BESLUIT
Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandsemededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.
Nummer: 677 / Paccar - Kepacourt
1. Op 29 april 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen waarin is medegedeeld dat de ondernemingen Paccar Trucks U.K. Ltd en Kepacourt Limited het voornemen hebben een concentratie als bedoeld in artikel 27 van de Mededingingswet aan te gaan. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 87 van 11 mei 1998. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.
I. DE PARTIJEN
2. Paccar Trucks U.K. Ltd. (hierna: "Paccar Trucks") is een vennootschap opgericht naar Engels recht. Zij is een dochteronderneming van Paccar Inc., de moederonderneming van de Paccar-groep (hierna: "Paccar"). Paccar, gevestigd in Washington (Verenigde Staten), heeft een
Nederlandse dochtervennootschap, Paccar Holding B.V. (hierna: "Paccar Holding") die op haar beurt alle aandelen houdt van de Nederlandse onderneming DAF Trucks N.V. (hierna: "DAF").
3. Paccar is actief op het gebied van de productie en distributie van vrachtwagens en de productie van onderdelen van vrachtwagens.
4. Kepacourt Limited (hierna: "Kepacourt") is een vennootschap opgericht naar Engels recht. Zij is onder meer 100% aandeelhouder in Leyland Trucks Ltd. (hierna: "Leyland").
5. Kepacourt is middels haar dochtermaatschappij Leyland actief op het gebied van de productie en distributie van (lichte) vrachtwagens.
II. DE GEMELDE OPERATIE
6. Op grond van een "Share Purchase Agreement" zal Paccar Trucks alle aandelen in Kepacourt overnemen. De door Paccar Trucks overgenomen aandelen in Kepacourt zullen worden overgedragen aan Paccar Holding.
III. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT
7. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 6, omschreven transactie leidt er toe dat Paccar via dochteronderneming Paccar Holding de (indirecte) uitsluitende zeggenschap verwerft over Kepacourt.
de gemelde concentratie binnen het toepassingsbereik van de Mededingingswet valt. IV. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten
9. Volgens opgave van partijen zijn zij beide actief in de productie, distributie en verkoop van vrachtwagens.
10. Volgens partijen moet de productie, distributie en verkoop van vrachtwagens in de volgende productmarkten worden onderscheiden:
z vrachtwagens van minder dan 5 ton GVW (=gross vehicle weight) z vrachtwagens van 5 tot 16 ton GVW (hierna: "lichte vrachtwagens") z vrachtwagens van meer dan 16 ton GVW (hierna: "zware
vrachtwagens").
Of er sprake is van drie afzonderlijke productmarkten of dat de relevante productmarkt bestaat uit één (of twee) productmarkt(en) voor vrachtwagens van meer dan 5 ton GVW kan in het onderhavige geval in het midden blijven omdat dit niet beslissend is voor de uiteindelijke beoordeling van de effecten van de voorgenomen concentratie (zie punt 25 en 27).
11. Paccar produceert en verkoopt geen vrachtwagens in het segment van minder dan 5 ton GVW. Er is wel sprake van overlap van activiteiten tussen partijen in het segment lichte vrachtwagens en in het segment zware vrachtwagens.
12. Circa 90 % van de activiteiten van Leyland betreft de productie van (lichte) vrachtwagens van het merk DAF, die uitsluitend aan DAF (mogen) worden geleverd en waarvan DAF de verkoop en distributie verzorgt. Leyland ontplooit voor deze vrachtwagens geen verkoop- en distributie-activiteiten. Er is dus sprake van een exclusieve verticale handelsrelatie tussen Leyland en DAF.
13. De overige 10% van de activiteiten van Leyland zijn van dien aard dat er qua producten of afzetgebieden geen overlap is met de activiteiten van Paccar, of deze activiteiten zijn van een dusdanige geringe omvang dat deze de beoordeling van de gevolgen van de voorgenomen concentratie niet beïnvloeden. Deze activiteiten kunnen derhalve bij de verdere marktafbakening en beoordeling van de gevolgen van de voorgenomen concentratie buiten beschouwing worden gelaten.
14. In het licht van het bovenstaande onderscheiden partijen twee relevante beïnvloede markten, namelijk:
(i) productie van lichte en zware vrachtwagens, en
(ii) verkoop en distributie van lichte en zware vrachtwagens.
(i) Productie van lichte en zware vrachtwagens
z de 45-serie van 6,5 tot 11 ton GVW
z de 55-serie in beginsel van 11 tot 15 ton GVW, met één bijzonder type van 18 ton GVW
z de 65-serie van gewoonlijk 18 of 19 ton GVW z de 75-serie van gewoonlijk 20,5 tot 27,5 ton GVW z de 85-serie van gewoonlijk 20,5 tot 40 ton GVW z de 95-serie van gewoonlijk 18,6 tot 36 ton GVW.
16. De vrachtwagens worden op klantspecificatie geassembleerd. Afhankelijk van de wensen van de klant, waaronder de wensen met betrekking tot de gewicht, wordt een vrachtwagen uit een van de series aangeboden waarbij de GVW binnen de hierboven bij elk der series genoemde grenzen ligt. Met extra kleine wielen, ten behoeve van
volumineuze maar lichte ladingen, kunnen de vrachtwagens uit de 65 tot en met 95-serie ook met een GVW van minder dan 15 ton worden geleverd. 17. De productie van vrachtwagens uit de 45- en 55-serie geschiedt uitsluitend door Leyland. De productie van vrachtwagens uit de 65- tot en met 95-serie geschiedt uitsluitend door DAF. De overlap in productie van vrachtwagens heeft betrekking op de zware vrachtwagens in de 55-serie (productie door Leyland), deze zijn namelijk in principe substitueerbaar door het type vrachtwagen uit de 65-serie (productie door DAF), en op de
vrachtwagens met extra kleine wielen (productie door DAF), deze zijn namelijk in principe substitueerbaar door vrachtwagens uit de 55-serie (productie door Leyland).
