• No results found

De zelfpresentatie van Nederlandse journalisten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De zelfpresentatie van Nederlandse journalisten "

Copied!
202
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

39

Aafke Eppinga (S2355086) a.eppinga@student.rug.nl

Master Mediastudies, programma Journalistiek hoofdbegeleider: dr. B (Berber) Hagedoorn Masterscriptie (LJX999M15) tweede begeleider: prof. dr. H.B.M. (Huub) Wijfjes

aantal woorden: 25.652 16 juli 2020, Groningen

#JOURNOLIFE

De zelfpresentatie van Nederlandse journalisten

op Instagram: een genderanalyse

(2)

1

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ……….………. 1, 2

Inhoudsopgave bijlagen ………..………..….……….. 3

1. Inleiding .………...…....……. 4 - 10 1.1 Zelfpresentatie, gender, genderstereotypering en zelfcategorisatie …………. 5

1.2 Instagram ………..………..………..… 7

1.3 Doel van het onderzoek ………...………. 8

1.4 Aanpak ……….……..….. 8

1.5 Beperkingen ………....……….. 9

1.6 Leeswijzer ………....………. 10

2. Theoretisch kader ……….………..………. 11 – 30 2.1 Zelfpresentatie volgens Goffman ……….………...…...……….. 11

2.1.1 Uitvoeringen ………..………..……… 11

2.1.2 Zelfpresentatiestrategieën ………..………..……… 13

2.1.3 Online zelfpresentatie ………..………..……..… 14

2.1.4 Journalisten en online zelfpresentatie ………...………….……….. 17

2.2 Gender ………... ……….………. 20

2.2.1 Gender en zelfpresentatie……….……… 20

2.2.2 Gender en journalistiek ………....… 21

2.3 Visuele zelfpresentatie: genderstereotypering………...………... 23

2.3.1 Genderstereotypering ………...……….……….. 23

2.3.2 Goffman’s genderdisplays ………..…………..…...… 25

2.3.3 Goffman’s genderdisplays toegepast ………..……...……..… 26

2.3.4 Goffman’s genderdisplays en sociale media …………..………...…… 26

2.4 Verbale zelfpresentatie: zelfcategorisatie ……….………… 28

2.4.1 Zelfcategorisatie ……….………… 29

3. Onderzoeksvragen en hypotheses …………..……….………..…….. 31 -36 3.1 Genderstereotypering – Instagramfoto’s ………..……...……. 31

3.2 Algemene zelfpresentatie – Instagramberichten………..………. 32

3.3 Verbale zelfpresentatie – Instagramonderschriften ……….……….…… 35

4. Methode ……… 37 - 49 4.1 Mixed-methods ………..………...……. 37

4.2 Sample selectie ……….………..…….. 39

4.2.1 Selectie van journalisten ……….….………...………… 39

4.2.2 Selectie van Instagramberichten …………..………..…………. 40

4.3 Coderingsschema ………...………..………. 42

4.3.1 Algemeen – Instagramprofiel ……….… 42

4.3.2 Genderstereotypering – Instagramfoto’s …………..………...……...… 44

4.3.3 Algemene zelfpresentatie – Instagramberichten ...………...…….. 46

4.4 Coderingsprocedure ………..……… 47

4.5 Reflectie op onderzoeksmethode ………..………... 48

(3)

2 5. Resultaten en analyse ………..……….……… 50 - 71

5.1 Genderstereotypering: resultaten en analyse H1 …….……….….... 50

5.1.1 Relatieve grootte ……….………...……. 50

5.1.2 Vrouwelijke aanraking ……….……….…….…. 51

5.1.3 Functie ranking ……….……….……. 52

5.1.4 Houding ……….………..……..……. 53

5.1.5 Onbalans ………….………..………. 53

5.1.6 Emotionele onttrekking ……….………. 54

5.1.7 Lichaamsweergave ……….………...………. 55

5.1.8 Onafhankelijkheid ……….……….………. 56

5.1.9 Locatie ……….……….……….……. 57

5.1.10 Beweging ……….………. 57

5.1.11 Objectivering ……….………..………. 58

5.1.12 Tussenconclusie ……….………..………… 58

5.2 Algemene zelfpresentatie: resultaten en analyse H2 ……….………….…….. 59

5.2.1 Private en publieke thema’s……….……..………. 59

5.2.2 Verschil in thema’s op basis van gender ……… 60

5.2.3 Zelfpresentatiestrategieën van Jones en Pittman ……… 61

5.2.4 Verschil in zelfpresentatiestrategieën op basis van gender ……… 63

5.2.5 Focus van de foto ……… 64

5.2.6 Verschil in focus op basis van gender ……… 65

5.2.7 Verschil in aantal Instagramberichten op basis van gender …………... 65

5.2.8 Tussenconclusie ………. 66

5.3 Verbale zelfpresentatie: resultaten en analyse H3………..…..…. 66

5.3.1 Backstage Persona ………..…..….. 67

5.3.2 De Journalist ……….…...…..….. 67

5.3.3 Familie en Vrienden ………...…..….. 68

5.3.4 De Organisatie………...………...…..….. 68

5.3.5 De Informatieverstrekker ……….……...…..….. 69

5.3.6 De Collega ………...…..….. 69

5.3.7 Vergelijking met voorgaand onderzoek ………...…..….. 69

5.3.2 Tussenconclusie ……….……….………. 71

6. Conclusie en aanbevelingen ……….…… 72 - 75 6.1 Genderstereotypering: visuele zelfpresentatie………...………… 72

6.2 Algemene zelfpresentatie …..……….…………..…………. 73

6.3 Zelfcategorisatie: verbale zelfpresentatie………..……… 74

6.4 Beperkingen en vervolgonderzoek ……….. 75 7. Literatuurlijst ………….……….……….. 76 - 82 8. Bijlagen ………….……….……….……….….. 83 - 201

(4)

3

Inhoudsopgave bijlagen

Bijlage I: Samengestelde lijst kranten- en televisiejournalisten ………...…… 83 - 104

A: NRC Handelsblad ………,…. 83

B: de Volkskrant ………. 88

C: TROUW ………. 92

D: Algemeen Dagblad ……… 96

E: NOS-journaal ………. 98

F: RTL Nieuws ………...……… 100

G: De Wereld Draait Door ……….. 102

H: EenVandaag ………... 103

Bijlage II: Skip interval per journalist ……….……….. 105, 106 Bijlage III: Voorbeeldmodellen ………...… 107 - 112 A: ‘I’m going to Instagram it!’, Smith en Sanderson ……... ………. 107

B: ‘Images of women in advertisements’, Lindner ……….……… 108

C: Masteronderzoek Liesbeth Louwers ……….. 110

Bijlage IV: Coderingsschema ……….……….….... 113

Bijlage V: Codeboeken inhoudsanalyse ……….………...……….. 116 - 174 A: Algemeen – Instagramprofiel ………..……….. 116

B: Genderstereotypering en algemene zelfpresentatie ………...…… 118

C: Voorbeeld inhoudsanalyse V11.27 ……… 173

Bijlage VI: Aantekeningen thematische analyse ………..…... 175 - 201 A: Aantekeningen eerste drie analyserondes ……….. 175

B: Aantekeningen vierde en vijfde analyseronde ………...……… 176

C: Tabelmatige weergave thematische analyse ………..……… 178

D: Aantekeningen definitieve thema’s ………196

E: Voorbeeld thematische analyse journalist V1 ……… 199

(5)

4

1. Inleiding

Afbeelding 1.1: Instagrambericht V11.27.0F1

“Wanneer mama moeite heeft met opvang en besluit de baby mee naar werk te nemen”, begint het onderschrift van het Instagrambericht op afbeelding 1.1. We zien een journalist die via dit Instagrambericht zowel aspecten van haar persoonlijke identiteit (moederschap, backstage persona, vrouw-zijn) als aspecten van haar professionele identiteit (journalist, journalistieke organisatie waarvoor ze werkt) uitdraagt naar haar volgers.

Het wordt aangenomen dat journalisten sociale media platformen gebruiken om kenbaar te maken dat ze over bepaalde competenties beschikken. Sociale mediagebruikers maken specifieke keuzes over de informatie die ze delen om deel te nemen aan een branding cultuur waarin online zichtbaarheid een vereiste is voor positieve zelfpresentatie (Brems, Temmerman,

& Graham, 2017). Maar, hoe journalisten die platformen inzetten om hun identiteit op een strategische manier te communiceren, weten we niet precies (Carpenter, Kanver, & Timmons, 2017). Het doel van deze thesis is dan ook om bij te dragen aan bestaande literatuur door zelfpresentatie van Nederlandse journalisten op Instagram te bestuderen.

1Vanwege privacy redenen zijn de personen op de foto onherkenbaar gemaakt en namen weggelaten.

Bron is op te vragen bij de onderzoeker.

