• No results found

Uitvoeringsprogramma per beheereenheid

In document LIFE project DANAH Kamp van Beverlo (pagina 90-176)

In de volgende paragrafen wordt voor elke beheereenheid afzonderlijk de ecologische fiche, de beheertabel en een tekstuele beschrijving van de beheermaatregelen gegeven (zie ook Kaartenbundel met Beheerkaarten).

Voorkomende habitats en vegetaties Struisgras-grasland met elementen van de heischrale graslanden (prioritair habitattype 6230) Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen (2330)

Voorkomende soorten (avifauna) Boomleeuwerik

Verdwenen: Korhoen, Nachtzwaluw (wel nog foeragerend)

Soorten Vlaams niveau Gewone vleugeltjesbloem, Hondsviooltje, Bosdroogbloem, Kommavlinder, Geelgors

Ecosysteemwerking Grasland bevat elementen van heischrale graslanden, maar de voorkomende kensoorten (o.a. Hondsviooltje, Mannetjesereprijs, Liggend walstro) zijn nog niet abundant genoeg. Habitat dient verbeterd te worden (verder zetten jaarlijks beheer).

Natuurdoelen Complex van habitattype 2330 (duinen met buntgrasvegetaties en cladonia’s) en habitattype 6230 (heischraal graslanden) in gunstige staat van instandhouding herstellen/behouden.

Maatregelen Life Jaarlijks 3,6 ha maaien (5 jaar)

Monitoring Actueel geen

Kwetsbaarheid

Verstoringsgevoeligheid

Zeer kwetsbaar: heischrale graslanden (6230) en landduinen (2330) Vrij verstoringsgevoelig: Boomleeuwerik

Verstoringsgevoelig: Geelgors

Zeer verstoringsgevoelig: Nachtzwaluw Militair gebruik Zie G51 “Hoeverheide Noord – Zuid”

Gebruik door derden Zie tabel “inventaris recreatie in het militair domein Kamp Beverlo” in Bijlage 4

Knelpunt Goede instandhouding droge heischrale vegetatie

Traject Overleg door observatie

Alternatieven

Beheertabel

Hab. / Veg. Opp (ha) niets doen maaien (wanneer?) begrazen (wanneer?) chopperen plaggen maaien branden chopperen plaggen baggeren kappen (type?) exoten opmerkingen 1.1. Brongebied Helderbeek

2330_bu 1,41 1,41 winter indien nodig boomopslag

gh_ha 3,41 3,41 zomer 3,41 winter gefaseerd

6510u,gh 2,03 4,05 lente+zomer 2,03 winter gefaseerd

hp-ha-cg- 2,51 4,00 lente+zomer 2,00 winter 0,51 / 5 jaar XXX zuidelijke strook 5-jaarlijks maaien

hj- 0,50 0,50 lente 0,50 winter

ku 0,29 0,29 lente 0,29 winter

ha-cg- 0,21 0,21/ 5 jaar

91E0_vo 0,31 0,31 hakhoutbeheer

bet 0,80 0,80 zomer 0,80 winter 0,80 E herstel heischraal grasland

ko-ui-n-sz 0,26 0,26

sal-quer-bet 0,22 0,22 HH wilgenopslag periodiek afzetten

4030u,bos 0,13 0,13

2310u,bos 0,05 0,05

sz 0,02 0,02

TOTAALSOM 12,13 0,76 0,78 lente 9,63 winter 0,72 / 5 jaar 0,80 E XXX

3,41 zomer 0,22 HH

8,05 lente+zomer indien nodig boomopslag

JAARLIJKS BEHEER PERIODIEK OF EENMALIG BEHEER

De duinen met buntgrasvegetatie worden best in de winter begraasd door schapen. Tevens dient er periodiek boomopslag verwijderd te worden. Het grasland ten noorden van de Helderbeek is reeds een relatief goed ontwikkeld struisgrasland met plaatselijk sterke evolutie naar heischraal grasland, waar best éénmaal per jaar gemaaid wordt, met nabegrazing door schapen. Sommige delen van de zuidelijke graslanden dienen nog verder verschraald te worden, waardoor tweejaarlijks maaien wordt aanbevolen, met nabegrazing door schapen (door middel van hoeden). De zuidelijke strook bestaat al grotendeels uit droge heide, waardoor een gefaseerde maaiing (bijvoorbeeld vijfjaarlijks) volstaat. Het berkenbos ten noorden van de Helderbeek wordt gekapt om bijkomend heischraal grasland te herstellen. De elzenrijen langsheen de Helderbeek en de wilgenopslag ten zuiden ervan worden periodiek en gefaseerd afgezet. Voor de randstroken van de beheereenheid – tevens de grens van het militair domein – wordt nulbeheer voorgesteld.

