• No results found

LIFE project DANAH Kamp van Beverlo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "LIFE project DANAH Kamp van Beverlo"

Copied!
228
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

LIFE project DANAH Kamp van Beverlo

DEEL 3 DEEL 4DEEL 5

Projectnummer – 04/006644 Eindrapport

26 november 2009

DEEL 6DEEL 7

(2)

OPDRACHTGEVER Agentschap voor Natuur en Bos LIFE project DANAH

Grauwe Steenstraat 7 bus 2 3582 Koersel Beringen

Hans Jochems 011/85 06 85

LIFE project DANAH Kamp van Beverlo

OPDRACHTNEMER ARCADIS Belgium nv

Clara Snellingsstraat 27 2100 Deurne

BTW BE 0426.682.709 RPR ANTWERPEN

ING 320-0687053-72 IBAN BE 38 3200 6870 5372 BIC BBRUBEBB

Contactpersoon

Telefoon Telefax E-mail

Website

Joke Meynendonckx Jorg Lambrechts +32 16 241 530 +32 16 63 95 01

j.meynendonckx@arcadisbelgium.be j.lambrechts@arcadisbelgium.be www.arcadisbelgium.be

(3)

INHOUDSOPGAVE

Inleiding ... 7

1 Identificatie van het militair domein... 8

1.1 Situering ... 8

1.2 Eigendom, kadastraal overzicht en concessies... 8

1.3 Situatieplan... 8

1.4 Statuut van wegen en waterlopen ... 9

1.5 Bestemming volgens het geldende gewestplan ... 10

1.6 Ligging in speciale beschermingszones (SBZ)... 10

1.6.1 Internationale speciale beschermingszones... 10

1.6.2 Instandhoudingsdoelstellingen ... 12

1.6.3 Nationale beschermingszones en regionale aandachtsgebieden... 12

2 Algemene beschrijving ... 14

2.1 Landschaps- en cultuurhistorische beschrijving ... 14

2.1.1 Landschaps- en cultuurhistorische bronnen ... 14

2.1.2 Bespreking van de landschapshistoriek ... 14

2.1.3 Relictzones... 17

2.2 Beschrijving van de standplaats ... 19

2.2.1 Geologie ... 19

2.2.2 Reliëf ... 19

2.2.3 Bodem ... 20

2.2.4 Hydrografie... 20

2.2.5 Grondwater... 21

2.2.6 Bodemgebruik op perceelsniveau ... 22

2.3 Beschrijving van het biotisch milieu ... 23

2.3.1 Flora en vegetatie... 23

2.3.2 Fauna ... 36

3 Doelstellingen... 69

3.1 Beheerdoelstellingen m.b.t. de militaire functie ... 69

3.2 Beheerdoelstellingen m.b.t. de ecologische functie... 69

3.2.1 Natuurdoelstellingen maximaal integreren in militair hoofdgebruik... 69

3.2.2 Maximaal behoud/herstel van natuurlijke regulerende processen... 69

3.2.3 Natuurbeheer en –herstel voor behoud natuurwaarden ... 71

3.2.4 Beheerdoelstellingen m.b.t. de economische functie... 72

3.2.5 Beheerdoelstellingen m.b.t. de sociaal-educatieve functie ... 72

3.2.6 Beheerdoelstellingen m.b.t. de cultuurhistorische functie... 73

3.2.7 Beheerdoelstellingen m.b.t. de wetenschappelijke functie ... 73

3.2.8 Beheerdoelstellingen m.b.t. de milieubeschermende functie... 73

4 Knelpunten... 74

(4)

4.1 Hydrologische knelpunten ... 74

4.2 Eutrofiëring en verzuring ... 74

4.3 Verbossing van waardevolle biotopen ... 75

4.4 Ecologisch minder waardevolle bossen... 75

4.5 Verstoring ... 75

5 Beheermaatregelen ... 77

5.1 Achtergrond: doel en visie van het beheer ... 77

5.2 Overzicht van beheermaatregelen met doel en functie ... 78

5.2.1 Uitwendig beheer... 78

5.2.2 Inwendig beheer... 78

5.2.3 Soortgerichte beheermaatregelen ... 84

5.2.4 Jacht... 85

6 Uitvoeringsprogramma ... 86

6.1 Methodiek: beheertabel als draaischijf voor het beheerplan... 86

6.2 Overzicht van beheereenheden ... 88

6.2.1 Beheereenheden met ecologische prioriteit 1 ... 88

6.2.2 Beheereenheden met ecologische prioriteit 2 ... 88

6.2.3 Beheereenheden met ecologische prioriteit 3 ... 89

6.2.4 Beheereenheden met ecologische prioriteit 4 ... 89

6.3 Basisinfo beheereenheden o.b.v. ecologische fiches ... 90

6.4 Uitvoeringsprogramma per beheereenheid ... 90

6.5 Haalbaarheid en kosten van het voorgestelde beheer in het beheerplan voor het Kamp van Beverlo... 176

6.5.1 Totaalsommen van oppervlakten per beheermaatregel ... 176

6.5.2 Methodiek: opsplitsing van maatregelen in eigen regie en mogelijks uit te besteden maatregelen... 177

6.5.3 Kostenraming van een reeks uitbesteedbare beheermaatregelen ... 177

7 Maatregelen in functie van het gebruik door derden ... 179

8 Monitoring... 179

9 Aandachtspunten die verder geconcretiseerd worden in de loop van de beheerplanperiode... 180

10 Literatuuroverzicht ... 181

11 Bijlagen ... 184

11.1 Bijlage 1: Protocol... 184

11.2 Bijlage 2: Kadastraal overzicht ... 192

11.3 Bijlage 3: Concessiehouders ... 224

11.4 Bijlage 4: Tabel ‘inventaris recreatie in het militair domein Kamp van Beverlo’ ... 225

(5)

LIJST VAN FIGUREN

Figuur 1: Bodemgebruik in het militair domein Kamp van Beverlo (afgeleid van de Biologische WaarderingsKaart) ... 22

LIJST VAN TABELLEN

Tabel 1: Maximale aantallen van vogelsoorten bij aanmelding als Vogelrichtlijngebied t.h.v. het Kamp van Beverlo... 11 Tabel 2: Huidig voorkomende Europese habitats, RBB’s en BWK-vegetaties in het Kamp Beverlo, met aanduiding van

hun oppervlakte (absoluut en procentueel ten opzichte van de totale oppervlakte van het militair domein) ... 24 Tabel 3: Aantallen en trends van Annex-I-broedvogels in het Vogelrichtlijngebied t.h.v. het Kamp van Beverlo,

Vlaanderen & Europa... 37 Tabel 4: Aantallen en trends van Annex-I-trekvogels in het Vogelrichtlijngebied t.h.v. het Kamp van Beverlo, Vlaanderen

& Europa... 38 Tabel 5: Andere (niet Bijlage I) bedreigde Rode Lijst vogelsoorten... 40 Tabel 6: Overzicht van maximale aantallen van libellen waargenomen in de deelzones in Hoeverheide ... 46 Tabel 7: Lijst van de loopkeversoorten aangetroffen tijdens onderzoek in Kamert in 2003 – 2004 en De Witte Bergen

(DWB) in 2005. ... 56 Tabel 8: Lijst van spinnensoorten aangetroffen tijdens onderzoek in Kamert in 2003 - 2004, in de Witte Bergen in 2005

en in de Vallei van de Zwarte Beek in de jaren ‘80. ... 59 Tabel 9: Lijst van mierensoorten aangetroffen tijdens het onderzoek in Kamert in 2003-2004 ... 66 Tabel extra in A3-formaat: Beheertabel (apart toegevoegd bij het rapport)

LIJST VAN FOTOS

Foto 1: Zwarte beek ter hoogte van het Kamp van Beverlo ... 21 Foto 2: Kommavlinder (Hesperia comma) foeragerend op Slangenkruid in berm van N74. Foto Jorg Lambrechts... 50 Foto 3: Bij onderzoek in Kamert zijn alle 8 inheemse Calathus-soorten aangetroffen. De helft van deze soorten staan op

de Rode lijst én zijn kensoorten van stuifzand of erg verwante ecotopen (buntgrasvegetaties, psammofiele heide). De afbeelding toont Calathus cinctus. Foto Maarten Jacobs... 58 Foto 4: Harpalus is een soortenrijk genus met veel vertegenwoordigers in droge, schraal begroeide terreinen. In Kamert

zijn niet minder dan 7 Rode-lijstsoorten van dit genus aangetroffen, waarvan er 2 met uitsterven bedreigd zijn op Vlaams niveau. De afbeelding toont Harpalus smaragdinus (‘kwetsbaar’). Foto Maarten Jacobs. ... 58 Foto 5: Gewone zandwolfspin (Arctosa perita) is uitstekend gecamoufleerd op zandige ondergrond. Foto Maarten

Jacobs. ... 64 Foto 6: Grote panterspin (Alopecosa fabrilis) wordt tot 16 mm groot. De soort is gebonden aan open duinen of schaars

begroeide plekken in heide. Foto Maarten Jacobs. ... 64 Foto 7: Mijnspin (Atypus affinis), onze enige inheemse vogelspin-achtige, te herkennen aan de forse vooruit staande

(ipv naar beneden gerichte) kaken. Op de kaken staan tanden die wel naar beneden gericht zijn. Mijnspinnen kunnen vrij oud worden en zijn kenmerkend voor stabiele, niet verstoorde heide, vaak met verspreide bomen.