(6)

5 Onderzoek naar de zelfpresentatie van journalisten op sociale media is een logische keuze. De eerste – en tevens meest voor de hand liggende – reden is dat sociale media populairder zijn dan ooit (Statista, 2020a). Platformen als Facebook, LinkedIn, YouTube en Instagram maken het makkelijk om informatie over onszelf te delen met een groot publiek en zijn in toenemende mate ingebed in de processen, structuren en vormen van het dagelijks leven (bijv. Lenhart, 2015; Van Dijck, 2013; Brems et al., 2017). Dit maakt ook journalisten zichtbaarder dan ooit. Een Instagramprofiel geeft een inkijkje geven in de werkgewoonte, mening en persoonlijke activiteit van de journalist. Niet de nieuwsorganisatie, maar de journalist zelf bepaalt wat zij/hij deelt op die media.

Een tweede reden die het interessant maakt om te kijken naar de manier waarop journalisten zichzelf presenteren op sociale media, is dat journalisten hun expertise en autoriteit als betrouwbare informatiebron meer moeten bewijzen dan voorheen (Brems et al., 2017). Het monopolie op het verspreiden van betrouwbare informatie behoort sinds de opkomst van het internet tot de verleden tijd. Iedereen kan elk moment van de dag alles online zetten wat zij/hij maar wilt. Volgens Carpenter et al. (2017) bestaat er, ondanks de versplintering van de traditionele journalistieke werkzaamheden, nog steeds een verhaallijn die journalisten juist verenigt. Journalisten vormen nog altijd een beroepsgroep die samen een journalistieke missie uitdragen. In hoeverre zien we dit terug op de sociale media profielen van de journalisten?

Identificeren ze zich met hun beroep of juist niet?

Binnen de journalistiek is gender een belangrijk onderwerp. De journalistiek is jarenlang gedomineerd door mannen (Lasorsa, 2012) en al bestaat een steeds groter deel van de redacties uit vrouwelijke journalisten en is de positie van de vrouwelijke journalist door de jaren heen aanzienlijk verbeterd, nog steeds maakt een vrouwelijke journalist aanzienlijk minder kans om een voorpagina-artikel te schrijven dan haar mannelijke collega (Lasorsa, 2012; Armstrong &

Gao, 2011). Ook binnen de context van zelfpresentatie speelt gender een aanzienlijke rol (Jones

& Pittman, 1982). Verschil in zelfpresentatie op basis van het gender van journalisten is voor dit onderzoek dan ook een belangrijke focus.

1.1 Zelfpresentatie, gender, genderstereotypering en zelfcategorisatie

Een Instagrambericht bestaat uit een foto en een onderschrift. De zelfpresentatie van journalisten op Instagram kan dan ook worden onderverdeeld in drie niveaus: de algemene zelfpresentatie die naar voren komt in het gehele Instagrambericht, de visuele zelfpresentatie die naar voren komt op de Instagramfoto’s en de verbale zelfpresentatie die blijkt uit de Instagramonderschriften.

(7)

6 Het concept ‘zelfpresentatie’ vindt haar oorsprong in het werk ‘The presentation of self in everyday life’ van Ervin Goffman (1959). Goffman’s definitie van zelfpresentatie is “gedrag met de insteek om een indruk van onszelf te creëren, aan te passen of te behouden in het hoofd van iemand anders (1959, p. 2). Zijn theatermetafoor vormt een belangrijk uitgangspunt voor dit onderzoek. Goffman stelt dat een acteur (i.e. de journalist) die optreedt op een podium (i.e.

het sociale mediaplatform) voor een publiek (i.e. vrienden, volgers of contacten van een gebruiker). Het werk van Goffman (1959) vormt de basis voor de deelvraag over algemene zelfpresentatie van journalisten die naar voren komt in de Instagramberichten (foto en onderschrift).

Gender speelt een grote rol bij zelfpresentatie: vrouwen zijn over het algemeen minder snel geneigd om hun competenties (zelfpromotie) te benadrukken en presenteren zich eerder als de bouwers en onderhouders van emotionele relaties, terwijl mannen eerder hun talenten en professionele competenties laten zien (Jones & Pittman, 1982; Jospehs, Markus & Tafarodi, 1992; Vohs, Baumeister & Ciarocoo, 2005). Verschillen in zelfpresentatie op basis van gender zijn dan ook een rode draad in dit onderzoek.

Het model van Goffman over genderweergaven (1979) gebruik ik om iets te zeggen over de visuele zelfpresentatie. Goffman observeert de genderweergaven en genderstereotypering op afbeeldingen in Amerikaanse tijdschriften en definieert genderweergave als “de conventionele weergave van cultureel gevestigde interactie van sekse”

(1979, p. 1). Zijn model is toegepast op onderzoek naar genderstereotypering in gedrukte media (Kang, 1997; Umiker-Sebeok, 1996; Lindner, 2004) en op onderzoek naar visuele zelfpresentatie van atleten op Instagram (Smith & Sanderson, 2015; Louwers, 2018). Aan de hand van Goffman’s coderingssysteem – in combinatie met recentere onderzoeken – kan ik de mate waarin genderstereotypering plaatsvindt op de Instagramprofielen van Nederlandse journalisten als een uiting van visuele zelfpresentatie analyseren.

Een Instagrambericht bestaat niet alleen uit een foto, maar gaat vaak gepaard met een onderschrift. Er is dus naast visuele zelfpresentatie, ook sprake van verbale zelfpresentatie. Aan de hand van het concept tekstuele ‘zelfcategorisatie’, oftewel: “de manier waarop mensen zichzelf identificeren via sociale categorieën” (Turner, 1985, p. 34) kan gekeken worden in hoeverre journalisten hun groepsidentiteit uiten en/of communiceren als uiting van verbale zelfpresentatie (Smith & Sanderson, 2015).

1.2 Instagram

(8)

7 Instagram dient in dit onderzoek als casus. Het sociale media platform werd op 6 oktober 2010 gelanceerd in de Apple Store en is een online app voor mobiele telefoons waarmee gebruikers foto’s en video’s kunnen delen (Leaver, Highfield, & Abidin, 2020). Sinds de lancering is het snel gegaan: Instagram telt inmiddels wereldwijd ruim 850 miljoen maandelijkse gebruikers en is Twitter (145 miljoen) daarmee lang en breed voorbij. Instagram is dan ook een van de meest populaire sociale platforms wereldwijd (Statista, 2020a; Statista 2020b). Ook in Nederland heeft Instagram voet aan de grond: in maart 2020 telde Nederland 6,3 miljoen actieve Instagramgebruikers, oftewel 37% van de totale Nederlandse bevolking (Statista, 2020c).

Instagram onderscheidt zich op verschillende manieren van andere sociale media platformen. Zo is de app opgebouwd rondom visuele communicatie in plaats van tekstuele communicatie. In andere woorden: de app wordt hoofdzakelijk gebruikt om foto’s te plaatsen, optioneel met tekstuele beschrijving, terwijl bij Facebook en Twitter juist tekst een grotere rol speelt (Leaver et al., 2020). Volgens nieuwe media wetenschapper Lev Manovich (2017) valt de populariteit van Instagram onder meer te verklaren door de visuele esthetiek die centraal staat bij de content die gebruikers posten. De makers van Instagram leggen zich toe op het delen van foto’s en video’s die gebruikers kunnen voorzien van een upgrade door verschillende filters en andere bewerkingen. Op Instagram is het dus makkelijk om je leven mooier en aantrekkelijker te maken met een filter of een ander effect uit het menu (Lup et al., 2015;

Waterloo et al., 2018; Leaver et al., 2020). Deze focus op het visuele aspect en esthetiek (schoonheid) leidt ertoe dat het uitdrukken van positieve emoties de standaard is op Instagram (Leaver et al., 2020). Daarnaast is de standaardinstelling van een profiel openbaar en is er sprake van een niet-wederzijds volgmechanisme. Dit houdt in dat Instagramgebruiker A kan besluiten gebruiker B te volgen, zonder dat gebruiker B gebruiker A per se terug hoeft te volgen. Op Facebook is dit geen optie; daar is sprake van een wederzijds volgmechanisme.

De focus op positieve emoties, het niet-wederzijdse volgmechanisme en de publieke natuur van het delen van geüpgradede foto’s op Instagram, zouden ervoor kunnen zorgen dat iemand de meest voordelige versie van zichzelf presenteert. Binnen de context van Instagram is er nog niet veel bekend over de zelfpresentatie van journalisten. Wel is er onderzoek gedaan naar de zelfpresentatie van journalisten op andere sociale mediaplatformen. Zo wees een onderzoek op Facebook uit dat vrouwelijke journalisten sneller persoonlijke informatie delen, terwijl mannelijke journalisten een meer serieuze identiteit van zichzelf presenteren (Carpenter et al., 2017). Vergelijkbaar onderzoek op Twitter van Brems et al. (2016) toonde aan dat de zelfpresentatie van journalisten op dit medium zelfpresentatie zorgvuldig lijkt samengesteld: er is een balans tussen het delen van journalistiek werk en interactie met volgers, tussen

(9)

8 professioneel blijven en het delen van persoonlijke informatie en tussen impliciete en expliciete zelfpromotie.

1.3 Doel van het onderzoek

Het doel van deze scriptie is om inzicht te verkrijgen in de manier waarop journalisten zichzelf presenteren op Instagram en of er al dan niet verschil valt te ontdekken tussen de zelfpresentatie van vrouwelijke en mannelijke journalisten. De hoofdvraag van deze thesis luidt dan ook:

Hoe presenteren Nederlandse journalisten zichzelf op Instagram en in hoeverre bestaat er een verschil tussen de zelfpresentatie op basis van gender?

