• No results found

Twitter bij de redacties van NOS Studio Sport, Voetbal International en NUsport

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Twitter bij de redacties van NOS Studio Sport, Voetbal International en NUsport"

Copied!
71
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Twitter bij de redacties van NOS Studio Sport, Voetbal International

en NUsport

Marnix Haacke 1577174 31 augustus 2012 MA-scriptie Journalistiek

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding...2

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader...4

2.1 Veranderingen in de journalistiek...4

2.2 Onderzoek naar innovatie...5

2.3 Eerder gedaan onderzoek naar innovaties op redacties...6

2.3.1 User-generated content: ...6

2.3.2 Blogs...7

2.4 Twitter...8

Hoofdstuk 3 Methode van onderzoek...10

3.1 Het kwantitatieve onderzoeksdeel: de analyse van tweets...10

3.2 Het kwalitatieve onderzoeksdeel: interviews met journalisten...12

3.2.1 Topiclijst ...12

3.2.2 Analyse van de interviews...13

3.2.3 Selectie van geïnterviewden ...13

Hoofdstuk 4 Resultaten...15

4.1 Resultaten analyse tweets...15

4.2 Resultaten interviews...18

4.2.1 Motieven om wel of niet te twitteren...19

4.2.2 Twitter op de redactie...20

4.2.3 Gebruik van Twitter...21

Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen...24

Bibliografie...26 Bijlage 1 Topiclijst

(3)

Hoofdstuk 1 Inleiding

De afgelopen 15 jaar zijn er heel wat innovaties in de journalistiek geweest. Van internetjournalistiek tot blogs. Een van de meest recente innovaties is Twitter. Vaak wordt op Twitter nieuws als eerste bekend. Niet alleen journalisten spelen daar een rol in, ook andere bronnen zoals gewone burgers, artiesten en sporters geven nieuws vaak als eerste weg op Twitter. Artiesten en sporters maken nieuws niet bekend op een persconferentie, maar brengen het naar buiten via Twitter. Twitter wordt dus een steeds belangrijker medium en bron van informatie, ook voor sportjournalisten.

Enkele bekende internationale voorbeelden die Twitter gebruiken zijn wielrenner Lance Armstrong, voormalig aanvoerder van de Engelse voetbalploeg Rio Ferdinand en de Spaanse wereldkampioenen voetbal Gerard Pique en Cesc Fabregas. Enkele bekende Nederlandse sporters die veel gebruik maken van Twitter zijn zwemster Ranomi Kromowidjojo en de voetballers Ryan Babel en Robin van Persie.

Door het plaatsen van dagelijkse ‘tweets’ geven sporters hun fans een kijkje in het leven van een sporter. Op deze manier wordt het contact met de fans hersteld/onderhouden. Zo blijkt dat voetballers niet zo’n sterrenleven hebben als weleens wordt beweerd op tv. Ze kijken namelijk gewoon tv-series en voetbalwedstrijden of luisteren naar muziek. Ze zijn niet de hele tijd aan het feesten.

Sergio Agüero, een voetballer van Manchester City gebruikte zijn twitteraccount om zijn voetbalschoenen en zijn Argentinië-voetbalshirt weg te geven. (Twitter 2011a) Dit is een goed voorbeeld van hoe door het gebruik van Twitter sporters iets terug kunnen doen voor de vele fans. De Engelse voetballers Michael Owen en Jack Wilshere geven bijvoorbeeld vaak twee kaarten voor een wedstrijd van hun eigen team weg via Twitter.

(4)

een opmerking gemaakt op Twitter. (Wordpress 2011) Tweets van sporters hebben ook in Nederland voor opschudding gezorgd. Dit was het geval op 11 september toen Khalid Sinouh een tweet plaatste over de herdenking van de aanslagen op 11 september 2001.Zijn tweet was:” Mensen zullen we ons nu weer concentreren op het heden, word een beetje moe van die 9/11 propaganda!!! Pffff’’. (Elsevier 2011)

Door Twitter kan er ook nieuws naar buiten komen, dat de geschreven media niet naar buiten mogen brengen. Een goed voorbeeld hiervan is de superinjuction die Ryan Giggs, stervoetballer van Manchester United, heeft gekregen over het feit dat hij een buitenechtelijke relatie had met het fotomodel Imogen Thomas. Dit houdt in dat een gerechtelijk bevel de geschreven media verbied om iets te mogen zeggen over de affaire en zelfs niet over het feit dat het voor hen verboden is om over de affaire te publiceren. (NOS 2011) Via een anoniem twitteraccount is de affaire toch naar buiten gekomen. Dit is een mooi staaltje van de mediawaakhond functie van Twitter.

Twitter wordt ook gebruikt voor het geven van updates tijdens een voetbalwedstrijd. De Groningse amateurclub vv Hoogkerk tweet tijdens de wedstrijden of er gescoord is en voor spelers van de eigen club worden de namen gegeven van de doelpuntenmakers of van de spelers die een gele kaart krijgen. (Twitter 2011b)

Twitter speelt dus een rol in de nieuwsverspreiding over sport en helpt spelers en clubs met het aanhalen van banden met hun supporters. Ze kunnen via Twitter direct met hun achterban communiceren, daar hebben ze geen journalisten voor nodig.

Twitter is echter ook een gereedschap dat gebruikt kan worden door sportjournalisten op een hoop verschillende manieren. Niet alleen clubs, maar ook journalisten kunnen Twitter gebruiken worden om via Twitter een live-verslag te geven van bepaalde sportwedstrijden zoals voetbal- en tenniswedstrijden en stelt hen in staat om hun eigen visie te geven op de wedstrijd. Dit kan een extra service zijn voor de sportfan.

(5)

gebeurtenissen te analyseren. Twitter kan gezien worden als een bedreiging voor de rol van sportjournalisten, omdat sporters niet meer de klassieke media nodig hebben om veel personen te voorzien van nieuws. Aan de andere kant biedt het journalisten ook de mogelijkheid om 24 uur per dag in contact te staan met hun lezers, kijkers en luisteraars.

Het is opvallend dat sommige journalisten fanatiek bezig zijn met Twitter. Willem Vissers van De Volkskrant heeft bijvoorbeeld al bijna 3000 tweets verstuurd en meer dan 5000 volgers. (Twitter 2012a) Er zijn ook andere sportjournalisten die helemaal niets met Twitter doen

Waar ligt dat aan? Waarom twitteren bepaalde sportjournalisten fanatiek en anderen niet? Zijn er verschillende richtlijnen op de redacties? Is er beleid op de redacties om het gebruik van Twitter te stimuleren? Deze vragen hebben geleid tot de volgende onderzoeksvraag:

Hoe gebruiken de journalisten van de redacties van Studio Sport, Voetbal International en NUSport Twitter?

(6)

Hoofdstuk 2 Theoretisch kader

In dit hoofdstuk schets ik het theoretisch kader voor het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag. Allereerst zal ik in 2.1 beschrijven hoe de journalistiek de afgelopen jaren is veranderd door de opkomst van nieuwe media zoals blogs en Twitter. Na het geven van deze beschrijving is het voor de beantwoording van de hoofdvraag van belang om te kijken naar de manier waarop nieuwsorganisaties omgaan met dergelijke innovaties en hoe deze innovaties worden geïntegreerd in het dagelijks leven van de journalist. In 2.2 zal ik verder in gaan op de theorie achter innovatie op redacties, met name op de theorie van Domingo (2008) over de verschillende fasen in dit proces zoals uiteengezet in zijn constructivistische studie over de ontwikkeling van online nieuws. In paragraaf 2.3 beschrijf ik voorgaand onderzoek dat toepast is op innovaties op de redacties. Daarbij besteed ik met name aandacht aan de adoptie van user-generated content en blogs aangezien deze twee innovaties de voorbode waren voor de opkomst van Twitter. In 2.4 bespreek ik het onderzoek dat gedaan is naar de impact van Twitter op de moderne journalistiek.

2.1 Veranderingen in de journalistiek

De afgelopen jaren hebben veel veranderingen in de journalistiek plaats gevonden. Traditioneel was de journalist een zogeheten ‘gatekeeper’. Dat houdt in dat de journalist niet alleen bepaalt wat het publiek moest weten, maar ook wanneer en op welke manier de informatie aan het publiek wordt verstrekt. De rol van gatekeeper wordt onderhouden en gehandhaafd door professionele routines en conventies waarvan gezegd wordt dat ze de kwaliteit en neutraliteit van de institutionele journalistiek garanderen.(Schoemaker 1991) Zoals in de inleiding beschreven komt de rol van de gatekeeper onder druk te staan door de opkomst van digitale media die het publiek de mogelijkheid geeft om deel te nemen aan het nieuwsproces:

(7)

online audience has the means to become an active participant in the creation and dissemination of news and information.