Foto Maarten Jacobs. ... 65

(6)

LIJST VAN KAARTEN

KAARTENBUNDEL 1: ECOSYSTEEMBESCHRIJVING Identificatie van het militair domein

Kaart 1-1: Situering van het militair domein Kamp van Beverlo in de ruimere omgeving Kaart 1-2: Situering van het militair domein Kamp van Beverlo op de topografische kaart Kaart 1-3: Protocolgebied

Kaart 1-4: Kadastrale gegevens van het militair domein Kamp van Beverlo

Kaart 1-5: Gebruikte toponiemen voor de deelgebieden van het militair domein Kamp van Beverlo Kaart 1-6: Statuut van wegen in en om het militair domein Kamp van Beverlo

Kaart 1-7: Statuut van waterlopen in en om het militair domein Kamp van Beverlo

Kaart 1-8: Bestemming van het militair domein Kamp van Beverlo volgens het geldende gewestplan Kaart 1-9: Speciale beschermingszones (SBZ) en Vlaams Ecologische Netwerk (VEN)

Kaart 1-10: Beschermde landschappen, dorpsgezichten en monumenten Algemene beschrijving

Kaart 2-1: Landschapscomposietkaart Kaart 2-2: Landschapsatlas

Kaart 2-3: Tertiaire geologische lagen Kaart 2-4: Reliëf

Kaart 2-5: Bodemkaart Kaart 2-6: Bodemgebruik

Kaart 2-7: Biologische waarderingskaart Kaart 2-8: Europese habitats

Kaart 2-9 a en b: Overzicht van de uitgevoerde LIFE-beheermaatregelen

Kaart 2-10: Aangepaste habitat- en vegetatiekaart (A0-formaat  apart toegevoegd bij het rapport) Kaart 2-11: Habitatplekken Gentiaanblauwtje

Kaart 2-12: Verspreiding van de belangrijkste heidevogels Kaart 2-13: Waarnemingen van Boomleeuwerik en Nachtzwaluw Kaart 2-14: Verspreiding van de belangrijkste bossoorten Kaart 2-15: Verspreiding van de belangrijkste bosrandsoorten Kaart 2-16: Verspreiding van de belangrijkste overige soorten

Kaart 2-17: Koepelnesten van Rode bosmier (waarnemingen van Marcel Van Waerebeke) Doelstellingen

Kaart 3-1: Streefbeeld Ecologische gebiedsvisie

KAARTENBUNDEL 2: BEHEERKAARTEN Beheermaatregelen

Kaart 5-1: Begrazing: vaste rasters Uitvoeringsprogramma

Kaart 6-1: Beheereenhedenkaart obv ecologische prioriteitenkaart

Kaartenbundel met aangepaste habitat- en vegetatiekaart (natuur) of bestandsindeling (bos) per beheereenheid Monitoringplan

Kaart 8-1: Monitoring: locaties peilbuizen

(7)

DANAH staat voor Defensie + Agentschap voor Natuur en Bos = Natuurherstel in militaire gebieden.

DANAH is een natuurproject met als streefdoel de fauna en flora op militaire domeinen te beschermen. Ondanks hun rol als oefenterrein voor het leger, hebben deze domeinen vaak een onschatbare ecologische waarde.

Omwille van hun militaire functie zijn deze terreinen immers gevrijwaard van ontwikkelingen (intensieve landbouw, woningbouw, industrie) die vele andere gebieden in Vlaanderen hebben ondergaan en waardoor hun natuurwaarde is verloren gegaan.

In 1999 is een Protocol ondertekend tussen het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) van het Vlaamse Gewest en de divisie Communicatie- en informatiesystemen en infrastructuur van het ministerie van Landsverdediging van de Federale Overheid waarin het belang van de natuurwaarden in militaire domeinen erkend wordt. Deze overeenkomst handelt over 21 Vlaamse militaire domeinen. Sinds de ondertekening staat het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) in voor het natuur- en bosbeheer van de domeinen. In het kader van haar concessiegebied staat Natuurpunt gedeeltelijk mee in voor het beheer van een deelzone (m.n. de Vallei van de Zwarte beek) van het Kamp van Beverlo. Militaire functies blijven prioritair. In 2004 ondertekenden beide ministeries een bijkomende overeenkomst voor het Europees LIFE-project DANAH, waarbij krijtlijnen werden uitgezet voor concrete maatregelen voor het herstel van de aanwezige habitats en soorten op twaalf militaire domeinen. Om de samenwerking tussen beide partners in goede banen te leiden heeft elk projectgebied een lokale commissie waar knelpunten worden beheandeld en het natuur- en bosbeheer praktisch wordt geregeld. Een overkoepelende gewestelijke commissie bekrachtigt het geheel.

Het Kamp van Beverlo te Leopoldsburg is één van de twaalf militaire domeinen die behoren tot het Europees ecologisch netwerk van NATURA2000-gebieden, en waarvoor met behulp van een Europees LIFE-project DANAH natuurherstel is uitgevoerd. Een laatste stap in het kader van DANAH is de opmaak van beheerplannen opdat het behoud van de natuurwaarden verzekerd is. Voorliggend beheerplan is een verdere stap in het realiseren van de NATURA2000-doelstellingen.

Om hiertoe te komen wordt eerst een uitvoerige analyse gemaakt van de huidige toestand van het terrein in verschillende domeinen: administratief, juridisch, landschaps- en cultuurhistorisch, geografisch, hydrografisch, hydro-(geo)logisch, pedologisch en ecologische (floristisch, faunistisch en vegetatiekundig). Hiertoe wordt zoveel mogelijk bestaand materiaal (literatuur, studies en data) met betrekking tot het domein samengebracht.

Vervolgens zijn beheerdoelstellingen geformuleerd op basis van de kennis van de huidige toestand en de gebiedsvisie (Sterckx & De Blust, 2008) en het natuur- en bosrichtplan (Vanlook et al., 2009) voor het betreffende gebied. De ecologische doelen zullen invulling geven aan de instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s) voor de betreffende NATURA2000-gebieden ter hoogte van het militaire domein. Verder zullen ook militaire, cultuurhistorische, sociaal-educatieve, wetenschappelijke en economische doelstellingen worden uitgewerkt.

Vergelijking van de ecologische doelstellingen met de huidige abiotische en biotische situatie zal mogelijke knelpunten aan het licht brengen.

Voor elk van vooraf afgebakende beheereenheden (BE) worden vervolgens beheermaatregelen beschreven.

Om de realisatie van de vooropgestelde doelen op te volgen is tenslotte ook een monitoringplan opgemaakt.

Dit beheerplan is opgemaakt in samenspraak met de leden van de stuurgroep: Hans Jochems (DANAH-team), Katia Nagels (ANB), Dries Gorissen (ANB), Didier Steyaert (Defensie), Eddy Housen (Defensie), Geert Sterckx (ANB), Marcel Van Waerebeke (ANB), Marc Missoorten (ANB), Patrick Reynders (ANB) en Chris Dictus (natuurpunt).

(8)

1 Identificatie van het militair domein

1.1 Situering

Het Kamp Beverlo (±5000 ha) is gelegen in westen van de provincie Limburg, op het grondgebied van de gemeenten Hechtel-Eksel, Leopoldsburg, Beringen en Houthalen-Helchteren. Het is het grootste militair garnizoen van België. De kampinstallaties kennen een permanent grote bezetting en het meest drukke gebruik in vergelijking met andere Belgische kampen. Kaart 1-1 en Kaart 1-2 situeren het militair domein ten aanzien van de ruimere omgeving.

1.2 Eigendom, kadastraal overzicht en concessies

De politiek-technische beheersovereenskomt tussen Defensie en het Agentschap voor Natuur en Bos (Protocol) is weergegeven in Bijlage 1 en Kaart 1-3.

Het volledige kadastrale overzicht van het Kamp van Beverlo is terug te vinden in Kaart 1-4 en Bijlage 2. Gezien het militaire karakter van deze terreinen, zijn ze in principe niet toegankelijk voor het publiek. Uitzondering wordt hier gemaakt voor kleine gedeelten waar mits vergunning of doorgangsbewijs gedurende de weekends en feestdagen gewandeld mag worden.

Binnen de contouren van het Kamp van Beverlo vinden verschillende niet-militaire activiteiten plaats dewelke zijn opgenomen in een lijst van concessies. Een beperkte lijst van concessiehouders relevant voor het natuurbeheer en recreatie is bijgevoegd in Bijlage 3. De voornaamste concessiehouder inzake natuurbeheer is Natuurpunt.

De gebruikte toponiemen die in dit beheerlpan gebruikt worden om de verschillende deelgebieden van het militair domein Kamp van Beverlo aan de duiden zijn weergegeven op Kaart 1-5.

1.3 Situatieplan

Militaire verantwoordelijkheid:

KAMP BEVERLO COMMANDO Koninklijk Park

3970 LEOPOLDSBURG Tf Mil : 9-2370-5379 Burger Tf : 011/398560

Domaniale Bevoegheden:

(1) 4e REGIONAAL CENTRUM INFRASTRUCTUUR Koninging Louiza-Marialaan 3

3970 LEOPOLDSBURG Tf : 011/395111

(2) DGMR C&I Milieuproblematiek Kw Koningin Elisabeth Everestraat

1140 BRUSSEL Tf: 9-2400-6065 Burger Tf: 02/7016065

(9)

1.4 Statuut van wegen en waterlopen

Volgende wegen lopen door of langs het militair domein (Streetnet, zie Kaart 1-6):

 Autosnelwegen:

- E313: Antwerpen - Luik, ligt op ongeveer 12 km van het militair domein

 Hoofdwegen:

- N73: Gewestweg Leopoldsburg - Kessenich, loopt dwars van west naar oost door het militair domein - N72: Gewestweg Heppen (Leopoldsburg) - Zonhoven (Hasselt), loopt ten westen van het militair domein - N18: Gewestweg Leopoldsburg - Turnhout, loopt ten westen van het militair domein

- N715: Gewestweg Nederland - Hasselt

 Secundaire wegen:

- Niet-gecodeerde weg die in het westen van het militair domein zuidwaarts loopt naar Heppen - N746: Gewestweg Leopoldsburg - Lommel

- N74: Gewestweg Nederland - Hasselt (Noord-Zuidverbinding Limburg), sluit aan op de N715 - N747: Gewestweg Nederland - Bocholt - Hechtel

