• No results found

Politieke Twitter discourse Een tekstanalytisch onderzoek naar het gebruik van Twitter door Nederlandse politici

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Politieke Twitter discourse Een tekstanalytisch onderzoek naar het gebruik van Twitter door Nederlandse politici"

Copied!
146
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rijksuniversiteit Groningen Faculteit der Letteren

Politieke Twitter discourse

Een tekstanalytisch onderzoek naar het gebruik van Twitter door

Nederlandse politici

Masterscriptie

Communicatie- en informatiewetenschappen

(2)

Rijksuniversiteit Groningen Faculteit der Letteren

Politieke Twitter discourse

Een tekstanalytisch onderzoek naar het gebruik van Twitter door

Nederlandse politici

Masterscriptie

Communicatie- en informatiewetenschappen

19 augustus 2011 Student: Koen de Groot Begeleider: dr. L.M. Bosveld-de Smet

Tweede lezer: dr. J.C.J. Hoeks St. no.: 1809415

(3)
(4)
(5)

SAMENVATTING

Veel Nederlandse politici maken dagelijks gebruik van Twitter. De internetdienst is in rap tempo razend populair geworden. Maar waar gebruiken de politici het eigenlijk voor? Willen ze andere mensen laten weten waar ze voor staan? Is het een middel om het contact met de burger te bevorderen, of is het niets meer dan simpel vermaak?

Om deze vragen te beantwoorden is in dit onderzoek, aan de hand van een tekstanalyse, het gedrag van Nederlandse politici onderzocht op Twitter. Het onderzoek bestaat uit vier analyses. Ten eerste is gekeken naar alle mogelijke manieren van interactie op Twitter. Ten tweede is onderzocht met wie de politici in interactie treden. Door de gebruikersprofielen en tweets te analyseren zijn verschillende doelgroepen vastgesteld. In de derde analyse is gekeken naar de mate waarin de politici tweets plaatsen over politiek inhoudelijke onderwerpen. Ten vierde is een diepgaande taalhandelingsanalyse uitgevoerd, om te onderzoeken op welke manier en met welke bedoelingen de politici gebruik maken van Twitter. In totaal zijn, in een periode van zes maanden, tien Nederlandse politici onderzocht, allen van een andere politieke partij en lid van de Tweede Kamer of de regering. Voor de eerste drie analyses zijn 1000 tweets onderzocht. Voor de taalhandelingsanalyse zijn dat er 500. De vier analyses zijn vervolgens met elkaar vergeleken om patronen in het twittergedrag te herkennen. Om een theoretische basis te leggen zijn deze resultaten in relatie gebracht met het CMC Comptence model van Spitzberg (2006). Specifieker hebben we ons op de volgende interpersoonlijke vaardigheden (interpersonal skills) gericht:

attentiveness, de mate waarin iemand interesse en zorg toont voor een ander persoon, expressiveness, de mate waarin iemand gevoelens en emoties kan tonen en als laatste self-promotion, de mate waarin de persoon zelfverzekerdheid en gezag laat zien. Tot slot zijn de

resultaten van dit onderzoek ook vergeleken met eerder onderzoek.

Hoewel de data van de analyses op een kwantitatieve wijze zijn geordend aan de hand van coderingstabellen, is het onderzoek voornamelijk kwalitatief van aard. Op inductieve wijze zijn alle data bestudeerd om patronen te ontdekken die ons meer kunnen vertellen over het twittergedrag van de politici. Ondanks dat al eerder onderzoek is verricht naar het gedrag op Twitter, ook van Nederlandse politici, is nog niet eerder gebruik gemaakt van taalhandelingsanalyses. De methode in dit onderzoek is daarom, zover we weten, een nieuwe manier om gedrag op Twitter te onderzoeken. Met het onderzoek willen we uiteindelijk proberen we een antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag:

Op welke manier en met welke bedoelingen maken Nederlandse politici gebruik van Twitter?

(6)

onderzochte politici laten daarnaast voornamelijk politiek inhoudelijke onderwerpen zien in hun tweets. Een aantal politici tweeten echter, zo nu en dan, ook over andere off-topic onderwerpen. In de resultaten van de taalhandelingsanalyse is duidelijk geworden dat de politici voornamelijk taalhandelingen laten zien waarmee ze de bedoeling hebben anderen te informeren of hun mening te geven. In de analyse worden ook een aantal patronen zichtbaar in de volgorde van taalhandelingen. Zo wordt vaak eerst een nieuwsbericht

medegedeeld, om daar vervolgens een mening over te geven.

Wanneer de vier analyses met elkaar worden vergeleken en deze resultaten in relatie worden gebracht met de interpersonal skills van het CMC Competence model, worden patronen zichtbaar waarmee we het twittergedrag van de politici kunnen onderverdelen in drie type gebruikers. De eerste is de redenaar. Dit type laat weinig interactie zien, maakt zakelijk gebruik van Twitter en tweet daarom vrijwel alleen over politiek inhoudelijke onderwerpen. De redenaar laat veel self-promotion, maar weinig other-orientation en

expressiveness zien. Het type heeft dus amper aandacht voor andere twitteraars en laat

weinig expressie of emoties zien, door bijvoorbeeld emoticons te gebruiken. Het type schenkt wel veel aandacht aan zichzelf. Het doel om Twitter te gebruiken is anderen te overtuigen van eigen standpunten of dat van een politieke partij. Het tweede type is de

agenda. Dit type laat iets meer interactie zien dan de redenaar. Ook de agenda gebruikt

Twitter voornamelijk uit zakelijk oogpunt en tweet vooral over politiek inhoudelijke onderwerpen. Het type laat ook veel self-promotion zien. In tegenstelling tot de redenaar is de mate van other-orientation groter. De mate van expressiveness blijft klein. Het type toont dus, in tegenstelling tot de redenaar, meer interesse in de andere twitteraar maar tweet toch voornamelijk over zichzelf en laat daarbij weinig emoties zien. De agenda gebruikt Twitter vooral om anderen te informeren over zijn eigen bezigheden of locatie. Het laatste type noemen we het contact. Dit type toont veel interactie waarvan soms ook conversaties. Het contact gebruikt Twitter niet alleen voor politieke doeleinden maar tweet, zo nu en dan, ook over off-topic onderwerpen. Het contact laat, in tegenstelling tot de andere typen, weinig self-promotion zien maar juist veel other-orientation en expressiveness. Het type toont dus veel interesse en zorg voor de andere twitteraar en gebruikt daarvoor veel expressie en emotie vaak in de vorm van emoticons. Het type schenkt weinig aandacht aan zichzelf. Twitter heeft voor het contact voornamelijk de sociale functie om contact te onderhouden met andere twitteraars.

(7)

VOORWOORD

Het heeft me altijd gefascineerd hoe mensen zich gedragen in bepaalde situaties. Het gedrang om zo snel mogelijk een trein in te komen, het laatste blokje kaas dat altijd blijft liggen op een borrelplank, de grote hoeveelheden water die studenten drinken tijdens het maken van een tentamen, maar vooral de buitengewone behoefte om mobiele telefoons te gebruiken. Voor sommigen lijkt een smartphone wel een levensbehoefte die thuishoort in de pyramide van Maslov. Zo ook de Nederlandse politici. Het viel me tijdens een uitzending van het vragenuurtje op dat de aanwezige politici voortdurend met hun telefoon bezig waren. Waarom zouden ze dit doen? Vervelen ze zich? Zijn ze afspraken aan het maken of zijn ze soms aan het twitteren? Zo ontstond de interesse om het twittergedrag van Nederlandse politici te onderzoeken. Het was de eerste stap van een lange, drukke, soms stressvolle, maar vooral leerzame en interessante periode van onderzoek met deze scriptie als resultaat. Ik hoop dat het onderzoek een nuttige toevoeging is voor het onderzoeksgebied van computer gemedieerde communicatie (CMC) en helpt te verklaren waarom mensen doen wat ze doen.

Voor de totstandkoming van dit onderzoek wil ik iedereen bedanken die mij heeft bijgestaan. In het bijzonder geldt dit voor de volgende personen. Als eerste is dat mijn begeleider Leonie Bosveld-de Smet. Ik wil haar bedanken voor het vertrouwen in het onderzoek en de wijze raad tijdens het schrijven. Het contact verliep nagenoeg vlekkeloos. De uitstekende bereikbaarheid en snelle respons is iets wat ik zeer heb gewaardeerd. Ook de off-topic gesprekken over de dingen des levens zijn me goed bijgebleven. Ook wil ik mijn ouders bedanken voor hun steun en vertrouwen in mij tijdens mijn volledige studententijd. Het is een periode waarin je veel wetenschappelijke kennis opdoet, maar ook kennis over jezelf en anderen. Daarnaast wil ik ze bedanken voor het verlenen van hun studiekamer, waar ik in alle rust mijn scriptie heb afgerond. Ten slotte wil ik al mijn huisgenoten bedanken voor hun interesse in, en inspiratie voor dit onderzoek. Ik bestudeer nog steeds met volle aandacht en interesse het, voor mij merkwaardige doch fascinerende gedrag, dat ze vertonen op het gebied van CMC en FacetoFace (FtF) communicatie. Vooral de conversaties die ze hebben waarbij voortdurend een smartphone gebruikt wordt. Er ontstaat een volledig nieuwe manier van communicatie waarmee FtF communicatie en CMC niet langer gescheiden kunnen worden, maar integreren tot wellicht een volledig nieuwe vorm van communicatie. De tijd zal het leren. Ik zal het in ieder geval nauwlettend in de gaten houden.