Beheereenheid 1.2 De Witte bergen (66 ha) Ecologische fiche

Voorkomende habitats en vegetaties Complex van habitattype 2330_bu (duinen met buntgrasvegetaties) en droge psammofiele heide (habitattype 2310) Lokaal voorkomen van vochtige heide (4010)

Lokaal voorkomen van eiken-berkenbos op duinen (habitattype 9190)

Voorkomende soorten (avifauna) Topgebied voor Nachtzwaluw, Boomleeuwerik, Boompieper. Voormalig broedgebied voor Duinpieper, nu nog op doortrek.

Soorten Vlaams niveau Klapekster, Tapuit (beide voormalige broedvogels, nu lange tijd overwinterend of pleisterend), Klokjesgentiaan, Kommavlinder

Ecosysteemwerking Landduinen met open stuifzand. Actuele landduinen in open heide bestaan grotendeels uit verboste biotopen of uit onbegroeide zones. Door de ligging in grote heideterreinen is er een hoge winddynamiek en mogelijkheid voor afbakenen van rustgebieden.

Natuurdoelen Herstel van open stuifzandbiotopen op intacte landduinen. Deze open plekken kunnen natuurlijk evolueren tot heide en dan terug opengemaakt worden. Uitbreiding intermediair habitattype buntgrasvegetaties met open zand. Herstel/uitbreiding van onverstoord leefgebied voor kritische broedvogels: Duinpieper, Tapuit, Klapekster.

Maatregelen Life 2006: maaien 0,5 ha

2009: heideherstel 6 ha

Monitoring Peilbuizen: ZWAP229X (diver), ZWAP230X (diver), BAOL019X (barodiver) Kwetsbaarheid

Verstoringsgevoeligheid

Zeer kwetsbaar: open landduinen in het bijzonder met rijke korstmosflora (2330), vochtige heide (4010).

Gevoelig voor overberijding (te veel open zand, te weinig successiestadia) Kwetsbaar: psammofiele heide (2310), deels landduinen, eiken-berkenbos (9190)

Zeer verstoringsgevoelig: Nachtzwaluw Verstoringsgevoelig: Duinpieper, Tapuit

Vrij verstoringsgevoelig: Boomleeuwerik, Boompieper, Klapekster Militair gebruik Zie G51 “Hoeverheide Noord – Zuid”

Gebruik door derden Zie tabel “inventaris recreatie in het militair domein Kamp Beverlo” in Bijlage 4

Knelpunt Landduinavifauna: vraag tot oefenverbod in oostelijk deel analoog aan fiche 1.3, nl. verbod voor gevechtsvoertuigen, bivak en veldwerken en totaal toegangsverbod van 01/03 – 01/07.

Aandachtspunten voor de drogere delen (met psammofiele heide en grasland op landduinen) zijn het tegengaan van verbossing en het bestrijden van Amerikaanse vogelkers.

Doel is het creëren van de volledige reeks aan successiestadia van kale tot begroeide landduinen. Winterbegrazing met schapen is hier een interessante optie, omdat hiermee niet alleen de vergrassing en degradatie van de psammofiele heide en de landduinen wordt tegengegaan, maar ook opslag van vooral jonge dennen mee kan worden bestreden (door middel van wisselbegrazing). Wanneer de opslag niet jong gegeten wordt door de schapen, zal het noodzakelijk worden de dikkere bomen te kappen. Ook het naburige eiken-dennenbos dient periodiek sterk gedund te worden, zodat een omvorming bekomen wordt van gesloten naar ijl bos met ondergroei van heide afgewisseld met open zand, wat zeer interessant is voor Nachtzwaluw. In functie van het behoud van de populatie Klokjesgentianen en de reeds waargenomen Gentiaanblauwtjes in het stuk natte heide wordt deze best periodiek (driejaarlijks) gemaaid in september, wanneer de impact op het Gentiaanblauwtjesysteem miniem is.

Het beheer van deze beheereenheid moet verder uitgeklaard worden tussen ANB en Defensie in functie van de doelstellingen.