 Verbindingswegen

- Kerkhoven - Schoorheide

- Pijnvenstraat - Ekselsebaan - Kiefhoekstraat

- Vlasmeerstraat - Groenstraat - N747 (Stationsstraat - Eikelbosstraat)

- Vlasmeerstraat - Punderhoekstraat - Wijgmaalsebaan - Overweglaan - Sint-Trudostraat - Dijkerstraat - Winnerstraat

- Bungalowpark - Elsevaart - Helchterensedijk - Bomerstraat

- Hoekstraat-Frankendijk-Grootdonckstraat-Groenhoekstraat-Stalsesteenweg - Nieuwendijk - Bredonkstraat

Volgende waterlopen lopen in of langs het militair domein (Vlaamse Hydrologische Atlas (VHA), zie Kaart 1-7):

 Waterlopen van categorie 0: bevaarbaar, onder bevoegdheid van Vlaamse overheid (nv De Scheepvaart) - Kanaal van Beverlo: loopt niet in het militair domein, maar ten (noord)westen ervan

 Waterlopen van categorie 2: onder bevoegdheid van provinciale overheid

- Zwarte beek: ontspringt ten oosten van het militair domein, doorkruist het domein en volgt even de grens - Grote Nete: ontspringt ten oosten van het militair domein, en stroomt langs de noordelijke grens ervan

 Waterlopen van categorie 3: onder bevoegdheid van gemeente

- Bijloop Nete: ontspringt in het noorden van het militair domein, en mondt op de grens uit in Grote Nete - Helderbeek (+ bijloop): ontspringen in het uiterste zuiden van het militair domein, zijn eerst niet-

geklasseerd, vervolgens van categorie 3 en wateren via de Mangelbeek af naar de Zwarte beek

 Niet geklasseerde waterlopen: onder de bevoegdheid van de aangelanden

- Visbeddenbeek (‘Visbetbeek’): ontspringt in het N van het militair domein, en watert af naar de Grote Nete - Bivonakloop: ontspringt centraal in het militair domein, en watert via de Grote Laak af naar de Grote Nete - Loop die in het militair domein ontspringt en via de Grote Laak afwatert naar de Grote Nete

- Twee zijlopen van de Zwarte beek, de ene ontspringt centraal in het militair domein, de andere net ten oosten ervan

(10)

1.5 Bestemming volgens het geldende gewestplan

De volledige zone binnen de perimeter van het Kamp van Beverlo is op het gewestplan aangeduid als militair domein (zie Kaart 1-8). In het westen grenst het domein aan het woongebied van de gemeente Leopoldsburg. Op verschillende plaatsen raakt het domein aan zones ingekleurd als natuurgebied en als landschappelijk waardevol gebied. Verder grenst het militair domein in het noorden aan een gebied voor verblijfsrecreatie, in het oosten aan een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen, in het zuiden aan een ontginningsgebied en in het westen aan twee bosgebieden.

1.6 Ligging in speciale beschermingszones (SBZ)

Algemeen zijn speciale beschermingszones (SBZ) om verschillende redenen opgericht:

 Ter behoud en ontwikkeling van Europese habitats, vermeld in bijlage II van de Europese Habitatrichtlijn (SBZ-H), die in significante mate in het gebied aanwezig zijn.

 Ter behoud en herstel van Europese plant- en diersoorten vermeld in bijlage II van de Europese Habitatrichtlijn, die in significante mate in het gebied voorkomen.

 Ter behoud en herstel van diverse broedvogels en en overwinteraars en hun biotopen (invulling Europese Vogelrichtlijn (SBZ-V)).

 Ter behoud en herstel van biotopen voor diverse trekvogels (invulling Europese Vogelrichtlijn (SBZ-V)).

 Als schakel voor het Europees netwerk van natuurgebieden (NATURA2000: SBZ-H en SBZ-V).

1.6.1 Internationale speciale beschermingszones

Het Kamp van Beverlo ligt nagenoeg volledig in twee internationale speciale beschermingszones (zie Kaart 1-9):

HABITATRICHTLIJNGEBIED (SBZ-H)

Het Habitatrichtlijngebied “Vallei- en brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden” (BE2200029) (grootte 8306 ha) is aangemeld voor volgende habitats en soorten:

Habitats

2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten

2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen

3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix

4030 Droge heide (alle subtypen)

6230 (+) Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems 6430 Voedselrijke ruigten

7140 Overgangs- en trilveen

7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion)

9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten 91E0 (+) Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior Vissen

1096 Lampetra planeri Beekprik Amfibieën en reptielen

1166 Triturus cristatus Kamsalamander Invertebraten

1042 Leucorrhinia pectoralis Gevlekte witsnuitlibel

(11)

VOGELRICHTLIJNGEBIED (SBZ-V)

Het Vogelrichtlijngebied “Militair domein en Vallei van de Zwarte Beek” (8889 ha) omvat de heide- en bos- gebieden van het Kamp Beverlo met de aangrenzende beekvalleien van de Zwarte beek, Bolisserbeek, Grote Nete, Winterbeek en Helderbeek. Tabel 1 geeft de aangemelde vogelsoorten in het Vogelrichtlijngebied weer.

Tabel 1: Maximale aantallen van vogelsoorten bij aanmelding als Vogelrichtlijngebied t.h.v. het Kamp van Beverlo Vogelsoort Maximale populatiegrootte in

SBZ-V BE2218311 (8889 ha)

Seizoen/voorkomen

Blauwborst 50 Broedvogel Annex I

Blauwe Kiekendief 15 Niet broedend Annex I

Boomleeuwerik > 30 Broedvogel Annex I

Bruine Kiekendief 1 Broedvogel Annex I

Duinpieper 3 Broedvogel Annex I

Goudplevier 1 Broedvogel Annex I

Grauwe Kiekendief 1 Broedvogel Annex I

Grauwe Klauwier 10 Broedvogel Annex I

Ijsvogel 3 Broedvogel Annex I

Korhoen 25 Broedvogel Annex I

Kraanvogel 150 Niet broedend Annex I

Kwartelkoning 1 Broedvogel Annex I

Nachtzwaluw 20 Broedvogel Annex I

Pijlstaart 30 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Roerdomp 2 Broedvogel Annex I

Slobeend 20 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Smelleken Niet broedend Annex I

Tafeleend 50 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Velduil 2 Broedvogel Annex I

Visarend Niet broedend Annex I

Wespendief 2 Broedvogel Annex I

Wilde Eend 160 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Wintertaling 75 Wintergast of doortrekker niet Annex I

Zwarte Specht 3 Broedvogel Annex I

Zwartkopmeeuw Broedvogel Annex I

De meest kenmerkende broedvogels (koppels) voor aanduiding van het gebied waren: Korhoen (Tetrao tetrix tetrix 20-25); Nachtzwaluw (Caprimulgus europaeus 15-20); Boomleeuwerik (Lullula arborea > 30); Blauwborst (Luscinia svecica 40-50); Grauwe Klauwier (Lanius collurio 10). Vermeldenswaard zijn ook twee niet-broedende Annex I-soorten: Blauwe Kiekendief (Circus cyaneus 15) en Kraanvogel (Grus grus > 150) als pleisteraar. Binnen dit Vogelrichtlijngebied zijn de volgende habitattypes beschermd, naast de zones met bestemming Natuur-, Bos-, Bosgebied met ecologische waarde of Reservaatgebied: beken en hun oevervegetatie, heiden en vennen, landduinen, loofbossen.

(12)

1.6.2 Instandhoudingsdoelstellingen

1.6.2.1 Gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen (G-IHD’s)

De G-IHD’s vermelden het gewestelijk belang van de verschillende Speciale Beschermingszones (SBZ) in Vlaanderen. Het relatief belang van het Habitatrichtlijngebied “Vallei- en brongebied van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden” (BE2200029) binnen Vlaanderen voor de aangemelde habitattypes is als volgt (dus niet enkel voor Kamp van Beverlo, maar voor gans Habitatrichtlijngebied):

Habitats

2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten: essentieel

2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen: essentieel 3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie 3130 Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren: belangrijk, maar niet aangemeld

3150 Van nature eutrofe meren: kennislacune, niet aangemeld, verder te onderzoeken in S-IHD 3160 Dystrofe natuurlijke poelen en meren: essentieel, maar niet aangemeld

3260 Submontane en laagland rivieren: zeer belangrijk, maar niet aangemeld 4010 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix: essentieel

4030 Droge heide (alle subtypen): essentieel

5130 Thermofiel struikgewas: belangrijk, maar niet aangemeld 6230 (+) Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems: essentieel

6410 Grasland met Molinia op kalk / venige / lemige bodem: belangrijk, maar niet aangemeld 6430 Voedselrijke ruigten: zeer belangrijk

6510 Laaggelegen, schraal hooiland: belangrijk, maar niet aangemeld

7110 Actief hoogveen: potenties voor ontwikkeling aanwezig, maar niet aangemeld 7140 Overgangs- en trilveen: essentieel

7150 Slenken in veengronden (Rhynchosporion): essentieel

9120 Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en Taxus: belangrijk, maar niet aangemeld 9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten: zeer belangrijk

91E0 (+) Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior: zeer belangrijk Soorten

Gladde slang Coronella austriaca zeer belangrijk Kamsalamander Triturus cristatus belangrijk

Rugstreeppad Bufo calamita zeer belangrijk

Knoflookpad Pelobatues fuscus essentieel

Heikikker Rana arvalis zeer belangrijk

Beekprik Lampetra planeri essentieel

Gevlekte witsnuitlibel Leucorrhinia pectoralis zeer belangrijk

1.6.2.2 Instandhoudingsdoelstellingen SBZ (S-IHD)

Op gebiedsniveau zullen meer gedetailleerde instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd worden in de nabije toekomst. Deze zullen bepalend zijn voor de verdere inspanningen die geleverd zullen worden voor het beheer, herstel en ontwikkeling van de aanwezige habitattypen.