Het afronden van deze scriptie betekent ook het einde van een lange, wonderbaarlijke periode als student in Groningen. Een schitterende tijd die mooie vriendschappen en herinneringen hebben opgeleverd. Groningen kan met verve de titel ‘De trots van het noorden’ dragen. Tot ziens Olle Grieze, beste mor weer!

(8)

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING 0 V

VOORWOORD VII

1. INLEIDING 001

1.1 Twitter en Nederlandse politiek 001 1.2 Aanleiding voor het onderzoek 002 1.3 Opbouw van het onderzoek 003

1.4 Leeswijzer 004

2. THEORETISCH KADER 005

2.1 Inleiding 005

2.2 Computer gemedieerde communicatie 005

2.2.1 Inleiding 005

2.2.2 Een definitie van computer gemedieerde communicatie 006 2.2.3 Interpersoonlijke computer gemedieerde communicatie 006 2.2.4 Een definitie van computer gemedieerde discourse 007

2.3 Microblogging en Twitter 007

2.3.1 Inleiding 007

2.3.2 Een definitie van microblogging 008

2.3.3 Blogging en microblogging 008

2.3.4 De werking van Twitter 009

2.3.4.1 Tekens en afkortingen 010

2.3.4.2 Gebruikersprofielen 010

2.3.4.3 Twitterpatronen 011

2.3.4.4 Onderzoek naar twitterpatronen 012

2.3.5 Intenties om Twitter te gebruiken 013

2.3.6 Gebruikerskenmerken van twitteraars 014

2.3.7 Het gebruik van Twitter door Nederlandse politici 015

2.4 Politieke discourse en Twitter 016

2.4.1 Inleiding 016

2.4.2 Een definitie van politieke discourse 016

2.4.3 Karakteristieken van politieke discourse 017

2.4.4 Politieke discourse en Twitter 017

2.5 Taalhandelingen 018

2.5.1 Inleiding 018

2.5.2 Taalhandelingstheorie van Austin en Searle 018

2.5.3 Classificatie van taalhandelingen 019

2.5.4 Indirecte taalhandelingen 020

2.5.5 Taalhandelingen herkennen 021

2.5.6 Taalhandelingscategorieën in dit onderzoek 022 2.5.7 Taalhandelingen en computer gemedieerde communicatie 024 2.5.8 Taalhandelingen, politieke discourse en CMC 025

2.6 Analyse van computer gemedieerde teksten 026

2.5.2 Inleiding 026

2.5.2 Analyse van computer gemedieerde teksten 026

(9)

3. METHODE VAN ONDERZOEK 029

3.1 Inleiding 029

3.2 Dataverzameling- en verwerking 029 3.3 Analyse op macroniveau 030

3.3.1 Analyse van twitterpatronen 030

3.3.2 Analyse van doelgroepen 031

3.3.3 Analyse van politieke discourse 032

3.4 Analyse op microaniveau 033

3.4.1 Analyse van taalhandelingen 033

3.6 Terugkoppeling theorie en vergelijking eerder onderzoek 035

4. RESULTATEN 036

4.1 Inleiding 036

4.2 Resultaten analyse op macroniveau 036

4.2.1 Analyse van twitterpatronen 036

4.2.1.1 Twitterpatronen van alle politici 036 4.2.1.2 Twitterpatronen per politicus 037 4.2.1.3 Samenvatting twitterpatronen 038

4.2.2 Analyse van doelgroepen 039

4.2.2.1 Doelgroepen van alle politici 040

4.2.2.2 Doelgroepen per politicus 040

4.2.2.3 Samenvatting doelgroepen 042

4.2.3 Analyse van politieke discourse 043

4.2.3.1 Politieke discourse van alle politici 043 4.2.3.2 Politieke discourse per politicus 044 4.2.3.3 Samenvatting politieke discourse 044

4.3 Resultaten analyse op microniveau 044

4.3.1 Analyse van taalhandelingen 044

4.3.1.1 Taalhandelingen van alle politici 045 4.3.1.2 Taalhandelingen Marianne Thieme 046 4.3.1.3 Taalhandelingen Jan Kees de Jager 047

4.3.1.4 Taalhandelingen Tofik Dibi 048

4.3.1.5 Taalhandelingen Harry van Bommel 048 4.3.1.6 Taalhandelingen Alexander Pechtold 050 4.3.1.7 Taalhandelingen Sharon Dijksma 050

4.3.1.8 Taalhandelingen Arie Slob 051

4.3.1.9 Taalhandelingen Geert Wilders 052 4.3.1.10 Taalhandelingen Jeanine Hennis 053 4.3.1.11 Taalhandelingen Kees van der Staaij 054 4.3.1.12 Samenvatting taalhandelingen 055

5. CONCLUSIES 057

5.1 Inleiding 057

5.2 Conclusies per politicus 057

5.2.1 Inleiding 057

5.2.2 Marianne Thieme 057

5.2.2 Jan Kees de Jager 058

5.2.3 Tofik Dibi 058

5.2.4 Harry van Bommel 059

5.2.5 Alexander Pechtold 059

(10)

5.2.8 Arie Slob 060

5.2.9 Geert Wilders 060

5.2.10 Jeanine Hennis 061

5.2.11 Kees van der Staaij 061

5.3 Categorieën van twitterende politici 062 5.4 Vergelijking met eerder onderzoek 063 5.5 Antwoord op de onderzoeksvraag 064

6. DISCUSSIE 66

6.1 Inleiding 066

6.1 Verder onderzoek 066

6.2 Evaluatie eigen onderzoek 066

REFERENTIES 068

BEGRIPPENLIJST 071

LIJST VAN FIGUREN 073

BIJLAGEN 076

Bijlage I: Analyse van taalhandelingen in CMC 076

Bijlage II: Coderingstabel taalhandelingen 081

Bijlage III: Coderingstabel twitterpatronen 084

Bijlage IV: Coderingstabel doelgroepen 089

Bijlage V: Data twitterpatronen 092

Bijlage VI: Data doelgroepen 104

Bijlage VII: Data politieke discourse 115

(11)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE - INLEIDING

1. INLEIDING

1.1 TWITTER EN NEDERLANDSE POLITIEK

In 2006 is een internetdienst ontwikkeld die het voor mensen mogelijk maakt om korte berichten te plaatsen op het internet. Die berichten kunnen door iedereen gelezen worden. Met niet meer dan 140 tekens houden mensen elkaar op de hoogte van hun eigen bezigheden. Deze nieuwe vorm van communicatie wordt ook wel microblogging genoemd. Voor velen waarschijnlijk een onbekend begrip. De naam van de internetdienst die als eerste microblogging mogelijk maakte is echter wel bij vele mensen bekend. Het gaat uiteraard om

Twitter. De internetdienst die omschreven kan worden als een vorm van social media. Net

als Facebook en Youtube is het een platform om eenvoudig informatie te delen en in interactie te treden met andere gebruikers. Miljoenen mensen maken nu al gebruik van Twitter. Ze delen hun persoonlijke ervaringen, ze reageren op recente gebeurtenissen of geven commentaar op anderen. De internetdienst wordt voor tal van doeleinden gebruikt. Twitter bestaat vijf jaar en is uitgegroeid tot een groots fenomeen. Zo was de dood van Michael Jackson eerder bekend via Twitter dan via de traditionele media. Ook de crash van een Turks vliegtuig nabij Schiphol, is het eerst op Twitter gemeld. Er wordt zelfs gesuggereerd dat het platform gebruikt is om volkrevoluties tot stand te brengen in Noord-Afrikaanse landen. Twitter wordt door tal van mensen en instanties gebruikt zoals artiesten, nieuwszenders, sporters en politici. Vooral bij deze laatste groep wordt veel tijd besteed aan het twitteren. Veel politici gebruiken de internetdienst dagelijks. Ze geven commentaar op gebeurtenissen, ze praten met andere twitteraars en vertellen wat ze aan het doen zijn. Onder de Nederlandse politici is Twitter in korte tijd zeer populair geworden.