Om deze vraag te beantwoorden, wordt de zelfpresentatie op drie verschillende niveaus geanalyseerd: (1) visuele zelfpresentatie (de Instagramfoto), (2) algemene zelfpresentatie (het Instagrambericht: foto en onderschrift), en (3) verbale zelfpresentatie (het Instagramonderschrift). Aan elk van deze niveaus is een deelvraag gekoppeld:

D1: In hoeverre komen Goffman’s genderweergaven naar voren op Instagramfoto’s van vrouwelijke en mannelijke journalisten als een vorm van visuele zelfpresentatie?

D2: Hoe presenteren journalisten zichzelf op hun Instagramberichten en bestaat er hierbij een verschil op basis van gender?

D3: Hoe categoriseren journalisten zichzelf in de onderschriften van hun Instagramfoto’s als een vorm van tekstuele zelfpresentatie en bestaat er een verschil op basis van gender?

1.4 Aanpak

Een analyse over deze vraagstukken geeft inzicht in de manier waarop journalisten zichzelf presenteren op Instagram en geeft antwoord op de vraag of er bij die zelfpresentatie sprake is van verschil op basis van gender. Om deze vragen te kunnen beantwoorden, worden er twee methodes gebruikt: de visuele zelfpresentatie (Instagramfoto’s) en de analyse van de algemene zelfpresentatie (Instagramberichten: foto’s en onderschriften) worden geanalyseerd aan de hand van inhoudsanalyse. Deze kwantitatieve methode leent zich voor de analyse van zowel verbale als visuele data en staat bovendien bekend als een geschikte methode voor het onderzoeken van communicatiegedrag van individuen (Carpenter et al., 2017). Echter, waar een inhoudsanalyse kwantitatief waardevolle data oplevert, kan het - naast het vaststellen hoe vaak een bepaalde variabele voorkomt - niet voorzien in aanvullende informatie. Voor het analyseren van de verbale onderschriften pas ik daarom een kwalitatieve methode toe: de thematische analyse.

Deze methode stelt de onderzoeker in staat om data systematisch te identificeren, organiseren

(10)

9 en het biedt inzicht in patronen van betekenis (thema’s) binnen een dataset (Braun & Clarke, 2012; Smith & Sanderson, 2015). Er is bewust voor gekozen om eerst de visuele zelfpresentatie te analyseren, omdat Goffman’s theorie (1979) vereist dat het beeldmateriaal onafhankelijk, dus zonder onderschriften) wordt gecodeerd.

Uiteindelijk zijn veertig journalisten geselecteerd met een openbaar Instagramprofiel op basis van het aantal volgers; de verhouding vrouw/man is evenredig. Voor elke journalist werden veertig Instagramberichten geselecteerd binnen het tijdsframe van 1 januari 2015 en 31 december 2019. Deze berichten zijn willekeurig geselecteerd via een skip interval. Dit resulteerde uiteindelijk in een totaal sample van 1582 Instagramberichten (er ontbreken veertien berichten omdat drie journalisten binnen het tijdsframe minder dan veertig berichten deelden).

1.5 Beperkingen

Dit onderzoek kent een aantal beperkingen. Allereerst: ik heb ervoor gekozen om de zelfpresentatie op slechts één sociale media platform te onderzoeken – Instagram – in plaats van meerdere platformen te onderzoeken en met elkaar te vergelijken. Een tweede beperking is dat er geen volledige lijst van Nederlandse journalisten die Instagram gebruiken, bestaat. Om een sample te kunnen samenstellen, heb ik dus gekeken naar journalisten die werkzaam zijn bij vier van de vijf grootste betaalde kranten in Nederland en de vier nieuwsprogramma’s die in oktober 2019 volgens Stichting KijkOnderzoek het best bekeken werden. Journalisten die voor regionale nieuwsorganisaties werken, freelancers en andere journalisten zijn dus buiten beschouwing gelaten en de resultaten van dit onderzoek zijn dus niet per definitie representatief voor de gehele beroepsgroep. Ten derde zijn de reacties van het publiek op de Instagramfoto’s niet meegenomen – deze studie pretendeert dan ook niks te zeggen over de invloed die het sociale mediagebruik van journalisten heeft op het publiek en de nieuwsorganisaties waarvoor zij werken. Als laatste, speelt mijn gender ongetwijfeld een rol. Ik ben een vrouw en doe onderzoek naar verschillen op basis van gender. Ik ben me hier gedurende het hele onderzoeksproces bewust van geweest, maar dit neemt niet weg dat er onbewust altijd een bepaalde bias zal bestaan.

Ondanks bovenstaande beperkingen ben ik ervan overtuigd dat ik met de verzamelde data mijn onderzoeksvraag kan beantwoorden en een valide onderzoek kan neerzetten. De keuzes die ik heb gemaakt zijn een gevolg van zowel de schaarste in tijd, als de keuze in methode, als mijn persoonlijke interesse – journalisten in Nederland, genderonderzoek en het sociale media platform Instagram.

(11)

10 1.6 Leeswijzer

Dit onderzoek is als volgt opgebouwd: in het volgende hoofdstuk presenteer ik eerst een overzicht van eerder onderzoek over zelfpresentatie, zelfpresentatiestrategieën en online zelfpresentatie. Daarna ga ik dieper in op de rol van gender bij zelfpresentatie en maak ik onderscheid tussen visuele en verbale zelfpresentatie. Daarna volgt een overzicht van de hoofd- en deelvragen met daarbij de hypotheses die vanuit de literatuur naar voren zijn gekomen. In het vierde hoofdstuk komt vervolgens de methode die ik toepas – de kwantitatieve inhoudsanalyse en tekstanalyse van Instagramberichten en hieraan gerelateerde reflecties, aan bod.

(12)

11

2. Theoretisch kader

Dit onderzoek staat in het teken van zelfpresentatie van journalisten op Instagram en de eventuele verschillen tussen zelfpresentatie van vrouwelijke en mannelijke journalisten. In dit hoofdstuk zet ik een raamwerk uiteen dat het fundament vormt voor de methode en analyse.

Hier komen a) zelfpresentatie; b) de relatie tussen zelfpresentatie en gender; c) genderstereotypering en visuele zelfpresentatie en d) zelfcategorisatie en verbale zelfpresentatie aan bod.

2.1 Zelfpresentatie volgens Goffman

“All the world’s a stage, and all the men and women merely players: They have their exits and their entrances; And one man in his time plays many parts.”

— Shakespeare (1963).

Shakespeare zag de wereld als een podium waarin mensen niet meer dan acteurs zijn van een theatervoorstelling (1963). Deze opvatting gebruikt socioloog Erving Goffman als aanleiding voor zijn werk ‘The presentation of self in everyday life’ (1959). Hierin staat de vraag wat er precies gebeurt als mensen interacteren met elkaar, centraal. Goffman stelt dat elk individu degene waarmee zij1F2 interactie heeft, probeert duidelijk te maken wie ze is, wat ze doet en hoe ze wil dat anderen haar zien. Het concept zelfpresentatie impliceert volgens de wetenschapper dan ook dat een individu een bepaalde rol aanneemt wanneer zij in het openbaar verschijnt. Hij definieert zelfpresentatie als “gedrag met de insteek om een indruk van onszelf te creëren, aan te passen of te behouden in het hoofd van iemand anders” (1959, p. 2). Alhoewel Goffman’s theorie is afkomstig is uit een tijd zonder sociale media, zijn er meerdere verbanden te leggen tussen zijn theorie en Instagram. Zo kan Instagram gezien worden als een podium waarop de Instagramgebruiker zichzelf presenteert; dit podium is de frontstage performance. Wat dit precies inhoudt, wordt in de volgende paragraaf duidelijk.

2.1.1 Uitvoeringen

We verwachten van mensen dat ze de indruk die we op ze maken, accepteren. De indruk die we geven, vormt ons karakter. In wat Goffman een performance noemt, zijn individuen verantwoordelijk voor het uitdragen van een karakter dat in zowel face-to-face interactie als sociale netwerk media geaccepteerd wordt. Als we kijken naar Instagram begint de uitvoering zodra een Instagramgebruiker een foto plaatst. Dit is een continue actie en de uitvoering omvat

2 Zij, ze, haar, haarzelf: wordt in deze hele scriptie gebruikt en dient eveneens voor hij, hem, hemzelf, tenzij expliciet vermeldt.

(13)

12 onder andere het creëren van een profiel, identificatie met vrienden en netwerken, het aangeven van politieke en muzikale voorkeur etc. (Cover, 2014). Instagram vraagt van haar gebruikers om een profiel te creëren waar alle berichten kunnen worden verzameld en bekeken door anderen. Instagram geeft gebruikers de mogelijkheid om foto’s aan te passen door middel van filters en effecten. De foto wordt dus een uitvoering die volgers bekijken.

