BESLUIT
Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse
mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.
Nummer: 752 / NBM-Amstelland - Wilma
1. Op 3 juni 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse
mededingingsautoriteit een melding ontvangen waarin is medegedeeld dat NBM-Amstelland NV het voornemen heeft zeggenschap als bedoeld in artikel 27 van de Mededingingswet te verwerven in Wilma Holding BV. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 106 van 10 juni 1998. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen.
I. DE PARTIJEN
2.NBM-Amstelland NV (hierna: NBM-Amstelland) is een naamloze
vennootschap, opgericht naar Nederlands recht. NBM-Amstelland is actief op het gebied van projectontwikkeling, bouw, infrastructuur, handel en productie van bouwmaterialen.
3. Wilma Holding BV (hierna: Wilma) is een besloten vennootschap, opgericht naar Nederlands recht. Wilma is actief op het gebied van vastgoedontwikkeling, bouw, groot onderhoud en renovatie van zowel woningen als commerciële projecten.
II. DE GEMELDE OPERATIE
4. Blijkens de overgelegde "Heads of Agreement" d.d. 8 mei 1998 zal NBM-Amstelland van Wilma International NV, de moederonderneming van Wilma, alle aandelen verwerven in Wilma. De Belgische en Duitse
activiteiten en de activiteiten uitgeoefend in Wilma Deelnemingen BV zullen voor de overdracht van de aandelen van Wilma worden afgesplitst, zodat deze geen deel uitmaken van de transactie.
III. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT
5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat NBM-Amstelland zeggenschap verwerft in Wilma.
6. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen het toepassingsbereik van de
Mededingingswet valt.
A. Relevante markten
Relevante productmarkten
7. Partijen onderscheiden in hun melding de volgende markten: de bouwmarkt, de markt voor projectontwikkeling en de markt voor bouwmaterialen. Wilma is op laatstgenoemde markt niet actief. Voorts geven zij aan, dat binnen de bouwmarkt kan worden onderscheiden naar woningbouw, utiliteitsbouw en onderhoud. Ten aanzien van laatstgenoemde activiteit is noch NBM-Amstelland, noch Wilma actief.
8. Zoals reeds in zaak 69 BAM - Habo (besluit van 2 maart 1998, nr. NMa 69/11.B01, punt 9) is opgemerkt, kunnen binnen de bouwnijverheid mogelijkerwijs de sectoren woningbouw, utiliteitsbouw en onderhoud als verschillende productmarkten worden aangemerkt. In de onderhavige zaak is het evenwel niet noodzakelijk te bepalen of genoemde sectoren
afzonderlijke productmarkten zijn, aangezien de uiteindelijke conclusie hierdoor niet wordt beïnvloed (zie hierna, punt 13 e.v.).
9. Voorts is in zaak 504 NV Bouwfonds Nederlandse Gemeenten - Schilder
Bouw BV (besluit van 20 mei 1998, nr. NMa 504/13.B01, punt 8) reeds
vastgesteld, dat projectontwikkeling kan worden onderscheiden van andere activiteiten in de bouwsector. In de onderhavige zaak is het evenwel niet noodzakelijk te bepalen of projectontwikkeling kan worden onderscheiden in afzonderlijke markten, aangezien de uiteindelijke conclusie hierdoor niet wordt beïnvloed (zie hierna, punt 15-20).
10. Ten slotte wordt opgemerkt, dat het in het onderhavige geval niet noodzakelijk is te bepalen of de markt voor bouwmaterialen nader kan worden onderscheiden in afzonderlijke productmarkten, aangezien van partijen alleen NBM-Amstelland actief is op het gebied van bouwmaterialen.
