• No results found

Hoofdstuk 4 Resultaten

4.2 Resultaten interviews

4.2.3 Gebruik van Twitter

Twitter is een medium dat de journalisten gebruiken voor verschillende dingen. Ze poneren vaak een persoonlijke mening op Twitter of praten over hun persoonlijke leven. Daar is Twitter een nuttig medium voor, maar wat vinden de journalisten nou eigenlijk het journalistieke nut van Twitter? Uit mijn interviews kwamen vijf zaken naar voren die gezien konden worden als journalistiek nut.

1.Nieuwsbron. Journalisten kijken vooral op Twitter voor het laatste nieuws. Dat nieuws staat meestal nog niet op websites van nieuwsorganisaties. Zoals Tom Wildvank zegt: “Twitter is in mijn ogen op dit moment de bron om snel achter het laatste nieuws te komen. Als De Boer of een

voetballer op het vliegtuig stapt om eventueel een transfer te maken dan zijn er altijd mensen die op Schiphol rondlopen en een fotootje maken en dat twitteren”.

2. Zelf nieuws plaatsen De journalisten kunnen bijvoorbeeld zelf nieuws op Twitter zetten en zo inspelen op de actualiteit. Peter Wekking laat dit zien met het volgende voorbeeld:” Ik was gister bij FC Twente en daar werd de selectiefoto gemaakt. Nou ja goed de transfer van De Jong was natuurlijk aanstaande. Hij trainde ’s ochtends nog, maar op het moment dat hij niet verscheen voor het maken van de elftalfoto ja dan weet je van hé het is nu zover dat die naar Mönchengladbach gaat. Dan twitter je dat en dan zit er meteen een stukje actueel nieuws in”. 3. Attentiefunctie. De journalisten die veel op Twitter kijken worden soms op dingen geattendeerd zoals Chris Tempelman zegt: “Het is weleens zo dat heel veel clubs twitteren ‘persconferentie om 16.00 uur’. En dat deden ze altijd door middel van een persbericht sturen en je ziet steeds meer dat bij de goeden gaat het samen. Er zijn ook clubs die denken we hebben het getwitterd dus we hoeven geen persbericht meer te sturen. Dus ik vind de manier dat je geattendeerd kan worden door tweets van sporters, mensen hetzij door officiële instanties die mededelingen via twitter naar buiten gooien”.

4. Uitwisselen van standpunten. Journalisten kunnen een discussie voren met andere twitteraars. Mark Brasser hierover: “het uitwisselen van standpunten en de discussie die daardoor ontstaat. Ik bedoel dat vind ik ook wel bij de journalistiek horen. En het leidt af en toe tot andere inzichten of het leidt tot een bepaalde discussie waardoor je een ander inzicht krijgt of ja je hebt het idee af en toe dat je iets wel goed gezien hebt of dat mensen waar jij waarde aan hecht het met jou eens zijn”.

5. Communicatie. Journalisten gebruiken Twitter om te communiceren met andere twitteraars. Jeroen Koster zegt hierover: “Nou ik gebruik het als nieuwsbron, soms ook wel als communicatie. Naar mensen toe of mensen hebben een opmerking of soms hebben ze een tip. Dat kan ook nog”.

Deze vijf zaken komen overeen met de vijf fasen van Domingo et al. (2010) De attentiefunctie en het feit dat Twitter een nieuwsbron is zijn goede voorbeelden van de eerste fase van Domingo, namelijk toegang en observatie. Door goed op Twitter te letten kunnen er nieuwsfeiten worden gevonden waar de redactie iets mee kan zoals belangrijke mededelingen of persconferenties. Het zelf nieuws plaatsen komt overeen met de selectie en filteren van informatie, de zogenaamde tweede fase van Domingo. Vindt de journalist het nieuwsfeit

belangrijk dan kan het op Twitter gezet worden. Uitwisselen van standpunten en communicatie hebben te maken met de vijfde fase, interpretatie. Er kan namelijk een discussie gevoerd worden met ander volgers over nieuwsgebeurtenissen. Communiceren met andere twitteraars kan leiden tot een levendige discussie en verschillende interpretaties van nieuwsfeiten.