(12)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE - INLEIDING

De onderzoekers vragen zich echter af of Twitter hier echt aan bij kan dragen. Uit hun eigen onderzoek bij kleine overheden blijkt dat het medium vooral gebruikt wordt om burgers te informeren over politieke zaken. Van interactie tussen de overheden en de burger is nauwelijks sprake. “(…) nergens wordt het medium gebruikt om een gesprek aan te gaan

met burgers of hen mededelingen te laten doen” (2011: 59). Aalberts en Kreijveld hebben

daarnaast ook de twitteractiviteiten van Tweede Kamerleden bekeken. Zo onderzochten ze welke politici het meest actief zijn op de internetdienst. Daarnaast zijn ook de onderwerpen van de berichten onderzocht. Om achter de intenties voor het gebruik te komen zijn verscheidene interviews afgenomen. Uit deze interviews blijkt dat het informeren van burgers een belangrijke motivatie is. In beperktere mate vinden politici het contact met de burger ook van belang. De politici zien het platform wel als een nieuwe mogelijkheid om het contact met de burger te verbeteren. Maar lange conversaties over politieke onderwerpen zouden gezien de beperkte tijd van de politici moeilijk zijn. Daarom kiezen veel politici vaak voor een simpele aanpak. Ze informeren vooral. Echte gesprekken met de burger op Twitter komen dus nog weinig voor volgens Aalberts en Kreijveld.

Dezelfde resultaten zijn zichtbaar in onderzoek van de Nederlandse Nieuwsmonitor (Dongen, Schaper, Welbers, Denekamp, Krijt, Scholten & Ruigrok, 2009). Aan de hand van inhoudsanalyses zijn een groot aantal tweets van Nederlandse politici geanalyseerd. De resultaten laten zien dat politici Twitter voornamelijk gebruiken als een emotionele uitlaatklep en minder als middel om inhoudelijke discussies te voeren over specifieke onderwerpen. Dongen et al. stellen: “(…) ook het nieuwe medium kan de burger niet

bewegen tot een politiek inhoudelijke discussie. Veeleer wordt Twitter gebruikt om snelle oneliners, politieke gossip en hapklare verontwaardiging de wereld in te sturen” (2009: 8).

Aalberts en Kreijveld en Dongen et al. laten zien dat Nederlandse politici Twitter graag zouden gebruiken om meer interactie met burgers mogelijk te maken, maar dat ze de internetdienst vooral gebruiken om burgers te informeren over politieke zaken. De resultaten van deze onderzoeken zijn tot stand gekomen op basis van kwantitatief onderzoek en interviews met politici, voorlichters en ambtenaren.

1.2 AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK

(13)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE - INLEIDING

Een methode om te onderzoeken hoe mensen handelen met taal is de taalhandelingstheorie van Austin (1962) en Searle (1969). Aan de hand van deze theorie zouden berichten op Twitter onderzocht kunnen worden om te achterhalen met welke intenties of bedoelingen Nederlandse politici gebruik maken van Twitter. Maar onderzoek naar taalhandelingen op Twitter is, zover we weten, tot op heden nog niet uitgevoerd, terwijl bij andere vormen van computer gemedieerde communicatie dit wel het geval is (Nastri, Pena & Hancock, 2006; Carr, Schrock & Dauterman, 2009). In dit onderzoek is gepoogd deze leemte op te vullen. Het vormt de aanleiding voor dit onderzoek.

We willen dus een antwoord geven op de vraag wat Nederlandse politici doen op Twitter en welke bedoelingen ze daarbij hebben. Is het werkelijk zo dat ze het vooral gebruiken om te informeren, zoals Aalberts en Kreijveld stellen, of is er ook sprake van interactie? En hoe ziet die interactie er dan uit? Om antwoorden te krijgen op deze vragen zijn een aantal analyses uitgevoerd. Ten eerste is onderzocht op welke wijze de politici Twitter gebruiken in relatie tot andere gebruikers. Anders gezegd, is er sprake van interactie tussen de politici en andere gebruikers of plaatsen de politici enkel berichten en reageren ze niet op anderen? Als er sprake is van interactie, met wie is dat dan en welke vorm van interactie is zichtbaar? Ten tweede is getracht een antwoord geven op de vraag waar de berichten over gaan. Zijn het politieke uitingen of worden er ook andere onderwerpen besproken? Maar de belangrijkste vraag is wat de politicus eigenlijk doet met Twitter. Met welke bedoelingen wordt de internetdienst gebruikt? Om daar achter te komen is in dit onderzoek een taalhandelingsanalyse verricht. Zover we weten is deze methode in voorgaande onderzoeken nog niet eerder gebruikt voor Twitter. Het is daarom een nieuwe methode dat tracht een ander licht te werpen op het twittergedrag van Nederlandse politici. Met de genoemde analyses wordt uiteindelijk geprobeerd een antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag:

Op welke manier en met welke bedoelingen maken Nederlandse politici gebruik van Twitter?

1.3 OPBOUW VAN HET ONDERZOEK

Het onderzoek bestaat uit vier analyses op macro- en microniveau. In de analyses op macroniveau zijn aan de hand van zelf ontwikkelde coderingstabellen drie analyses uitgevoerd. Met de eerste analyse is onderzocht welke patronen van interactie er plaatsvinden bij de politici, als er sprake is van interactie tenminste. De daaropvolgende analyse is bedoeld een beeld te krijgen, met wie de politici communiceren. De derde analyse op macroniveau is bedoeld te achterhalen waarover de politici praten. Zijn dit politieke onderwerpen, of worden er ook over andere zaken gesproken?

(14)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE - INLEIDING

Twitter nieuwe onderzoeksmethode is onderzocht welke taalhandelingen de politici verrichten in hun berichten. Met de analyse van taalhandelingen is gepoogd te onderzoeken met welke bedoelingen of intenties de Nederlandse politici gebruik maken van Twitter. In tegenstelling tot eerder onderzoek waarbij gekeken wordt naar taalhandelingen, richt dit onderzoek zich tot teksten op het internet. Deze online teksten zijn beter bekend onder de noemer computer gemedieerde teksten (CMD). Om een taalhandelingsanalyse mogelijk te maken van CMD is rekening gehouden met de specifieke eigenschappen van deze teksten. Computer gemedieerde taal kan namelijk erg verschillen van geschreven en gesproken taal. De analyses op macro- en microniveau zijn uiteindelijk met elkaar vergeleken om bepaalde patronen te herkennen in het twittergedrag. Daarnaast zijn de resultaten in relatie gebracht met het CMC competence model van Spitzberg (2006) om een theoretische basis te creëren voor de resultaten. Tot slot zijn de resultaten vergeleken met eerder onderzoek.

1.4 LEESWIJZER

(15)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

2.

THEORETISCH KADER

2.1 INLEIDING

In dit onderzoek willen we een antwoord krijgen op de vraag: op welke manier en met welke

bedoelingen Nederlandse politici gebruik maken van Twitter. Om een analyse naar deze

vraag mogelijk te maken worden een aantal zaken in dit theoretisch kader nader verklaard. Allereerst is er een inleiding gegeven van computer gemedieerde communicatie (CMC). Wat is het precies, hoe is het te definiëren en welke theorieën bestaan er in dit onderzoeksgebied, die bruikbaar zijn voor het onderzoek? Omdat de analyse zicht richt op berichten van Twitter, is vervolgens deze internetdienst onder de loep genomen. Wat is Twitter precies, hoe werkt het, welke mensen gebruiken het en met welke intenties? Dit zijn vragen die we proberen te beantwoorden om onderzoek naar Twitter mogelijk te maken. Daarnaast is ook beschreven wanneer er wel en niet sprake is van interactie of conversaties en hoe deze patronen zichtbaar worden in Twitter. De definiëring van deze patronen is noodzakelijk om te kunnen bepalen of er wel of geen interactie plaatsvindt bij de onderzochte politici op Twitter en hoe deze interactie eruit ziet. In dit onderzoek willen we niet alleen onderzoeken welke patronen zichtbaar zijn in de berichten, maar ook waarover de politici praten. In het bijzonder willen we analyseren of de politici Twitter gebruiken vanuit hun politieke functie en praten over politieke onderwerpen of dat ook niet-politieke onderwerpen besproken worden. Daarvoor is een definitie gegeven van politieke taal of

politieke discourse. Met deze definitie is vervolgens in de analyse bepaald welke berichten

wel en niet als politieke discourse gezien kunnen worden. Als laatste is in dit onderzoek ook gekeken naar de taalhandelingen die de politici gebruiken in hun berichten. Deze taalhandelingen geven een beeld van de bedoelingen die de politici hebben met hun berichten. In dit theoretisch kader is deze theorie eerst beschreven. Wat zijn de kenmerken van de theorie, hoe zijn taalhandelingen te herkennen en welk onderzoek is er al verricht naar taalhandelingen in relatie tot CMC? Samengevat heeft dit theoretisch kader als functie methoden en theorieën te verschaffen waarmee de analyses op macro- en microniveau in dit onderzoek mogelijk worden. Daarnaast zijn eerder verrichte onderzoeken beschreven op het gebied van taalhandelingen, CMC en Twitter die in een later stadium zijn vergeleken met het huidige onderzoek.