(Bowman & Willis 2003:7)

Volgens Axel Bruns (2003) hebben die nieuwe media ook gevolgen voor de rol van journalisten. Hij beschrijft hoe de rol van ‘gatekeeper’ steeds meer verschuift naar die van ‘gatewatcher’. ‘Gatewatchers’ laten de lezers via hyperlinks weten waar interessant nieuws te vinden is en zorgen er ook voor dat de lezers bij additionele bronnen komen die zorgen voor de duiding. (Bruns 2003)

Doordat de burgers nu gebruik kunnen maken van weblogs, nieuwsgroepen, fora op internet, mobiele telefoons met een camera en ‘instant messaging’ is er een nieuwe vorm van journalistiek ontstaan. Deze vorm van journalistiek wordt participatieve journalistiek genoemd. Hiermee wordt de handeling van een burger of groep burgers bedoeld, die een actieve rol spelen in het proces van verzamelen, rapporteren, analyseren en verspreiden van nieuws en informatie. (Nip 2006:12) Het is in dit verband van belang onderscheid te maken tussen participatieve journalistiek en burgerjournalistiek volgens Nip. (Nip 2006) Participatieve journalistiek omschrijft Nip als volgt: Nieuwsgebruikers kunnen op verschillende manieren deelnemen in het nieuwsproces van nieuwsorganisaties; ze kunnen materiaal (artikelen, foto’s, video’s, etc) aandragen, berichten aanvullen en corrigeren, tips geven, reageren op artikelen etc. Maar dit vindt allemaal plaats binnen bestaande nieuwsorganisaties, die dus ook bepalen of ze wat doen met de input van het publiek. (Nip 2006:12)

Dat is bij burgerjournalistiek anders, want dan zijn de burgers helemaal zelf verantwoordelijk voor het nieuws en de publicatie daarvan. Ze gaan zelf op zoek naar nieuws, produceren zelf content en publiceren dat op een eigen platform, helemaal buiten de bestaande nieuwsbedrijven om. (Nip 2006:14) Waar nieuwsgebruikers zelf helemaal verantwoordelijk zijn voor het verzamelen van inhoud, visievorming, produceren en het publiceren van een nieuwsproduct noemt Nip burgerjournalistiek. (Nip 2006:14) In dit model zijn de professionele journalisten helemaal niet betrokken. Dit kan een individuele burger zijn die zelf een nieuwsblog runt.

(8)

(Nip 2006:10) In participatieve journalistiek kunnen die activiteiten uitgevoerd worden door het publiek.

Domingo gaat in zijn onderzoek naar de participatieve journalistiek in de media uit van vijf fasen van het nieuwsproces die hij gebruikt om te kijken in welke mate er sprake is van (burger)participatie. (Domingo, Quandt, Heinonen, Paulussen, Singer and Vujnovic 2008:330) Deze vijf fasen zijn:

1. Toegang en observatie: het waarnemen van nieuwsgebeurtenissen en het bedenken en aandragen van verhaal ideeën aan journalisten.

2. Selectie en filteren van info: Beslissen welke informatie en welke onderwerpen of gebeurtenissen nieuws zijn en waar dus over gepubliceerd zal worden.

3. Informatieverwerking en bewerking: Het verwerken van informatie en materiaal tot een product dat gepubliceerd wordt. Bijvoorbeeld het schrijven van een artikel of het redigeren van een video-item.

4. Distributie: Het verspreiden van nieuwsproducten naar het publiek.

5. Interpretatie: discussie, commentaar en analyse van nieuwsgebeurtenissen of onderwerpen die in het nieuws zijn.

Deze vijf fasen zijn de normale fasen voor het journalistiek proces. In de traditionele journalistiek voeren de nieuwsorganisaties de vijf fasen helemaal zelf uit. Van het aandragen van verhaal ideeën, nieuws verzamelen, schrijven, redigeren tot aan het publiceren en distribueren van hun werk. (Nip 2006)

(9)

journalist nieuwstips te sturen. (Hermida 2011) Een andere manier hoe participatie in de eerste fase kan plaatsvinden is door gebruikers foto’s en video’s te laten indienen die dan door journalisten verdeeld kunnen worden in nieuw gerelateerde of lifestyle gerelateerde onderwerpen. Dit is de meest voorkomende methode. Bij bijvoorbeeld het Nieuwsblad (Belgische krant) kunnen gebruikers hun nieuwsfoto zelf uploaden. (Hermida 2011)

In de tweede fase, het selecteren en filteren van info, is sprake van participatie als het publiek bepaalt wat het belangrijkste nieuws is. Een voorbeeld hiervan is lePost.fr, een spin-off website van de Franse krant Le Monde. (Hermida 2011) Gebruikers worden aangemoedigd om nieuws te vinden van andere bronnen en er hun eigen draai aan te geven. Gebruikers selecteren hier dus zelf het nieuws wat ze belangrijk vinden. (Hermida 2011) Een goed voorbeeld hiervan in Nederland is de website nujij.nl. (Nujij 2012a) Op deze website kunnen burgers nieuws aandragen en door middel van stemmen worden de berichten gerangschikt. Aan de rechterkant staan de berichten die het best gewaardeerd worden. (de rangorde wordt bepaald door middel van het aantal stemmen) en aan de linkerkant staan de nieuwe berichten. (Nujij 2012b)

In de derde fase, informatieverwerking en bewerking, is er sprake van een grote redactionele controle als gebruikers eigen verhalen indienen. Bij de Spaanse krant El País moesten de gebruikers zich eerst registreren op de website en een telefoonnummer en e-mailadres achterlaten. De verhalen werden gefilterd en nagekeken op feiten door journalisten van El País. (Hermida 2011)

The Guardian, een Engelse krant, heeft een Had Been There section waar gebruikers reisverslagen en advies kunnen plaatsen. Een deel van de inhoud wordt uitgekozen en gepubliceerd in de papieren versie van de Guardian (Hermida 2011). Lavanguardia(Spanje) (Lavanguardia 2012), de Telegraph (UK), USA Today en Vecernji List (Croatia) hebben allemaal een collectie blogs geschreven door burgers op hun website staan. (Hermida 2011)

In de vierde fase, de distributiefase, maken redacties vooral gebruik van de top-5 'meest gelezen', wat bepaald wordt door het automatisch tellen van de views. In Nederland gebruiken de

Volkskrant (Volkskrant 2011a) en Trouw (Trouw 2011) dit. Voorbeelden van buitenlandse kranten

(10)

Bij veel kranten kunnen gebruikers links verspreiden via sociale media zoals Facebook en Twitter. In Nederland maken onder andere het NRC Handelsblad (NRC 2011) en de Volkskrant (De Volkskrant 2011b) hier gebruik van.

Enkele buitenlandse kranten maken ook gebruik van het verspreiden van links via sociale media. Enkele voorbeelden zijn El País (Spanje) (El País 2011)en Die Welt (Duitsland) (Die Welt 2011). In de vijfde en laatste fase, de interpretatiefase, heeft de gebruiker duidelijk de meeste kans om te participeren. De meest makkelijke is een poll met een simpele vraag. In Nederland maakt bijvoorbeeld het Algemeen Dagblad hier gebruik van. (Algemeen Dagblad 2011). Over de grens gebruiken sportkranten Sport (Spanje) (Sport 2011) en de Gazetta dello Sport (Italië) ( Gazetta 2011) bijvoorbeeld een poll.

Naast polls is er een andere vorm van interpretatie die het meest gebruikt wordt in deze fase van het nieuwsproces. Dit is de mogelijkheid om commentaar te leveren op de artikelen.

De meeste kranten bieden de mogelijkheid tot het plaatsen van commentaar bij artikelen. In Nederland bieden alle kranten deze mogelijkheid aan. In het buitenland bieden onder andere El Mundo (Spanje) (El Mundo 2011b) en Bild (Duitsland) (Bild 2011) de mogelijkheid om commentaar te leveren bij artikelen.

(11)

kunnen plaatsen. (4) Ook bij distributie kan Twitter van pas komen. Links naar berichten op nieuwssites kunnen geplaatst worden op een twitteraccount en razendsnel gedeeld worden met duizenden volgers (5) Bij de laatste fase, interpretatie, is Twitter ook een handig hulpmiddel. Burgers kunnen via Twitter hun mening kenbaar maken over artikelen in de krant/tijdschriften, programma’s op tv/radio en wat bepaalde personen te melden hebben op de tv en radio. De mensen die beschikken over Twitter kunnen hun mening op hun account plaatsen of als er meerdere mensen een mening hebben over een onderwerp kan er een # aangemaakt worden. Deze #(hashtag) houdt in dat alle meningen over bijvoorbeeld de #wkfinale in één oogopslag te zien zijn. Dit komt omdat er gebruik gemaakt wordt van een tijdlijn. De meest recente tweet met de # komt bovenaan in een tijdlijn te staan.

Deze fasen zullen in mijn onderzoek gebruikt worden om te kijken in welke fase de journalisten Twitter met name gebruiken. Tevens kan gekeken worden hoe het met de burgerparticipatie door Twitter staat. Alvorens ik in ga op eerder onderzoek naar innovaties op redacties zal ik eerst een uiteenzetting geven van de fasen die het onderzoek naar internetjournalistiek heeft doorlopen.

2.2 Onderzoek naar innovatie

Mijn onderzoek gaat over hoe journalisten Twitter hebben geïntegreerd in hun werk. Twitter kan beschouwd worden als een innovatie. Om te analyseren hoe met deze innovatie door de journalisten omgegaan wordt is het van belang dat er gekeken wordt hoe eerder onderzoek naar de adoptie van innovaties in de journalistiek is gedaan.