Bij de omgang van Twitter verschillen de journalisten van mening over het wel of niet citeren uit tweets van sporters voor hun artikel of uitzending. Enkele journalisten vinden het prima om wel te citeren uit tweets van sporters, omdat sporters vaak hun twitteraccount gebruiken om nieuws de wereld in te slingeren. Daan Smink zegt hierover: “Als je zeker weet dat het de sporter zelf is want dat moet je altijd afwachten he. Daar moet je altijd mee oppassen maar bij veel sporters is dat wel na te gaan en ja sporters. Lang niet iedereen is tegenwoordig makkelijk bereikbaar en als ze dan via Twitter ergens op reageren of gewoon zelf via Twitter nieuws bekend maken blessures of wat dan ook dan citeer je wel eens een twitteraccount met een verwijzing erbij dat doe ik dan ook altijd, naar de betreffende sporter met de tweet”.

Andere journalisten zullen dit nooit doen. Een journalist die daar niet over piekert is Chris Tempelman:”nee, nee dat niet nee. Ik zou er nooit uit citeren”. De reden die hij geeft om er niet uit tweets van sporters te citeren is de volgende.” Ik vind Twitter wel een vluchtig medium om daar 100 % op af te gaan. Want ik vind dat Twitter daarvoor een gevaarlijk medium is als ik heel eerlijk ben. Want iedereen kan er natuurlijk van alles opgooien en je moet niet alles voor waarheid aannemen”. Dit sluit aan bij de tweede fase van Domingo. De journalisten weten niet wat waar is op Twitter en daardoor is de selectiefunctie moeilijk, maar ook de taak van de journalist.

De journalisten verschillen dus duidelijk van mening of ze wel of niet uit tweets van sporters citeren voor hun verhaal. Er zit ook een verschil in de mate dat journalisten op Twitter kijken. Sommige journalisten kijken de hele dag door op Twitter om te zien of er updates zijn waar ze iets aan hebben. Dit doet bijvoorbeeld Tom Wildvank die verklaart:” ik heb hem eigenlijk constant wel open staan. En dan volg je het eigenlijk constant”. Ook Daan Smink kijkt de hele dag op Twitter.” Ik heb het natuurlijk ook gewoon op mijn telefoon en zo hou ik ook vaak het nieuws in de gaten. Het begint ’s ochtends vroeg en het eindigt ’s avonds laat haha

Er is ook een middengroep die rond die 10 a 20 keer per dag op Twitter kijken. Bart Vlietstra behoort tot deze groep. “Ja ik denk 10-12 keer per dag zo’n beetje”. Mark Brasser behoort ook tot deze groep.

Alle journalisten kijken dus minstens 10 keer of meer naar hun twitteraccount, alleen Martin Vriesema doet daar niet aan mee. “Nee dat houdt bij 1 keer per dag al op. Ik zit er niet constant naar te kijken. Dat zeker niet nee”.

Nu we weten hoe de journalisten Twitter gebruiken en hoe vaak ze op Twitter kijken is het interessant om te kijken naar een andere discussie die woedt onder journalisten namelijk of journalisten ook over privé zaken zouden moeten twitteren. In de groep journalisten die ik heb onderzocht bestaat daar een onderscheid tussen, enerzijds zijn er journalisten die Twitter puur voor hun werk gebruiken en anderzijds zijn er journalisten die Twitter zowel privé als voor hun werk gebruiken.

Een journalist die alleen twittert over zaken die met werk te maken hebben en geen tweet over zijn persoonlijk leven de wereld instuurt is Peter Wekking.” Ja ik heb mijzelf vanaf het begin eigenlijk voorgenomen om het puur zakelijk te houden. Tenslotte Twitter ik op titel van VI en ik vind niet dat ik mensen moet lastig vallen met allerlei meningen over allerhande zaken”.

Daar tegenover staan journalisten die over werkgerelateerde zaken twitteren, maar ook privétweets posten. Tom Wildvank doet dit bijvoorbeeld en verklaart waarom:” ja beide, wat ik zeg ik heb er bewust voor gekozen om de naam VI niet in mijn naam te doen, zodat ik ook de vrijheid heb om privé te twitteren. Maar ik doe dat niet heel vaak, want ik besef ook dat ik denk dat 95 % van de mensen die mij volgen die volgen mij omdat ik VI redacteur ben en over voetbal twitter”.