1.6.3 Nationale beschermingszones en regionale aandachtsgebieden

1.6.3.1 Vlaams Ecologische Netwerk

Het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) is de ruggengraat van de natuurlijke structuur in Vlaanderen en bestaat uit gebieden met een hoge natuurkwaliteit. In de VEN-gebieden komen natuurbehoud en natuurontwikkeling op de eerste plaats. Binnen het VEN moeten minstens de bestaande natuurkwaliteiten van het gebied bewaard blijven.

(13)

Er liggen vier VEN-gebieden in de ruime omgeving van het militair domein Kamp van Beverlo (zie Kaart 1-9):

 VEN-gebied 447: De Stuifzandcomplexen Hechtel

 VEN-gebied 345: De Vallei van de Grote Nete bovenstrooms

 VEN-gebied 439: De Boven- en middenloop Zwarte Beek

 VEN-gebied 440: Helderbeek-Hokselaar (met VNR Terril - Helderbeekvallei)

Elk van deze gebieden is aangeduid als Grote Eenheid Natuur (GEN).

1.6.3.2 Beschermde landschappen, dorpsgezichten en monumenten

Aan Kamp van Beverlo ligt één beschermd landschap, dat een stukje binnen de contour van het domein valt (zie Kaart 1-10): Vallei van de Zwarte Beek (OL000016).

Binnen de contouren van het militair domein liggen geen beschermde dorpsgezichten.

(14)

2 Algemene beschrijving

2.1 Landschaps- en cultuurhistorische beschrijving 2.1.1 Landschaps- en cultuurhistorische bronnen

2.1.1.1 Tekstuele bronnen

 Weuts S. (1985). Honderdvijftig jaar Kamp van Beverlo. Geschiedenis van het Kamp van Beverlo verteld aan de hand van oude prentkaarten, oude en actuele foto’s.

 Sterckx G. & De Blust G. (2008). Heide in de vuurlinie. Ecologische gebiedsvisie voor de Natura2000- gebieden van Kamp Beverlo, het schietterrein van Helchteren en hun omgeving. INBO.R.2008.25.

2.1.1.2 Historische en daarvan afgeleide kaarten

Volgende historische en afgeleide historische kaarten werden geraadpleegd:

 De Ferrariskaart (circa 1775) of de zogeheten Kabinetskaarten werden tussen 1771 en 1778 gemaakt door Graaf De Ferraris. De kaarten, op schaal 1:11520, geven voornamelijk economische en militair nuttige elementen weer zoals bossen, waterlopen, bruggen en wegen.

 De Vandermaelenkaart (circa 1850) werd opgemaakt in de periode 1846-1854 en geeft een goed beeld van de wegenstructuur. Deze kaarten zijn nauwkeuriger dan de oudere Ferrariskaarten.

 De Kadastrale reductiekaart geeft een goed beeld van het bodemgebruik.

 Militaire kaarten van het Militair Carthografisch Instituut.

 Topografische kaarten van het Nationaal Geografisch Instituut.

 De landschapscomposietkaart geeft ruimtelijke zones weer waar nog gaaf en herkenbare relicten van de traditionele landschappen voorkomen (zie kaart 2-1).

2.1.2 Bespreking van de landschapshistoriek

2.1.2.1 Ontstaan van de heide vanaf 5.000 v.Chr. tot de middeleeuwen

Uit diverse paleo-ecologische onderzoeken komt een consistent beeld naar voor van de landschapsevolutie gedurende de laatste 10.000 jaar in de Kempen (Bastiaens & Deforce, 2005). Rond 5.000 v. Chr. bestond het landschap uit een natuurlijk, gesloten boslandschap met loofbossen die qua samenstelling sterk lijken op de huidige climaxvegetaties. Uit analyses van fossiele stuifmeelkorrels blijkt dat heidesoorten slechts in geringe mate, maar toch prominent aanwezig waren. De heidesoorten overleefden waarschijnlijk in open plekken in bossen (bijvoorbeeld ontstaan door bosbranden en natuurlijke begrazing), aan de rand van vennen en in de schaarse hoogveentjes. Vanaf 5.000 v. Chr. krijgt de mens een duidelijke impact op het landschap. Dit valt samen met de overgang van een levenswijze van jager-visser-verzamelaar naar akkerbouw-veeteler. Door beweiding van het bos en omvorming van bos naar akkers, verarmde de bodem en ontstonden de eerste heidegebieden. De heidevegetaties ontstonden niet op één moment in de tijd maar verschenen verspreid over een lange periode en verschillende gebieden tijdens het Neolithicum (tussen 5.500 en 2.500 v. Chr.). Dit wijst op de invloed van de mens en niet op een klimaatsverandering als drijvende kracht.

In het historisch heidebeheer speelde regelmatig afbranden waarschijnlijk een belangrijke rol. De opkomst van de grootschalige schapenteelt in de Middeleeuwen en het steken van plaggen voor akkerbouw leidde tot een sterke uitbreiding van het areaal droge heide. Door overexploitatie van de heide ontstonden in deze perioden ook grootschalige zandverstuivingen, wat leidde tot het ontstaan van landduinencomplexen. Sinds het ontstaan van de eerste antropogene heidelandschappen is dus ruim 5.000 jaar verstreken. Er bestaan wel weinig gegevens over het precieze uitzicht en samenstelling van de vroegere heide en de precieze evolutie ervan doorheen de tijd.

(15)

2.1.2.2 Potstaleconomie in de 19e eeuw tot begin 20e eeuw

Het landschapsecologisch onderzoek van Burny (1999) geeft een gedetailleerd beeld van het landgebruik in de Limburgse Kempen in het begin van de 20e eeuw. De gemeenschappelijke heidegronden vormden tot circa de jaren ‘30 een essentieel onderdeel van het agrarisch systeem van de potstal-economie, een landbouwsysteem dat de schaarse nutriënten en mineralen uit de omgeving concentreerde op een beperkte oppervlakte met bemeste akkers. Hierbij werden de meststoffen van het vee maximaal verzameld in de potstal. De heide speelde een cruciale rol in dit landbouwsysteem. De heide vormde de belangrijkste graasgebieden voor schapen en koeien. In functie hiervan werd regelmatig gebrand om de heide te verjongen. Daarnaast fungeerde de heide ook als leverancier van strooisel, brandstof en honing.

Op een aantal zones ontstonden grote landduinen door overexploitatie van de heide. De belangrijkste duinencomplexen liggen ten oosten van de lange Heuvelheide, ter hoogte van Vlasmeer, Hoeverheide, het gebied achter de Witte Bergen en de Koerselse heide en de west-oost georiënteerde duinengordel van het Gemeentebos. Om de woonkern van Hechtel te beschermen tegen zandverstuivingen, werden grote houtkanten aangelegd langs de rand van het militair domein. Deze houtkanten staan reeds aangeduid op de Vandermaelenkaart (circa 1850).

Aangezien de heide in de winter weinig nuttig voedsel leverde voor het vee moest deze kritische periode overbrugd worden door de dieren bij te voederen. De beschikbare oppervlakte hooiland bepaalde de grootte van de veestapel die kon overwinteren en op die manier ook de beschikbare hoeveelheid stalmest voor de akkers.

Het huidige voorkomen van de grote heidegebieden van Kamp Beverlo en het Schietterrein van Helchteren valt samen met hun centrale ligging op het Kempens plateau, op de waterscheidingslijn tussen het Maasbekken en het Scheldebekken. Het waterlopennetwerk is hier beperkt en de brongebieden en bovenloopjes zijn van nature zeer voedselarm. De hooilanden lagen verder stroomafwaarts in de vallei in zones waar opkwellend grondwater of overstromingen zorgen voor een natuurlijke aanrijking met mineralen. Het beperkte hooilandareaal vormde een rem op de expansie van de landbouw, zodat hier grote heidegebieden bewaard bleven. In stroomafwaarts gelegen gebieden zoals het land van Peer of rond Koersel en Beverlo was een veel groter hooilandareaal beschikbaar en konden veel meer heidegronden omgevormd worden naar akkers. Dit komt tot uiting in de bodemkaart door een veel groter aandeel van plaggenbodems die grenzen aan alluviale valleibodems.

De boerderijen met akkers lagen op de overgang van de beekvallei naar het plateau, op de gronden met de beste waterhuishouding en vlak bij het (drink) water. De beekvalleien zelf bestonden nagenoeg volledig uit hooilanden.

Om de productie van hooi op te drijven werd een dicht netwerk van greppels gegraven en onderhouden. In bepaalde percelen kon men hierdoor de invloed van grondwater vermeerderen. Andere beemden werden bevloeid met beekwater. In de vallei werd ook turf gewonnen uit de veenlagen, waardoor turfputten ontstonden.

Op enkele plaatsen werd ook op kleinschalige wijze ijzererts gewonnen.

Het bosareaal bleef tot de eerste helft van de 19e eeuw zeer klein. Er kwamen slechts enkele kleine loofbosjes voor, waarvan een valleibos langs de rand van de Zwarte beek en verschillende loofbosjes rond Peer. De eerste naaldbossen werden aangeplant tussen de periode van de Ferrariskaart (circa 1775) en de Vandermaelenkaart (circa 1850). In Kamp Beverlo gaat het om het centraal deel van het Gemeentebos van Hechtel en de parkbossen rond het legerkamp.

2.1.2.3 Ontginning van het heidelandschap vanaf eind 19e eeuw

De opkomst van de kunstmest vanaf het einde van de 19e eeuw, betekende het einde van het grootschalige heidelandschap in de Kempen. De hoeveelheid nutriënten werd nu niet meer beperkt door de natuurlijke eigenschappen van bodem en water, waardoor de heide haar functie voor landbouw verloor. De vochtige heiden werden massaal omgezet naar weidegronden zoals in het brongebied van Zwarte beek en Bolisserbeek. De droge heidegronden op de plateaus werden vanaf de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw stelselmatig beplant met naaldbossen.