Tijdens de uitvoering kan een gebruiker dingen verbergen; Instagram beschikt bijvoorbeeld over filters die een afbeelding mooier doen overkomen dan de werkelijkheid. Een individu kan geneigd zijn om een gedeelte van de uitvoering verhullen, omdat een specifieke actie een bepaald voordeel kan opleveren, maar tegelijkertijd onverenigbaar is met de daadwerkelijke actie. Het corrigeren van een fout, om dichterbij het ideaalbeeld van de specifieke actie (en het voordeel dat het oplevert) te komen, kan dus voordelig zijn. Een individu kan een foto opnieuw maken of toch een ander filter toepassen. Beoordeling van de volgers zijn dus alleen gebaseerd op het gepolijste, geraffineerde eindproduct. Van volgers wordt verwacht dat ze uitvoering geloven en dat het bericht een accurate representatie is van het individu. Datzelfde individu creëert dus een bepaalde rol die ze moet spelen (Goffman, 1959).

Goffman verdeelt zelfpresentatie in acties op de voor- en achtergrond. De uitvoering vindt plaats op de voorgrond. Hij gebruikt een toneelstuk als metafoor: een persoon regelt de presentatie van zichzelf als “acteur”. De voorstelling die de acteur opvoert, verloopt volgens traditionele aspecten zoals de omgeving, het kostuum en de acteur (1959, pp. 13, 14). Als de acteur een scène speelt op het podium, regelt zij wat het publiek ziet. Bij frontstage performances is een individu terughoudender en bewust(er) bezig met de indruk die ze achterlaat bij het publiek, terwijl ze backstage haar masker afzet en zich veel minder bewust is van haar acties. Het publiek is bij backstage performances vaak vertrouwd of zelfs helemaal afwezig, wat leidt tot een meer openhartige, persoonlijke en minder zelfbewuste versie van de acteur (Goffman, 1959).

In dit geval is Instagram de voorgrond waar de uitvoering plaatsvindt en die constant gemonitord wordt. Hierdoor worden individuen gepusht om een zo positief, maar ook geloofwaardig, mogelijke uitvoering op te voeren (Reinecke & Trepte, 2014). De uitvoering op de voorgrond wordt onze zelfpresentatie (Seidman, 2012). Dit betekent niet dat de geacteerde en ‘echte’ versie van een individu lijnrecht tegenover elkaar staan, maar dat een individu op verschillende momenten verschillende rollen kan aannemen. Juist als de acteur zichzelf af en toe even backstage terugtrekt, kan ze zich opladen om later weer op te kunnen treden (Goffman, 1959, pp. 112-114). Het verhullen van verschil tussen de uitvoering en het daadwerkelijke

(14)

13 gedrag weerspiegelt de handeling van impressiemanagement (Morrison, 2014; Goffman 1959).

In dit onderzoek kan Instagram kan dus worden vergeleken met een podium waarop de Instagramgebruiker een optreden geeft. Tijdens dit optreden is ze zich bewust van de manier waarop ze zichzelf presenteert; het zou dan ook goed kunnen dat ze eventuele fouten weglaat, om een zo positief mogelijke indruk te maken op haar publiek (de volgers). Hoe journalisten vorm geven aan deze uitvoeringen, staat centraal bij de analyse van dit onderzoek: de Instagramberichten zijn de uitvoeringen die geanalyseerd worden.

2.1.2 Zelfpresentatiestrategieën

Een Instagramgebruiker is zich tijdens een frontstage performance, zoals het posten van een Instagrambericht, bewust van de indruk die ze achterlaat op haar volgers. Dat begint al bij het selecteren van de foto die ze plaatst, en alle foto’s die ze niet plaatst. Bij uitvoeringen op de voorgrond wil een individu de indruk die ze maakt beïnvloeden, dit wordt ook wel

‘impressiemanagement’ genoemd. Goffman definieert impressiemanagement als “de doelgerichte activiteit van de informatiecontrole over een persoon, object, idee of event richting het publiek (1959, pp. 109 en 114). Deze strategische beïnvloeding van de indruk die iemand maakt, vertalen Jones en Pittman (1982) naar een theoretisch model waarin ze zelfpresentatiestrategieën onderbrengen in vijf categorieën. Dit model is tot op de dag van vandaag het populairste model om zelfpresentatie in kaart te brengen (bijv. Bolino & Turnley, 2003; Trammell & Keshelashvili, 2005).

De eerste en meest voorkomende strategie is ingratiation of vleierij. Het doel bij deze strategie is simpel: een individu wil dat de ander haar aardig vindt. Dit kan door te vleien, dingen voor de ander te doen of grappen te maken. Bij de tweede strategie, competence of zelfpromotie, zoekt een individu naar manieren om anderen van haar competenties te overtuigen. Een duidelijk verschil met de vorige categorie is dat het doel van de zelfpresentatie hier niet ‘leuk gevonden worden’ is, maar dat iemand mensen ervan wil overtuigen dat ze over bepaalde kwaliteiten beschikt. Mensen zijn vaak geforceerd om een balans te vinden tussen deze twee categorieën: het is vaak voordelig als mensen je zowel aardig als competent vinden, maar te aardig doet snel af aan competenties, en als iemand te veel met zichzelf pronkt, gaat het ten koste van ‘aardig’ overkomen. Bij de derde strategie, intimidation of intimidatie, presenteert een persoon zich zo dat de ontvanger bang is. Vanuit deze angst die ontstaat bij de ander wil zij haar doel bereiken. Bij de vierde techniek, exemplification of modelgedrag, streeft een individu ernaar om een moreel superieure of rechtvaardige indruk te maken. Denk bijvoorbeeld aan religieuze figuren of milieuactivisten die hun publiek een schuldgevoel aanpraten van het eten

(15)

14 van vlees. De laatste categorie, supplication of hulpeloosheid, is vaak de laatste strategie die mensen aannemen. Een individu overdrijft dan publiekelijk bepaalde zwaktes of tekortkomingen om het gewenste doel te bereiken (Jones, 1990; Jones & Pittman, 1982).

Met behulp van dit model en de bijbehorende categorieën kan inzichtelijk gemaakt worden op welke manieren journalisten aan zelfpresentatie doen en welk doel ze hiermee willen bereiken.

Dit model helpt om de tweede deelvraag van dit onderzoek - Hoe presenteren journalisten zichzelf op Instagram? – te beantwoorden.2F3

2.1.3 Online zelfpresentatie

De intrede van het internet maakt het belangrijk om ook online zelfpresentatie te bestuderen.

Tegenwoordig laten we onze indruk immers niet alleen in het echte leven achter, maar ook online op sociale netwerksites. Boyd en Ellison geven van deze sociale netwerksites de volgende definitie:

“Sociale netwerksites zijn onlineservices die individuen toestaan om (1) een publiek of semipubliek profiel binnen een begrensd systeem aan te maken, (2) een lijst met andere gebruikers met wie ze in contact kunnen blijven samen te stellen, en (3) de profielen van die connecties en andere gebruikers van dat systeem te kunnen bekijken (2008, p. 211).”

David Marshall vergelijkt Goffman’s analoge podium waarop een individu optreedt met een profiel op een socialenetwerksite (2010, p. 40). Gebruikers van sociale media zetten een onlinepresentatie van zichzelf neer door sommige stukken van hun leven wél en andere juist niet te delen. De stelling van Goffman (1959) dat het voor een individu lastig is om de indruk die ze achterlaat te controleren, verandert binnen de context van online zelfpresentatie: de komst van het internet en sociale media hebben de context van zelfpresentatie voorgoed veranderd.

Waar een individu zichzelf vroeger enkel kon presenteren bij face-to-face interacties en slechts gedeeltelijk controle had op de indruk die ze achterliet, kunnen individuen tegenwoordig hun meest wenselijke identiteit presenteren op sociale media en is de controle op de zelfpresentatie dus vele malen groter (Rosenberg & Egbert, 2011; Van der Heide, D’Angelo, & Schumaker, 2012; Vitak, 2012; Smith & Sanderson; 2015).

Zo tonen Kim en Papacharissi (2003) aan dat onlinesites mensen toestaan om bepaalde identiteiten te benadrukken die misschien in de context van het offline leven niet gewenst of geschikt zijn om te laten zien. Online zelfpresentatie vindt plaats voor een onbekend publiek;

3Zie tabel 4.2 voor een gedetailleerde beschrijving van elk van deze vijf thema’s.

(16)

15 een post kan sommige, alle of geen van de leden van een gebruikersnetwerk bereiken. Als het publiek niet geheel bekend is, vertrouwen gebruikers voor hun zelfpresentatie op “de mentale conceptualisering van de mensen waarmee ze communiceren” (Litt, 2012, p. 331). Deze conceptualisering noemen we ook wel het ingebeelde publiek en helpt om branding op sociale media te begrijpen. Dus ondanks dat het publiek op sociale media oneindig groot is, neigen gebruikers ernaar hun publiek in te beelden als een beperkte en te controleren groep mensen (Brems et al., 2017).