Relevante geografische markten
11. Vastgesteld kan worden, dat beide partijen op de bouwmarkt en de markt voor projectontwikkeling actief zijn in bijna geheel Nederland. Op regionaal niveau staan NBM-Amstelland en Wilma in concurrentie met de andere grote landelijke marktdeelnemers, zoals Koninklijke BAM Groep, Heijmans, Hollandsche Beton Groep, Koninklijke IBC en Koninklijke Volker Wessels Stevin. Op regionaal niveau ondervinden NBM-Amstelland en Wilma voorts nog concurrentie van een groot aantal kleinere regionale marktdeelnemers. Ten slotte is van de zijde van concurrenten opgemerkt, dat ten gevolge van de concentratie ook op lokaal niveau geen dominantie zal ontstaan. Gelet op het voorgaande kan, evenals in de hiervoor in punt 8 en 9 aangehaalde zaken, in het midden blijven of sprake is van nationale dan wel regionale markten.
B. Gevolgen van de concentratie
(I) Ten aanzien van de bouwmarkt
12. De omvang van de totale bouwmarkt in Nederland bedroeg in 1997 ongeveer 72 miljard gulden. Uitgaande van genoemde marktomvang behalen partijen ten gevolge van de voorgenomen concentratie een gecombineerd marktaandeel van rond de 4%. Gelet op dit marktaandeel bestaat er geen reden om aan te nemen, dat ten gevolge van de
(II) Ten aanzien van de woningbouw
13. Indien de woningbouw als een afzonderlijke productmarkt zou worden gekenschetst, dient te worden opgemerkt, dat de omvang van deze markt in Nederland in 1997 ongeveer 25 miljard gulden bedroeg. Uitgaande van genoemde marktomvang behalen partijen ten gevolge van de voorgenomen concentratie een gecombineerd marktaandeel van rond de 7,5 %. Gezien dit marktaandeel bestaat er geen reden om aan te nemen, dat ten gevolge van de concentratie een economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt.
(III) Ten aanzien van de utiliteitsbouw
14. Indien de utiliteitsbouw als een afzonderlijke productmarkt zou worden gekenschetst, dient te worden opgemerkt, dat de omvang van deze markt in Nederland in 1997 ongeveer 12 miljard gulden bedroeg. Uitgaande van genoemde marktomvang behalen partijen ten gevolge van de voorgenomen concentratie een gecombineerd marktaandeel van rond de 5 %. Gezien dit marktaandeel bestaat er geen reden om aan te nemen, dat ten gevolge van de concentratie een economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt.
(IV) Ten aanzien van projectontwikkeling van woningen
15. Indien de projectontwikkeling van woningen als een afzonderlijke productmarkt zou worden gekenschetst, dient te worden opgemerkt, dat de omvang van deze markt in Nederland in 1997 ongeveer 11,5 miljard gulden bedroeg. Uitgaande van genoemde marktomvang behalen partijen ten gevolge van de voorgenomen concentratie een gecombineerd
marktaandeel van rond de 6,5 %. Indien rekening zou worden gehouden met de thans in ontwikkeling zijnde woningen, zal het gecombineerde marktaandeel van partijen iets toenemen, doch lager blijven dan 10%. Voorts kan worden opgemerkt, dat indien rekening zou worden gehouden met de te bouwen woningen op de zogenoemde VINEX-locaties, dat wil zeggen locaties waar volgens de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra het gros van de tot 2004 te bouwen woningen zal worden gerealiseerd, het gecombineerde marktaandeel van partijen rond de 10% ligt.
16. Er zij op gewezen, dat in zaak 504 NV Bouwfonds Nederlandse
Gemeenten - Schilder Bouw BV werd vastgesteld dat de marktaandelen
van concurrenten van Bouwfonds in dezelfde orde van grootte liggen of lager zijn dan die van Bouwfonds. Bovendien werd erop gewezen, dat op de markt voor projectontwikkeling een groot aantal marktdeelnemers actief is.