(16)

Rond 1920 kwam de mijnbouw in Beringen tot ontwikkeling. Dit leidde tot een sterke toename van de bebouwing op de heuvelruggen in Beringen. Het landgebruik in de beekvalleien veranderde niet tot in de eerste helft van de 20e eeuw. Het Kamp van Beverlo was inmiddels uitgegroeid tot één van de belangrijkste militaire kampen van West-Europa. In de jaren ‘50 en ‘60 werden nog enkele delen onteigend en toegevoegd aan het militair domein, waaronder het gehucht Spiekelspade.

De verdere industriële ontwikkeling leidde vanaf de jaren ‘60 tot een steeds verdere versnippering van het heidelandschap door aanleg van wegen, bebouwde zones en industriegebieden. Tussen 1842 en 1980 verdwijnen in de Limburgse Kempen dan ook ongeveer 53.000 ha heide, dit is 75% van de heideoppervlakte.

Alleen op de militaire domeinen bleven grote heidegebieden bestaan, waar de successie naar bos werd tegengegaan om de terreinen open te houden voor militaire oefeningen.

Tussen 1930 en 1965 werd de Grote Heide (d.i. het brongebied van de Zwarte beek - Bolisserbeek) omgevormd naar een grootschalig landbouwgebied. Deze recente landbouwontginningen hadden reeds van in het begin grote percelen en zeer weinig houtkanten. Ook de landbouw kende vanaf dan een sterke evolutie. Veel beken werden rechtgetrokken en uitgediept om de gronden te ontwateren in functie van intensieve graslanden of akkers. Andere beekvalleien werden door de landbouw verlaten. In de vallei van de Grote Nete en het samenvloeiingsgebied van Dommel en Bolisserbeek verschenen zones met visvijvers en weekendhuisjes. Verlaten hooilanden evolueerden spontaan naar elzenbroeken of werden soms beplant met populier. In de kleinschalige akkerbouwgebieden traden eveneens grote veranderingen op. Een sterke specialisatie naar rundveehouderijen leidde vanaf de jaren

‘60 tot een uitbreiding van maïs, ten nadele van andere akkerbouwteelten, waardoor het oorspronkelijke bocagelandschap met een grote diversiteit van verschillende akkerteelten op een kleine oppervlakte verdween.

2.1.2.4 Behoud van het heidelandschap in de militaire domeinen

Aangezien het leger uitgestrekte open oefenterreinen nodig heeft, bleven de militaire domeinen gespaard van de maatschappelijke ontwikkelingen die in het grootste deel van de Vlaamse Kempen leidden tot de teloorgang van het oorspronkelijke heidelandschap.

Kamp Beverlo werd opgericht in 1835 om de pas onafhankelijke staat België te beschermen tegen mogelijke invallen vanuit Nederland. Het boek “Honderdvijftig jaar Kamp van Beverlo” geeft een overzicht van de geschiedenis van het Kamp tot 1985 (Weuts, 1985). Het militair domein werd sinds de oprichting in 1835 zeer intensief gebruikt. Het was het eerste kamp in Europa waarbij zowel de cavalerie, de infanterie en de artillerie samen op één terrein konden oefenen. Reeds in 1835 konden hier 20.000 militairen tegelijkertijd op manoeuver.

Tussen 1835 en 1870 werd het domein steeds beter uitgerust met militaire gebouwen. Ten oosten van het Kamp werd een groot park aangelegd als bescherming tegen het stuifzand. Het cavaleriekamp werd gebouwd vanaf 1870 en bood plaats aan 10.000 ruiters en 3.000 paarden. Even voor de eerste wereldoorlog was het legerkamp uitgegroeid tot het grootste en modernste van Europa. Er waren kazernes voor 40.000 militairen en 4.000 paarden, ruime oefenvelden en moderne schietstanden. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog werd het Kamp door geallieerden gebombardeerd. De heropbouw startte onmiddellijk na de bevrijding van 1945. De nieuwe kwartieren waren wel veel kleiner. Anno 2009 zijn er ongeveer 4.000 militairen aanwezig en komen er wekelijks nog eens ongeveer 500 militairen op kamp. De schietstanden en oefenterreinen worden zeer druk bezet.

Sinds het begin van jaren ’80 werden door de toenmalige natuurverenigingen samen met de militaire overheid inspanningen gedaan voor het behoud en herstel van heidelandschap. Later groeide dit uit tot een samenwerking tussen de militaire overheid en het Agentschap voor Natuur en Bos, waaruit het DANAH-LIFE-project voort vloeide.

(17)

2.1.3 Relictzones

De landschapsatlas is een inventaris van waardevolle landschappen van Vlaanderen. De relicten van de traditionele landschappen getuigen van structuren en elementen van landschappen uit het verleden die nog niet door grootschalige ingrepen van na de Tweede Wereldoorlog zijn uitgewist. In de atlas worden relicten aangegeven die op oude kaartdocumenten (van de Kabinetskaart van Ferraris tot en met de topografische kaarten tot de Tweede Wereldoorlog) kenmerkend waren voor de landschappen en die op de orthofotokaarten van omstreeks 1990 (Eurosense n.v.) herkenbaar waren.

De Landschapsatlaskaart geeft voor het Kamp van Beverlo en omgeving volgende ankerplaatsen (met hun kenmerkende zones en elementen) weer (zie Kaart 2-2):

 Heide- en stuifzandcomplex van Hechtel-Helchteren met vallei van de Zwarte Beek (bovenloop) - Relictzoneassociaties: Kamp van Beverlo, Vallei vd Zwarte Beek en Militair domein Koersel-Hechtel - Lijnrelictenassociaties: Ontsluitingsstructuur Hechtel, Zwarte Beek, Winterbeek

- Puntrelictenassociaties: Stalse molen met volgende landschapswaarden:

Wetenschappelijke waarde: Het landschap strekt zich uit aan de rand van het Kempens Plateau. Dergelijk overgangsgebied wordt gekenmerkt door een eigen dynamiek en is bijgevolg in geografisch opzicht belangrijk. Het voorkomen van verschillende reliëfelementen en gradiënten (bodem, vochtigheid enz.) zijn de basis voor een grote landschappelijke verscheidenheid. Opmerkelijk is het areaal landduinen, één van de meest uitgesproken reliëfvormen in Vlaanderen. De laat-historische duinen zijn, naast rivierbeddingen, bovendien de meest dynamische landschapseenheden. Zij hebben uitzonderlijke geomorfologische waarde.

In de omgeving van de Zwarte Beekvallei leveren de afwisseling van ruigtes, graslanden, struwelen, beekbegeleidende broekbossen en de overgangen naar heidevelden, stuifduinen en vennen een schat aan zeldzame soortenrijkdom op. Plaatselijk komen laag- en hoogveen voor.

Historische waarde: Eeuwenlang hield hier een gevarieerd cultuurlandschap stand. Het vormde een onmisbaar onderdeel van de toenmalige landbouweconomie. Daarin gingen heidevlakten samen met cultuurgronden rond bewoningskernen, geriefhoutbosjes, hooi- en weilanden in het beekdal evenals turfontginningen. Begin vorige eeuw ging de betekenis van de heide verloren, werden hele oppervlakten ervan met naaldhout beplant en de broeken in het beekdal uiteindelijk aan hun lot overgelaten, zodat daar verruiging optrad. Tussen Hechtel en Koersel bleef echter een gaaf beekdallandschap bewaard. De Zwarte Beek wordt er omringd door een lappendeken van kleinschalige landbouwpercelen, aangevuld met oude paden en wegen, molens en restanten van schansen. Bodemgebruik en perceling zijn er grotendeels historisch stabiel. Nog tot in de 2de helft van de 20ste eeuw werd hier gehooid en vond nabeweiding plaats.

Een gedeelte bestond uit bevloeide beemden. Sommige van de duinen in de omgeving zijn minstens gedeeltelijk laat-historisch en ontstonden wellicht als gevolg van verwaaiingen na overexploitatie of ontginning van zuidwestelijke heidegebieden. De noordelijke duinengordel tegen Hechtel kreeg zijn huidige vorm mede door de niet aflatende inzet van de dorpsbewoners om het stuifzand aan de rand van het voormalige akkerareaal en het dorp d.m.v. een dichte begroeiing of wallen tegen te houden. Bovendien zijn de duinen belangrijke archeologische vindplaatsen.

Esthetische waarde: De Zwarte Beekvallei biedt een aantrekkelijke en contrasterende variatie: in minder dan een kwartier wandelt de bezoeker er van kurkdroog naar kletsnat. Vanuit de uitkijktoren aan het Fonteintje in Koersel reiken vergezichten over de onmetelijke heide- en stuifzandvlakten van de militaire domeinen en de wijdse omgeving. De landduinen, door velen positief gewaardeerd, hebben een hoge belevingswaarde omwille van hun landschapsvariabiliteit, oriënterend effect en gunstig microklimaat.

(18)

Sociaal-culturele waarde: In de omgeving zijn bewegwijzerde wandelpaden aangelegd en worden geleide wandelingen georganiseerd. Het bezoekerscentrum De Watersnip aan het Fonteintje in Koersel is de ideale uitvalsbasis voor de verkenning van het landschap, met vlakbij de uitkijktoren en de kapel van Onze-Lieve- Vrouw-aan-de-Staak.

Ruimtelijk-structurerende waarde: Het uitgestrekte heide- en stuifzandcomplex en de vallei van de Zwarte Beek, ingesneden in de zuidwestelijke rand van het Kempens Plateau, waren hier bepalend voor de opbouw en organisatie van het landschap.

 Parken van het Kamp van Beverlo

- Relictzoneassociatie: Kamp van Beverlo met volgende landschapswaarden:

Wetenschappelijke waarde: De twee parken bevatten een dendrologisch waardevolle bomencollectie.