Goffman’s theorie over zelfpresentatie is eerder toegepast in onderzoek naar online zelfpresentatie. Zo keek Papacharissi (2002) hoe mensen zichzelf presenteren via persoonlijke startpagina’s. Haar studie wees uit dat zelfpresentatie van een individu plaatsvindt via designelementen zoals lettertypes, hyperlinks en banners om het publiek te laten zien wat haar persoonlijke voorkeuren zijn. Een gastenboek dient als een tool voor bevestiging, als controle of de zelf die iemand presenteert ook daadwerkelijk geaccepteerd wordt. Papacharissi (2012) analyseerde ook de zelfpresentatie van individuen op Twitter via hashtags. Ze concludeert dat gebruikers zichzelf presenteren door grammatica- en taalconventies te reorganiseren om berichten van 140 of minder tekens te plaatsen.

Zhao, Grasmuck en Martin (2008) bewijzen met hun onderzoek naar zelfpresentatiestrategieën op Facebook dat impressiemanagement een integer deel uitmaakt van communicatie via Facebook en dat Facebookgebruikers zich bewust zijn van zowel hun eigen zelfpresentatietactieken als die van anderen. Facebook is een semipubliek platform: iemands profiel is openbaar, maar gebruikers kunnen zelf bepalen wie hun profiel kan zien. Met deze opzet kan die specifieke keuze een serieus effect hebben op zowel het privé als professionele leven van een gebruiker. Als een gebruiker begrijpt dat haar Facebookvrienden zelfpresentatiedoelen nastreven tijdens de communicatie, is ze zich meer bewust van de activiteit van haar vrienden en de manier waarop ze kiest te antwoorden. Deze keuzes kunnen immers een indirect effect hebben op de manier waarop anderen naar haar kijken (Zhao et al., 2008).

Instagram biedt een andere context dan Facebook. Het platform kan gezien worden als een microblogsite waar gebruikers anderen kunnen volgen zonder toestemming of wederzijdse goedkeuring. Instagram is gebaseerd op een niet-wederzijds volgmechanisme. De app wordt dan ook geassocieerd met een groter aandeel van zwakkere relaties en onbekenden in het netwerk en/of bereik van een gebruiker (Lin, Tov, & Qiu, 2014; Lup et al., 2015). Bovendien is de standaardinstelling voor een Instagramprofiel openbaar. Al kunnen gebruikers de privacy instellingen aanpassen, de meerderheid blijft bij de standaard instellingen, wat betekent dat de

(17)

16 inhoud van een profiel voor iedereen die op Instagram zit, zichtbaar is (Lup, Trup, & Rosenthal, 2015). In dit opzicht lijkt Instagram op Twitter (Marwick and boyd, 2011). Het uitdrukken van negatieve emoties of delen van andere intieme informatie met kennissen of informele contacten beschouwt men vaak als ongepast (Waterloo et al., 2018).

We kunnen aannemen dat ook op Instagram zelfpresentatie geïntegreerd is in de communicatie van gebruikers met hun netwerk. Daarbij komt dat foto’s een belangrijk middel voor zelfpresentatie zijn geworden (Chua & Chang, 2016). Ze dienen niet langer alleen als herinneringen voor het nageslacht, maar foto’s worden gebruikt voor directe communicatie met anderen (Van Dijck, 2008). Op Instagram presenteren gebruikers zichzelf door het plaatsen van foto’s – een belangrijk middel voor zelfpresentatie anno nu. Daarbij komt dat de makers van Instagram zich toeleggen op het delen van foto’s en video’s die gebruikers kunnen voorzien van een upgrade door verschillende filters en andere bewerkingen. Het is dus makkelijk om je leven mooier en aantrekkelijker te maken met een filter of een ander effect uit het menu. De nadruk op beelden en schoonheid zorgt er volgens meerdere wetenschappers voor dat gebruikers gefocust zijn op het delen van positieve en zelf-promotionele content (Lup et al., 2015; Waterloo et al., 2018). Al deze factoren maken dat Instagram een interessante is case voor onderzoek naar zelfpresentatie: het platform biedt gebruikers een frontstage aan door middel van het plaatsen van foto’s.

Vergelijkbaar onderzoek naar zelfpresentatie van journalisten op Instagram is er mijns inziens (nog) niet. Wel is er vergelijkbaar onderzoek gedaan naar de zelfpresentatie van atleten op Instagram (Smith en Sanderson, 2015). Smith en Sanderson onderzochten het zelfpresentatiegedrag van atleten en kwamen tot de conclusie dat atleten Instagram met name gebruiken om aspecten van hun privé identiteit te communiceren; professionele, competitieve aspecten kwamen veel minder naar voren. Thema’s die door Smith en Sanderson (2015) als

‘privaat’ gecategoriseerd werden zijn: de familieman, persoonlijke interesses en de toegewijde atleet. Onder ‘publieke’ thema’s vielen: de zelfbewonderaar, de socialité en humanitair. Het masteronderzoek van Louwers (2018) gebruikt dezelfde thema’s voor een onderzoek naar de zelfpresentatie van tennisspelers in België en bevestigt de uitkomsten van Smith en Sanderson:

Belgische tennissers communiceren op Instagram vooral aspecten van hun private identiteit.

Aan de hand van deze categorieën die zijn opgesteld binnen een Instagram-context, in combinatie met het onderzoek naar de zelfpresentatie van journalisten op Facebook en Twitter3F4, kan worden geanalyseerd hoe journalisten zichzelf op Instagram presenteren.

4 Zie paragraaf 2.1.4.

(18)

17 In dit onderzoek staat de zelfpresentatie van journalisten binnen een online context centraal. We hebben gezien dat wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat een online context de zelfpresentatie(strategieën) van een individu beïnvloedt: een individu heeft online meer controle over de manier waarop ze zich presenteert dan offline. Daarnaast kunnen we aannemen dat zelfpresentatiestrategieën op Instagram geïntegreerd zijn, vanwege het publieke karakter van de app. Instagram biedt haar gebruikers een frontstage om een bepaald beeld van zichzelf te creëren. Hoe journalisten deze frontstage gebruiken – hoeveel berichten ze delen, in welke mate ze zelf aanwezig zijn op de foto en welke thema’s er in die berichten naar voren komen – helpt bij het beantwoorden van deelvraag 2: Hoe presenteren journalisten zichzelf op Instagram?

2.1.4 Journalisten en online zelfpresentatie

Met Goffman’s theorie als uitgangspunt, belicht Marshall (2010) de verhouding tussen zelfpresentatie en publieke figuren zoals atleten, politici en journalisten. Hij stelt dat nieuwe media ervoor zorgen dat publieke figuren verschillende weergaven van zichzelf moeten

‘optreden’ in de online omgeving zoals sociale mediakanalen en apps. Marshall neemt aan dat een individu op sociale media zich “erg bewust van een mogelijk publiek is en een zorgvuldig gladgestreken versie van zichzelf presenteert” (2010, p. 40).

Journalisten zijn nog nooit eerder zo zichtbaar geweest als nu, in de tijd van sociale media. De virtuele presentatie op sociale media platforms zoals Facebook, Twitter of Instagram biedt een unieke inkijk in de werkgewoonten, mening en persoonlijke activiteiten van journalisten. Waar journalisten ooit niet meer dan een naam boven een artikel of nieuwsitem waren, zijn ze nu hun eigen merk geworden met wie het publiek relatief makkelijk kan communiceren (Reich, 2010). Zodra een journalist gebruik maakt van een Instagramaccount waar haar persoonlijke naam aan verbonden is, is ze actief bezig met het opbouwen van hun eigen merk (Hermida, 2013). Zichzelf presenteren als een merk, biedt journalisten de kans om een publiek aan te trekken en om hun eigen nieuwsepicentrum op sociale media te vormen: ze verhogen zo dus hun “marktwaarde” (Brems et al., 2017, p. 445). Voor freelancejournalisten bieden deze mogelijkheden interessante kansen om hun skills te adverteren en om in beeld te blijven bij potentiële klanten. Voor nieuwsorganisaties is deze nieuwe manier van virtuele zelfpresentatie van journalisten een manier om hun eigen merk te versterken. Maar online zichtbaarheid heeft ook nadelen: het persoonlijke of organisatorische merk kan makkelijk worden aangetast (Brems et al., 2017).

(19)

18 Branding is geen nieuw fenomeen: de eerste definities van deze term focussen op de manier waarop producers producten op een unieke en onderscheidende manier proberen te verkopen (Lair, Sullivan, & Cheney, 2005; Murphy, 1987, Brems et al., 2017). Het concept wordt sinds de jaren negentig tevens gebruikt als referentie naar het marketen van mensen (Peters, 1997). Met de ontwikkeling van sociale media, staat het individu op een voetstuk.

Iedereen, inclusief journalisten, kan een persoonlijk profiel aanmaken voor verschillende doelen – publiceren, delen of interactie. Eerder was de marketing van nieuws weggelegd voor de commerciële tak van een nieuwsorganisatie en niet voor de individuele journalist (cf. Brems et al., 2017). Met de komst van het internet zijn nieuwsorganisaties hun monopolie op het maken en verspreiden van nieuws kwijt. Het trekken van publiek via sociale mediakanalen en de toegenomen baanonzekerheid, maken het voor journalisten van steeds groter belang om online een eigen merk te creëren. Sociale media geven journalisten de kans om op een transparante manier over hun werk, maar ook hun individuele leven, communiceren richting hun volgers (Brems et al., 2017). Er kan dus gesteld worden dat online zelfpresentatie ook deels noodzakelijk is voor journalisten: het maakt ze zichtbaar, ze kunnen hun eigen nieuws hub creëren en een vaste schare volgers opbouwen. Dit is ook voor nieuwsorganisaties voordelig, immers: wanneer een journalist haar artikelen die ze schrijft voor een krant deelt op haar Instagramaccount, genereert ze niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de krant meer bereik.