2.2 COMPUTER GEMEDIEERDE COMMUNICATIE

2.2.1 Inleiding

(16)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

2.2.2 Een definitie van computer gemedieerde communicatie

Er zijn tal van manieren om te communiceren met mensen. Door de komst van het internet begin jaren negentig is het ook mogelijk geworden daarvoor computers te gebruiken. Al snel kon men verschillende vormen van communicatie tot stand te brengen. Chatten, e-mail, fora en twitteren zijn daar voorbeelden van. Wanneer mensen met elkaar communiceren met behulp van een computer of een ander elektronisch apparaat wordt gesproken van computer gemedieerde communicatie (CMC). Deze communicatie kan synchroon zijn. Dat wil zeggen dat mensen direct op elkaars berichten kunnen reageren. Chatten is daar een voorbeeld van. Bij asynchrone CMC hoeven mensen niet gelijktijdig achter een computer te zitten. Ze plaatsen een bericht, waarna een ander persoon het bericht op elk gewenst moment kan lezen. Een voorbeeld is e-mailen.

2.2.3 Interpersoonlijke computer gemedieerde communicatie

De komst van CMC heeft veel invloed gehad op de wijze waarop mensen met elkaar communiceren. De tussenkomst van een computer werd in eerste instantie als een belemmering gezien. Doordat mensen elkaar niet meer Face-to-Face (FtF) konden zien, ontbrak een groot aantal sociale signalen (social cues) zoals non-verbale communicatie. Maar in later onderzoek bleek dat mensen zich konden aanpassen aan de condities van CMC, doordat ze compensatiestrategieën ontwikkelden, waarmee ze de ontbrekende social cues konden vervangen. Een voorbeeld is het ontstaan van emoticons (). Dit zijn tekens waarmee een bepaalde emotie uitgedrukt kan worden in CMC. Walther (1992) heeft een theorie ontwikkeld waarmee hij aantoont dat mensen net als bij FtF communicatie, ook in CMC contact en relaties kunnen onderhouden met andere mensen. We spreken van de

Social Information Processing Theory. Een aantal jaar later ontwikkelde Walther (1996) een

nieuwe theorie. Daarin stelt de onderzoeker dat sommige interpersoonlijke relaties zelfs gemakkelijker tot stand komen in CMC, in vergelijking tot FtF communicatie. Hij noemt dit het Hyperpersonal model. Aan de hand van deze theorieën kan gesteld worden dat CMC eerder als alternatief gezien kan worden van FtF communicatie dan een belemmering.

(17)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

Other-orientation (aandacht voor de andere persoon, attentiveness)

De mate waarin interesse en zorg wordt getoond voor een ander persoon.

Coordination (controle over de interactie, interaction-management)

De mate waarin iemand de interactie kan controleren, conversaties kan starten of beëindigen, timing heeft en anderen kan aanzetten tot bepaalde acties.

Expressiveness (expressiviteit) De mate waarin iemand emoties kan tonen in CMC. Bijvoorbeeld door het gebruik van emoticons.

Self-promotion (zelfverzekerdheid,

composure)

De mate waarin iemand zekerheid, zelfvertrouwen en gezag laat zien en aandacht aan zichzelf schenkt.

Tabel 2.1: categorieën van vaardigheden (interpersonal skills) (Spitzberg, 2006)

In dit onderzoek richten we ons op de interpersonal skills: other-orientation, coordination en

self-promotion. In de conclusies van dit onderzoek zal terugkoppeling plaatsvinden naar dit

onderdeel van het CMC Competence model. Niet zozeer om aan te tonen hoe competent de politici zijn in hun omgaan met Twitter, maar eerder om hun gedrag op Twitter aan de hand van deze theorie duidelijker te verklaren.

2.2.4 Een definitie van computer gemedieerde discourse

De teksten die worden geplaatst in CMC heten computer gemedieerde discourse (CMD). Herring (2001) definieert CMD als: “(…) the communication produced when human beings

interact with one another by transmitting messages via networked computers” (p. 614). Het

gaat volgens Herring meestal om getypte berichten die via een toetsenbord of knoppen van een mobiele telefoon ingevoerd worden. Vormen van gesproken communicatie worden door haar niet genoemd. We veronderstellen dat deze vormen van CMD ook bestaan maar daar is in dit onderzoek verder geen aandacht aan besteed omdat alleen getypte berichten zijn geanalyseerd. Het is van belang de begrippen CMC en CMD te noemen, omdat ze in dit theoretisch kader een aantal keren terugkeren. Maar nog belangrijker is dat de berichten op Twitter vormen zijn CMD. En omdat alle communicatie die plaatsvindt op Twitter via computers of mobiele telefoons gaat, is het een manier van CMC. Deze nieuwe vorm van CMC zal nu uitgebreid beschreven worden.

2.3 MICROBLOGGING EN TWITTER

2.3.1 Inleiding

(18)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

2.3.2 Een definitie van microblogging

Microblogging is een nieuw fenomeen dat in zeer korte tijd razend populair is geworden. Het kan omschreven worden als vorm van blogging. Blogs zijn delen van een website waar een persoon, vaak in betoogvorm, een mening geeft over tal van zaken. De naam microblog geeft aan dat het een kleine versie van een blog is, waar maar een beperkt aantal woorden gebruikt mogen worden. Java, Song, Finin en Tseng (2007) omschrijven het als: “(…) a new

form of communication in which users can describe their current status in short posts distributed by instant messages, mobile phones, email or the Web” (p. 56). Specifieker gaat

het om berichten niet langer dan 140 tekens. Deze berichten worden ook wel tweets genoemd. Microblogging is oorspronkelijk ontwikkeld om gebruikers de mogelijkheid te geven te vertellen wat ze aan het doen zijn. Maar in werkelijkheid kan de tekstruimte voor allerlei uitingen gebruikt worden. Zhao en Rossen (2009) beschrijven het proces als: “(…) the

activity that users broadcast brief text updates about small little things happening in their daily life and work activities such as what they are reading thinking, and experiencing” (p.

243). Microblogging is op het eerste gezicht een asynchrone vorm van CMC. Mensen kunnen op elk gewenst berichten plaatsen of reageren op andere gebruikers. Toch kan het ook als synchrone vorm van CMC gezien worden. Nieuwe technologieën zoals smartphones en tablets maken het mogelijk direct te reageren op andere tweets. Hierdoor kan interactie ontstaan dat meer op synchrone, dan op asynchrone CMC lijkt.

2.3.3 Blogging en microblogging

In eerste instantie heeft een microblog niet veel weg van een blog. Oulasvirta, Lethonen, Kurvinen en Raento (2010) noemen een aantal overeenkomsten. Beide vormen van CMC bestaan vrijwel alleen uit getypte teksten. Ook zijn deze teksten bij zowel blogs als microblogs publiekelijk beschikbaar. Een andere overeenkomst is dat mensen blogs kunnen kiezen naar hun eigen interesses. Zo is meestal aan de auteur van de blog te zien waar de blog over gaat. Bijvoorbeeld de blogs van Jan Kees de Jager, die gaan over politieke en economische onderwerpen. Maar mensen kunnen ook onderwerpen van blogs zoeken aan de hand van zoekmachines zoals Google blog search. Het zoeken naar onderwerpen is bij microblogging ook mogelijk. Bij Twitter kan men op onderwerp zoeken door een hastag (#) voor de zoekterm te plaatsen. Dit wordt in paragraaf 2.3.4.1 verder beschreven. En net als blogging, kan ook bij microblogging gezocht worden op personen.

(19)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

populariteit is microblogging inmiddels vele malen bekender dan blogging. Toch blijft onderzoek naar microblogging in vergelijking tot blogging zeer beperkt. Een laatste verschil is het gebruik van emoticons. Een emoticon is een grafische weergave van een emotie dat voornamelijk voorkomt in CMD (Dresner & Herring, 2010). Het bekendste voorbeeld is de smiley (). Deze emoticons komen bij microblogging veel meer voor dan bij blogging. Dat heeft een aantal redenen. Ten eerste is de mogelijkheid tot interactie bij microblogging gemakkelijker dan bij blogging. Emoticons worden gebruikt om bepaalde emoties visueel te maken in CMC (Dresner & Herring, 2010). Er kan verondersteld worden dat bij een lange tekst geschreven voor een groot publiek in betoogvorm weinig emoticons bevat omdat de schrijver dat niet nodig acht. Een kort bericht waarin iemand zich direct richt tot een ander persoon en een bepaalde emotie wil tonen, heeft een grotere kans om emoticons te bevatten. Emoticons worden daarnaast ook gebruikt om meer informatie te geven in minder tekens. In figuur 2.1 is hier een voorbeeld van gegeven.

1. We gaan morgen op vakantie. Daar heb ik absoluut geen zin in. 2. We gaan morgen op vakantie. 

Figuur 2.1: het gebruik van emoticons

In het voorbeeld is de eerste zin duidelijk langer dan de tweede, terwijl de bedoeling van de uiting vergelijkbaar is. Omdat in microblogging niet meer dan 140 tekens gebruikt mogen worden is het vanzelfsprekend dat er regelmatig emoticons gebruikt worden om berichten in te korten. Emoticons spelen een belangrijke rol in de berichten op Twitter. Daar komen we in paragraaf 2.5.5 op terug. Eerst zal de meest gebruikte internetdienst beschreven worden die microblogging ondersteunt, Twitter.