Historische waarde: De parken met de bijhorende gebouwen en omgevende aanleg zijn verbonden met de Belgische geschiedenis, als onderdeel van het door koning Leopold I opgerichte Kamp van Beverlo. Als herinnering aan de beide wereldoorlogen werden in het Nieuw Park twee begraafplaatsen geïntegreerd. In het bijzonder zijn van belang: de tuinkunsthistorische waarde van de parkaanleg in landschappelijke stijl met riant karakter, de architecturale waarde van het paviljoen van de geniecommandant, het interbellum-karakter van de Belgische begraafplaats en de sobere aanleg van de Britse begraafplaats van na de tweede oorlog.

Esthetische waarde: De belevingswaarde van het geheel en de samenstellende bestanddelen is groot omwille van o.a. de verscheidenheid van de gezichten, de interessante groenelementen en de pittoreske stijl van de villa.

Sociaal-culturele waarde: Het Nieuw Park, waarin twee militaire begraafplaatsen zijn geïntegreerd, is opengesteld als gemeentelijk park. De oude paviljoenen hebben een functie als Club Koningin Astrid en ClubPrinses Paola, die een sociaal-culturele rol spelen in de militaire gemeenschap.

Ruimtelijk-structurerende waarde: Het Kamp van Beverlo is aangelegd in een rasterpatroon, opgevat als een dambord met centraal het Koninklijk Park en ten zuiden het Nieuw Park. De aanleg reflecteert de bestemming en de militaire hiërarchie.

(19)

2.2 Beschrijving van de standplaats

Evenals de landschaps- en cultuurhistorische beschrijving is de beschrijving van de standplaats in grote mate gebaseerd op de tekst van Sterckx G. & De Blust G. (2008). Heide in de vuurlinie. Ecologische gebiedsvisie voor de Natura2000-gebieden van Kamp Beverlo, het schietterrein van Helchteren en hun omgeving. INBO.R.2008.25.

2.2.1 Geologie

Het huidige landschapsbeeld (reliëf, bodem en begroeiing) is in belangrijke mate gevormd tijdens het einde van het Tertiair en het Quartair. Toch hebben ook enkele eerdere geologische periodes de geologische ondergrond sterk beïnvloed.

Tijdens het Karboon (ongeveer -300 miljoen jaar) lag het Kamp van Beverlo in een kustgebied waar tropische klimaatsomstandigheden heersten. Tijdens dit tropisch klimaat kwamen uitgestrekte moerasbossen tot ontwikkeling. De afgestorven plantenresten deden dikke veenpakketten ontstaan, die door allerhande langdurige processen via bruinkool omgevormd werden tot steenkool. Dit verklaart de aanwezigheid van diverse steenkoollagen in de diepe ondergrond (700 m tot 1000 m diep) in de omgeving van het militair domein.

Tijdens het Tertiair werden opnieuw mariene sedimenten afgezet. Deze dikke zandpakketten hellen af naar het noordoosten. Van zuid naar noord dagzomen volgende Tertiaire lagen (van oud naar jong) (zie Kaart 2-3):

 Formatie van Diest: -10 tot -5,4 miljoen jaar: grove glauconiethoudende zanden

 Formatie van Kasterlee (-5,4 tot - 3,5 miljoen jaar): glauconiethoudende zanden met kleilenzen

 Lid van Maatheide (-3,5 tot -1,77 miljoen jaar): kwartszand

Het Kempens plateau ontstond tijdens het Quartair. Tijdens de Elster-ijstijd (-200 000 tot -300 000 jaar) vormde de Maas een puinkegelafzetting van grof materiaal en grind. Doordat dit materiaal moeilijk erodeerde ontstond zo het Kempens plateau, dat reikt tot aan de westgrens van het militair domein. De rand van het plateau loopt van zuid naar noord via de Koerselse heide - Fonteintje - Staleikerheide en vervolgens dwars door het noordelijk deel van Kamp Beverlo (Schrikheide-Lange heuvelheide). De Nete en de beken van het Demerbekken (de Zwarte beek, Grote Beek, Helderbeek en Mangelbeek) schuurden in die periode brede valleidepressies uit in de tertiaire zandafzettingen, die uitliepen tot in de steilrand van het Kempens plateau. Tijdens de Würm-ijstijd (-22.000 jaar) werd door windwerking een dekzandlaag afgezet, waardoor het reliëf grotendeels genivelleerd werd. Op het Kempens plateau zijn deze afzettingen het minst dik (tot 1 m of zelfs afwezig), in de riviervalleien tot meer dan 10 m. De basis van deze dekzanden kan verstoord zijn door cryoturbatieverschijnselen1. Tijdens het Holoceen (vanaf circa -8.000 jaar tot nu) veranderde de dominante windrichting van noordoost naar zuidwest waardoor de aanvoer van vers dekzand stopte. Windwerking zorgde voor het ontstaan van oost-west gerichte dekzandruggen. Door uitwaaiing tot op de grondwatertafel ontstonden plaatselijke depressies waar regen- en oppervlaktewater stagneerde en vennen gevormd werden. Een geleidelijke klimaatsverbetering zorgde in de loop van het Holoceen voor een verhoogde plantengroei waardoor veenafzettingen in de beekvalleien gevormd werden. Prehistorische en middeleeuwse ontginningen zorgden opnieuw voor zandverstuivingen met vorming van paraboolduinen.

2.2.2 Reliëf

Het militair domein Kamp van Beverlo ligt op de westflank van het Kempens plateau en helt globaal af naar het noordwesten, van circa 70 m in het gebied “Achter de Witte bergen” en 66 m ter hoogte van de N73 tot 44 m op het punt waar de Visbeddenbeek het militair domein verlaat (zie Kaart 2-4). Het relatief vlakke landschap wordt plaatselijk onderbroken door uitgestrekte duinencomplexen, die 5 à 10 m, tot zelfs maximaal 15 m boven de

1 Cryoturbatie is een verschijnsel waarbij een ontdooide bovengrond die volledig met water is verzadigd rust op een bevroren

ondergrond. Deze zeer beweeglijke massa’s vervormen zich gemakkelijk en geven aanleiding tot het ontstaan van grillige vormen in de bovenste lagen.

(20)

vlakte uitsteken. De beekvalleien van de Grote Nete, Visbeddenbeek, Grote Beek, Zwarte beek, en Helderbeek hebben zich op de rand van het Kempens plateau duidelijk ingesneden in het plateau en vormen van oost naar west steeds bredere valleien.

De voormalige mijnbouw en actuele ontginningen hadden eveneens een significante impact op het reliëf ten zuiden van het Kamp van Beverlo. De mijnterril van Zolder steekt met een hoogte van 153 m ver boven het landschap uit. Afgewerkte delen van REMO-stort liggen actueel tot 15 m hoger dan het omringende landschap.

De historische steenkoolontginningen veroorzaakten een aantal grondverzakkingen in de valleien van Helderbeek, Mangelbeek en Zwarte beek. Uit het digitale hoogtemodel, opgemaakt voor de ecosysteemvisie van de Zwarte beek, blijkt dat de mijnverzakking hier reikt tot aan het Fonteintje. De verzakking bedraagt meestal minder dan 1 m. Maximale verzakkingen komen voor in de omgeving van de Stalse molen (tot 3 m) en in een gebied tussen de Hemelbrug en de Nieuwendijk (Van Daele et al., 2001).

2.2.3 Bodem

Kaart 2-5 toont de vereenvoudigde bodemkaart van het gebied. In een groot deel van het militair domein werden de bodems niet gekarteerd, maar de verspreiding van de verschillende bodemtypen in functie van het reliëf is analoog aan de omliggende gebieden.

Uit de bodemkaart blijkt dat zandbodems domineren in het gebied. Hiervan komen de volgende typen voor:

 Droge tot zeer droge zandgronden met een typisch podzolprofiel komen voor op alle hogere gronden van het Kempens plateau. Rond de Dommel, Bolisserbeek en de omgeving van het brongebied van de Zwarte beek vinden we hoofdzakelijk matig droge tot droge lemige zandbodems.

 Landduinen zonder profielontwikkeling komen voor aan de Koerselse heide en ten oosten van de N74.

 Natte zandgronden komen voor in alle beekvalleien en de bovenstrooms gelegen brongebieden.

 Rond de oude woonkernen liggen plaggenbodems, die ontstonden door de historische akkerbouw. Ze vertonen een typische diepe humushorizont en komen voor op natte tot droge zandgronden.

Andere bodemtypen komen alleen in de beekvalleien voor:

 Veenbodems liggen op de laagste delen van de beekvalleien met als belangrijkste gebieden de middenloop van de vallei van de Zwarte beek, de Mangelbeek, de Grote Nete en het samenvloeiingsgebied van Dommel en Bolisser-beek. In de valleien van de Grote Nete, Dommel en Bolisserbeek werden ze vaak vergraven voor de aanleg van weekendverblijven en recreatieve visvijvers.

 Natte zandleembodems vormen lokaal een smalle gordel boven de veengronden in de valleien van de Zwarte beek en de Dommel. Ze komen ook beperkt voor in de bovenlopen van de Zwarte beek en de Grote Beek.

 Reeds tijdens de jaren ‘60 kwamen belangrijke oppervlakten met antropogene bodems voor rond de woonkernen. In het zuidelijk deel van het gebied en omgeving nemen de mijnterril van Heusden-Zolder en het REMO-stort grote oppervlakten in. Het aandeel antropogene bodems is sindsdien sterk gestegen door uitbreiding van bebouwing en de exploitatie van REMO.