(12)

Volgens Dahlgren (Dahlgren 1996)heeft internet specifieke eigenschappen die andere media niet hebben. Daardoor onderscheidt internetjournalistiek zich ook van andere vormen van journalistiek. Zoals printjournalistiek en televisiejournalistiek. (Dahlgren 1996) De internetjournalistiek moet multimediaal, hypertekstueel, interactief zijn, een archieffunctie hebben en figuurlijk zijn. (Dahlgren 1996:64)

Multimediaal houdt in dat verschillende mediatypen gebruikt worden, zoals video, audio, tekst, foto’s en tekeningen. Multimedia is dus een convergentie van verschillende traditionele media. (Dahlgren 1996:64)

Internet is hypertekstueel. Hypertekst is een protocol dat sinds de vroegste stadia van ontwikkelingen van het internet in gebruik is en waarbij kruisverbanden tussen verschillende pagina’s worden gelegd door middel van een codering. In het tekstuele domein werkt cyberspace (internet) vooral via associatieve verbanden. Sleutelwoorden kunnen makkelijk aangegeven worden in een tekst en door op het woord te klikken worden meer relevante teksten/bronnen geopend. Dit is de fundamentele logica van het internet.(Dahlgren 1996:64)

Een centrale functie van digitale communicatie in het algemeen is dat technisch gezien er geen directionele voorkeur is. Zenden en ontvangen zijn in principe gelijke functies op technisch niveau en dit maakt het internet interactief. Een belangrijk punt is dat individuen publiekelijk feedback kunnen geven aan journalisten en nieuwsorganisaties omdat ze hetzelfde medium gebruiken. (Dahlgren 1996:65)

(13)

nieuwssites? En in welke mate zijn sites multimediaal? Veel onderzoekers waren zich ervan bewust dat de applicaties die nog niet goed werkten in de loop van de tijd opgelost zouden worden. De ontwikkeling zou door blijven gaan tot het ideale model was bereikt. Deuze stelt als samenvatting van deze golf van onderzoek vast dat:

“Studies of how online newssites make use of the typical advantages of the Internet-hypertextuality, multimediality and specifically interactivity-show that most sites do no not offer much ‘extra’ online.

(Deuze 2001:2)

De derde golf is empirisch onderzoek op basis van een constructivistische benadering van de technologische veranderingen. Deze fase verschilt duidelijk met de eerste twee golven van onderzoek. De eerste twee golven gingen uit van technologisch determinisme. Dit houdt in dat de techniek centraal staat. De techniek is bepalend voor de ontwikkelingen. Zo ging men ervan uit dat uiteindelijk nieuwssites alle specifieke kenmerken van internetjournalistiek zouden toepassen. En zouden móeten toepassen, want anders zou er sprake zijn van volgroeide internetjournalistiek.

In de derde golf staat het constructivisme centraal. Dat houdt in dat er nu gekeken wordt naar het proces van innovatie; hoe gaan nieuwsredacties om met nieuwe technologie? Met andere woorden werd de mens nu een centrale positie toegedicht en niet de techniek. De ideaalmodellen zoals beschreven in de eerste en tweede golf worden nu gezien als factor, maar niet als eindpunt. Verder wordt innovatie gezien als een open proces en willen de onderzoekers nu specifieke gevallen in de diepte analyseren. Dit is ook een verandering ten opzichte van de eerste twee golven. Avilés en Carvajal geven in hun artikel ook aan dat techniek niet alleen voor innovaties zorgt:

‘Technical innovation is usually based on professional and economic decisions and journalists use new tools in order to fit their own expectations, skills and practices.’

(14)

Ook Boczkowski heeft bedenkingen bij het technologisch determinisme. Volgens hem zijn de werkwijze, organisatiestructuren en de representatie van gebruikers de belangrijkste zaken die voor innovatie zorgen. (Boczkowski 2004a)

Dit is ook van belang voor onderzoek naar de toepassing van Twitter op redacties. Door allerlei deskundigen wordt Twitter gezien als een onmisbaar en relevant instrument voor journalisten. En ze noemen daarbij allerlei pluspunten van Twitter, zoals interactiviteit met het publiek, live verslag kunnen doen van nieuws, informatie verzamelen en checken, etc. Maar gebruiken journalisten Twitter ook echt op die manier? En waarom wel of niet? Om dit te onderzoeken ligt een constructivistische benadering voor de hand.

2.3 Eerder gedaan onderzoek naar innovaties op redacties

Om te kunnen onderzoeken in hoeverre de adoptie van Twitter anders is dan bij andere innovaties is het belangrijk om te weten hoe eerdere innovaties zoals user-generated content en blogs zijn ingevoerd door verschillende redacties. Zijn ze geaccepteerd of is er veel weerstand tegen? In deze paragraaf zal gekeken worden hoe redacties zijn omgegaan met de verschillende innovaties. Dit is ook belangrijk voor mijn onderzoek want het geeft een aanwijzing hoe de integratie van Twitter op de redacties zou kunnen verlopen.

2.3.1 User-generated content

(15)

Hermida en Thurman (2008) Zij onderzochten het gebruik van UGC bij twaalf Britse kranten. (Hermida &Thurman 2008) Het onderzoek laat een toename zien van de mogelijkheden van de lezers om bij te dragen aan de website ten opzichte van een onderzoek dat uitgevoerd werd door Thurman waarin gekeken werd naar de mogelijkheden van lezers om een bijdrage te leveren aan websites in april 2005.(Thurman 2008) Er is vooral een grote groei waar te nemen in lezersblogs, commentaar op verhalen en rubrieken met wat de lezer vindt. (Hermida & Thurman 2008:346) In het Verenigd Koninkrijk biedt meer dan 80% van de toonaangevende kranten in ieder geval een blog aan in november 2006, tegen slechts 17 % in april 2005.(Hermida & Thurman 2008:346) In een ander onderzoek van Hermida en Thurman komt naar voren dat mediaorganisaties steeds meer opschuiven in de richting van het modereren van UGC. Het suggereert volgens Hermida en Thurman dat mediaorganisaties weliswaar grotere waarde zien in materiaal dat wordt aangeboden door gebruikers, maar dat ze grip willen houden op wat ze aanbieden. Dat doen ze door te selecteren op inhoud die past bij hun merk en waarden.

Er is in Europa meer onderzoek gedaan naar het gebruik van UGC, namelijk UGC, die geplaatst wordt in de tabloids The Sun (Verenigd Koninkrijk) en Aftonbladet (Zweden). (Örnebring 2008) De conclusies van het onderzoek waren dat beide tabloids vergelijkbaar zijn en zij de gebruikers vooral in de gelegenheid stellen om populair-cultuur gerelateerde inhoud en persoonlijk/alledaagse inhoud the genereren. Er is heel weinig of bijna geen mogelijkheid om nieuws of informatiegeoriënteerde inhoud te genereren.(Örnebring 2008:783) Het enige lezersmateriaal dat dezelfde status heeft als materiaal dat door de nieuwsorganisatie wordt gemaakt zijn lezersfoto’s van ‘breaking news’ gebeurtenissen. (Örnebring 2008:783) Hierbij valt te denken aan de aanslagen in Londen op 7 juli 2005, de opstand in Egypte in februari 2011, de aardbeving/tsunami in Japan op 11 maart 2011 en de onlusten in Syrië in maart/april 2011.

(16)

De BBC maakt op dit moment gebruik van een UGC Hub. Deze Hub is ontstaan in 2005 en kwam voort uit het interactieve nieuws gedeelte van de redactie. (Wardle & Williams 2010) De UGC Hub heeft ervoor gezorgd dat de BBC twee dingen kon doen. Ten eerste het snel filteren van beelden van ‘breaking news’ en het laten filteren van het materiaal door een lokale redactie voordat het wordt teruggestuurd naar de centrale locatie. Als tweede is de UGC Hub een centrale plaats waar opmerkingen op discussie fora kunnen worden vergaard voor doeleinden die gepaard gaan met het verzamelen van nieuws (bronnen en case studies) (Wardle & Williams 2010)

Door deze UGC hub is de BBC beter in staat om samen te werken met het publiek en het gebruik van materiaal dat ingediend wordt door het publiek wordt ook aangemoedigd. Dit is een functioneel initiatief om de participatie van de burgers te vergroten.

UGC kan ook goed gebruikt worden als een vorm van participatory journalism. Paulussen en Ugille hebben onderzoek gedaan naar het gebruik van UGC bij twee Belgische kranten, Gazet

van Antwerpen en Het Belang van Limburg en een lokale gemeenschap website die hyperlokaal

nieuws verzorgt in de regio Hasselt genaamd HasseltLokaal. Deze site wordt onderhouden door ongeveer 15 burger reporters die dit werk vrijwillig doen. Het platform voor het lokale nieuws wordt gecoördineerd en gemodereerd door twee professionele redacteuren van de online newsroom van het Belang van Limburg. (Paulussen & Ugille 2008:30) Dit geeft al duidelijk aan dat de vrijwilligers wel toegang hebben tot de eerste fase van het nieuwsproces, maar dat de twee redacteuren vanaf daar de regie overnemen. De coördinator van Hasselt Lokaal zegt hierover: ‘sometimes, when a citizen journalist witnesses something ‘big’, I report this to the print journalists in the newsroom. But it never appears in the newspaper.’