2.3.4 De werking van Twitter

De meest bekende microbloggingdienst is zonder twijfel Twitter. Andere diensten, zoals

Jaiku en Pownce, worden in veel mindere mate gebruikt. De laatstgenoemde dienst is zelfs in

2008 offline gehaald. De website Twitter.com is in 2006 opgericht door Noah Glass en Jack Dorsey (Aggelen, 2010). Snel na de oprichting is het fenomeen twitteren een wereldwijd succes geworden. Niet alleen op de pc en laptop, maar ook op mobiele telefoons en tegenwoordig ook op de zogenaamde tablets. Voor een beginnende gebruiker is de website misschien een vreemde gewaarwording. In de korte berichten staan allerlei tekens verwerkt. Vooral het apenstaartje (@) en de hashtag (#) worden veelvuldig gebruikt. Ter verduidelijking wordt nu beschreven hoe Twitter werkt en waar deze tekens voor staan.

(20)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

persoon, hoe meer volgers hij heeft. Zo hebben beroemdheden logischerwijs dikwijls veel volgers. Vervolgens worden nu een aantal kenmerken van Twitter beschreven.

2.3.4.1 Tekens en afkortingen

In afbeelding 2.1 is een voorbeeld van een tweet weergegeven. Aan het begin staat een hashtag (#). Dit teken wordt gebruikt om het onderwerp van de tweet weer te geven. Het is een eenvoudige manier om tweets te kunnen archiveren en te organiseren op onderwerp. Gebruikers kunnen vervolgens op dit onderwerp zoeken, zoals #Twitteronderzoek in afbeelding 2.1. Het apenstaartje (@) aan het einde van de tweet geeft aan dat het bericht gericht is tot de persoon die achter het teken staat.

Afbeelding 2.1: voorbeeld van een tweet

Deze twee tekens worden verreweg het meest gebruikt op het platform. Een andere belangrijke toepassing is de retweet. Hierbij kan een gebruiker een tweet van een andere gebruiker vermelden op zijn eigen profiel. Een retweet wordt meestal aangegeven met de letters RT (Aggelen, 2010). Een direct message komt ook voor in Twitter. Daarvan is sprake als een gebruiker een tweet stuurt die alleen gelezen mag worden door de persoon voor wie de tweet bedoeld is. Daarvoor worden de letters DM voor het bericht geplaatst. Er bestaan nog meer woorden en afkortingen die behoren tot het twitterjargon, zoals een Twoosh wat een tweet is van exact 140 tekens. Andere voorbeelden van het twitterjargon worden achterwege gelaten omdat die niet van belang zijn voor het huidige onderzoek.

2.3.4.2 Gebruikersprofielen

Op de website van Twitter maken gebruikers een profiel aan waarop ze informatie over zichzelf kunnen geven. Die informatie kan gaan over het beroep van een persoon, hobby’s of andere bezigheden. In afbeelding 2.2 is een gebruikersprofiel weergegeven van een Nederlandse politicus. Het profiel laat naast persoonlijke informatie ook de twitteractiviteit zien van een persoon. Zo wordt het aantal tweets weergegeven, het aantal andere twitteraars die de persoon volgt en het aantal followers van de politicus zelf. De twitteraar kan behoren tot een bepaalde groep, ook wel lists genoemd. Dat staat ook in het profiel weergegeven. Het profiel van de twitteraar geeft een eerste indicatie van persoonlijke

(21)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

kenmerken die bij een persoon horen. Profielen op Twitter kunnen daarom ook gebruikt worden om gebruikers in te delen in bepaalde klassen of doelgroepen. In dit onderzoek is een doelgroepenanalyse uitgevoerd op basis van gebruikersprofielen. Dit wordt verder verklaard in de onderzoeksmethode en bijlage IV. De informatie die gebruikers op hun profiel plaatsen kan erg verschillen. Het kan eveneens voorkomen dat gebruikers geen informatie geven over zichzelf of dat een profiel geblokkeerd is voor bepaalde twitteraars. De gebruiker blijft dan anoniem of onbekend. Men kan echter ook de inhoud van de tweets raadplegen om meer te weet te komen over de twitteraar. Hoe dit twitteren werkt zal nu behandeld worden.

2.3.4.3 Twitterpatronen

In dit onderzoek willen we onder andere analyseren hoe Nederlandse politici in interactie treden met andere twitteraars en hoe deze interactie eruit ziet. Daarvoor zal eerst een definitie gegeven woorden van interactie op Twitter. In deze subparagraaf wordt beschreven hoe mensen met elkaar in interactie treden. Op Twitter kan interactie ontstaan, maar twitteren zonder in interactie te treden met anderen is ook mogelijk.

We beginnen met een voorbeeld om het één en ander te verklaren. In afbeelding 2.3 is een tweet van een Nederlandse politica afgebeeld. De inhoud van de tweet bestaat uit een stuk tekst en een verwijzing in de vorm van een link naar een bepaalde website. Onderaan de tweet is te zien dat het bericht negentien keer is geretweet door andere twitteraars. Wat opvalt, is dat niemand heeft gereageerd op de tweet of dat de twitteraar die het eerste bericht heeft geplaatst niet reageert op deze reacties. Daarnaast is de tweet niet gericht op een bepaald persoon. Daarvoor moet namelijk de andere twitteraar in het bericht staan met een apenstaartje (bv. @JanKees). Bij deze tweet is geen sprake van interactie. In dit onderzoek wordt gesproken van een onbeantwoorde tweet. Afbeelding 2.4 is een ander voorbeeld van een tweet. In dit bericht is te zien dat de twitteraar reageert op een ander persoon door het apenstaartje te gebruiken. Dit is een voorbeeld van een reactie. De tweet is aan een specifiek persoon gericht. Nu is er wel sprake van interactie. De twitteraars zijn éénmaal van beurt gewisseld. Met interactie in Twitter wordt in dit onderzoek dus bedoeld: het één of meerdere keren

van beurt wisselen met een andere twitteraar. Afbeelding 2.3: een onbeantwoorde tweet

(22)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

Om in interactie te treden moet de twitteraar gebruik maken van het apenstaartje (@). Als maar één keer wordt gereageerd op een andere twitteraar is dus sprake van een reactie. Er zijn nog andere patronen mogelijk. Zo kan een twitteraar een tweet plaatsen waar iemand anders vervolgens op reageert. Als vervolgens de twitteraar, die het eerste bericht geplaatst heeft, weer op dat bericht reageert, spreken we van een beantwoorde tweet. Er is dan twee keer van beurt gewisseld. Het is ook mogelijk dat twitteraars meer dan twee keer van beurt wisselen. Er ontstaat een gesprek waarbij de twitteraars meerdere malen op elkaar reageren. Dit patroon noemen we een conversatie. Een conversatie bestaat uit drie of meerdere beurtwisselingen. Een voorbeeld van een conversatie is weergegeven in afbeelding 2.5. In dit onderzoek is geanalyseerd welke twitterpatronen het meest voorkomen bij Nederlandse politici. De hierboven beschreven categorieën van patronen zijn daarvoor gebruikt. In totaal zijn binnen deze categorieën vijftien patronen mogelijk. Een volledig overzicht van alle vijftien twitterpatronen worden schematisch en visueel weergegeven in een coderingstabel opgenomen in bijlage III. Bij het onderzoeken van deze patronen zijn een aantal eigenschappen van Twitter te noemen die het proces kunnen belemmeren. In afbeelding 2.5 is duidelijk een conversatie te zien omdat onderaan de tweet een aantal reacties worden weergegeven. Dat wordt duidelijk gemaakt met het woord replies. Maar Twitter laat reacties op tweets maar een aantal dagen staan. Daarnaast kunnen twitteraars besluiten om tweets of hun account te verwijderen. Hierdoor zijn reacties op tweets na een bepaalde tijd niet meer zichtbaar. Deze reacties worden pas weer zichtbaar als de twitteraar zelf reageert op die reacties. In de analyse is daarom niet zichtbaar hoe vaak gereageerd wordt op een tweet door andere twitteraars. Het is daarentegen altijd zichtbaar of de twitteraar, in ons geval de politicus, wel of niet reageert op deze reacties. Zo worden alle twitterpatronen wel zichtbaar, maar niet de reacties op tweets waar de twitteraar vervolgens niet op reageert.

2.3.4.4 Onderzoek naar twitterpatronen

De net beschreven twitterpatronen zijn ontwikkeld om te kunnen onderzoeken in welke mate er sprake is van interactie bij de Nederlandse politici en hoe die interactie eruit ziet. Deze methode is nieuw en daarom nog niet in eerder onderzoek gebruikt. Er is echter wel eerder onderzoek uitgevoerd die de structuur van tweets op een andere wijze hebben

(23)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

onderzocht, om zo vormen van interactie weer te geven. De methodes van deze onderzoeken verschillen alleen van elkaar.