(ii) Verkoop en distributie van lichte en zware vrachtwagens
18. De verkoop en distributie van de 45- tot en met 95-serie geschiedt door DAF via een netwerk van nationale verkooporganisaties
(dochtermaatschappijen), importeurs en dealers in Europa. Zoals ook in punt 12 reeds is gesteld, ontplooit Leyland geen zelfstandige verkoop- en distributie-activiteiten.
19. Partijen stellen dat de voorgenomen concentratie geen invloed heeft op de markt. Een onafhankelijke toeleverancier, Leyland, gaat deel uitmaken van een groep bedrijven, Paccar, die thans enig afnemer is van Leyland.
Relevante geografische markten
(i) Productie van lichte en zware vrachtwagens
20. De productie door Leyland van de 45- en 55- serie vindt plaats in Engeland. De productie van onderdelen door DAF voor de 65- tot en met 95-serie vindt plaats in Nederland en België. De eindassemblage van deze vrachtwagens geschiedt in Nederland.
21. Omdat DAF de enige afnemer is van Leyland en Leyland niet
zelfstandig vrachtwagens verkoopt noch vrachtwagens produceert voor en levert aan concurrenten van Paccar is, rekening houdend met het gestelde onder punt 13, een precieze afbakening van de geografische markt voor de productie van vrachtwagens niet relevant.
22. Het netwerk van DAF van verkooporganisaties, importeurs en dealers strekt zich uit over nagenoeg heel Europa (inclusief Israël). DAF exporteert een gering deel van haar afzet naar landen buiten Europa. Paccar verkoopt verder nog onder het merk Foden vrachtwagens zwaarder dan 17 ton in Engeland. Het aandeel van Foden-vrachtwagens in de rest van Europa, waaronder Nederland, is verwaarloosbaar. De door Paccar voor de
Amerikaanse markt geproduceerde vrachtwagens zijn niet geschikt voor de Europese markt, zulks vanwege het grote aantal verschillende veiligheids- en andere eisen die aan de vrachtwagens in deze beide markten worden gesteld.
Kepacourt ontplooit behoudens het gestelde in punt 13 geen verkoop en distributie-activiteiten met betrekking tot vrachtwagens.
23. De afbakening van de geografische markt voor de verkoop en distributie van vrachtwagens kan in het midden blijven omdat dit niet beslissend is voor de uiteindelijke beoordeling van het effect van de voorgenomen concentratie (zie punt 27).
B. Gevolgen van de concentratie
(i) Productie van lichte en zware vrachtwagens
24. In punt 17 is aangegeven dat er sprake is van enige overlap in productie van vrachtwagens tussen partijen. Het aantal in 1997 geproduceerde vrachtwagens uit de 55-serie met een GVW van 18 ton, die in principe substitueerbaar zijn door vrachtwagens uit de 65-serie, is ca. [ ... ]1 stuks. Het aantal vrachtwagens met extra kleine wielen uit de 65- tot en met 95-serie, die in principe substitueerbaar zijn door vrachtwagens uit de 55-95-serie, konden partijen niet exact opgeven. Partijen hebben echter aannemelijk gemaakt dat dit niet het aantal van [ ... ]1 vrachtwagens per jaar overstijgt. De totale productie in 1997 van Leyland van vrachtwagens in de 45- en 55-serie was ca. [ ... ]1 stuks; de totale productie in 1997 van DAF van
vrachtwagens in de 65- tot en met 95-serie was circa [ ... ]1 stuks. 25. Als gevolg van de voorgenomen concentratie vindt er integratie plaats van een bestaande exclusieve verticale handelsrelatie. Echter omdat Leyland niet zelfstandig vrachtwagens verkoopt en distribueert, noch vrachtwagens produceert voor en levert aan concurrenten van Paccar is door de voorgenomen concentratie geen sprake van het ontstaan van een machtspositie of een versterking van een machtspositie op de markt voor de productie van vrachtwagens.
(ii) Verkoop en distributie van lichte en zware vrachtwagens
26. DAF heeft een marktaandeel in de markt voor lichte en zware vrachtwagens in West-Europa van circa 9%. Ook van andere Europese landen zijn schattingen van marktaandelen van DAF bekend, zoals een marktaandeel in het segment zware vrachtwagens van ruim 30% in Israël en ruim 12% in Tsjechië en Hongarije. In Nederland heeft DAF een
marktaandeel van circa 21% in het segment van de lichte vrachtwagens en van circa 30% in het segment van de zware vrachtwagens.
het ontstaan van een machtspositie of een versterking van een
machtspositie op de markt voor de distributie van vrachtwagens, ook niet als gevolg van de integratie van de bestaande exclusieve verticale handelsrelatie tussen Leyland en DAF.
V. CONCLUSIE
28. Na onderzoek van deze melding, is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
29. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.
Datum: 27 mei 1998
w.g. A.W. Kist
directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
terug