(17)

Journalisten bij de twee Belgische kranten krijgen ’s ochtends twee gebeurtenissen waarvan ze een verhaal moeten maken. Die gebeurtenissen worden gehaald uit andere media of uit de agenda van persconferenties.(Paulussen & Ugille 2008:34) Doordat het nieuwsproces wordt gekenmerkt door een hoge mate van institutionalisering en doordat de journalisten redelijk routinematig en passief vertrouwen op een aantal officiële leveranciers voor nieuws zal het gebruik van UGC door deze journalisten beperkt zijn. (Paulussen & Ugille 2008:34)

Lezers van Het Belang van Limburg worden aangemoedigd om persoonlijk verhalen en foto’s in te dienen voor de human-interest sectie. Dit is duidelijk een vorm van ‘soft news’. (Paulussen & Ugille 2008:36) Dit komt overeen met het onderzoek dat verricht werd door Örnebring naar het gebruik van UGC door The Sun (UK) en Aftonbladet (Zwe). (Örnebring 2008)

In een ander onderzoek dat Paulussen et al. hebben uitgevoerd keken zij naar de ontwikkeling van participatieve journalistiek in vier landen: België, Finland, Duitsland en Spanje. (Paulussen et al. 2007) De belangrijkste resultaten van dit onderzoek waren dat de professionele journalisten in de vier genoemde landen nogal sceptisch zijn over interactiviteit met hun gebruikers. De journalisten zien de rol van journalistiek nog echt als iets wat top-down moet gebeuren en niet ook bottom-up zoals het geval is bij participatieve journalistiek. (Paulussen et al. 2007:146) Verder laat het onderzoek zien dat organisatorische factoren van invloed zijn op het al dan niet gebruik maken van burgerparticipatie. Enkele van deze factoren zijn de diepgewortelde werkroutines en het gebrek aan middelen. (Paulussen et al. 2007:147)

Uit het eerder gedaan onderzoek naar de adoptie van UGC valt te concluderen dat dit langzaam ging. Belangrijke reden was dat journalisten vast willen houden aan hun rol als ‘gatekeeper’. Zij willen hun rol als professionele nieuwsproducent niet graag delen met amateurs. Een andere reden is dat ze van mening zijn dat het materiaal van amateurs weinig toevoegt en van slechte kwaliteit is. Verder is het arbeidsintensief om amateurmateriaal te modereren en te checken of het materiaal wel betrouwbaar is. Ondanks de verhalen over de toegevoegde waarde van UGC voor journalisten, zorgden de genoemde factoren ervoor dat het gebruik ervan maar langzaam van de grond kwam.

(18)

Een andere innovatie waar redacties mee te maken kregen was het fenomeen blogs. In deze paragraaf omschrijf ik hoe de redacties met blogs omgaan en dit kan ook indicatie geven hoe er omgegaan kan worden met Twitter.

Allereerst is het belangrijk te weten wat er onder een blog verstaan wordt. Ik gebruik de definitie die Bowman & Willis geven:

“Weblogs are frequently updated online journals, with reverse-chronological entries and numerous links, that provides up-to-the-minute takes on the writer’s life, the news, or on a specific topic of interest. Often riddled with opinionated commentary, they can be personally revealing (such as a college student’s ruminations on dorm life) or straightforward and fairly objective (Romenesko)

(Bowman & Willis 2003:8) Een van de eerste onderzoeken naar blogs is gedaan door Matheson. Hij deed onderzoek naar het weblog van The Guardian. (Matheson 2004) Matheson geeft aan dat weblogs helemaal niet zo revolutionair zijn want ze linken vaak naar gevestigde traditionele nieuwsinstellingen. De rol van poortwachter blijft dus gehandhaafd. Verder blijft de journalist een autoriteit en wordt de gebruiker niet aan het woord gelaten. (Matheson 2004:460) Toch ziet Matheson een aantal punten waardoor de normen en waarden van de journalistiek een beetje veranderen. Zo leggen de journalisten van The Guardian minder een claim op wat de lezers willen weten of wat een gebeurtenis betekent. Het blog geeft door het aanbieden van links naar andere nieuwsaanbieders een wijdere blik op de gebeurtenissen. De journalist blijft nog wel de poortwachter, want hij selecteert de stukken. Door het plaatsen van links kan de lezer zien waar de journalist het nieuws vandaan heeft. De gebruiker moet nu zelf meer moeite doen om duiding te geven aan een gebeurtenis. (Matheson 2004:460-461)

Matheson vindt wel dat blogs de journalistiek veranderen. Journalisten worden op een blog gedwongen te schrijven voor een groot publiek wat een persoonlijkere, intiemere stijl vereist dan een artikel schrijven voor de krant. (Matheson 2004:460)

(19)

2009:268) Bij de introductie van blogs op de website van de BBC konden lezers bijvoorbeeld niet meteen commentaar leveren op een blogpost. (BBC 2005) Bloggen heeft er wel voor gezorgd dat onderwerpen waar geen ruimte is voor in de uitzending op een blog behandeld worden.

In het begin stonden de redacteuren bij BBC News sceptisch tegenover blogs, maar toen de redacteuren het succes van Peston zagen met zijn blog dat gemiddeld 650.000 bezoekers had waren ze om.(BBC 2008) De BBC journalisten zien bloggen vooral als een middel om op een persoonlijke en informele manier nieuws te brengen.(Hermida 2009). In 2005 begon Nick Robinson met het eerste blog voor de BBC (Hermida 2009) en een paar jaar later zijn er meer dan 90 blogs bij de BBC. Er zijn blogs van individuele journalisten zoals Alastair Eykyn en blogs over een bepaald onderwerp zoals BBC Food blog. (BBC 2012)

Lowrey en Mackay (2008) hebben onderzoek gedaan hoe bloggers het professioneel proces van de journalistiek blootleggen en hoe journalisten omgaan met blogs Dit hebben zij gedaan door te kijken naar de fasen in het professioneel proces. Dit proces bestaat uit diagnose, gevolgtrekking en behandeling. Diagnose houdt het verzamelen van informatie en het categoriseren van problemen in. De gevolgtrekking zorgt ervoor dat de diagnose op de behandeling aangesloten wordt. De behandeling levert uiteindelijk de oplossingen aan. (Lowrey & Mackay 2008:66) Het onderzoek werd uitgevoerd bij 303 Amerikaanse krantenredacties russen januari en maart 2006. De resultaten van het onderzoek waren dat het bewust zijn van lokale blogs impact heeft hoe journalisten hun beroep uitoefenen. Dit valt te zien in alle fasen van het professioneel proces, maar vooral in de fase van gevolgtrekking. Deze fase behelst onder meer het rapporteren en beslissen over nieuwswaarde. Bij kranten waar de journalisten kijken naar lokale blogs voor de inhoud van de krant zijn de verslaggevers meer geneigd om de lokale blogs als bron te zien en zal de inhoud van de blogs ook besproken worden tijdens redactievergaderingen.(Lowrey & Mackay 2008:75)

(20)

controverse oproepen, inclusief politiek. De tweede heeft betrekking op de traditionele rol als gatekeeper van de journalist. De journalist bepaalt welk nieuws het waard is om mede te delen aan het publiek. (Singer 2005:177) Verder biedt bloggen nog een uitdaging voor journalisten, namelijk de idee van verantwoording en transparantie. Uit het onderzoek van Singer is gebleken dat de meeste journalisten-bloggers vasthouden aan hun rol van traditionele poortwachter door beperkt of helemaal geen materiaal van gebruikers in hun blog te gebruiken. Dit is ondanks het duidelijke communicatieve en participatieve karakter van blogs. (Singer 2005:192) De mate waarin de bloggers afstand nemen van het onpartijdig verslaan van de evenementen varieert per blog. Een meerderheid geeft weleens een persoonlijke mening. Een aantal bloggende journalisten gebruikt het blog als een stap in de goede richting om verantwoording af te leggen en transparanter te zijn. Dit doen zij door links te verstrekken naar andere bronnen en aanverwante materialen. (Singer 2005:192)

Er is ook een onderzoek geweest naar sportjournalisten die bloggen. Dit onderzoek is uitgevoerd door Schultz en Sheffer (2007). Uit hun onderzoek kwam naar voren dat bloggen van invloed is op de manier van het presenteren van informatie en distributie. Veel sportjournalisten hielden wel vast aan de traditionele manier van nieuws verzamelen, het schrijven en rapporteren van die inhoud. Sommige van deze houdingen zouden gerelateerd kunnen worden aan leeftijd. Mocht de weerstand van journalisten verband houden met leeftijd en ervaring dan zullen blogs veel meer geaccepteerd worden als die groep met pensioen gaat. Dat kan leiden tot meer veranderingen in de werkrol van de journalist. (Schultz & Sheffer 2007:72)

Een belangrijk verschil kwam naar voren met betrekking tot het aantal jaren ervaring als journalist. Journalisten met meer dan tien jaar ervaring zeiden vaker dat ze begonnen met bloggen, omdat hun managers dat verplicht stelden. De journalisten met meer dan tien jaar ervaring waren ook meer bezorgd over zaken als geloofwaardigheid, ethiek en training. Ook vonden ze minder vaak dat bloggen een positieve invloed had op hun nieuwsorganisatie en dat door te bloggen ze een betere journalist zouden worden.(Shultz & Sheffer 2007:70)

De sportjournalisten vonden ook dat bloggen geen impact had op hun publiek en dat een blog bijhouden hun werk niet veel veranderde. (Schultz & Sheffer 2007:68)

(21)

van het nieuwsproces, maar uiteindelijk worden hun inzendingen wel bewerkt. Verder kan het publiek haar mening geven bij de vijfde fase van het nieuwsproces. De redacties blijven hun rol van poortwachter vervullen en ze zijn bang om invloed op de nieuwsagenda te verliezen.

Over de adoptie van blogs op redacties valt op dat de redacties bloggen zien als meer opiniërend en persoonlijk. De BBC stond eerst sceptisch tegenover het fenomeen bloggen, maar op het moment zijn er meer dan 90 blogs van journalisten. De politieke journalisten die bloggen houden vast aan de traditionele rol van poortwachter, maar een aantal journalisten wordt transparanter. Bij sportjournalisten die bloggen valt op dat vooral jongere journalisten dit uit eigen beweging doen en dat bloggen volgens hun een positieve invloed heeft op de nieuwsorganisatie.