In onderzoek van Honeycutt en Herring (2009) is de vraag gesteld of Twitter een bruikbaar communicatiemiddel is voor conversaties tussen mensen. Om dit te onderzoeken hebben de auteurs het gebruik van het apenstaartje (@) geanalyseerd. Ze vroegen zich af, op welke wijze het @ wordt gebruikt en of er verschil bestaat tussen berichten met en zonder @. Daarvoor zijn een groot aantal tweets verzameld die geanalyseerd zijn aan de hand van een inhoudsanalyse. Op basis van die analyse zijn coderingstabellen ontworpen om de verschillende functies van het @ weer te geven. In het onderzoek wordt niet beschreven hoe vaak een conversatie voorkomt, maar wel uit hoeveel beurtwisselingen deze conversaties bestaan. Volgens Honeycutt en Herring zijn dat er gemiddeld drie tot vijf. “(…)

most conversations that occur in Twitter appear to be dyadic exchanges of three to five exchanges (…)” (2009: 7). De resultaten laten zien dat Twitter steeds meer wordt gebruikt

voor conversaties. Honeycutt en Herring voorspellen dat de mate van interactie alleen maar zal toenemen in de toekomst. Of deze mate van interactie ook zichtbaar is bij de Nederlandse politici is in dit onderzoek geanalyseerd.

2.3.5 Intenties om Twitter te gebruiken

In dit onderzoek wordt, aan de hand van een taalhandelingsanalyse het twittergedrag van Nederlandse politici geanalyseerd om de intentie voor het gebruik te achterhalen. Dit is, zover we weten, een nieuwe methode van onderzoek. Er bestaat echter wel eerder onderzoek dat ook naar de intenties van gebruik heeft gekeken, maar dan met andere onderzoeksmethoden.

Java et al. (2007) onderzochten intenties voor het gebruik van Twitter aan de hand van een analyse met een Hyperlinked-Induced Topic Search (HITS) algoritme voor hubs and

authorities. Simpeler gezegd, is het een methode om te onderzoeken hoeveel volgers een

twitteraar heeft, hoeveel twitteraars hij zelf volgt en hoe vaak zijn profiel wordt bekeken. Hubs worden omschreven als mensen die veel andere mensen volgen. Authorities zijn gebruikers die veel volgers hebben. Vervolgens is een community analysis uitgevoerd om relaties tussen de gebruikers te onderzoeken. De resultaten van de analyse laten zien dat het gebruik simpelweg in drie categorieën van intenties ingedeeld kan worden: het delen van informatie, het zoeken van informatie en het onderhouden van relaties met andere twitteraars. Vervolgens heeft onderzoeker Java alle berichten geanalyseerd en onderverdeeld in de drie categorieën. Die zijn weergegeven in tabel 2.2.

Daily chatter Berichten over dagelijkse routines of bezigheden van twitteraars.

Conversations Berichten waarbij twitteraars gebruik maken van het @ om zich tot andere twitteraars te richten.

Sharing information/url’s Berichten die een url bevatten om andere twitteraars naar een website te verwijzen.

Reporting news Berichten over het laatste nieuws of andere gebeurtenissen.

(24)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

In onderzoek van Zhao en Rosson (2009) is ook geanalyseerd waarom mensen gebruik maken van Twitter. Ditmaal gebeurde dat aan de hand van een survey. In dit onderzoek worden vergelijkbare resultaten zichtbaar. Ten eerste wordt Twitter gezien als een snelle en gemakkelijke manier om interessante en grappige dingen van het dagelijks leven te delen. Ten tweede wordt het medium gebruikt omdat de informatie real-time is. Mensen hechten meer waarde aan recente informatie dan oudere informatie. “Real-time

information posted through micro-blogging is considered a quick and interesting source of news. It can also provide valuable context information that may prompt catching-up conversations with distant friends and colleagues” (2009: 247). Ook wordt microblogging

vaak gebruikt omdat mensen snel informatie willen vinden dat past bij hun persoonlijke interesses of bij het werk dat ze doen.

Golbeck, Grimes en Rogers (2009) onderzochten het twittergedrag van Amerikaanse congresleden. Daarvoor zijn de demografische kenmerken van twitteraars, de frequentie van hun berichten en de inhoud geanalyseerd. Om inhoudelijke analyse mogelijk te maken zijn coderingstabellen ontworpen waarbij categorieën van tweets zijn onderscheiden. Deze categorieën zijn: informatief, locatie en activiteiten, officiële zaken, externe communicatie,

interne communicatie met congresleden, persoonlijke boodschap, vraag om actie en fondsenwerving. Helaas is een duidelijk onderscheid tussen de categorieën moeilijk vast te

stellen. Een tweet die bedoeld is als externe communicatie kan immers ook informatief zijn. Desalniettemin worden in het onderzoek een aantal belangrijke resultaten zichtbaar. Die resultaten laten zien dat de meeste tweets informatief van aard zijn. Daarnaast worden locaties en activiteiten ook regelmatig genoemd. Het gebruik van links of url’s komt volgens de onderzoekers ook zeer regelmatig voor. Maar interessanter is dat de onderzoekers ook hebben gekeken naar de mate waarin Twitter wordt gebruikt voor communicatie met burgers en of het gebruik leidt tot meer transparantie of openbaarheid van de overheid. De auteurs concluderen dat het gebruik van Twitter vooral een manier van zelfpromotie is voor de congresleden en niet zozeer een manier om meer transparantie te creëren in overheidszaken. Golbeck et al. stellen: “Congresspeople are using Twitter primarily for

outreach, not for improving transparancy. The content of the tweets is generally shallow and does little to improve insight into the activities of Congress (…)”(2009: 18). Met outreach

wordt het enkel mededelen van eigen ideeën of die van een (politieke) partij bedoeld. In de conclusies van dit onderzoek heeft terugkoppeling plaatsgevonden naar de bovenstaande onderzoeken om te bepalen in hoeverre er verschillen en overeenkomsten zichtbaar zijn in de resultaten.

2.3.6 Gebruikerskenmerken van twitteraars

(25)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

maar ook organisaties of instanties, zoals een nieuwszender. De tweede groep zijn de

vrienden. Deze groep gebruikt Twitter voor het contact met andere gebruikers. Twitter heeft

voor hen de sociale functie om in interactie te treden met andere twitteraars. Als laatste groep noemen de auteurs de informatiezoekers. Dit zijn de gebruikers die zelf weinig berichten plaatsen, maar veel berichten van andere gebruikers lezen.

Krishnamurthy, Gill en Arlitt (2008) stellen een andere indeling voor. Zij hebben gebruikerskenmerken vastgesteld aan de hand van statistische gegevens van onder andere gebruikersprofielen, geografische kenmerken en het aantal volgers. Krishnamurthy et al. benoemen de volgende groepen. De eerste groep is te kenmerken als broadcasters. Deze gebruikers hebben veel volgers, maar volgen zelf weinig mensen. Het zijn meestal nieuwszenders of andere organisaties die regelmatig rapporteren over gebeurtenissen. De tweede groep zijn de acquaintances. Dit zijn gebruikers die hun tweets richten op een kleine kenniskring of juist op dergelijke tweets reageren. Ze hebben niet veel volgers en volgen zelf ook niet veel mensen. De derde groep gebruikers volgen juist wel veel mensen, maar hebben weinig volgers. Krihnamurthy et al. maken onderscheid tussen miscreants, wat spammers en stalkers zijn, en evangelists. Dit zijn gebruikers die zoveel mogelijk volgers proberen te vergaren door zelf veel mensen te volgen.

2.3.7 Het gebruik van Twitter door Nederlandse politici

In Nederland wordt Twitter tegenwoordig door veel politici gebruikt. Hadden in 2009 nog maar zestien Tweede Kamerleden de beschikking over een Twitter-account, heden ten dage zijn dat meer dan 90 (Aalberts & Kreijveld, 2011). Daarnaast bestaan er verscheidene websites waarop alle politieke tweets van Nederlandse politici op de voet gevolgd kunnen worden. Aalberts en Kreijveld laten een aantal statistische gegevens zien van twitterende Nederlandse politici in 2009 en 2010. Zo heeft de politicus Geert Wilders van de PVV de meeste volgers (75.238), plaatsen Andre Rouvoet van de ChristenUnie en Femke Halsema van Groenlinks verreweg de meeste tweets per maand, respectievelijk 523 en 627, heeft de VVD als politieke partij de meeste volgers (22.947) en worden de meeste tweets geplaatst door Groenlinks (167 per maand). Deze statistische gegevens geven een indicatie van de activiteit van politici op Twitter, maar het zegt weinig over het werkelijke gedrag dat de politici tonen en de bedoelingen die ze hebben met hun tweets. De auteurs hebben echter ook gekeken naar het gedrag van de politici op Twitter. Het is spijtig dat daarbij de wijze van onderzoek niet verder wordt beschreven dan een kwalitatieve voorstudie en dat slechts één politica wordt beschreven in haar gedrag. “Femke Halsema twittert voornamelijk over haar

politieke standpunten en reageert via Twitter op andere politici” (2011: 69). In het kader van

dit onderzoek zou een nauwkeurige beschrijving van die analyse nuttig zijn geweest, omdat de onderzoeken dan nauwkeurig met elkaar vergeleken kunnen worden.