Beheertabel

Hab. / Veg. Opp (ha) niets doen maaien (wanneer?) begrazen (wanneer?) chopperen plaggen maaien branden chopperen plaggen baggeren kappen (type?) exoten opmerkingen 1.2. De Witte bergen

2310 20,81 15,81 winter indien nodig boomopslag vanuit Hoeverheide

2330 34,24 1,00 winter XXX duinen zijn slechts beperkt begroeid

4010 1,45 1,45 / 3 jaar

dm-ha-cg-que 1,16 1,16 winter

hr 0,27 0,27 winter

kbb-kbq 0,36 0,36

ppm 0,01 0,01

qb 5,93 5,93

qb-pins 1,68 1,68 X(50%) sterk dunnen (omloop 9 jaar)

4030 0,18 zie BHE 1.3 Achter de Witte bergen

ui 0,06 0,06

TOTAALSOM 66,16 6,37 18,24 winter 1,45 / 3 jaar 1,68 X(50%) XXX

indien nodig boomopslag

JAARLIJKS BEHEER PERIODIEK OF EENMALIG BEHEER

Beheereenheid 1.3 Achter de Witte Bergen (142 ha) Ecologische fiche

Voorkomende habitats en vegetaties Vochtige heide (4010)

Slenken in veengronden (7150) Dystrofe poelen (3160)

Oeverkruidgemeenschappen (3130) Psammofiele heide (2310)

Open graslanden op landduinen met buntgras (2330-bu) Lokaal eiken-berkenbos (9190)

Voorkomende soorten (avifauna) Broedvogels: Nachtzwaluw, Boomleeuwerik, Blauwborst Verdwenen broedvogels: Korhoen, Roerdomp, Zwartkopmeeuw

Wellicht verdwenen als broedvogel, maar nog wel aanwezig: Porseleinhoen, Bruine kiekendief, Grauwe kiekendief Pleisterende of doortrekkende soorten: Kraanvogel, Blauwe kiekendief, Smelleken, Rode wouw, Visarend, Zwarte stern, Grote zilverreiger, Slechtvalk, Rode en Zwarte wouw, Goudplevier, Bosruiter Bijlage II & III Soorten Heikikker, Rugstreeppad, Drijvende waterweegbree (vroeger aanwezig, nu wellicht opnieuw vastgesteld)

Soorten Vlaams niveau Broedvogels: Wulp, Boompieper, Graspieper, Veldleeuwerik, Rietgors, Kneu, Geelgors

Voormalige broedvogels, nu nog wel aanwezig: Klapekster, Tapuit, Watersnip (mogelijk opnieuw broedend), Zomertaling (mogelijk opnieuw broedend), Tureluur (voormalige broedvogel, nu nog tijdens trektijd).

Gentiaanblauwtje, Kommavlinder

Ondergedoken moerasscherm, Lavendelheide, Gevlekte orchis, Dwergviltkruid, Grondster, Oeverkruid, Heidekartelblad, Gewone en Liggende vleugeltjesbloem, Witte en Bruine snavelbies, Drijvende egelskop, Blauwe zegge, Veenpluis, Bosdroogbloem, Moeras-hertshooi, Moeraswolfsklauw, Beenbreek, Duizendknoopfonteinkruid, Veenbies.

Ecosysteemwerking Plateau dat afwatert naar de vallei van de Zwarte beek en hiervoor een belangrijk infiltratiegebied vormt. Hoofdzakelijk zand- en grindbodems, met plaatselijk bijmenging van leem waardoor vermoedelijk “hang”watertafels ontstaan. Kenmerkend voor voedselarm (regenachtig) en weinig gebufferd water, waardoor voedselarme, maar zeer kwetsbare systemen ontstaan. Deze bevinden zich in de natte heidesfeer met veenontwikkeling. In de natte heide komen hier naast bovenvermelde soorten ook nog voor: Dopheide, Kleine veenbes, Ronde en Kleine zonnedauw… De meeste vennen behoren tot de voedselarme/zure systemen met voorkomen van Klein blaasjeskruid. Deze vennen zijn topgebieden voor heikikker. Uitzondering hierop vormt het Steinsven, dat zwak gebufferd is, vermoedelijk door lichte toestroom van grondwater (kwel). Hierdoor komen in dit ven vegetaties voor van het Oeverkruidverbond.

Externe invloeden (vanuit aangrenzende landbouwgebieden of weginfrastructuur via rechtstreekse toestroom) dient vermeden te worden. Van belang is het herstel van hoger grondwaterniveau door het dempen van ontwateringsgrachten. Momenteel zijn er te grote schommelingen in het freatisch grondwaterpakket door de talrijke gegraven grachten in het gebied. Herstel van de natuurlijke waterhuishouding om stabielere grondwatertafels te krijgen is cruciaal voor de ontwikkeling van venige heide (ipv Pitrus rond de vennen). Tussen de natte heidecomplexen en de vennen liggen duinen met goed ontwikkelde buntgras- en korstmosvegetaties.