2.4 Twitter

Twitter is een online sociaal netwerk dat gebruikt wordt door miljoenen mensen wereldwijd. Door het gebruik van Twitter blijven mensen verbonden met familieleden, vrienden en collega’s via hun computers en mobiele telefoons. De interface maakt het mogelijk dat gebruikers korte berichten (maximaal 140 tekens) posten die gelezen kunnen worden door andere Twitter gebruikers. (Java, Song, Finin & Tseng 2007:57)

Twitter is een vorm van micro-blogging. Micro-blogging kan gedefinieerd worden als een nieuwe media-technologie die het mogelijk maakt om in een aantal woorden nieuws te delen met de hele wereld. (Hermida 2010:298) Het maakt:

“users to share brief blasts of information, (usually in less than 200 characters) to friends and followers from multiple sources including websites, third-party applications, or mobile devices”

(22)

Twitter onderscheidt zich van andere sociale media als Facebook en Hyves, doordat diegene die gevolgd wordt, niet per se de andere persoon ook moet ‘volgen’.

Twitter heeft een lage wederkerigheid (persoon die iemand volgt, wordt ook gevolgd door die persoon) Bij Twitter ligt dit percentage op 22,1% en bij bijvoorbeeld Flickr is dit 68% en bij Yahoo! zelfs 84%. (Kwak, Lee, Park & Moon 2010:593) Dit komt doordat de topgebruikers van Twitter vaak beroemdheden en massamedia zijn. Zij worden het meest gevolgd, maar zij volgen de mensen die hun volgen maar zelden (Kwak, Lee, Park & Moon 2010:593) Uit het onderzoek blijkt ook dat 67,6% van de gebruikers helemaal niet gevolgd wordt door een van de personen die ze zelf volgen. De auteurs vermoeden dat voor deze personen Twitter meer een bron van informatie is dan een sociale netwerk site. (Kwak, Lee, Park & Moon 2010:593)

Maar waarom gebruiken mensen Twitter? Deze belangrijke vraag wordt beantwoord in een artikel van Zhao en Rosson (2009) Uit hun onderzoek bleek dat mensen Twitter vooral gebruiken om in contact te blijven met collega’s, het verzamelen van nuttige informatie voor je beroep of andere persoonlijke dingen, het verhogen van de zichtbaarheid van dingen die interessant voor je sociale netwerk kunnen zijn, op zoek gaan naar hulp en adviezen en als laatste punt noemen zij het afreageren van emoties op Twitter. (Zhao and Rosson 2009:245)

Twitter is ook in de journalistiek doorgedrongen en wordt door steeds meer journalisten gebruikt. Ook naar de invloed van Twitter op de journalistiek zijn inmiddels enkele onderzoeken uitgevoerd.

(23)

voor veel positieve betrokkenheid bij het lezerspubliek. (Ahmad 2010:151) Dit is een veel betere respons dan wat de lezers zeggen bij lezersreacties onder artikelen op nieuwssites, waar de lezers zich vooral geroepen voelen om tegen de autoriteit van de schrijver in te gaan. Hier worden namelijk de argumenten van de schrijver panklaar aan de lezer aangeboden. (Ahmad 2010:151) Journalisten gebruiken Twitter ook als marketinginstrument. Elke sectie van The Guardian heeft bijvoorbeeld een eigen twitter account, elk met een contingent van duizenden volgers, die op de hoogte worden gehouden van nieuwe publicaties op de website. Zo geeft het twitter account van de Society Guardian in elke tweet een link naar een net gepubliceerd artikel op de Society -pagina. Individuele journalisten worden aangemoedigd om nieuws via Twitter te verspreiden, Twitter interactief te gebruiken en vaker te twitteren om zo te laten zien dat de journalisten van The Guardian meegaan met hun tijd. (Ahmad 2010:150)

Zoals ik heb laten zien in de voorafgaande paragraaf is er eerder onderzoek geweest naar de adoptie van blogs en UGC door redacties. Nu de impact van Twitter op de journalistiek zichtbaarder wordt, nemen ook de onderzoeken naar de adoptie van Twitter door journalisten toe en staat de mens weer centraal. Dit is analoog met de drie golven zoals beschreven door Domingo (2008). Hoe zit dat eigenlijk met het gebruik van Twitter door de redacties?

(24)

privégedrag. Doordat de pers positief oordeelt over Twitter is dit een teken dat Twitter zich nog volop verder kan ontwikkelen.(Arceneaux & Schmitz Weiss 2010:1274) De huidige groei van mobiele media applicaties waar Twitter uitermate geschikt voor is helpt ook mee aan de groei van Twitter. (Arceneaux & Schmitz Weiss 2010:1274)

Armstrong en Gao (2010) hebben ook onderzoek naar het gebruik van Twitter gedaan. Zij onderzochten het gebruik van Twitter bij negen nieuwsorganisaties en deden dit door het analyseren van 361 tweets tijdens een periode van vier maanden. (Armstrong & Gao 2010:225) De uitkomsten waren dat er het meest getweet wordt over criminaliteit. Twitter is een goed middel om constant updates van een nieuwsgebeurtenis te geven en zo het publiek te bereiken. Maar de onderzochte nieuwsorganisaties gebruikten Twitter vooral om met hyperlinks publiek naar hun nieuwssites te lokken (86 % van de onderzochte tweets). (Armstrong & Gao 2010:231) Zeer weinig tweets werden gebruikt om het laatste nieuws te bieden of live verslag te doen van een event.

Armstrong en Gao vinden dat nieuwsorganisaties Twitter beter kunnen gebruiken als een publieke service (mededelen van afgesloten wegen en waarschuwingen voor extreme weersomstandigheden), nieuwsupdates en voor ‘breaking news’. Dit onderzoek kan getypeerd worden als de tweede golf van het onderzoek verricht door Domingo, omdat hier getoetst wordt hoe nieuwsorganisaties Twitter zouden moeten gebruiken. (Domingo 2008:17)

Op het onderzoek van Armstong en Gao is wel wat aan te merken. Zij hebben namelijk alleen de officiële twitteraccounts van de nieuwsorganisaties onderzocht en niet gekeken naar de twitteraccounts van de individuele journalisten. Het zou interessanter zijn geweest om te kijken waar de journalisten over twitteren.

Posetti heeft een artikel geschreven dat uitgaat van de visie van de journalist. In haar artikel beschrijft ze het nut van Twitter voor de journalisten, maar bespreekt ze ook de dilemma’s die Twitter met zich meebrengt. (Posetti 2009) Zij vindt dat Twitter een grote rol kan spelen in de burgerparticipatie getuige haar woorden voor de mensen die menen dat Twitter geen journalistiek is “No, but it is like blogging, it can be a platform for journalistic practice for both professionals

(25)

Verder omschrijft Posetti het dilemma van Twitter: Twitter vermengt het persoonlijke en professionele en ook nog het privé domein met het publieke domein. Dit houdt in dat de rol van de journalisten verandert van didactische waarnemers en commentatoren bij gebeurtenissen tot deelnemer aan deze debatten. Het is vooral moeilijk te combineren als de journalist het beste uit zijn netwerken wil halen. (Posetti 2009) Het artikel van Posetti besteedt aandacht aan wat Twitter betekent voor de journalisten en ik doe in mijn onderzoek hetzelfde door de journalisten te interviewen.

Een ander onderzoek over het gebruik van Twitter is uitgevoerd door Lasorsa et.al (2012) Zij onderzochten hoe journalisten zich hielden aan de professionele normen en waarden. Ze analyseerden hiervoor 22.000 tweets. (Lasorsa et al. 2012:25) De resultaten van het onderzoek waren dat de journalisten vrijer hun mening uiten op Twitter en dat journalisten van de grote landelijke dagbladen, de nationale nieuws kanalen en cable news minder geneigd zijn om in tweets afstand te doen van hun ’gatekeepers’ rol door te laten zien waar hun nieuws vandaan komt of om verantwoording en transparantie te bieden door informatie over hun baan te geven dan journalisten die werken voor minder aansprekende nieuwsdiensten.

Het eerdere onderzoek dat gedaan is naar Twitter wijst uit dat Twitter gebruikt wordt voor veel verschillende dingen. Het wordt gebruikt voor marketingdoeleinden, updates van nieuwsgebeurtenissen en journalisten zeggen openlijker wat ze denken op Twitter. Mijn onderzoek voegt toe hoe sportjournalisten Twitter gebruiken en of zij bijvoorbeeld veel persoonlijke meningen op Twitter zetten, de ‘gates’ openen en hoe zij Twitter gebruiken. Het laat zien hoe Twitter als medium is ingeburgerd in de sportjournalistiek.

(26)
(27)

Hoofdstuk 3 Methode van onderzoek

In dit hoofdstuk zal ik verder ingaan op de methodologie die ik het resterende deel van mijn onderzoek zal hanteren. Mijn onderzoek bestaat uit een kwantitatief element (het analyseren van tweets) en een kwalitatieve component (interviews aan de hand van een topiclijst). De noodzaak om de kwantitatieve studie aan te vullen met een kwalitatief deel is tweeledig. Ten eerste is het alleen mogelijk om het actieve gebruik van Twitter (de tweets) te analyseren, terwijl journalisten Twitter ook passief kunnen gebruiken, bijvoorbeeld door tweets te lezen en nieuws te vergaren. Daarnaast bieden interviews de gelegenheid om dieper in te aan op de relatie van de journalist met het nieuwe medium. het kernpunt van de constructivistische benadering van Domingo. In 3.1 bespreek ik het kwantitatieve onderzoeksdeel: de analyse van tweets. In 3.2 komt aan de orde wie ik heb geïnterviewd en hoe ik de interviews heb verwerkt en geanalyseerd.