Molyneux en Avery (2015) analyseerden de persoonlijke branding van journalisten en concludeerden dat journalisten zichzelf op Twitter en Facebook meer als individu presenteren dan als professionele journalisten die voor een bepaalde nieuwsorganisatie werken. De journalisten die zij interviewden gaven aan dat de persoonlijke online zelfpresentatie een belangrijk deel is van hun beroep en dat het belangrijk is dat volgers niet alleen hun werk, maar ook hun persoonlijke leven accepteren. We kunnen dus concluderen dat de toneelmetafoor van Goffman ook op online zelfpresentatie van journalisten van toepassing is: journalisten construeren een bepaald beeld van zichzelf op sociale media door zorgvuldig te overwegen welke informatie ze wel en niet delen en spelen dus een rollenspel door zichzelf op een bepaalde manier te presenteren tegenover hun publiek – de volgers.

Het onderzoek van Djerf-Pierre, Ghersetti en Hedman (2016) brengt nuance aan in de significantie van sociale media voor journalisten. Zij onderzochten het sociale mediagebruik van journalisten in Zweden en kwamen tot de conclusie dat de hype rondom sociale media aan het afzwakken is. Waar eerst alleen een kleine groep voortrekkers sociale media gebruikte, zijn journalisten die nu nog bezig zijn zich sociale media eigen te maken, inmiddels late achterblijvers behoren. Het einde van de hype zou volgens de onderzoekers een indicator

(20)

19 kunnen zijn van optimale normalisatie van sociale media in journalistiek (Djerf-Pierre et al., 2016). Dit betekent dus dat de relevantie voor verder onderzoek naar de zelfpresentatie van journalisten op sociale media, ondanks de afname van de sociale mediahype, onverminderd blijft. Sociale media beïnvloeden de manier waarop journalisten hun werk uitoefenen (Brems et al., 2017).

Carpenter et al. (2017) onderzochten de visuele en verbale zelfpresentatie van journalisten op Facebook. Ze concludeerden dat journalisten voor zowel bekend als onbekend publiek een bepaalde presentatie van zichzelf moeten opvoeren en op zoek zijn naar een soort ideale versie van zichzelf en hierbij eerder de focus leggen op hun professionele dan hun private identiteit. Ze keken tevens naar het verschil in zelfpresentatie van freelance journalisten en journalisten in vaste dienst en stelden vast dat freelance journalisten een meer serieuze versie van zichzelf presenteren op Facebook, waarbij hun competenties als journalist duidelijk naar voren komen. Carpenter et al. (2017) verklaren dit door te stellen dat freelance journalisten minder baanzekerheid hebben en daardoor sneller geneigd zijn sociale media professioneel in te zetten. In dit onderzoek worden alleen Instagramprofielen van journalisten in vaste dienst onderzocht, dus ik verwacht dat journalisten eerder geneigd zijn om private aspecten van hun leven te delen dan publieke aspecten.

Onderzoek van Brems et al. (2017) naar de zelfpresentatie van journalisten op Twitter wijst uit dat de groeiende populariteit van media platformen zoals Facebook, Twitter en Instagram ervoor gezorgd hebben dat journalisten online een onafhankelijke identiteit kunnen communiceren met hun volgers en niet langer slechts een naam onder een artikel zijn. Zij concluderen dat de zelfpresentatie van journalisten op Twitter zorgvuldig lijkt samengesteld: er is een balans tussen het delen van journalistiek werk en interactie met volgers, tussen feitelijke informatie en het geven van meningen, tussen professioneel blijven en het delen van persoonlijke informatie en tussen impliciete en expliciete zelfpromotie.

Het is nu duidelijk dat individuen op sociale netwerksites een uitvoering opvoeren en dat ze de indruk die ze met die uitvoering achterlaten, kunnen beïnvloeden. Goffman’s (1959) theoretische raamwerk over uitvoeringen en zelfpresentatie leent zich goed voor een onderzoek naar de zelfpresentatie van journalisten op Instagram. Door deze lens kunnen we beter begrijpen hoe een journalist zichzelf neerzet op Instagram. We zagen dat online zelfpresentatie voor journalisten in deze tijden zo goed als onmisbaar is en dat ze een beeld van zichzelf neerzetten op sociale media door te overwegen welke informatie ze wel en juist niet delen. Ook hebben we gezien dat er meerdere onderzoeken gedaan zijn naar de online zelfpresentatie van journalisten op andere sociale mediaplatformen als Facebook en Twitter. Er kan dus vanuit

(21)

20 gegaan worden dat journalisten aan bewuste zelfpresentatie doen op Instagram. Deze aanname bevestigt de relevantie van het eerste gedeelte van de centrale onderzoeksvraag: Hoe presenteren Nederlandse journalisten zichzelf op Instagram?

2.2 Gender

Bij zowel de hoofdvraag als de deelvragen van dit onderzoek gaat het tweede deel van de vraag over het eventuele verschil tussen zelfpresentatiegedrag van vrouwelijke en mannelijke journalisten. In dit deelhoofdstuk beargumenteer ik, op basis van literatuur en onderzoekers die mij voorgingen, waarom die vraag zo belangrijk is.

2.2.1 Gender en zelfpresentatie

Goffman (1959) benadrukt in zijn zelfpresentatie theorie dat samenlevingen bestaan uit kaders die betekenis geven aan acties en gedrag in specifieke contexten. Gender is een van de kaders die beïnvloedt hoe mensen communiceren binnen een samenleving. Het begrip ‘gender’ is geconstrueerd door mensen en gesanctioneerd om bepaalde sociaal-culturele regels te kunnen implementeren voor conformiteit. Het gevolg hiervan is dat vrouwen zich gedragen naar de standaard van vrouwelijkheid, net zoals mannen zich gedragen naar de standaard van mannelijkheid.

De reeks overtuigingen wat betreft vrouwelijkheid zijn gebaseerd op de fysiek, emotioneel en psychologisch vlak (Bessenoff, 2006; Fitzsimmons-Craft et al., 2012). In de Westerse cultuur worden fysieke karakteristieken als dun- en zachtheid als aantrekkelijk gezien voor vrouwen (Forbes et al., 2004; Hesse-Biber, Leavy, Quinn, & Zoino, 2006; Mills, Polivy, Herman, & Tiggermann, 2002). Als een vrouw niet aan die karakteristieken voldoet, kan ze beschouwd worden als onaantrekkelijk of mannelijk. Laura Mulvey (1975), een film- en feministische theoreticus, stelt dat de “male gaze” grote invloed uitoefent op welke vrouwelijke karakteristieken gewaardeerd, afgewezen of met de nek aangekeken worden. Zij beargumenteert dat de male gaze het idee dat vrouwen meer een object zijn om naar te kijken voor heteroseksuele mannen en minder mens zijn, versterkt. Verder stelt haar theorie dat mannen de status quo creëren en behouden op basis van gender en dat ze de dominante mening van de maatschappij vormen. Het mannelijke perspectief dicteert dus hoe vrouwen zich horen te gedragen, denken, voelen en er uit horen te zien, terwijl dit perspectief vaak nadelig is voor de manier waarop vrouwen naar zichzelf kijken en zichzelf presenteren (Vries & Peter, 2013;

Mercurio & Landry, 2008; Stevens-Aubrey et al., 2009).

Socioculturele macht is bepalend voor genderconstructie, wat gebaseerd is op dominante of leidende ideologieën. In deze context refereert macht naar de invloed op religie,

(22)

21 politiek, socio-economische status en toegang tot onderwijs, banen en sociale goedkeuring.

Mannen hebben consequent posities met macht en gezag bekleed en hebben dus de vrijheid en autoriteit gehad om idealen en waarden van een samenleving te bepalen (Sarantakos, 2005). Dit leidt ertoe dat de doorsnee samenleving naar gender kijkt op basis van een conservatief en overwegend mannelijk perspectief (Owen & Spencer, 2013; Sarantakos, 2005; Vanderbosch &

Eggermont, 2012). Al hebben vrouwen serieuze stappen gezet richting veranderingen in de sociale discourse, ze zijn nog geen gelijken met mannen in vele opzichten.

Zo worden vrouwen vaak beoordeeld op hun verschijning en fysieke voorkomen in plaats van hun karakter, talenten en intellect. Mainstream media portretteren vrouwen als dun, schoon en geordend, maar niet te gespierd, groot of zwaar (Forbes et al., 2004; Krane et al., 2004). Ondanks dat sociale media vrouwen de ruimte geeft om controle te pakken over hun eigen representatie, betekent dat nog niet dat vrouwen vrij zijn van maatschappelijke invloed die wordt gedomineerd door mainstream media en dominante ideologieën.