Natuurdoelen Herstel van open stuifzandbiotopen op intacte landduinen. Deze open plekken kunnen natuurlijk evolueren tot heide en dan terug opengemaakt worden.

Herstel/uitbreiding van onverstoord leefgebied voor kritische broedvogels.

Prioritair ven voor herstel van Litorellionvegetaties. Opheffen van nutriëntenaanvoer uit stroomopwaarts landbouwgebied naar het botanisch uiterst waardevolle Steinsven en aangrenzende natte heide.

Gefaseerd herstel van zure vennen. De omgeving wordt maximaal open gehouden.

Behoud van actuele oppervlakte en kwaliteitsverbetering in functie van herstel van soortenrijke natte heides.

Verbetering en uitbreiding areaal voor Gentiaanblauwtje.

Maatregelen life 2004: heideherstel 9 ha - maaien 9 ha - plaggen 2,6 ha

2005: heideherstel 21 ha – maaien 6 ha – plaggen 0,2 ha – venherstel 1 ha 2006: maaien 1,2 ha - venherstel 1,6 ha – plaggen 1,3 ha

2007: maaien 3,5 ha – chopperen 1 ha 2008: maaien 1 ha

Monitoring Peilbuizen: ZWAP201X, ZWAP202X (diver), ZWAP231X, ZWAS232B (ctd diver), ZWAS233A (ctd diver) Peillat: ZWAS10XX, ZWAS11XX

Kwetsbaarheid

Verstoringsgevoeligheid

Zeer kwetsbaar: venige heiden (7150, 7140, 4010), korstmosrijke landduinen (2330), vennen (3610, 3130) Kwetsbaar: psammofiele heide (2310), droge Europese heide (4030)

Zeer verstoringsgevoelig: Nachtzwaluw, Wulp, Visarend, Kraanvogel, Grauwe kiekendief

Verstoringsgevoelig: Bruine en Blauwe kiekendief, Tapuit, Veldleeuwerik, Geelgors, Graspieper, Zomertaling Vrij verstoringsgevoelig: Boomleeuwerik, Boompieper, Blauwborst

Dit deelgebied is bijzonder rijk aan doortrekkende vogelsoorten. In uitvoering van de Europese richtlijn dient hierbij ook bijzondere aandacht besteed te worden aan de soorten die niet in bijlage I vermeld worden!

Militair gebruik Zie G51 “Achter de Witte Bergen”

Gebruik door derden Zie tabel “inventaris recreatie in het militair domein Kamp Beverlo” in Bijlage 4

Door recent extern beheer kent de hydrologische toestand Achter de Witte Bergen een vernattingstendens (Vandenberghe et al., 2009). Einde november 2006 en een tweede keer in augustus 2007 werden in het kader van de DANAH-werken in deze zone alle grachten gedempt waardoor de artificiële drainage quasi volledig gestopt werd. Tijdens de zomer volgend op de eerste ingreep zakten de waterpeilen zo’n 40 cm minder diep dan in de zomer voor de werken. Het volgende jaar (na de tweede ingreep) zijn de peilen nog eens 30 cm naar omhoog gegaan. Een verhoging van in totaal meer dan 70 cm. Daaruit kan besloten worden dat de standplaats Achter de Witte Bergen nu geschikt geworden is voor vochtige tot zelfs venige heide daar waar er voor de werken droge tot net vochtige heide aanwezig was (en ook kon groeien op basis van de toenmalige waterpeilen). Uiteraard, tijdens de droge zomer van 2009 zakken de peilen weer dieper weg maar bereiken zelfs dan niet het zomerpeil van de zomer net voor de eerste ingreep. Omdat de vegetatie vaak naijlt op wijzigingen in abiotiek (in dit geval de hydrologie), is de huidige aangepaste habitat- en vegetatiekaart onvoldoende accuraat om nauwkeurige uitspraken te doen aangaande het beheer in de komende 27 jaar in het gebied. Maar in de mate van het mogelijke is bij het voorstellen van de beheermaatregelen reeds van een uitgesproken vernatting van het gebied uitgegaan.

De vochtige heide is in de huidige toestand goed ontwikkeld, met in het laatste decennium een sterke uitbreiding van Klokjesgentiaan en daarmee samengaand habitatplekken voor het Gentiaanblauwtje. Door de vernatting is evolutie naar veenheide mogelijk. Naar beheer toe wordt voorgesteld om kleinschalig te maaien, niet vroeger dan september.