3.1 Het kwantitatieve onderzoeksdeel: de analyse van tweets

(28)

1 Type informatie in tweet. Nieuws hoort neutraal en objectief te zijn, maar doen de

journalisten dat ook op Twitter? Of geven ze ook een mening? En gebruiken ze het medium niet alleen om te zenden of gebruiken ze het ook actief als informatiebron door vragen te stellen? De informatie die in een tweet wordt verstuurd kan worden ingedeeld in drie subcategorieën:

a. Informatieve tweet. Dit is een tweet met louter neutrale informatie. Een voorbeeld is “Weer Terry door de benen gespeeld door Suarez. En nu is het wel raak: 1-0, eigen doelpunt Essien na uitstekende actie Suarez.” (Twitter 2012b)

b. Opinietweet. Tweet waarin een journalist een eigen opinie geeft. Voorbeeld van een opinietweet: “#Tafeltennisvrouwen ook als team naar #Londen. Lijkt mij niet meer dan logisch dat de nummer zes van de wereld naar de #Spelen gaat.. #OS.”(Twitter 2012c)

c. Informatievraagtweet Dat houdt een tweet in waarin de journalist anderen vraagt om informatie. Een voorbeeld van een tweet waarin informatie gezocht werd: “Kan iemand mij vertellen waarom de naam @MisaKrajicek niet in het speelschema van Praag staat? #tweeweken met vakantie geweest #iets gemist?”(Twitter 2012d)

2 Gatekeeping: Om te zien of journalisten vasthouden aan gatekeeping wordt gekeken of een

bericht ‘geretweet’ is inclusief de originele bron. Wanneer journalisten de onbewerkte berichten doorgeven aan hun volgers geven ze toegang tot hun publiek. Op deze manier is ‘retweeting’ een indicatie dat de journalist ‘de poorten opent’ door anderen te laten deelnemen in het nieuws productieproces. (Lasorsa et al. 2012:26) Daarom is gecodeerd welke tweets van de journalisten retweets zijn van tweets van andere twitteraars. Er is ook gecodeerd als een tweet geen retweet is.

3 Professionele verantwoording en transparantie. Om te zien of de journalisten bijdragen aan

professionele verantwoording en transparant zijn werd er gekeken naar de volgende vier subcategorieën namelijk:

(29)

b. Discussie. Houdt een discussie met een volger in. Vaak gaan die discussies over hoe de journalist zijn baan verricht en helpen deze tweets dus met het afleggen van verantwoording en transparantie.

c. Persoonlijke leven. Journalisten zullen vaak over privé-zaken twitteren, zoals hobby’s en hun gezinsleven en dat kan een persoonlijke noot bevatten die weer informatie kan geven over het werk van de journalist en zo meehelpt met de verantwoording en transparantie.

d. Linking. Dit houdt in dat de journalist kan linken naar a. de eigen nieuwsorganisatie van de journalist b. een ander nieuws medium en c. een blog en d. een andere link. Externe links geven vaak aan waar de journalist informatie vandaan haalt en helpen mee met de transparantie, doordat de volgers kunnen zien waar de tweet vandaan komt.

Ik heb via dit instrument ook de tweets geanalyseerd van de personen die ik heb geïnterviewd. Daarvoor heb ik een codeerinstrument gebruikt dat gebaseerd is op het onderzoek van Lasorsa et al. (Lasorsa et al. 2012:26) Mijn codeerinstrument is weergegeven in tabel 1.

Tabel 1 Codeerschema

Variabele Naam Categorieën Code Toelichting Voorbeeld 1 Type tweet Persoonlijke

mening

1 Tweet waarin de journalist zijn/haar mening geeft

“Ajax wint dik van PSV, mooi zo!”

Informatie

geven 2 Tweet met louter neutrale informatie “Weer Terry door de benen gespeeld door Suarez. En nu is het wel raak: 1-0, eigen doelpunt Essien na uitstekende actie Suarez.” Informatie vragen 3 Tweet waarin de journalist anderen vraagt om informatie

“Hoe lang is Suarez eigenlijk geschorst? #dtv”

2 Gatekeeping Retweet 1 Dit houdt in dat de journalist een tweet van iemand anders doorstuurt (‘retweet’) om hem zo met de eigen volgers te delen. De andere mensen kunnen aan de tweet zien van wie het originele bericht afkomstig is

Boris Becker @ Becker_Boris

Bayern braucht jz den Uwe Bein Pass...

Retweeted by Bart Vlietsra

Geen retweet 2 Wanneer er niet

(30)

de tweets hieronder 3 Professionele

verantwoording en transparantie

Praten over

werk 1 Hiermee wordt bedoeld wanneer er gesproken wordt over de

werkzaamheden van een journalist.

“Zojuist gearriveerd in Sauwerd, hometown Kromowidjojo. Er gaat dus toch iets boven Groningen.”

Discussie 2 Dit houdt in dat de

journalist in gesprek of discussie gaat met andere twitteraars. Dit betekent dat tweets specifiek gericht zijn op een andere twitteraar; dat zie je aan het feit dat een tweet begint met een @ en de naam van de twitteraar waaraan het bericht is gericht.

@

gjhoekman Pfff... ken uw clichés! Google maar ff: 'Lineker Germans' Is zojuist uitgekomen. Terecht ditmaal

Persoonlijke

leven 3 Daarmee worden de tweets bedoeld die iets vertellen over het privé-leven van de journalist, zoals hobby’s,

gezinsleven en vrije tijd.

Barendlindeboom Uitstekend, ouwe! # Dauwpop! Regelen we ook nog weer backstage-passen...

4 Linking Eigen

nieuwsmedium 1 Een link naar het medium waarvoor de journalist werkt. Een journalist van VI linkt

bijvoorbeeld naar vi.nl.

Verslag van zinderend # CL -duel

# ReaBay nu te lezen op # VI .nl:

http://tinyurl.com/bw9qky3

Een ander nieuws medium

2 Een link naar een andere organisatie dan de journalist voor werkt. Journalist van VI linkt bijvoorbeeld naar nos.nl.

Voorpagina van The # Sun van morgen. Best geestig, nietwaar....

http://twitpic.com/9dho4u

Retweeted by Daan Smink

Blog 3 Een link naar een

blog. F1 innovations rule out reprise of Nigel Mansell's Monaco thriller | Richard Williams http://gu.com/p/37mf3/tw via @ guardian Een andere link

4 Een link naar iets anders dan een nieuwsorganisatie of blog.

Och wat is de verleiding toch weer groot

(31)

Bijvoorbeeld een link naar een webshop als Amazon. Linking naar

eigen foto of video

5 Een link die verwijst naar een eigen foto of video

En even buiten het OS van Barcela zag ik deze tegel. De held van PvdH.

http://pic.twitter.com/OqTfFYcM

Geen linking 6 Er wordt geen link

gegeven Gisteravond achter goal gezeten bij Barca - Milan. Eerste kwartier prachtig. Messssssiiiiiiiiiii. Zelfs als hij kansen mist is het mooi.

De kwantitatieve analyse wordt uitgevoerd om te zien waar de verschillende personen over twitteren. Ik heb al deze tweets uit de maand 2012 gecodeerd met behulp van mijn codeerinstrument van tabel 1.

Het voordeel van een kwantitatieve analyse is dat het de betrouwbaarheid van het onderzoek verhoogt. Volgens Van Peet et al.(2010) wordt onder betrouwbaarheid verstaan: het meetinstrument moet onder identieke omstandigheden (bijvoorbeeld herhaalde metingen bij eenzelfde persoon) dezelfde waarden opleveren. (Van Peet et al. 2010) Betrouwbaarheid houdt ook in dat het instrument identieke resultaten moet opleveren als het wordt toegepast door verschillende mensen. Een ander persoon heeft voor dit onderzoek daarom ook een aantal tweets gecodeerd. Deze uitkomsten heb ik vergeleken met mijn coderingen om te zien of het coderen betrouwbaar is gedaan. (Lasorsa et al. 2012:27) Uit deze uitkomsten kwam dat de andere persoon de tweets in dezelfde categorieën had ingedeeld. Deze uitkomst verhoogt de betrouwbaarheid van mijn coderingen.

(32)

3.2 Het kwalitatieve onderzoeksdeel: interviews met journalisten

Er zijn ook voordelen aan het gebruik van kwalitatief onderzoek. Door gebruik te maken van kwalitatief onderzoek is er meer interesse voor het standpunt van de geïnterviewde en de interviewer is niet gebonden aan een op voorhand vastliggend schema. (Bryman 2004:313) Wanneer de interviewer interessante nieuwe gezichtspunten ziet kan de interviewer hier snel op inspringen. De interviewer kan ingaan op de antwoorden en variëren met de vragen. De voorgaande punten leiden allemaal tot meer flexibiliteit in het interview. Dit komt overeen met de analyse die Lasorsa et al. (2012) ook hebben gebruikt.

Bij kwalitatief onderzoek wordt de mogelijkheid gecreëerd dat onverwachte verbanden of verschijnselen worden beschreven die de theorievorming stimuleren. (Van IJzendoorn 1988:281)

3.2.1 Topiclijst

Interviews bieden de mogelijkheid tot flexibiliteit, maar om een vergelijking te maken tussen de resultaten van de interviews is er behoefte aan een zekere mate van overlap tussen de interviews. Om toch een eenduidige structuur in de interviews te handhaven, heb ik elk interview een vaste topiclijst aangehouden. De volgende onderwerpen heb ik aan bod laten komen bij de interviews:

- Hoe is Twitter ingebed in de redactie (richtlijnen, stimulans) - Twitter als nieuwsbron

- Twittergebruik (werk of privé) - Interactie via Twitter

Deze onderwerpen zal ik hieronder toelichten.

