• No results found

Vraag nr.81van 8 maart 2001van de heer ERIK MATTHIJS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.81van 8 maart 2001van de heer ERIK MATTHIJS"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 81 van 8 maart 2001

van de heer ERIK MATTHIJS

Burgerlijke gebouwen op militair domein – Ve r-bouwing

Artikel 43, §2 van het decreet van 22 oktober 1996, aangepast door het wijzigingsdecreet van 26 april 2 0 0 0 , voorziet in de mogelijkheid tot afwijking van de bestemmingsvoorschriften van een gewestplan enkel voor gebouwen die gelegen zijn in een agra-risch gebied, een serregebied, een landschappelijk waardevol agrarisch gebied, een parkgebied, e e n i n d u s t r i e g e b i e d , een gebied voor vervuilende in-d u s t r i e ë n , een gebiein-d voor milieubelastenin-de inin-dus- indus-t r i e ë n , een gebied voor ambachindus-telijke bedrijven of kleine en middelgrote ondernemingen en/of een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en open-bare nutsvoorzieningen zoals bepaald in het ge-westplan.

Aan burgerlijke gebouwen die, waarschijnlijk door een verkeerde intekening bij het opmaken van de g e w e s t p l a n n e n , in militair domein gelegen zijn, kunnen volgens het decreet geen verbouwingswer-ken gebeuren.

Verder kan de weigering van het verlenen van een afwijking tot het herbouwen, verbouwen of uitbrei-den van een bestaand vergund gebouw of tot het wijzigen van het gebruik, geen aanleiding geven tot het verschuldigd zijn van een vergoeding (decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke orde-ning van 18 mei 1999, artikel 166).

Een burgerlijk eigenaar van een woning in militair domein verliest uiteindelijk die woning zonder enige vorm van compensatie voorzover de werken zich niet beperken tot loutere instandhoudingswer-ken en wetende dat het begrip "instandhoudings-werken" zeer restrictief wordt geïnterpreteerd. Hoe wordt dit probleem verholpen ?

Op welke wijze kunnen die gebouwen worden op-genomen in de rubricering van vergunningplichtige w e r k e n , waardoor ook verbouwingen mogelijk zijn ? Of in welke andere oplossing is er voorzien opdat dergelijke gebouwen toch kunnen worden ver-bouwd (BPA, ... ) ?

Antwoord

Ik neem aan dat woningen die zich bevinden op militaire domeinen, daar werden gebouwd met het

oog op de huisvesting van militairen en dat het dus meestal geen zuiver residentiële woningen betreft. Wanneer een militair domein geheel of gedeeltelijk wordt gedesaffecteerd, is het logisch dat er een planinitiatief komt. Is het de bedoeling om het do-m e i n , gelet op de aard van de bestaande construc-t i e s, geheel of gedeelconstruc-telijk een woonbesconstruc-temming construc-te g e v e n , dan behoort het initiatief, rekening houden-de met houden-de planningsmethodiek van het nieuwe houden- de-c r e e t , aan de gemeente (in het kader van haar structuur- en uitvoeringsplanning).

Voor woningen die op één of andere manier ge-linkt blijven aan de militaire bestemming is er bo-vendien geen enkel probleem, want het voorschrift dat bij een dergelijke bestemming behoort, l a a t ook de functie wonen toe en dus ook alle daartoe noodzakelijke werken (zowel verbouwen, u i t b r e i-ding als nieuwbouw).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er gaat voor Vlaanderen slechts 873,5 miljoen naar de land- bouwbevoegdheden die geen wetenschappelijk on- derzoek betreffen, naast 438,9 miljoen voor het Centrum voor

Van bij de eerste organisatie in 1997 was dan ook duidelijk afgesproken dat de examencommissie geen gegevens van de deelnemers zou opvragen over de voorheen bezochte

Na een laatste bespreking in de "stuurgroep mest- problematiek" en na advies van de verschillende a d v i e s o r g a n e n , zal het besluit zo snel mogelijk be-

Het stuk – gedateerd op 4 september 2001 – is een rapport van de Vlaamse regering tot uitvoering van het protocol van 17 april 2001 tussen het Vlaams Parlement en de

In de praktijk betekende dit dat Vlaams minister Johan Sauwens voor iedereen een ontslagbesluit ondertekende en dat ikzelf de nieuwe aanstellings- en detacheringsbesluiten

Werd reeds beslist of dit proefstation bij de regio- nalisering van de landbouw een belangrijke subsi- die krijgt vanuit V l a a n d e r e n , waarmee het onaf- hankelijk van

Vermits volgens artikel 1, 15° van titel I van het Vlarem de definities inzake afvalstoffen gelden zoals die zijn bepaald in het afvalstoffendecreet en zijn

Deze toelichting is vrijwel volledig gebaseerd op de teksten van de besprekingen in de bevoegde parle- mentaire commissie.. Zowel het