Ook branden, gevolgd door zomerse nabegrazing kan tot positieve resultaten leiden. Bijkomend wordt ook aanbevolen kleinschalig te plaggen. De vennen Achter de Witte

Bergen zijn reeds grotendeels hersteld, maar dienen gefinaliseerd te worden. Het Stijnsven en Ven 2 dienen nog gebaggerd te worden (slibverwijdering) en de met Pitrus begroeide stroken tussen Ven 3 en Ven 5 dienen geplagd te worden. Het onderhoudsbeheer van het Stijnsven omvat het periodiek maaien van de oevers, het verwijderen van de wilgen aan de zuidzijde en het periodiek afzetten van de wilgen aan de oostzijde en het periodiek plaggen van de Rhynchosporion-vegetatie. Op de drogere psammofiele heide en begroeide landduinen is een winterbegrazing met schapen aangewezen, waarbij de schapen gehoed worden. Een aantal vroegere akkertjes en de zwak ontwikkelde psammofiele heide zullen bij een zomermaaibeurt sneller evolueren naar een gewenste schralere vegetatie. Tot slot worden de bosdelen tegen het oostelijke bufferbos aan sterk gedund, waarbij nieuwe boomopslag wordt tegengegaan. Hierin speelt plaatselijke schokbegrazing met schapen als startbeheer een rol.

Beheertabel

Hab. / Veg. Opp (ha) niets doen maaien (wanneer?) begrazen (wanneer?) chopperen plaggen maaien branden chopperen plaggen baggeren kappen (type?) exoten opmerkingen 1.3. Achter de Witte bergen

4010 71,32 1,00 zomer 0,20 indien nodig boomopslag kleinschalig maaien in september

1,00 zomer 1,00 / 1 jaar

4010u 7,20 0,50 0,20 kleinschalig plaggen

2,50 zomer 2,50 / 1 jaar

3130f_aom 1,65 1,65 0,50 1,65 Stijnsven --> venoevers periodiek maaien

7150 0,44 0,44

rbbso 0,31 0,17 E aan zuidkant --> wilgen verwijderen --> windwerking

0,14 HH aan oostkant van Stijnsven --> wilgenhakhoutbeheer

3160 4,33 4,33

4030 4,26 2,00 winter cfr. BHE 2.2 Hoeverheide

qb 1,36 1,36 1,36 X(50%) sterk dunnen (omloop 9 jaar)

qb-pins 1,74 1,74 1,74 X(50%) sterk dunnen (omloop 9 jaar)

91E0 0,06 0,06

ce-cg-cm-sz 1,37 1,37 cg-ce-bet-pins-que 0,13 0,13

hp 0,26 0,26

ui 0,43 0,43

TOTAALSOM 141,65 10,89 1,00 zomer 40,60 winter 0,50 0,40 0,50 2,98 2,73 0,17 E

6,98 zomer 3,50 zomer 3,50 / 1 jaar 0,14 HH

3,10 X(50%) indien nodig boomopslag

JAARLIJKS BEHEER PERIODIEK OF EENMALIG BEHEER

Beheereenheid 1.4 Hoeverheide west (91 ha) Ecologische fiche

Voorkomende habitats en vegetaties Droge heide (4030) Psammofiele heide (2310)

Open graslanden met buntgras op landduinen (2330).

Kleine delen vochtige heide (4010) in zuidwestelijk deel Voorkomende soorten (avifauna) Boomleeuwerik, Nachtzwaluw, Boompieper

Verdwenen broedvogel: Goudplevier

Belangrijk foerageergebied voor Grauwe en Bruine kiekendief en tijdens wintermaanden voor Blauwe kiekendief Bijlage II & III Soorten Rugstreeppad (zeer talrijk in plassen rond Dovo)

Soorten Vlaams niveau Broedvogels: Geelgors, Wulp, hoge aantallen van Boompieper en Veldleeuwerik Verdwenen als broedvogel: Klapekster (wel nog overwinterend)

Ecosysteemwerking Droog heidecomplex met duinengordels in verschillende stadia van successie. Actueel zijn de duinen ingenomen door psammofiele heide.

Natte heide-elementen in zuidwestelijk deel met enkele plassen met o.m. Klokjesgentiaan, Witte en Bruine snavelbies, Kleine en Ronde zonnedauw.

Plaatselijk vochtige elementen en elementen van heischrale graslanden op voormalige akkers.