Al deze factoren zorgen ervoor dat gender ook bij zelfpresentatie en zelfpresentatiestrategieën een grote rol speelt: vrouwen zijn over het algemeen minder snel geneigd om aan zelfpresentatie te doen dan mannen. Ze portretteren zichzelf als onderhouders en bouwers van relaties, terwijl mannen eerder hun competenties benadrukken (Josephs, Markus, & Tafarodi, 1992; Vohs, Baumeister, & Ciarocoo, 2005; Carpenter et al., 2017). Een studie over senatoren in de Verenigde Staten bevestigt deze aanname: vrouwen waren eerder geneigd om zichzelf te presenteren als verbonden met de mensen die ze representeren, terwijl mannen vaker communiceerden dat ze toegang hebben tot mensen met macht in de politiek (Gulati, 2004). Geurin-Eaglemen & Burch (2016) concludeerden dat vrouwelijke atleten vaker persoonlijke verhalen en foto’s delen op Instagram dan mannen. Daarnaast wijst het onderzoek uit dat vrouwen zelf vaker op de foto staan dan mannen. Onderzoek van Smith en Sanderson (2015) naar zelfpresentatie op Instagram daarentegen laat zien dat vrouwen niet vaker dan mannen zelf op de foto staan. Ook op persoonlijke sites delen vrouwen vaker persoonlijke informatie over bijvoorbeeld hun partner of familie en uploaden ze een profielfoto waarop een aantrekkelijke, vrolijke en lieve identiteit naar voren komt (Dominick, 1999; Strano, 2008).

2.2.2 Gender en journalistiek

Journalistiek is een beroepsgroep die lange tijd gedomineerd werd door mannen. Mannelijke journalisten overtroefden hun vrouwelijke collega’s in aantallen, maakten sneller promotie, kregen meer spannende en wenselijke opdrachten toegewezen en profiteerden van betere werkomstandigheden (Lasorsa, 2012). Al is de positie van vrouwelijke journalisten verbeterd

(23)

22 en het aantal vrouwelijke journalisten gestegen, nog steeds heeft een artikel van een mannelijke journalist meer kans om in de krant te verschijnen dan het artikel van een vrouw, zijn er aanzienlijk minder vrouwelijk redacteuren op hoge posities en krijgen vrouwen vaker ‘zachtere’

humaninterest verhalen toegewezen (Armstrong & Gao, 2011; Lasorsa, 2012). Vrouwelijke journalisten verwachtten dat online journalistiek een nieuw paradigma zou worden met minder genderongelijkheid. In plaats daarvan, laten nieuwe media opnieuw seksistische hiërarchieën van traditionele media zien: vrouwen bekleden in online nieuwsorganisaties niet vaker een hogere positie dan in traditionele media (Armstrong & Gao, 2011; Lasaorsa, 2012). Ook de nieuwste technologieën lijken dit patroon (nog) niet te kunnen doorbreken; nieuwsonderwerpen over mannen krijgen meer aandacht dan de onderwerpen over vrouwen. Het lijkt erop dat nieuwsorganisaties, in plaats van nieuwe content te maken die aansluit bij nieuwe technologie en publiek, dezelfde content in een nieuwe vorm gieten (Armstrong & Gao, 2011; Lasorsa, 2012).

Het is nu duidelijk dat gender binnen de journalistiek een belangrijk onderwerp is. In het kader van zelfpresentatie van journalisten zijn op basis van gender ook verschillen gevonden. Zo wijst onderzoek van Carpenter et al. (2017) uit dat vrouwelijke journalisten op Facebook de focus vaak leggen op het delen van persoonlijke informatie, terwijl mannelijke journalisten zichzelf op een meer serieuzere manier presenteren. Onderzoek van Lasorsa (2012) laat zien dat vrouwelijke journalisten significant meer Tweets plaatsen over hun persoonlijke interesses dan hun mannelijke collega’s.

We kunnen concluderen dat gender binnen de journalistiek een aanzienlijke rol speelt:

de journalistiek is van oorsprong een door mannen gedomineerd beroep. Alhoewel de positie van de vrouwelijke journalist door de jaren heen is verbeterd en er steeds meer vrouwelijke journalisten zijn, is er geen sprake van gendergelijkheid, ook niet bij nieuwe, online nieuwsorganisaties. Naast interessant is het dus vooral, en helaas nog steeds, noodzakelijk om te kijken naar verschil op basis van gender in de journalistiek. In de context van dit onderzoek wordt er gekeken naar genderverschil bij de zelfpresentatie van journalisten. Ondanks dat vrouwelijke journalisten op sociale media zelf bepalen hoe ze zichzelf uiten op hun sociale media profiel, betekent dit niet dat ze bevrijd zijn van de maatschappelijke bias die door mainstream media en dominante ideologieën wordt bepaald. Deze aanname bevestigt het tweede deel van de centrale onderzoeksvraag – In hoeverre bestaat er een verschil tussen de zelfpresentatie van journalisten op basis van gender? Deze gender analytische vraag is tevens onderdeel van de drie deelvragen.

(24)

23 2.3 Visuele zelfpresentatie: genderstereotypering

Het is nu helder dat gender een rol speelt bij verschillende zelfpresentatiestrategieën die journalisten kunnen aannemen. Vrouwen zijn minder snel geneigd zichzelf te promoten en

‘vrouwelijkheid’ is een term die wordt beoordeeld op fysiek, emotioneel en psychologisch vlak.

In de mainstream media wordt een beeld neergezet van de manier waarop vrouwen zich tot hun partner verhouden – slank, gevoelig, loyaal, onderdanig en opofferend (Mulvey, 1975).

Daarnaast is het niet ‘vrouwelijk’ om te succesvol, hoogopgeleid, agressief, onafhankelijk en eigenzinnig te zijn. Belangrijker nog: een vrouwelijke verschijning zou dun, schoon, geordend en niet te gespierd moeten zijn (Forbes et al., 2004; Krane et al., 2004). Uiteraard is dit ideaalbeeld aan constante verandering onderhevig, maar bovenstaande termen omschrijven nog steeds het ideaalbeeld dat er op sociale media wordt gepresenteerd – ondanks het feit dat er een shift plaatsvindt richting een bredere opvatting over wat wel en niet geaccepteerd wordt als vrouwelijk (Lupinetti, 2015). Om de visuele zelfpresentatie van de journalisten, die plaatsvindt op de Instagramfoto’s alleen, te analyseren gebruik ik opnieuw werk van Goffman over genderstereotypering als uiting van visuele zelfpresentatie (1979). In dit deelhoofdstuk ga ik dieper in op de relatie tussen genderstereotypering en visuele zelfpresentatie.

2.3.1 Genderstereotypering

Onze samenleving is gewend geraakt aan de portrettering van een stereotype vrouw die wordt afgebeeld in ondergeschikte rollen – in magazines, op televisie en op sociale media. Een stereotype is een “vervormde, overdreven of misleidende voorstelling van een individu of een groep mensen door het karakter van het individu of de groep te reduceren tot enkele specifieke kenmerken” (Hall, 1997, p. 257). Een stereotype bestaat dus uit meerdere ideeën en is geen realistische representatie van een echt persoon (Itzin, 1986, p. 128). Een van de meest opvallende groepen is gender (Fiske, 1993; Stangor & Lange, 1994). Zoals Eagly en Diekman (1997) benadrukken, worden vrouwen en mannen samen opgevoed en leven ze samen. Voor veel andere sociale groepen is dit niet het geval. Dit betekent dus dat mannen en vrouwen over een enorme hoeveelheid informatie over elkaar beschikken en er sterke overtuigingen over elkaar op nahouden. Genderstereotypering vindt plaats als er bepaalde eigenschappen worden toegeschreven aan een persoon enkel en alleen op basis van geslacht (Eisend, 2012).

Het is dan ook niet verassend dat er naar het bestaan van het doordringende genderstereotype veel onderzoek is gedaan. Zo concludeerden Broverman et al. (1972) dat mannen in termen van intellectuele competenties veel vaker beschreven werden dan vrouwen.

Vrouwen werden beschreven als warm en emotioneel betrokken, maar ook als incompetent en

(25)

24 passief. Meer recent onderzoek wijst uit dat men er bij mannen eerder vanuit gaat dat ze over constructieve eigenschappen beschikken, terwijl vrouwen eerder als expressief beschouwd worden (Martin, 1987; Deaxu & Lewis, 1983; Beyer, 1999). Dit onderzoek dient als bewijs voor het bestaan van doordringende genderstereotypes die uiteindelijk kunnen leiden tot discriminatie (bijv. O’Leary & Hansen, 1983).

Ook in de media komt genderstereotypering vaak voor. Onderzoek van Signorielli, Mc Leod en Healy (1994) naar genderrepresentatie in MTV-reclames wees uit dat reclamespotjes veel stereotiepe informatie omvatten over geslachtsrollen. Als vrouwen al in beeld verschenen, werden ze neergezet als fysiek aantrekkelijk in weinig verhullende outfits. Oftewel: vrouwen zijn er om er aantrekkelijk uit te zien en om anderen te laten genieten. Het onderzoek van Craig (1992) naar genderrepresentatie in televisiereclame laat overeenkomstige resultaten zien:

reclames geven een stereotiep beeld weer van een aantrekkelijke huisvrouw die schoonmaakt, en eten bereid voor haar gezin. Andersom is er ook sprake van stereotypering bij mannen op televisie; zij verschijnen niet alleen veel vaker op beeld dan vrouwen, ze worden ook veelal fysiek krachtig, machtig en autoritair afgebeeld (Craig, 1992; Cranny-Francis, 2003; Gauntlett, 2002, p. 56).