2.2.4 Hydrografie

Het Kamp van Beverlo ligt ter hoogte van de waterscheidingslijn tussen het Maas- en het Scheldebekken. De Grote Nete, de Visbeddenbeek (ook Visbetbeek genoemd) en de Grote Beek behoren tot het Netebekken. De Laambeek, Mangelbeek, Zwarte Beek, Helderbeek en Grote Winterbeek in Houthalen behoren tot het Demerbekken. Al deze beken wateren af naar het zuidwesten en vormen parallel lopende valleien, gescheiden door heuvelruggen. De Dommel, Bolisserbeek, Abeek en hun zijbeken behoren tot het Maasbekken en hebben een uitgesproken noord-zuidoriëntatie.

(21)

De vallei van de Zwarte beek vormt een typisch Kempens beekdallandschap met waardevolle structuurkenmerken en een goede waterkwaliteit. De vallei wordt gekenmerkt door een verwevenheid aan kleinschalige landbouwpercelen, vochtige tot natte graasweiden, ruigten, broek-bossen, beekbegeleidend bos en heide-fragmenten.

Doordat het vallei-complex van de Zwarte beek één van de meest intacte laaglandbeken van Europa is, is zij bijzonder waardevol en vormt dus een onmiskenbare ader wat betreft natuur-waarde doorheen het Kamp van Beverlo.

Foto 1: Zwarte beek ter hoogte van het Kamp van Beverlo

In een aantal beekvalleien stromen één of meer beken parallel met de hoofdbeek. Een typisch voorbeeld is de Zwarte beek met de daaraan evenwijdig lopende Winterbeek, Schansbeek en Oude Beek. Deze parallelle beken werden vaak door de mens uitgegraven om de valleibodems te ontwateren en de hooilanden te bevloeien. Ze staan reeds aangeduid op de Vandermaelenkaart (circa 1850). De beken zijn van nature smal en ondiep met een gering verval. Sinds de jaren ‘60 werden de meeste waterlopen uitgediept en rechtgetrokken.

In het Kamp van Beverlo komen een groot aantal vennen voor. Ook hier vindt men zowel vennen met een lokaal voedingsgebied en van nature ongebufferd water, als zwak gebufferde vennen die door regionaal grondwater gevoed worden. De belangrijkste vennen zijn het vennencomplex Achter de witte bergen, de vennen en plassen aan de Watertoren, de vennen van Sint-Matthiashoeven en aan het Signaal Fonteintje en het Kraanven in de Lange Heuvelheide. Het Bosven en het Vijverven vormen twee waardevolle vennen op de overgang van het plateau naar de vallei van de Zwarte beek.

2.2.5 Grondwater

Het Kempens plateau is een belangrijk inzijggebied. De Quartaire dekzanden en grinden zijn zeer goed doorlatend voor grondwater en vormen één samenhangende aquifer met de onderliggende Tertiaire formaties van Kasterlee en Diest.

In de top van het Diestiaan komen ook minder doorlatende lagen van kleihoudend zand voor. Door vertraagde insijpeling via deze kleirijke laag staan de daaronder voorkomende zanden gedeeltelijk onder spanning (Wouters

& Vandenberghe, 1994). De belangrijkste vennencomplexen van Achter de Witte Bergen en het Schietterrein bevinden zich op die plaatsen waar de Diestiaanformatie vlak onder de Quartaire dekzanden ligt.

Het grondwater op de hoogste plateaugronden bevindt zich over het algemeen op grote diepte (tot 10 m en meer). Wanneer verdichte lagen en/of grindpaketten voorkomen op geringe diepte in de ondergrond, vormt zich in het natte seizoen een tijdelijke grondwatertafel. Dit geeft grote variaties in de waterhuishouding waarbij de bodems zeer droog zijn in de zomer en oververzadigd in de winter.

In de nabijheid van de beken stijgt de grondwaterstand snel tot dichtbij of tegen het maaiveld. Op plaatsen waar de valleien steil en smal zijn, zijn de kwelzones erg smal en is de kwelflux hoog, bijvoorbeeld in het samen- vloeiingsgebied Dommel-Bolisserbeek of in de Vallei van de Zwarte beek ter hoogte van Spiekelspade. Waar de valleien breder worden, komen bredere kwelzones met veel lagere kwelfluxen voor (Van Daele et al., 2001).

Door de zandige bodem behoudt het grondwater karakteristieken die aanleunen bij het zwak gebufferde regenwatertype. Lokaal afstromend, jong grondwater heeft een uitgesproken atmoclien karakter. Naarmate het grondwater langer in de bodem verblijft, treedt er aanrijking op met basische kationen (Ca2+, Mg2+ en K+) en

(22)

Soortenrijk grasland: 17 ha Ruigten / Kapvlakten: 14 ha

Moeras en rietland: 85 ha Eutroof moerasbos: 17 ha

Bosaanplanting / Park: 1011 ha

Mesofiel bos: 605 ha

Weg: 2 ha Bebouwing: 300 ha

Akker en cultuurgrasland: 12 ha

Heidelandschap: 3247 ha ontstaat licht gebufferd grondwater. Door de aanwezigheid van glauconiethoudende zanden in de ondergrond is het opkwellende grondwater in de beekdalen sterk aangerijkt met ijzer.

Het grondwater is volgens de grondwaterkwetsbaarheidskaart grotendeels zeer kwetsbaar voor verontreiniging door het ontbreken van een bufferende deklaag (Kwetsbaarheidszones grondwater, MVG-Aminal afdeling water).

2.2.6 Bodemgebruik op perceelsniveau

Uit de bodemgebruikskaart, die is afgeleid van de biologische waarderingskaart (BWK versie 2), kunnen volgende conclusies getrokken worden (zie Kaart 2-6 en Figuur 1):

 Het grootste deel van het militair domein bestaat uit heidelandschap (62% van de oppervlakte). Grote kernen komen voor ter hoogte van het Schietveld, de Hechtselse Heide, Hoeverheide, Staleikerheide en Schrikheide. Kleinere delen zijn er in de Weyervlakte en Dumonsheide.

 Het overige deel van het militaire domein wordt grotendeels ingenomen door bos (30% van de oppervlakte), waarvan een deel is aangeduid als aanplanting of park (voornamelijk naaldhoutaanplantingen) en een ander deel als meer natuurlijk mesofiel bos met voorjaarsflora. De grote bos- of parkeenheden in het militair domein zijn Kamert, Gemeentebos, Koninklijk park, Dumonsheide, Koerselse Heide, Kleinhoef en Helchterenbos.

 In de valleien van de Zwarte Beek en voor een stuk van de Grote Nete komen moerassen, rietlanden, graslanden, ruigten en eutroof moerasbos en -struweel voor (samen ongeveer 2,5% van de oppervlakte).

 Tenslotte is 5% van de oppervlakte van het militair domein bebouwd, waarvan het overgrote deel nabij de dorpskern van Leopoldsburg (kazernes).

Figuur 1: Bodemgebruik in het militair domein Kamp van Beverlo (afgeleid van de Biologische WaarderingsKaart)

Sinds de start van het LIFE-project “geïntegreerd natuurherstel op de militaire NATURA-2000 gebieden” zijn er enkele meer of minder grootschalige beheerwerken uitgevoerd met als doel bepaalde typische vegetatietypen te herstellen (zie verder). Wanneer we de uitgevoerde LIFE-werken mee in rekening brengen, verandert het hiervoor voorgestelde bodemgebruik lichtjes (zie verder).

(23)

2.3 Beschrijving van het biotisch milieu 2.3.1 Flora en vegetatie

Voor de beschrijving van de vegetatie kan in eerste instantie verwezen worden naar de Biologische Waarderingskaart (versie 2) (BWK) (zie Kaart 2-7).

Bijkomend is een gedetailleerde vegetatiekaart opgemaakt bij de opmaak van de ecosysteemvisie voor de vallei van de Zwarte Beek (Mertens & Meire, 2001).

Met het oog op de evaluatie van de gewenste doelstellingen op Europees niveau, worden de vegetaties in het beheerplan weergegeven in de vorm van Europese habitattypes (versie 5.2) (zie Kaart 2-8). Deze kaart is tot stand gekomen door een omzetting van de Biologische WaarderingsKaart (BWK) naar Europese habitattypes en gedeeltelijke directe kartering van Europese habitattypes in NATURA2000-gebieden (Paelinckx et al., 2007).

Sinds de start van het LIFE-project “geïntegreerd natuurherstel op de militaire NATURA-2000 gebieden” zijn er enkele meer of minder grootschalige beheerwerken uitgevoerd met als doel bepaalde typische vegetatietypen te herstellen. Omdat met de meeste LIFE-maatregelen de successie sterk is teruggezet, zal de vegetatie die hier de komende jaren tot ontwikkeling komt, vaak niet meer in overeenstemming zijn met deze die de kaart met de Europese habitattypes weergeeft. Daardoor is het noodzakelijk om de Europese habitatkaart te actualiseren voor de situatie na de LIFE-natuurherstelmaatregelen. Volgende LIFE-maatregelen zijn in de voorbije jaren uitgevoerd in het Kamp van Beverlo. In totaal gaat het om een oppervlakte van 480 ha (op sommige plaatsen werd een combinatie van meerdere maatregelen uitgevoerd) (zie Kaart 2-9a en b):

 Maatregel C1: maaien vochtige heide (totaal 111 ha)

 Maatregel C3: heideherstel (totaal 246 ha)

 Maatregel C4: plaggen (totaal 82 ha)

 Maatregel C5: maaien trilveen (totaal 14 ha)

 Maatregel C6: uitgraven turfkuilen (totaal 7,5 ha)

 Maatregel C7: venherstel (totaal 6 ha)

 Maatregel C9: opstarten begrazing (totaal 14 ha)

De te verwachten vegetatie ter hoogte van de uitgevoerde LIFE-werkzaamheden is ingeschat op basis van:

 De abiotische omstandigheden

 Het huidige vegetatietype

 Het type LIFE-maatregel dat is uitgevoerd

 De omliggende Europese habitattypes

Onvermijdelijk gaat deze inschatting van de vegetatieontwikkeling na de LIFE-ingrepen met onzekerheid gepaard.