Ook Mark Brasser gebruikt zijn Twitter om soms ook over privé zaken te vertellen. “Ook wel privé, maar niet zo heel erg veel. Ik probeer er ook voor te waken dat het een soort sms dienst wordt. Daar vind ik het niet zo voor bedoeld, maar ik merk ook wel dat ik wat heb ik vorige week kwam ik al zappend bleef ik ergens hangen bij een programma waar een nummer van Van Morrison door Jeroen van der Boom verneukt werd en volgens mij heb ik dat wel als tweet verstuurd. ‘ondertussen verneukt Jeroen van der Boom op Nederland 3 nummer van Van Morrison’.

In de interviews viel ook op dat de ondervraagde journalisten ervan overtuigd waren dat ze hun Twitter alleen gebruiken voor werkgerelateerde zaken, maar dat bleek niet het geval te zijn.

De meningen tussen de journalisten verschillen dus onderling over het gebruik van Twitter puur voor werk of dat Twitter soms ook gebruikt kan worden om een privétweet te plaatsen. De journalisten verschillen ook van mening of de journalistieke onafhankelijkheid in het geding komt als er te intiem getweet wordt met sporters. Daarmee wordt bedoeld dat journalisten over veel privé zaken praten en een goede band krijgen met sporters dat ze geen kritiek meer durven leveren.

Sommige journalisten vinden dat de journalistieke onafhankelijkheid in het geding kan komen als er teveel getweet wordt met sporters. Daan Smink hierover: “Ja dat kan in het geding komen, net zo goed als je ook op persoonlijk vlak face to face een band met sporters kan hebben waardoor de onafhankelijkheid in het geding kan komen. Dat kan. Dat kan natuurlijk ook zo zijn als je via Twitter op een gegeven moment goed contact hebt en veel berichten naar elkaar stuurt. Daar moet je altijd voor oppassen”.

Andere journalisten vinden dat dit niet het geval is. Martin Vriesema vertelt het volgende:” Maar nee daar ben ik zelf bij natuurlijk Het zou tot een wat vriendschappelijke band kunnen leiden, maar zolang je daar zelf bij bent en voor jezelf een grens bewaakt dan kan dat niet zoveel kwaad denk ik”.

Chris Tempelman vindt duidelijk niet dat intiem twitteren met sporters de onafhankelijkheid in het geding brengt. “Nee nee wat mij betreft niet. Ik denk ook dat de echte mensen waarmee je contact hebt dat wel kunnen inschatten dat je ook weleens een keer kritisch kan zijn. Als ik twitter met een voetballer die een belangrijke strafschop mist dan snapt die heus wel dat ik daar een kritische kanttekening bij maak. Nee dat gevaar zie ik niet moet ik eerlijk zeggen”.

Ook Jeroen Koster ziet er geen probleem in. “Nee maar dat heeft niks met Twitter te maken natuurlijk, want ik kan ook gewoon smsen of bellen of bij Marianne Vos drie keer in de week thuis koffie gaan drinken ja dat heeft niks met Twitter te maken. Dat vind ik overigens niet, want je kunt prima afstand bewaren. Waar ik het dan voor gebruik is ‘Train je alweer? En waar? Kunnen we langskomen met een cameraploeg donderdag?’.’Ja is goed hoor. Hoelang heb je nodig?’. Dan gaat het op die manier”.

Journalisten krijgen natuurlijk ook weleens kritiek op hun werk. Via Twitter is het dan heel makkelijk om gal te spuwen en opmerkingen te plaatsen op het twitteraccount van de desbetreffende journalist. Uit de interviews kwam naar voren dat de meeste journalisten (alleen Bart Vlietstra en Peter Wekking niet) zouden reageren op kritiek van een volger. Dit gebeurt echter alleen als de kritiek gefundeerd is en de toon waarop de kritiek geleverd wordt normaal is. Beginnen de volgers te schelden dan wordt er niet gereageerd. Martin Vriesema geeft aan dat de kritiek wel gefundeerd moet zijn: ” ja, als dat zeg maar op een fatsoenlijke manier gebeurt, dat je denkt deze persoon heeft er goed over nagedacht dan wel, maar als het een beetje in het schelden zit, wat je bij de commentatoren nog weleens ziet dan zou ik bedenken bekijk het maar. Daar ga ik niet op reageren”.