Natuurdoelen Behoud en ontwikkeling van droge heidevegetaties in gunstige staat van instandhouding Behoud en ontwikkeling landduinen, aansluitend op Dovo en Mathiashoeven

Maatregelen Life 2006: chopperen 3,6 ha

2007: chopperen 1 ha 2007: heideherstel 2 ha Kwetsbaarheid

Verstoringsgevoeligheid

Zeer kwetsbaar: Psammofiele heide (2310) en vochtige heide (4010) Kwetsbaar: droge heide (4030), landduinen (2330)

Zeer verstoringsgevoelig: Wulp, Nachtzwaluw, Grauwe kiekendief Verstoringsgevoelig: Goudplevier, Blauwe kiekendief, Bruine kiekendief

Vrij verstoringsgevoelig: Boomleeuwerik, Boompieper Militair gebruik Zie G51 “Hoeverheide Noord – Zuid”

Gebruik door derden Zie tabel “inventaris recreatie in het militair domein Kamp Beverlo” in Bijlage 4

Beheertabel

Hab. / Veg. Opp (ha) niets doen maaien (wanneer?) begrazen (wanneer?) chopperen plaggen maaien branden chopperen plaggen baggeren kappen (type?) exoten opmerkingen 1.4. Hoeverheide west

2330_bu 0,03 ad hoc winter zie BHE 1.5 Signaal Fonteintje

2310 70,76 0,50 zomer ad hoc winter 1,00 indien nodig boomopslag XXX

ad hoc zomer 1,00 / 1 jaar

gh_ha 2,72 dijk rond Dovo --> zie BHE 2.3 Dovo

0,54 0,54 zomer ad hoc winter indien nodig boomopslag struisgrasland perceel ten Westen van Dovo

ha 0,12 0,12 zomer ad hoc winter indien nodig boomopslag cfr. BHE 1.8 Bosven en Katersdelle

bs-ku 1,38 1,38 zomer ad hoc winter indien nodig boomopslag overgangsmaatregel

ku 0,62 0,62 zomer ad hoc winter indien nodig boomopslag overgangsmaatregel

2310u 0,33 0,33 zomer ad hoc winter indien nodig boomopslag overgangsmaatregel

4030 5,37 ad hoc winter indien nodig boomopslag

4030u 6,17 ad hoc winter indien nodig boomopslag

qb 2,61 2,61

kbq-kbpr 0,07 0,07

kbpr-kbqr 0,05 0,05

qb-cp-pins-bet 0,01 0,01

TOTAALSOM 88,07 2,75 0,50 zomer ad hoc winter 1,00 indien nodig boomopslag XXX

2,98 zomer 1,00 zomer 1,00 / 1 jaar

JAARLIJKS BEHEER PERIODIEK OF EENMALIG BEHEER

Hoeverheide west omvat voornamelijk psammofiele en een stuk droge heide waarin jaarlijks ongeveer 0,5 ha gemaaid, 1 ha gechopperd en 1 ha gebrand dient te worden.

Indien gebrand wordt, is nabegrazing door schapen in de zomer noodzakelijk om de vergrassing effectief tegen te gaan. Verder is winterbegrazing met schapen aangewezen, waarbij bij voorkeur de schapen ofwel gehoed worden ofwel gewerkt wordt met nachtrasters, zodanig dat nutriënten effectief worden afgevoerd uit het terrein of verzameld op één of enkele plekken. Bij wisselbegrazing kan een afwisseling van hoeden en begrazing in flexinetten plaatsvinden. Verscheidene restanten van wildakkertjes in het gebied behoeven een overgangsbeheer, waarbij jaarlijks zomers gemaaid wordt gevolgd door nabegrazing tot ze voldoende verschraald zijn om mee opgenomen te worden in het hiervoor genoemde reguliere beheer.

Beheereenheid 1.5 Signaal Fonteintje en vergraste droge heide (37 ha) Ecologische fiche

Voorkomende habitats en vegetaties Psammofiele heide (2310)

Open graslanden op landduinen met Buntgras (2330-bu) Droge heide (4030)

Voorkomende soorten (avifauna) Nachtzwaluw, Boomleeuwerik Verdwenen: Korhoen, Duinpieper Bijlage II&III Soorten Rugstreeppad

Soorten Vlaams niveau Geelgors

Voormalige broedvogels: Tapuit (nu nog massaal op trek), Klapekster (nu nog overwinterend) Klein warkruid, Grondster, Dwergviltkruid

Ecosysteemwerking Landduinengordel met stuifzandbiotopen met aanwezigheid van de verschillende successiestadia van de duinen (vegetatieloos tot psammofiele heide). Omvat ook de uitgestoven zandvlakte tussen de duinen.