Daarom werden deze vegetaties voorlopig mee geklasseerd onder de “zwak ontwikkelde” vormen van Europese habitattypes (gearceerd op de kaart). Naar het beheer toe zal deze groep van vegetaties immers een hoge prioriteit kennen, hetzij wat het beheer betreft, hetzij wat monitoring betreft (om de vegetatieontwikkeling na de LIFE-herstelmaatregelen op te volgen en eventueel tijdig bij te sturen).

De aangepaste habitat- en vegetatiekaart (zie Kaart 2-10) wordt als basis gebruikt om de beheermaatregelen uit te tekenen. De respectievelijke oppervlaktes en procentuele aandelen van de verschillende Europese habitats of BWK-vegetaties in het ganse militair domein Kamp van Beverlo zijn weergegeven in Tabel 2. Een verklaring van de codes van de Europese habitats, Regionaal belangrijke biotopen (RBB) en BWK-vegetaties is terug te vinden in de legende van Kaart 2-10. De Europese habitats worden verder in tekst meer in detail besproken.

(24)

Tabel 2: Huidig voorkomende Europese habitats, RBB’s en BWK-vegetaties in het Kamp Beverlo, met aanduiding van hun oppervlakte (absoluut en procentueel ten opzichte van de totale oppervlakte van het militair domein)

Zoetwaterhabitats Totale oppervlakte = 20,7 ha (0,4%)

Europees habitat Oppervlakte Oppervlakte BWK- vegetatie Oppervlakte Oppervlakte

(code) (hectare) (%) (code) (hectare) (%)

3130f_aom 1,6 0,03 gh_ae 1,3 0,02

3130u 0,7 0,01 gh_ao 10,7 0,20

3160 4,7 0,09

3160u 1,7 0,03

Landduinen, stuifzandbiotopen en droge heide complex Totale oppervlakte = 2685,0 ha(50,2%) Europees habitat Oppervlakte Oppervlakte BWK- vegetatie Oppervlakte Oppervlakte

(code) (hectare) (%) (code) (hectare) (%)

2330 59,2 1,11 dm 2,1 0,04

2330u 7,3 0,14 dm-ha 0,1 0,00

2330_bu 190,9 3,57 dm-ha-cg-que 72,5 1,36

2330_bu_u 20,2 0,38 dm-ha-cm-cg-cd-pins 74,3 1,39

2330_dw 0,1 0,00 cg-cm 3,2 0,06

2310 534,7 9,99 cgb 8,0 0,15

2310u 113,2 2,11 cg-ce-pins-bet 1,6 0,03

2310u,bos 14,3 0,27 cdb-bet-que-pin 2,3 0,04

2310,4030 24,9 0,47

4030 1410,1 26,34

4030u 138,6 2,59

4030u,bos 7,3 0,14

Natte heide complex met venige heide en overgangen naar hoogveen Totale oppervlakte = 365,9 ha (6,8%) Europees habitat Oppervlakte Oppervlakte BWK- vegetatie Oppervlakte Oppervlakte

(code) (hectare) (%) (code) (hectare) (%)

4010 293,3 5,48 ce 1,0 0,02

4010u 18,5 0,35 ce-cg 8,4 0,16

4010u,4030u 4,9 0,09 ce-cm 0,4 0,01

7140_meso 18,5 0,34

7140_oli 16,0 0,30

7140_oli_u 0,6 0,01

7150 4,4 0,08

Graslanden (zowel natuurlijke als halfnatuurlijke) Totale oppervlakte = 84,8 ha (1,6%) Europees habitat Oppervlakte Oppervlakte BWK- vegetatie Oppervlakte Oppervlakte

(code) (hectare) (%) (code) (hectare) (%)

6230_hn 15,8 0,29 hn-cd-cg-cm-dm-pins 2,3 0,04

6230_hn_u 2,4 0,04 ha en ha-cg- 7,1 en 2,0 0,13 en 0,04

6230_hmo 0,9 0,02 hj- of hjb 3,8 0,07

6510u,gh 4,1 0,08 hp en hp-ha-cg- 11,6 en 2,5 0,22 en 0,05

rbbhc 12,9 0,24 hpr en hr 1,5 en 0,3 0,03 en 0,01

gh_ha 17,8 0,33

Ruigten, zomen en struwelen Totale oppervlakte = 115,5 ha (2,2%)

Europees habitat Oppervlakte Oppervlakte BWK- vegetatie Oppervlakte Oppervlakte

(code) (hectare) (%) (code) (hectare) (%)

6430,rbbhf 6,9 0,13 hfb-que-cas-alng 0,5 0,01

6430,rbbhf_u 2,3 0,04 hf-ms-hm 0,3 0,00

6430,rbbhf,bos 0,1 0,00 ku en ku-bet 10,0 en 1,4 0,19 en 0,03

6430_hf 4,8 0,09 kz 0,8 0,02

6430_hf_u 0,2 0,00 kz-ha-cg-cd-cm 56,1 1,05

rbbmr 0,3 0,00 ki 10,7 0,20

rbbso 5,2 0,10 ko 1,5 0,03

ko-ui-n-sz 2,2 0,04

sz en sz-bet-(cp) 1,6 en 1,1 en 2,7 0,03 en 0,02 en 0,05

(25)

Bossen Totale oppervlakte = 1714,7 ha (32,0%) Europees habitat Oppervlakte Oppervlakte BWK- vegetatie Oppervlakte Oppervlakte

(code) (hectare) (%) (code) (hectare) (%)

5130u 0,2 0,00 qb 111,7 2,09

9120 0,9 0,02 qb-pins 133,0 2,49

9190_doel 40,6 0,76 qb-cg-(varia) 31,8 0,59

91E0 126,7 2,37 qb-cp-(varia) 22,7 0,42

91E0_vm 9,1 0,17 ppi-cd-ha-dm 52,1 0,97

91E0_vo 0,3 0,01 ppm 321,9 6,01

rbbsf 7,9 0,15 ppm-dm-(varia) 121,0 2,26

ppm-bet 31,1 0,58

ppm-qb 300,2 5,61

ppm-qb-prus 25,7 0,48

ppm-qb-cg 8,7 0,16

ppm-pmh 10,5 0,20

ppm-pmh-qb 164,7 3,08

ppm-(varia) 18,3 0,34

pmh 129,8 2,42

pmh-qb 30,7 0,57

pmh-(varia) 14,3 0,27

bet 1,2 0,02

vo-so 4,2 0,08

lhb 3,0 0,06

sal-quer-bet 0,2 0,00

Varia Totale oppervlakte = 366,3 ha (6,8%)

BWK-vegetatie Oppervlakte Oppervlakte BWK- vegetatie Oppervlakte Oppervlakte

(code) (hectare) (%) (code) (hectare) (%)

kbb-kbpinn 25,0 0,47 bs 9,7 0,18

kb(varia) 5,0 0,09 ua 249,3 4,66

kpk 65,8 1,23 ui 11,5 0,21

De oppervlakten aan voorkomende Europese habitats in het Habitatrichtlijngebied waartoe het Kamp van Beverlo behoort kunnen vergeleken worden met de 309 andere Habitatrichtlijngebieden die in Europa werden aangemeld.

Daaruit kunnen volgende conclusies getrokken worden voor de oppervlaktes van de voorkomende Europese habitats in het militair domein Kamp van Beverlo (Sterckx & De Blust, 2008):

 Voor habitat 2330 (open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen) behoort het SBZ-H van het Kamp van Beverlo tot de 5% belangrijkste sites van Europa.

 Voor habitat 4030 (droge Europese heide) behoort het SBZ-H van het Kamp van Beverlo tot de 5%

belangrijkste sites van Europa.

 Voor habitat 2310 (Psammofiele heide met Calluna en Genista) behoort het SBZ-H van het Kamp van Beverlo tot de 10% belangrijkste sites van Europa.

 Voor habitat 91E0 (Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior) behoort het SBZ-H van het Kamp van Beverlo tot de 10% belangrijkste sites van Europa.

 Voor habitat 4010 (Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix) behoort het SBZ-H van het Kamp van Beverlo tot de 20% belangrijkste sites van Europa.

 Voor habitat 6430 (Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene zones) behoort het SBZ-H van het Kamp van Beverlo tot de 20% belangrijkste sites van Europa.

De volgende paragrafen geven een korte beschrijving van de Europese habitattypes waarvoor het Kamp van Beverlo van groot belang is, met inbegrip van de milieukarakteristieken die eigen zijn aan elk habitattype (Decleer, 2007).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Partners en bereikte gezinnen met kinderen streven er naar om de kinderen zich te laten ontplooien en ontwikkelen in hun buurt.. We kunnen een verandering te weeg brengen voor de

Hoewel het toch niet altijd makkelijk is veel jongeren te bereiken, merken we vaak dat ze na een eerste deelname echt door de microbe gebeten zijn.. Zelf ga ik al zeven

Vertel de kinderen dat ze op dit werkblad allerlei sommen rondom het thema ‘op kamp’ gaan

Hoeveel meter zitten de vlaggenhouders van de twee teams ongeveer uit elkaar. meter Hoeveel meter moet Yousef nog ongeveer lopen voordat hij de vlag

Foto 42: Volledig door Pijpestro vergraste heide is controversieel: verguisd door botanici, vlinderliefhebbers en fans van de purperen heide, maar naar waarde geschat door

§1. Deze overeenkomst definieert de technische uitvoeringsmodaliteiten met betrekking tot de Overeenkomst tussen de Belgische Staat en het Vlaamse Gewest,

Op de camping staan nog veel oudere caravans in de maat Ve- luwetoer, deze caravans worden niet meer gemaakt en daarom is het tijd voor een nieuwe va- riant.

Mocht u naar aanleiding van deze brochure, de van deze brochure deel uitmakende bijlagen of de anderszins in verband met dit object vragen of opmerkingen hebben of voor het