(26)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

geanalyseerd. De resultaten van het onderzoek laten zien dat in de periode van 7 tot en met 23 mei 2010 de leden van de VVD, Groenlinks en de CU het meest actief zijn op Twitter. Leden van de PVV gebruiken zelden Twitter. Volgens Dongen et al. gebruiken politici zo nu en dan Twitter voor politiek inhoudelijke boodschappen, hoewel er het meest getwitterd wordt over niet-politiek inhoudelijke zaken. Wat de onderzoekers precies verstaan onder een politiek inhoudelijke boodschap wordt niet duidelijk gemaakt in het onderzoek. Ook conversaties met burgers komen maar weinig voor volgens de onderzoekers. Ze concluderen dat Nederlandse politici Twitter vooral gebruiken voor oneliners en meningen over tal van gebeurtenissen.

In de inleiding van dit onderzoek is al beschreven dat Nederlandse politici volgens Aalberts en Kreijveld Twitter vooral gebruiken om burgers te informeren. Volgens Dongen et al. wordt de internetdienst dus met name gebruikt voor het geven van meningen en oneliners. In beide onderzoeken wordt geconcludeerd dat er maar weinig interactie tot stand komt met de burger. In dit onderzoek is met een andere onderzoeksmethode gepoogd een licht te werpen op het gedrag van Nederlandse politici op Twitter, om vervolgens die resultaten te kunnen vergelijken met de resultaten van Aalberts en Kreijveld en Dongen et al.

2.4 POLITIEKE DISCOURSE EN TWITTER

2.4.1 Inleiding

In dit onderzoek wordt verondersteld dat politici Twitter niet alleen gebruiken voor privé doeleinden, maar toch vooral vanuit hun politieke functie. Ze willen een politieke boodschap uitdragen. In de vorige paragraaf is al aantal keer het woord politiek inhoudelijke boodschap genoemd. De vraag is nu wanneer een boodschap politiek inhoudelijk is. In deze paragraaf zal dieper in worden gegaan op het omschrijven en onderzoeken van politieke boodschappen of uitingen ook wel politieke discourse genoemd. Zo’n omschrijving en definiëring is van belang omdat in dit onderzoek twitterberichten zijn beoordeeld op hun politieke inhoud. Anders gezegd, er is onderzocht welke berichten wel politiek inhoudelijk zijn en welke berichten niet.

2.4.2 Een definitie van politieke discourse

(27)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

functie in een politieke context. Chilton en Schäffner (2002) maken een duidelijk onderscheid tussen institutionele politieke discourse en alledaagse discourse. Een ruzie tussen een man en een vrouw of een conflict tussen een werknemer en een baas wordt soms ook als politieke discourse gezien. Chilton en Schäffner benadrukken echter dat dit een andere vorm van discourse is. Met het definiëren van politieke discourse leggen ze de nadruk op de institutionele setting van de discourse. In dit onderzoek wordt politieke discourse gedefinieerd als:

Taaluitingen over politiek inhoudelijke onderwerpen gedaan door actoren die een politieke functie bekleden en die in een politieke setting plaatsvinden.

2.4.3 Karakteristieken van politieke discourse

Zoals eerder gesteld, moet er voor politieke discourse sprake zijn van een politieke context. Politieke discourse is dus ook als eerste te herkennen aan de politieke context waarbinnen het plaatsvindt. Maar er zijn nog een aantal kenmerken te noemen die vrijwel altijd voorkomen in polititieke discourse. Wat politieke discourse zich volgens Renkema (2004) onderscheidt van het meer alledaagse taalgebruik, is dat er bij politieke discourse altijd een vorm van overtuiging is te zien in de uitingen. Politieke discourse wordt dus voornamelijk gebruikt om anderen te overtuigen van een bepaald denkbeeld of ideologie. Het is om die reden dat veel onderzoek naar politieke discourse zich bezighoudt met retoriek. De retoriek is de leer van de welsprekendheid. Een ander kenmerk is dat politieke discourse wordt vergeleken met power discourse, ofwel het taalgebruik om macht uit te oefenen. “Hence, the

language of politics is the language of power” (Landtsheer, 1998: 3).

Samengevat richt onderzoek naar politieke discourse zich vooral op het beïnvloeden van anderen om een bepaald politiek proces of doel te bewerkstelligen. Of zoals Van Dijk stelt: “(…) we continue to specify that as soon as a discourse or part of a discourse is directly

or indirectly functional in the political process (…) such discourse should be categorized and analyzed as being (also, mainly) political” (1997: 22). Tekstanalytisch onderzoek naar

politieke discourse richt zich daarom ook vaak op linguïstische kenmerken van beïnvloeding, argumentatie en retoriek.

2.4.4 Politieke discourse en Twitter

(28)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

het voeren van debat, het geven van een toespraak of het vergaderen over beleid. Een politicus kan een tweet sturen waar en wanneer hij dat wil. Om toch van politieke discourse te kunnen spreken op Twitter is de definitie aangepast waarmee de context niet als criteria wordt gerekend. Dus, in dit onderzoek is sprake van poltieke discourse wanneer politici zich op Twitter politiek uiten en niet over ander niet-politieke onderwerpen tweeten. We omschrijven het als politieke Twitter discourse. De volgende definitie wordt gehanteerd:

Taaluitingen op Twitter over politiek inhoudelijke onderwerpen gedaan door actoren die een politieke functie bekleden.

2.5 TAALHANDELINGEN

2.5.1 Inleiding

Tot dusver is beschreven wat Twitter is, op welke manier het gebruikt wordt en waarom mensen het gebruiken. Vervolgens is het twittergedrag van Nederlandse politici onder de loep genomen. In de daaropvolgende paragraaf is beschreven wat wordt verstaan onder politieke discourse en op welke wijze het te herkennen is in twitterberichten. Maar om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag, is de volgende paragraaf van groot belang. Dit onderzoek is opgezet om de vraag te beantwoorden op welke manier en met

welke bedoelingen Nederlandse politici gebruik maken van Twitter. In tegenstelling tot

methodes in eerdere onderzoeken (Java et al., 2007; Zhao & Rosson, 2009; Golbeck et al., 2009; Aalberts & Kreijveld, 2011; Dongen et al., 2009) wordt in dit onderzoek een tekstanalytische methode gebruikt waarbij de aandacht ligt op de bedoelingen van taaluitingen die mensen produceren. Het gaat hier om de taalhandelingstheorie ontwikkeld door Austin (1962) en Searle (1969). De theorie vormt de basis voor het onderzoek, om aan de hand van taaluitingen, te analyseren welk gedrag politici op Twitter tonen. In deze paragraaf wordt de theorie verklaard en worden analytische hulpmiddelen verschaft om taalhandelingen te kunnen herkennen in teksten.

2.5.2 Taalhandelingstheorie van Austin en Searle

(29)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

taal wordt de pragmatiek genoemd. In de pragmatiek wordt onderzocht hoe mensen handelen met taal.

Een van de bekendste theorieën binnen de pragmatiek is de taalhandelingstheorie. De Britse taalfilosofen Austin (1962) en Searle (1969) zijn de grondleggers van een theorie die beschrijft hoe mensen iets doen met taal. De taalhandelingstheorie of speech act theory is een onderdeel van het onderzoeksgebied pragmatiek. Bij de taalhandelingstheorie wordt onderzocht wat mensen met taal doen in een bepaalde context en met welke redenen.

Austin onderscheidt drie acties die plaatsvinden bij een taaluiting. als eerste is dat de

locutie. Dit is de tekst zelf. Het zijn de woorden op papier of de klanken van de spreker.

Daarnaast bestaat de illocutie. Dit is het centrale concept van de taalhandelingstheorie. De

illocutionaire strekking geeft de intentie of het communicatieve doel weer. Ter

verduidelijking wordt nu een voorbeeld gegeven. In de zin ‘hé, het is groen’ is de illocutionaire strekking dat iemand gas moet geven in een auto die voor een stoplicht staat. Anders gezegd, de functie van de taaluiting is een ander persoon aanzetten tot een bepaald gedrag. Deze strekking kan ook in een andere context geplaatst worden. Zo kan dezelfde zin net zo makkelijk voorkomen wanneer iemand een groene bal pakt bij het televisiespel Lingo. Daar is de strekking het beweren dat de bal groen is. Dezelfde zin heeft hier een totaal andere illocutionaire strekking. De context waarbinnen de taalhandeling plaatsvindt is daarom van essentieel belang om de illocutionaire strekking te herkennen (Renkema, 2004). Als laatste noemt Austin de perlocutionaire handeling. Dit is het effect bij de hoorder van de locutie en illocutie. Bij de taalhandeling ‘Doe de deur dicht’ is de perlocutionaire handeling dat de hoorder daadwerkelijk de deur dicht doet. In dit onderzoek richten we ons volledig op de illocutionaire strekking, oftewel de bedoelingen die een spreker heeft met zijn taaluiting.