Twitter ingebed in de redactie

(33)

echt een onderdeel van de redactionele routines is of een instrument dat op persoonlijke basis wordt gebruikt.

Twitter als nieuwsbron

Dit onderwerp is van belang om uit te zoeken hoe de verschillende journalisten Twitter gebruiken om bijvoorbeeld te citeren uit tweets van sporters. Halen de journalisten veel nieuws van Twitter en wat doen ze er vervolgens mee?

Twitter als publicatiemedium

Hoe de journalisten Twitter gebruiken is ook van belang om te weten. Gebruikt de journalist het als een platform om nieuws op te zetten of wordt het ook gebruikt om te laten zien hoe ‘cool’ de persoon is en twittert hij ook dat die bij een concert aanwezig is? Verder werd er gekeken of de journalisten Twitter ook gebruikten om verslag te doen van sportevenementen. Dit zou betekenen dat volgers een sportverslag kunnen bijwonen door het volgen van de journalist. Dit betekent concurrentie voor het live-blog. Belangrijk is ook hoe de journalisten omgaan met de journalistieke onafhankelijkheid. Dit is één van de belangrijkste waarden van de journalistiek. Wat vinden de journalisten het journalistieke nut van Twitter? Wordt Twitter ook gebruikt om een primeur te plaatsen of wordt er voorrang gegeven aan de website of tv? Dit is van belang om te weten hoe de organisaties Twitter zien.

Interactie via Twitter

Bij dit onderdeel heb ik besproken hoe de journalisten omgaan met de mogelijkheden tot interactie via Twitter. Dit is van belang om te weten hoe journalisten omgaan met kritiek of een vraag van volgers. Blijven ze altijd netjes en beantwoorden ze elke vraag dan heeft dit een positief effect op het imago van de organisatie waarvoor de twitteraar werkt. Dit kan goed uitpakken voor de verkoop van het tijdschrift of de kijkcijfers van het programma.

De interviews zijn opgenomen en naderhand heb ik de interviews getranscribeerd. Tijdens het transcriberen heb ik vooral gelet op het gesproken woord en minder op de ehs en ahs.

3.2.2 Analyse van de interviews

(34)

Analysis of Qualitative Interviews van Boeije. (2002) Eerst zijn de interviews gefragmenteerd. Dit betekent dat ik de interviews heb verdeeld in relevante fragmenten. Bij de verdeling zullen de fragmenten over hetzelfde onderwerp moeten gaan zoals Boeije betoogt. (Boeije 2002:397) Dit is vergemakkelijkt door de vaste topiclijst die ik heb gehanteerd. Erna zijn de interviewtranscripten gecodeerd (toekennen van trefwoorden). Deze trefwoorden waren op dit moment hetzelfde als de onderwerpen van de topiclijst te weten: Twitter op de redactie, nieuwsbron, werk of privé gebruik, en de interactie via Twitter. Aan de hand van de interviews werd bekeken of er meer trefwoorden konden worden gebruikt. Dit was één van de voordelen van het gebruik van kwalitatief onderzoek. Ik heb dan ook gekozen voor een constante vergelijking.

Ik heb elke journalist gedeeltelijk dezelfde vragen voorgelegd. Op deze manier zorgde ik voor mogelijkheden tot een constante vergelijking. Door het vergelijken is de onderzoeker in staat om te doen wat nodig is om een meer of minder inductieve theorie te ontwikkelen: namelijk het categoriseren, coderen, de afbakening van categorieën en het verbinden van uitspraken.(Boeije 2002:393) De constante vergelijking gaat hand in hand met theoretische sampling. Dit houdt in dat de onderzoeker bepaalt welke gegevens worden verzameld en waar ze te vinden zijn op basis van voorlopige theoretische ideeën. (Boeije 2002:393) Op deze manier is het mogelijk om vragen te beantwoorden die zijn ontstaan uit de analyse van en reflectie op eerdere gegevens. (Boeije 2002:393) Voor de interviews heb ik de geïnterviewden vooraf geselecteerd. Ik heb gebruik gemaakt van doelgerichte sampling: het doelgericht kiezen van bepaalde mensen om te interviewen omdat je verwacht dat zij het meest kunnen vertellen.

3.2.3 Selectie van geïnterviewden

(35)

Ik heb per redactie vier personen geïnterviewd. Ik heb per redactie mensen met dezelfde functie geïnterviewd, omdat het dan mogelijk is om vergelijkingen te maken. Ik heb gekozen voor eindredactie, bureauredactie en twee verslaggevers. Ik heb dit onderscheid gemaakt omdat ik wilde weten of de manier waarop Twitter gebruikt wordt verschilt per functie.

Een eindredacteur is degene die als laatste naar een tekst, tv-item of radio item kijkt voordat het gepubliceerd of uitgezonden wordt. De eindredacteur is de laatste fase in het productieproces. Verder stuurt een eindredacteur redacteuren en verslaggevers aan. Ze beslissen welke onderwerpen gemaakt worden.

Een bureauredacteur zoekt veel informatie op en schrijft teksten voor de uitzendingen (bij tv) en bij een tijdschrift heeft een bureauredacteur vaak een specialisme: bijvoorbeeld Engels voetbal. Verder houdt een bureauredacteur zich bezig met het bedenken van onderwerpen voor de uitzendingen of het tijdschrift en het regelen van mensen voor reacties op actueel sportnieuws. Een verslaggever is iemand die op pad gaat en van daaruit verslag uitbrengt of een stuk schrijft over een bepaalde gebeurtenis.

Ik heb ook gekozen om een onderscheid te maken in mensen die wel twitteren en mensen die niet twitteren. Dit heb ik gedaan om te laten zien dat er ook redenen zijn om niet te twitteren en ik was benieuwd naar die redenen.

(36)

Jeroen Koster (eindredacteur) Heeft Twitter Mark Brasser (bureauredacteur). Heeft Twitter Martin Vriesema (verslaggever) Heeft Twitter. Joep Schreuder (verslaggever). Geen Twitter

Ik denk dat deze twaalf personen een juiste afspiegeling zijn van de functies en het twittergebruik.

Iedereen wilde meewerken aan mijn onderzoek. Ik heb elke journalist ondervraagd en het gesprek opgenomen. Alleen Anton Lippold van Voetbal International en Kees Schaapman stuurden een email met antwoord op de vraag waarom ze geen Twitter gebruikten. Anton Lippold schreef een uitgebreide email over Twitter en ik kon schriftelijk vragen stellen. Kees Schaapman wist niet veel te melden over Twitter en schreef daarom een email.

(37)

Hoofdstuk 4 Resultaten

In dit hoofdstuk zal ik de uitkomsten van mijn onderzoek bespreken. In paragraaf 4.1 zal ik de resultaten van mijn analyse van de tweets van de onderzochte journalisten bespreken. In paragraaf 4.2 worden de uitkomsten van de interviews uiteen gezet. Vervolgens zal ik in 4.2.1 de motieven van de sportjournalisten om wel of niet te twitteren uiteenzetten. Daarna zal ik in paragraaf 4.2.2 ingaan op Twitter op de redactie. Ik eindig in paragraaf 4.2.3 met het gebruik van Twitter.

4.1 Resultaten analyse tweets

Voor het kwantitatieve deel van mijn onderzoek heb ik in totaal 619 tweets geanalyseerd die gepost werden in de maand april van het jaar 2012.

De verdeling van deze 619 tweets over de onderzochte journalisten is weergegeven in tabel 1.

Tabel 1 . Aantal tweets en gemiddeld aantal tweets per dag.

Naam Journalist Nieuwsorganisatie Aantal Tweets Gemiddeld per dag

Jeroen Koster Studio Sport 178 5,9

Daan Smink NUsport 132 4.4

Mark Brasser Studio Sport 91 3.0

Chris Tempelman Voetbal International 76 2.5

Tom Wildvank Voetbal International 59 2.0

Bart Vlietstra NUsport 43 1.4

Peter Wekking Voetbal International 24 0.8

Martin Vriesema Studio Sport 16 0.5

(38)

zie je dat journalisten als Wilfried de Jong en Peter R. de Vries veel meer twitteren. (Twittergids 2012)

Tabel 2: Type tweets per journalist en totaal (aantal en percentage)

Persoonlijke mening Informatie geven Informatie vragen Totaal Journalist Medium N % N % N % N % Martin Vriesema Studio Sport 10 63 5 31 1 6 16 100 Mark Brasser Studio Sport 43 47 37 41 11 13 91 100 Jeroen Koster Studio Sport 83 47 73 41 22 12 178 100 Peter Wekking VI 5 21 19 79 0 0 24 100 Chris Tempelman VI 55 72 15 20 6 8 76 100 Tom Wildvank VI 16 27 37 63 6 10 59 100 Bart Vlietstra NUSport 31 72 10 23 2 5 43 100

Daan Smink NUSport 80 61 41 31 11 8 132 100

Totaal 323 52 237 38 59 10 619 100

Uit de tabel komt naar voren dat meer dan de helft van de tweets een persoonlijke mening bevat en dat het vragen om info het minst gebeurt.

Uit tabel 2 komt naar voren dat Chris Tempelman (72 %), Bart Vlietstra(72%) en Martin Vriesema (63%) het meest een persoonlijke mening in hun tweets naar voren brengen.