Vergraste droge heide met pijpenstrootje tussen het duinencomplex van Signaal het Fonteintje. Bestaat momenteel vooral uit monotone pijpenstrootjesvegetaties.

Recent plaggen, maaien en nabegrazen toont aan dat struikheide terugkomt en vergrassing achterwege blijft.

Natuurdoelen Gunstige staat van instandhouding voor landduinbiotopen. Herstel van open stuifzandbiotopen op intacte landduinen. Deze open plekken kunnen natuurlijk evolueren tot heide en dan terug opengemaakt worden.

Herstel/uitbreiding van onverstoord leefgebied voor kritische broedvogels, onder meer Duinpieper en Tapuit.

Droge heide in functie van leefgebied soorten (SBZ-V)

Maatregelen Life 2004: plaggen 6ha

2006: plaggen 3,5ha 2007: heideherstel 2ha Kwetsbaarheid

Verstoringsgevoeligheid

Kwetsbaar: droge heide (4030)

Zeer kwetsbaar: Landduinen met korstmosvegetaties (2330) Zeer verstoringsgevoelig: Wulp, Nachtzwaluw, Klapekster

Verstoringsgevoelig: Duinpieper, Tapuit, Geelgors Vrij verstoringsgevoelig: Boomleeuwerik, Boompieper Militair gebruik Zie G51 “Fonteintje”

Gebruik door derden Zie tabel “inventaris recreatie in het militair domein Kamp Beverlo” in Bijlage 4

Knelpunt Landduinavifauna: vraag tot oefenverbod analoog aan fiche 1.3, nl. verbod voor gevechtsvoertuigen, bivak en veldwerken en totaal toegangsverbod van 01/03 – 01/07.

Beheertabel

Hab. / Veg. Opp (ha) niets doen maaien (wanneer?) begrazen (wanneer?) chopperen plaggen maaien branden chopperen plaggen baggeren kappen (type?) exoten opmerkingen 1.5. Signaal Fonteintje en vergraste droge heide

2310 30,43

2330_bu 5,67

sz-bet 0,13

4030 0,08 zie BHE 1.6 Matthiashoeve

cg-ce-bet-pins-que 0,17 zie BHE 1.6 Matthiashoeve

cg-ce-pins-bet 0,04 zie BHE 1.6 Matthiashoeve

TOTAALSOM 36,52 5,81 1,00 zomer ad hoc winter indien nodig boomopslag

ad hoc zomer

JAARLIJKS BEHEER PERIODIEK OF EENMALIG BEHEER

PROCESBEHEER

Na de eerdere herstelmaatregelen zal het regulier beheer van dit gebied erin bestaan 1 ha per jaar te maaien en ’s winters ad hoc te begrazen met schapen (door middel van hoeden), indien nodig aangevuld door maatregelen om boomopslag te verwijderen.

Beheereenheid 1.6 Mathiashoeve (47 ha) Ecologische fiche

Voorkomende habitats en vegetaties Psammofiele heide (2310) Vochtige heide (4010)

Open graslanden op landduinen met buntgras (2330-bu) Slenken in veengronden (7150)

Overgangsveen - venige heide (7140) Dystrofe vennen (3160)

Eiken-berkenbos (9190)

Voorkomende soorten (avifauna) Broedvogels: Nachtzwaluw, Boomleeuwerik Berdwenen: Korhoen

Doortrekker: Draaihals Bijlage II&III Soorten Rugstreeppad

Soorten Vlaams niveau Broedvogels: Geelgors, Boompieper, Wulp

Voormalige broedvogels: Klapekster (nu nog overwinterend) Klokjesgentiaan en Gentiaanblauwtje

Dwergviltkruid, Grondster (massale hoeveelheden!), Gewone vleugeltjesbloem, Witte en Bruine snavelbies, Klein blaasjeskruid, Blauwe zegge, Klein warkruid, Veenpluis, Kruipbrem, Bosdroogbloem, Moeraswolfsklauw (massale hoeveelheden), Beenbreek, Koningsvaren, Liggende vleugeltjesbloem, Duizendknoopfonteinkruid, Veenbies

Ecosysteemwerking Slenk met natte heide en overgangen naar droge heide; veenontwikkeling.

Natuurdoelen Behoud van actuele oppervlakte en kwaliteitsverbetering in functie van herstel van soortenrijke natte heides.