Om de functie van een taalhandeling aan te duiden in een tekst benoemt Austin de

performatieve werkwoorden. Dit zijn woorden die aanduiden welke handelingen sprekers

uitvoeren (Houtkoop & Koole, 2000). Voorbeelden van performatieve werkwoorden zijn

beloven, mededelen, bedanken, vragen etc. Bij de zin ‘ik verzoek je nu te gaan zitten’ wordt

de taalhandeling van verzoeken uitgevoerd. Performatieve werkwoorden kunnen herkend worden door een performatieve formule toe te passen. Een performatieve formule begint met het woord ‘Hierbij’ (1) gevolgd door een performatief werkwoord (2), dat staat in de tegenwoordige tijd (3) en ‘ik’ als persoonsvorm heeft. Een voorbeeld is: ‘Hierbij vraag ik je

om op te staan.’ In het voorbeeld staat hierbij (1) vooraan de zin. Het performatieve

werkwoord is vragen (2). De zin staat in tegenwoordige tijd (3). De woorden ‘om op te staan’ geven aan waar de taalhandeling betrekking op heeft, in dit geval het vragen om op te staan.

2.5.3 Classificatie van taalhandelingen

(30)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

Searle maakt onderscheidt tussen vijf categorieën van taalhandelingen. Als eerste noemt hij de assertieven. Houtkoop en Koole (2000) omschrijven assertieven als taalhandelingen die iets zeggen over een gebeurtenis of een persoon. Het zijn uitspraken over de werkelijkheid. Voorbeelden zijn beloven, beweren, concluderen en voorspellen. Directieven zijn taalhandelingen waarmee de spreker het gedrag van de hoorder wil beïnvloeden. Anders gezegd, hij wil dat de hoorder iets doet. Voorbeelden zijn bevelen, bepleiten, uitnodigen en

aanraden. Het bekendste voorbeeld is echter de vraag. De derde categorie taalhandelingen

zijn de commissieven. Dit zijn taalhandelingen waarmee de spreker vastlegt iets te doen. De spreker voelt zich daarbij verplicht dit ook te doen. Voorbeelden zijn garanderen, zweren en

beloven. Expressieven zijn de vierde categorie taalhandelingen. Bij expressieven geeft de

spreker een uiting over zijn geestesgesteldheid met betrekking tot een gebeurtenis of persoon. Anders gezegd: het geeft aan in welke emotionele toestand een persoon zich bevindt in een bepaalde situatie. Voorbeelden zijn feliciteren, betreuren, begroeten en

verontschuldigen. Als laatste categorie benoemt Searle de declaratieven. Met deze

taalhandelingen verandert de spreker daadwerkelijk iets in de werkelijkheid door de uiting. Deze taalhandelingen vinden vaak plaats in een institutionele setting. Denk bijvoorbeeld aan een manager die een personeelslid ontslaat. Andere voorbeelden zijn dopen of ridderen.

2.5.4 Indirecte taalhandelingen

In teksten kunnen taalhandelingen soms gemakkelijk herkend worden. Een voorbeeld is de zin ‘Ik vraag je om hier te komen’. In de zin wordt aan het performatief werkwoord vragen gelijk duidelijk dat het hier om een directieve taalhandeling gaat. Maar vaak zijn taalhandelingen niet zo gemakkelijk te herkennen. Zo kan iemand op de vraag ‘Ga je mee’ antwoorden met ‘Ik kijk tv’. In eerste instantie is de taalhandeling te typeren als een assertief. Want het is een mededeling dat iemand tv aan het kijken is. Maar gezien de context is het een antwoord op de vraag ‘ga je mee’. Het antwoord op de vraag is dus eigenlijk ‘Nee, ik ga niet mee, ik kijk liever tv’. Er is hier sprake van een indirecte

taalhandeling. Dit zijn taalhandelingen die niet enkel aan de locutie, oftewel de tekst zelf te

herkennen zijn, maar waarbij de illocutionaire strekking van de zin de taalhandeling bepaalt. Om indirecte taalhandelingen te herkennen is de context waarbinnen de taalhandeling gebruikt wordt van essentieel belang. Indirecte taalhandelingen laten zien dat één zin meerdere taalhandelingen kan bezitten. Searle (1975) spreekt van primaire taalhandelingen en secundaire taalhandelingen. We laten nog een voorbeeld zien in figuur 2.2.

Heb je mijn fiets ergens gezien?

Weet je wel hoeveel fietsen hier staan? Figuur 2.2: voorbeeld van een indirecte taalhandeling

(31)

POLITIEKE TWITTER DISCOURSE – THEORETISCH KADER

illocutionaire strekking, wordt duidelijk dat hij mededeelt niet te weten waar de fiets staat. Dit is de primaire taalhandeling. De secundaire taalhandeling is, enkel gelet op de locutie van de zin, een vraag. In alledaags taalgebruik zijn het grootste aantal taalhandelingen indirect. In sommige gevallen is het gemakkelijk om indirecte taalhandelingen te herkennen, zoals in figuur 2.2. Dit is echter niet altijd zo eenvoudig. Er bestaan daarom verschillende methoden om indirecte taalhandelingen te herkennen. Zo heeft Searle een stappenplan ontwikkeld om dit te bewerkstellingen (Houtkoop & Koole, 2000). Maar er zijn ook andere middelen om (indirecte) taalhandelingen te herkennen.

2.5.5 Taalhandelingen herkennen

Allereerst zijn taalhandelingen te herkennen door te zoeken naar Illocutionary Force

Indicating Devices (IFID’S) of vertaald strekkingsaanduidende middelen (Houtkoop & Koole,

2000). Dit zijn linguïstische middelen die de spreker gebruikt om aan te geven welke illocutionaire strekking de taaluiting heeft. Het belangrijkste middel daarbij is het performatieve werkwoord. Maar omdat performatieve werkwoorden niet altijd zichtbaar zijn in teksten kunnen IFID’s ook andere vormen aannemen. In de zin ‘Het begint om tien

uur’ geven de woorden begint en om aan dat hier gaat om de taalhandeling aankondigen.

Aan de hand van IFID’s kan een tekst ook omgezet worden naar een performatieve formule. Daarmee wordt het performatief werkwoord zichtbaar dat wijst naar een bepaalde taalhandeling. In de zin ‘Dat zou ik niet doen’ wordt met de performatieve formule: ‘Hierbij

adviseer ik je dat niet te doen’ zichtbaar. Adviseren is een taalhandeling die valt onder de

categorie directieven.

Ten tweede is een taalhandeling te herkennen aan de tekstuele context waarbinnen het gebruikt wordt. We verduidelijken dit met een voorbeeld in figuur 2.3.

Dit is een hele mooie film? Zeker weten.

Figuur 2.3: contextuele factoren en taalhandelingen

De illocutionaire strekking van de tweede zin is alleen te herkennen als ook de eerste zin zichtbaar is. De woorden ‘zeker weten’ worden in dit geval gebruikt om een

overeenstemming te laten zien. Deze taalhandeling behoort tot de categorie assertieven.

Omdat in dit onderzoek taalhandelingen zijn onderzocht op Twitter is het, als er sprake is van interactie, noodzakelijk dat alle tweets zichtbaar zijn. Als in Twitter een politicus reageert op een ander, moet natuurlijk ook zichtbaar zijn op welke tweet er wordt gereageerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verhagen heeft, op basis van de lijst van Leech & Short (2007: 6164), een checklist van stijlmiddelen ontwikkeld voor in het Nederlands. De checklist geeft individueel nog

Uit die individuele onderhoude met die hoof, onderwysers en ouers van die akademies begaafde leerders van die deelnemende skool en die fokusgroep- onderhoud met

First of all, there is strong evidence that in case of bad news (negative earnings surprise), firms report high upward revisions of the damage in subsequent years and thus

ResD actors maintain an infrastructure to make data accessible to the public. …

Het grootste deel van het ver- band tussen het model en het werkelijke prijs- verloop wordt verklaard door het seizoenspa- troon en daarnaast door het aantal dekkingen en

meer gesloten bovenkant, een lichtere kleur, betere hartvulling, minder geel blad, minder aanslag, minder graterig, minder rand,9.

Opmerkelijk is tot slot dat uit het onderzoek is gebleken dat een aantal ondernemingen de aard van het geschil be- spreekt bij de voorwaardelijke verplichtingen terwijl er ook

Engaged followers are likely to form both passive PSRs (H5a) and active PSRs (H5b) with influencers, indicating that engagement positively influences all researched aspects