17. Ten gevolge van de onderhavige concentratie wordt NBM-Amstelland weliswaar een van de grootsten op het gebied van projectontwikkeling van woningen, of zelfs de grootste, doch, gelet op de in punt 15 genoemde marktaandelen en het grote aantal marktdeelnemers, bestaat er evenwel geen reden om aan te nemen, dat ten gevolge van de concentratie op de markt voor projectontwikkeling van woningen een economische
machtspositie ontstaat of wordt versterkt.
18. Indien de projectontwikkeling van commercieel vastgoed (kantoren, winkels en bedrijfsruimten) als een afzonderlijke productmarkt zou worden gekenschetst, dient te worden opgemerkt, dat in Nederland gedurende de jaren 1994-1997 gemiddeld ongeveer 608.000 vierkante meter bruto vloeroppervlakte van projectontwikkelaars is afgenomen. Uitgaande van genoemde marktomvang behalen partijen ten gevolge van de voorgenomen concentratie een gecombineerd marktaandeel van rond de 14,5 %.
19. Indien nader zou worden onderscheiden naar kantoren, winkels en bedrijfsruimten, wordt opgemerkt, dat ter zake van kantoren en winkels een marktaandeel wordt behaald dat in dezelfde orde van grootte ligt als genoemd in punt 18, en dat ter zake van de projectontwikkeling van bedrijfsruimten beide partijen niet actief zijn. Voorts zijn, in elk geval ten aanzien van de projectontwikkeling van winkels, grotere ondernemingen dan NBM-Amstelland op de markt aanwezig. Bovendien wordt van de zijde van concurrenten gesteld, dat NBM-Amstelland zich na de concentratie niet onafhankelijk van concurrenten, afnemers of gebruikers kan gedragen. Inzonderheid wordt erop gewezen, dat het weinig realistisch is te veronderstellen dat NBM-Amstelland op de winkel- of kantorenmarkt eigenstandig prijzen zou kunnen verhogen.
20. Gelet op voornoemde marktaandelen en het grote aantal
marktdeelnemers, bestaat er geen reden om aan te nemen, dat ten gevolge van de concentratie op de markt voor projectontwikkeling van vastgoed, of een deelmarkt daarvan (kantoren, winkels en bedrijfsruimten), een
economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt.
(VI) Reacties van concurrenten
21. Gevraagd naar de gevolgen van de concentratie hebben concurrenten te kennen gegeven, dat NBM-Amstelland zich na de concentratie niet onafhankelijk van haar concurrenten zal kunnen gedragen. Deze
marktdeelnemers, die in alle voornoemde sectoren en in geheel Nederland actief zijn, hebben aangegeven, dat NBM-Amstelland bij haar prijsstelling rekening zal dienen te houden met haar concurrenten. Voorts is opgemerkt, dat sprake is van grote concurrentie in een markt met veel
marktdeelnemers, en dat dit beeld, gezien de omvang van de markt, niet zal veranderen. Gezien het grote aantal concurrenten zijn de onderscheiden marktaandelen, aldus een van de reacties, niet zo groot. De grote
concurrentie, zo wordt ten slotte gesteld, zal ervoor zorgen, dat de nieuwe combinatie met de concurrentie rekening dient te houden.
Conclusie
22. Gelet op de marktaandelen zoals die hiervoor zijn weergegeven, het grote aantal marktdeelnemers alsmede de reacties van concurrenten, bestaat er geen reden om aan te nemen dat ten gevolge van de
concentratie een economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Ook indien zou worden uitgegaan van een regionale marktafbakening kan dezelfde conclusie worden getrokken. Immers, NBM-Amstelland en Wilma staan ook op regionaal niveau in concurrentie met de andere grote
landelijke marktdeelnemers. Daarnaast ondervinden NBM-Amstelland en Wilma op regionaal niveau nog concurrentie van een groot aantal kleinere regionale marktdeelnemers.
V. CONCLUSIE
23. Na onderzoek van deze melding, is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
24. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.
Datum: 2 juli 1998
De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze:
w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole.
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
terug