Verbetering en uitbreiding areaal voor Gentiaanblauwtje

Maatregelen Life 2004: maaien 2,5 ha

2006: chopperen 2 ha

2007: heideherstel 16 ha ; plaggen 0,8 ha

Monitoring Peilbuis: ZWAP228A (diver)

Kwetsbaarheid

Verstoringsgevoeligheid

Zeer kwetsbaar: veen (7150, 7140), dystrofe vennen (3160) en venige heide (4010) Kwetsbaar: psammofiele heide (2310), eikenberkenbos (9190)

Zeer verstoringsgevoelig soorten: Nachtzwaluw Verstoringsgevoelig: Geelgors

Vrij verstoringsgevoelig: Klapekster, Boompieper, Boomleeuwerik Militair gebruik Zie G51 “Fonteintje”

Gebruik door derden Zie tabel “inventaris recreatie in het militair domein Kamp Beverlo” in Bijlage 4

Beheertabel

Hab. / Veg. Opp (ha) niets doen maaien (wanneer?) begrazen (wanneer?) chopperen plaggen maaien branden chopperen plaggen baggeren kappen (type?) exoten opmerkingen 1.6. Mathiashoeve

9190_doel 0,02

ppm-bet-quer 0,36 0,36 E eindkap tbv heideherstel rond Torenven

ppmb-bet-cg-ce- 2,84 2,84 E eindkap tbv heideherstel tegen 2015

ppmb-bet-cg- 0,69 0,69 E eindkap tbv heideherstel tegen 2015

ppms-cm-ce-cg-ppmb-bet 2,55 2,55 E eindkap tbv heideherstel tegen 2015

ppm-qb 2,74 2,74 E eindkap tbv heideherstel tegen 2015

gh_ao 1,16

TOTAALSOM 44,12 0,40 zomer 44,12 runderen 9,17 E BEGRAZINGSBLOK RUNDEREN

ad hoc winter indien nodig boomopslag schapen in winter --> boomopslag den

TOTAALSOM 2,86 0,54 2,32 / 5 jaar indien nodig boomopslag

PROCESBEHEER

JAARLIJKS BEHEER PERIODIEK OF EENMALIG BEHEER

Vanwege het begrazingsraster met runderen is hier procesbeheer toegepast. Aanvullend bij de runderbegrazing is het tegengaan van boomopslag nodig, wat enerzijds kan door schokbegrazing met schapen in de winter en anderzijds door het machinaal verwijderen. Daarnaast is kleinschalig maaien (ongeveer 0,4 ha per jaar) in het verleden zeer succesvol gebleken voor het verjongen van de heide. Vanwege de populatie Klokjesgentianen en het voorkomen van het Gentiaanblauwtje dient erop gelet te worden dat dit niet voor september gebeurt. In het kader van het bereiken van de gestelde afgebakende open gebieden in de gebiedsvisie dient in Mathiashoeve zo’n 9 ha bos gekapt te worden ten behoeve van heideherstel tegen 2015. Een strook van 2,3 ha langsheen het raster wordt best vijfjaarlijks gechopperd.

Beheereenheid 1.7 Bosven en Katersdelle (47 ha) Ecologische fiche

Voorkomende habitats en vegetaties Vochtige heide (4010)

Slenken in veengronden (7150) Overgangs- en trilvenen (7140)

Vochtig heischraal grasland (6230_hmo)

Dystrofe vennen en oligotrofe vennen: 3160 en 3130 Droge heide en psammofiele heide (2310 en 4030) Eiken-berkenbos (9190) op duinen

Voorkomende soorten (avifauna) Nachtzwaluw, Boomleeuwerik, Blauwborst

Verdwenen als broedvogel: Grauwe kiekendief (wel nog foeragerend)

Soorten Vlaams niveau Boompieper, Geelgors, Hoogveenglanslibel, Gentiaanblauwtje (grootste populatie van Vlaanderen)

Lavendelheide, Gevlekte orchis, Grondster, Witte en Bruine snavelbies, Klein blaasjeskruid, Blauwe zegge, Naaldwaterbies, Veenpluis, Klokjesgentiaan, Moeraswolfsklauw, Beenbreek, Liggende vleugeltjesbloem, Duizendknoopfonteinkruid, Veenbies, Rode

Lavendelheide, Gevlekte orchis, Grondster, Witte en Bruine snavelbies, Klein blaasjeskruid, Blauwe zegge, Naaldwaterbies, Veenpluis, Klokjesgentiaan, Moeraswolfsklauw, Beenbreek, Liggende vleugeltjesbloem, Duizendknoopfonteinkruid, Veenbies, Rode

In document LIFE project DANAH Kamp van Beverlo (pagina 90-176)