Blootstelling aan genderstereotypering wordt geassocieerd met een negatieve houding tegenover vrouwen en stereotyperende ideeën over hoe ze zich zouden moeten gedragen en de rollen die ze zouden moeten innemen in de maatschappij (Killbourne, 1990). Tevens is het gerelateerd aan meer geaccepteerde overtuigingen van seksuele agressie tegen vrouwen (Lanis en Covell, 1995), de acceptatie van mythes over verkrachting en de negatieve houding tegenover feminisme (Mc Kay en Covell, 1997). Tenslotte draagt genderstereotypering in reclames bij aan een negatief lichaamsbeeld van vrouwen (Posavac, Posavac, & Posavac 1998).

In andere woorden: deze afbeeldingen associeert men met de manier waarop vrouwen worden behandeld, hoe ze zich over henzelf voelen, hoe er naar ze opgekeken wordt, de manier waarop ze zich zouden moeten gedragen en met onze ideeën over wat mannelijkheid en vrouwelijkheid zou moeten inhouden.

Het is nu duidelijk geworden dat genderstereotypering een misleidende voorstelling van een individu of groep is, doordat het karakter van dat individu of de groep wordt gereduceerd tot slechts enkele kenmerken. Onderzoek naar genderstereotypering in de media laat zien dat vrouwen eerder worden beschreven als emotioneel betrokken, maar ook als incompetent en passief. Mannen daarentegen worden vaak gezien als constructief en intellectueel. Deze genderstereotypes dragen bij aan een negatieve houding tegenover vrouwen en beperkte opvattingen over de rol die vrouwen behoren in te nemen in de maatschappij. Het is belangrijk

(26)

25 om onderzoek te blijven doen naar genderstereotypering in (sociale) media. Al bepalen gebruikers zelf welke foto’s ze wel en niet plaatsen op hun Instagram profiel, dit is geen reden om er automatisch vanuit te gaan dat er geen genderstereotypering plaatsvindt. In dit onderzoek kijk ik aan de hand van Goffman’s genderweergaven (1979) naar de mate waarin genderstereotypering plaatsvindt binnen de visuele zelfpresentatie van journalisten op Instagram. De eerste deelvraag luidt dan ook: In hoeverre komen Goffman’s genderweergaven naar voren op Instagramfoto’s van vrouwelijke en mannelijke journalisten als een vorm van visuele zelfpresentatie?

2.3.2 Goffman’s genderweergaven

Veel van de bovenstaande literatuur neemt het theoretische raamwerk uit Goffman’s ‘Gender Advertisements’ (1979) als uitgangspunt voor de visuele analyse van genderstereotypering. In dit werk observeert hij genderweergave op afbeeldingen in Amerikaanse tijdschriften. Goffman definieert ‘genderdisplay’ als “de conventionele weergave van cultureel gevestigde interactie van sekse” (Goffman, 1979, p. 1). Zijn coderingssysteem focust op de meer subtiele ideeën die belangrijke berichten bevatten over genderrelaties en let op handen, knieën, ogen, gezichtsuitdrukkingen, relatieve grootte, positionering, bijten op een vinger, verhouding tussen het hoofd en ogen en de houding van het hoofd. Hij concludeert dat genderstereotypering in reclames kan worden gevangen in vijf categorieën: (1) relative size of relatieve grootte, (2) feminine touch of vrouwelijke aanraking, (3) function ranking of functie ranking, (4) ritualising subordination of ritualisering van ondergeschiktheid en (5) licensed withdrawal of emotionele onttrekking.

In termen van (1) relatieve grootte, zijn mannen vaker langer en nemen ze meer ruimte in op de afbeelding, wat volgens Goffman suggereert dat mannen superieur zijn aan vrouwen.

Met (2) vrouwelijke aanraking verwijst Goffman naar vrouwen die zichzelf aanraken op een onnatuurlijke manier of een object wiegen of strelen, terwijl mannen hun handen gebruiken om dingen te manipuleren. (3) Functie ranking refereert naar reclames waarin vrouwen in minder prestigieuze functies worden afgebeeld dan mannen of als gecontroleerd door mannen in hogere posities, alsof mannen de acties van anderen controleren. Vrouwen worden in reclames ook vaak weergegeven in een context die (4) de ritualisering van ondergeschiktheid suggereert, wat betekent dat vrouwen houdingen aannemen die onderdrukking of controle door een andere indiceert. Ze verlagen zichzelf lichamelijk, liggen op een bed of bank op ongepaste tijden of worden omhelsd door een man. Overeenkomstig, nemen mannen een rechte houding aan terwijl ze hun hoofd fier omhooghouden; een teken van superioriteit en macht. (5) Emotionele

(27)

26 onttrekking refereert naar vrouwen afgebeeld alsof ze zichzelf onttrekken van de situatie, ze lijken gedesoriënteerd. Dit kan een teken van zwakte zijn, het maakt een vrouw afhankelijk van de bescherming van anderen, terwijl mannen alert blijven zodat ze potentieel gevaar zouden kunnen aanvechten om de controle te behouden (Goffman, 1979).

De vijf categorieën die hierboven staan omschreven, dienen als basis voor de analyse van de Instagramfoto’s. Op deze manier kan ik onderzoeken op welke wijze de journalisten – hetzij onbewust – bijdragen aan een genderstereotype waarbij de vrouw ondergeschikt is aan de man.

2.3.3 Goffman’s genderdisplays toegepast

In zijn boek ‘Gender Advertisements’ (1979) laat Goffman veel voorbeelden zien van vrouwen die worden afgebeeld op de hierboven geschetste situaties. Op de methodologie die Goffman toepast, met name op zijn sample, ontvangt hij de nodige kritiek. Goffman’s sample bestaat uit afbeeldingen uit kranten en tijdschriften die genderverschillen laten zien en die zijn vooroordelen bevestigen en niet uit een willekeurige selectie van reclames. Conclusies over de algemene genderweergave in reclames kunnen hieruit niet worden afgeleid (Smith, 1996;

Wallis, 2011). Er zijn verschillende studies die Goffman’s coderingsschema gebruiken bij meer representatieve samples. Een voorbeeld van een studie die Goffman’s vijf coderingscategorieën gebruikt, is die van Kang (1997). Ze voegt echter wel twee categorieën toe: lichaamsweergave (i.e., gehalte van naakte huid, lichaam verhullende kleding) en onafhankelijkheid/zelfassertiviteit (i.e., de totale afbeelding van vrouwen in termen van onafhankelijkheid en zelfverzekerdheid) – om zo elke verandering in de manier waarop vrouwen worden weergegeven in tijdschriftreclames te kunnen examineren.

De resultaten van haar studie naar reclames in Vogue, Mademoiselle en McCall’s van 1979 tot 1991 onthullen dat er erg weinig veranderingen hebben plaatsgevonden in de stereotyperende afbeeldingen van vrouwen, maar dat het type stereotypering wel veranderd is.

Stereotyperende afbeeldingen in reclames komen vaker voor in de categorieën ‘emotionele onttrekking’ en ‘lichaamsweergave’ en juist minder in de ‘relatieve grootte’ en ‘functionele ranking’. Kang (1997) concludeert dat, ondanks dat sommige adverteerders campagnes zijn gestart met meer krachtige en onafhankelijke vrouwen in de hoofdrol, “alleen oppervlakkige culturele wijzigingen overgedragen worden naar reclames, terwijl het onderliggende ideologische fundament onaangeroerd blijft” (p. 994). Dus, ondanks dat vrouwen niet langer alleen neergezet worden als stereotype moeder en huisvrouw, ontstaan er nieuwe, meer subtiele manieren om vrouwen als ondergeschikt aan mannen te portretteren. Ter illustratie: vrouwen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook met betrekking tot Bouazza’s achtergrond in relatie tot zijn werk zien we dat Bouazza in de loop der jaren steeds minder bang wordt voor othering door anderen en steeds meer

Net als bij Mulisch, Reve, Wolkers en Haasse het geval is wordt ook de invalshoek van het interview bij Hermans, naarmate hij meer symbolisch kapitaal opgebouwd heeft, bepaald

Wethouders kunnen voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur.. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel

The second aim was to investigate the longitudinal association between the time course of recovery of the ipsilesional visuospatial deficit, recovery of contralesional

Opmerkelijk is tot slot dat uit het onderzoek is gebleken dat een aantal ondernemingen de aard van het geschil be- spreekt bij de voorwaardelijke verplichtingen terwijl er ook

While cultural violence is of a different nature than its more clearly visible counterparts of direct and structural violence—exemplified by an American history full of

Het onderzoek heeft daarnaast een verkennend doel, omdat gezocht wordt naar potentiële effectieve prikkels om burgers in stedelijk gebied te stimuleren

In total, 75 semi-structured surveys were conducted with traders (wholesale and retail) and processors selling dagaa either on markets in the city of Kisumu or on landing sites