Het feit dat in meer dan de helft van de tweets een persoonlijke mening staat geeft aan dat de journalisten niet hun neutraliteit en objectiviteit bewaren. De meeste persoonlijke meningen hebben te maken met de sportwedstrijden die de journalisten bekijken en dan ventileren ze hun soms (gepeperde) mening. Een goed voorbeeld is de tweet van Chris Tempelman op 25 april @fcarie En nu gaat ie beweren dat Messi het wel doet in belangrijke wedstrijden en Ronaldo

(39)

individuele speler zoals Bart Vlietstra op 24 april. Had die razendsnelle, hyperbeweeglijke Tello

maar de trap en het inzicht van Theo. En vice versa #barchel

Peter Wekking geeft de meeste informatie in een tweet (79%). Tom Wildvank is met 63% een goede tweede.

In het oog springt ook dat Peter Wekking nooit om informatie vraagt.(0%). Maar hij tweet ook weinig. Hetzelfde geldt voor Martin Vriesema, die weinig tweet, en slechts 1 keer om informatie heeft gevraagd.

De vragen die gesteld worden hebben te maken met het werk van de journalist in een discussie zoals Mark Brasser die vraagt aan @RMisset (een journalist van De Volkskrant)op 11 april

Zonder Federer wel?. Verder worden ook veel vragen gesteld aan collega’s zoals Jeroen Koster

vaak iets vraagt @mjhendriks, maar in de privésfeer. Een goed voorbeeld daarvan is de volgende tweet op 26 april aan @ mjhendriks Just in case, wat is je schoenmaat? Het valt op dat er nooit gebruik wordt gemaakt om informatie te vragen van volgers die niet in het journalistenwereldje zitten of als bijvoorbeeld oud-tennisser nu vaak als analist gevraagd worden. Dit houdt in dat de journalisten Twitter interactief gebruiken, maar geen informatie vragen aan de ‘gewone’ volgers.

Tabel 3: Retweets per journalist en totaal (aantal en percentage)

Retweet Geen retweet Totaal

Journalist Medium N % N % N %

Martin

Vriesema Studio Sport 0 0 16 100 16 100

Mark Brasser Studio Sport 17 19 74 81 91 100

Jeroen Koster Studio Sport 44 25 134 75 178 100 Peter Wekking VI 0 0 24 100 24 100 Chris Tempelman VI 14 18 62 82 76 100 Tom Wildvank VI 10 17 49 83 59 100

Bart Vlietstra NUSport 6 14 37 86 43 100

Daan Smink NUSport 17 13 115 87 132 100

(40)

Tabel 3 geeft de volgende informatie: Martin Vriesema en Peter Wekking retweeten nooit (0%). Van de geselecteerde journalisten is het aandeel retweets het grootst bij Jeroen Koster (25%). Van alle tweets die verstuurd werden in april 2012 waren 17 % een retweet. Uit deze tabel blijkt dus dat de journalisten vasthouden aan hun traditionele rol als gatekeeper. De journalisten sturen bijna nooit een tweet door, dus de volgers weten niet waar de journalisten hun nieuws vandaan halen.

Aan de hand van deze tabel heb ik de journalisten gevraagd waarom ze zo weinig retweeten. Om ook hier de contante vergelijking toe te passen stelde ik alle journalisten dezelfde vraag. Uit de antwoorden kwamen 5 motieven naar voren.

1. Zakelijkheidmotief: Journalisten retweeten niet veel, omdat het twitteraccount alleen zakelijk wordt gebruikt. Dit is het geval bij Peter Wekking die reageert met:” Nee, want dat zal vooral te maken hebben met het feit dat ik het puur zakelijk hou. Zitten een paar opstellingen bij van wedstrijden”.

2.Grappigheidsmotief: Journalisten retweeten alleen als iets grappig is, bijvoorbeeld een leuke opmerking. Jeroen Koster is hier een voorbeeld van en zegt daarover het volgende:” Nee dat ik anderen retweet, ik retweet , als iets leuk is retweet ik. Als ik iets leuks lees of als iemand zegt ‘eindelijk weer gefietst naar 3 maanden blessure’. Dan retweet ik dat ofzo. Ik heb relatief veel volgers in de wielerwereld enzo en in de schaatswereld. Dus als ik dan een grappig berichtje van iemand hoor en dat retweet dat dan zijn er altijd mensen die ja daar een plezier mee doet denk ik dan maar. Dat kost niks, dus dan doe ik het maar”. Chris Tempelman sluit zich hierbij aan. Hij retweet alleen als “Dan moet het echt leuke dingen zijn hoor die ik retweet haha”.

3.Ergernismotief: Journalisten vinden het ergerlijk als mensen teveel tweets versturen en veel retweets werken daar aan mee zoals Tom Wildvank mededeelt:” ja eigenlijk wel, want ik erger mezelf altijd aan mensen die twintig keer per dag een tweet versturen. Want dan komt mijn hele timeline vol en blijf ik de hele tijd scrollen op een gegeven moment”.

(41)

5.Interessantsheidsmotief: Journalisten retweeten alleen bepaalde tweets als de journalist ze zelf interessant vindt. Mark Brasser zegt hier het volgende over:” mm ja nou het is meer zo dat ik echt zelf wel iets interessant moet vinden of belangwekkend moet vinden of iemand is als eerste ergens mee dan ga ik zeg maar niet datzelfde bericht optypen om er dan zelf mee te gaan pronken bij wijze van spreken. Dus dan doe ik weleens retweet, maar ik ga niet het moet echt wel iets breaking news zijn of heel interessant of een heel aparte mening of zoiets dat ik het ga retweeten”.

De journalisten retweeten niet veel en houden daarmee de regie over de vierde fase van Domingo et al. (2010) de distributiefase. Zij bepalen namelijk welke tweets verder hergedistribueerd worden. De journalisten zijn bang om te laten zien waar ze hun nieuws vandaan halen. Dit kan namelijk hun functie als journalist ondermijnen.

Tabel 4: Professionele verantwoording en transparantie per journalist en totaal (aantal en percentage)

Praten over werk Discussie Persoonlijk

leven Totaal Journalist Medium N % N % N % N % Martin Vriesema Studio Sport 13 81 1 6 2 13 16 100 Mark Brasser Studio Sport 41 45 41 45 9 10 91 100 Jeroen

Koster Studio Sport 53 30 117 66 8 4 178 100

Peter Wekking VI 21 88 3 12 0 0 24 100 Chris Tempelman VI 14 18 62 82 0 0 76 100 Tom Wildvank VI 35 59 17 29 7 12 59 100 Bart Vlietstra NUSport 27 63 9 21 7 16 43 100

Daan Smink NUSport 92 70 33 25 7 5 132 100

Totaal 317 51 260 42 42 7 619 100

(42)

meeste discussies op Twitter. Alleen Bart Vlietstra (16 %) en Martin Vriesema (13%) praten redelijk veel over hun persoonlijk leven. Chris Tempelman en Peter Wekking praten niet over hun persoonlijke leven (0%). Met de professionele verantwoording en transparantie van de journalisten is het goed gesteld. Veel journalisten laten weten waar ze mee bezig zijn. Martin Vriesema laar bijvoorbeeld weten op 22 april dat Vandaag op bezoek geweest bij Salomon Kalou.

Morgen te zien op Nederland 2 in Nieuwsuur. Lachen met dat neefje van hem. Zo is hij

transparant naar zijn volgers toe. Peter Wekking praat veel over zijn werk zoals uit de tabel blijkt en is transparant.

Jeroen Koster is in zijn discussie het meest transparant over wat hij doet tijdens hun werk. Jeroen Koster vraagt aan de BMX rijder @jellevangorkum gaan we in wapendeal sowieso interviewen

natuurlijk, even kijken hoe laat en hoe lang we gaan maken. Komt goed man. Met deze tweet is

hij heel transparant naar zijn volgers toe en weten zij ook dat er binnenkort een item met Jelle van Gorkum op de tv komt.

Tabel 5: Linking per journalist en totaal

Eigen Nieuws medium Ander Nieuws medium Blog Andere Link Linking eigen foto/video Geen linking Totaal Journalist Medium N % N % N % N % N % N % N % Martin Vriesema Studio Sport 0 0 0 0 0 0 0 0 2 12 14 88 16 100 Mark Brasser Studio Sport 1 2 4 4 0 0 1 2 5 4 80 88 91 100 Jeroen

Koster Studio Sport 9 5 4 2 0 0 9 5 3 2 153 86 178 100

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit onderzoek kent een aantal beperkingen. Allereerst: ik heb ervoor gekozen om de zelfpresentatie op slechts één sociale media platform te onderzoeken – Instagram –

In the research model, there is stated that there is an expected moderating effect of gender to the relationship between performance expectancy, effort expectancy, social

De volgende tweet is een voorbeeld uit de dataset waarin Obama naar een link verwijst, maar er geen sprake is van een directieve taalhandeling, omdat de link slechts ter

Aan de hand van deze theorie zouden berichten op Twitter onderzocht kunnen worden om te achterhalen met welke intenties of bedoelingen Nederlandse politici

Dyck, Morse en Zingales (2010) laten zien dat in sectoren waar klokken- luiders direct financieel kunnen meeprofiteren van het aan het licht brengen van fraude, zoals

Maar misschien heeft Stegeman toch gelijk en moeten we de militaire veiligheid weer veel belangrijker gaan vinden.. Als Europa weer een battlefield kan zijn, als we steeds

First of all, there is strong evidence that in case of bad news (negative earnings surprise), firms report high upward revisions of the damage in subsequent years and thus

De zetel van de vereniging is gelegen in het Vlaams Gewest.. Het Bestuur is bevoegd om de zetel binnen België te verplaatsen binnen hetzelfde taalgebied. Indien ten gevolge van de