Bart Vlietstra is ook duidelijk waarom hij niet kritiek van volgers ingaat:” Het is misschien niet goed, maar ik heb daar niet zo’n behoefte aan. Ik post wat ik kwijt wil en ja je hebt altijd iemand. Je kan zo redeneren mensen die leuk vinden wat je twittert die zelden wat laten horen en de mensen die het niet met je eens zijn die gaan meteen reageren. Zo werkt het nu eenmaal en dan ga ik niet op al die kritiek reageren. Dan beland je vaak in een discussie en daar heb ik gewoon geen tijd voor eigenlijk”.

Dit geeft aan dat in de vijfde fase van Domingo, discussie en commentaar, de journalisten wel commentaar willen geven op wat ze zien op tv bijvoorbeeld, maar huiverig zijn om kritiek van een volger te pareren als die vanuit de emotie soms wat rauw reageert. De wederkerigheid van Twitter bevalt nog niet supergoed.

Ook over het reageren op kritiek zijn de journalisten het niet eens. Twitter kan gebruikt worden om snel tips met elkaar uit te wisselen, zoals dat ook kan met een telefoontje of een sms. Zijn de journalisten in mijn onderzoek het hiermee eens of zijn de meningen verschillend. Sommige journalisten doen dit wel en anderen zouden dit niet doen. Daan Smink is één van de journalisten die geen tips met collega’s uit zou wisselen via Twitter. “Niet echt nee. Het is wel zo dat je wijst iemand wel eens ergens op. Maar ik ben nooit zo dat je constant met andere journalisten van andere media contact wil of moet hebben via Twitter, omdat dat handig of nuttig is. Nee dat ontaardt snel in geslijm en daar ben ik niet zo van”.

Andere journalisten wisselen wel eens informatie uit met andere journalisten. Dit gebeurt dan wel via een direct message. Tom Wildvank doet dat weleens. “ja nou ja dat probeer je natuurlijk wel met een direct message. Niet te openhartig informatie uitwisselen, dat kan iedereen die je volgt zien”.

Uit mijn analyse viel ook op dat de verslaggevers minder of (helemaal niet twitteren) dan bureauredacteuren. Volgens Martin Vriesema kan dit te maken hebben met” Ja, je zou kunnen zeggen dat bureauredacteuren zijn misschien meer op zoek naar nieuws. Dat is bij ons he

Omdat wij vaak on the run zijn enzo en bezig zijn met een onderwerp. Zij hebben misschien iets meer rust om goed om zich heen te kijken”. Ook opvallend is dat de eindredacteuren Jeroen Koster bij Studio Sport en Chris Tempelman van Voetbal International wel Twitter hebben, maar hun collega-eindredacteur Kees Schaapman van NUsport niet. Hij zegt namelijk:” Ik maak er geen gebruik van en heb het voor mijn werk als eindredacteur niet echt nodig, dat is meer iets voor verslaggevers en journalisten”.

Uit mijn onderzoek komt naar voren dat alle vijf de fasen van het nieuwsproces zoals omschreven door Domingo et al. (2010) aanwezig zijn. Ik zal van elke fase een voorbeeld geven.

De eerste fase, de toegang en observatie fase wordt gebruikt door journalisten om zelf nieuws te zoeken op Twitter. Mark Brasser doet dat bijvoorbeeld: “Maar ik bedoel tijdens de Wimbledon finale zie je een tweetje van Boris Becker of weet ik wat die toch recht van spreken heeft daar als oud-kampioen dan vind ik dat je dat best kan gebruiken ja”.

Ook fase 2, selectie en filteren van info, is aanwezig zoals blijkt uit de woorden van Jeroen Koster;” En je moet zeker weten dat mensen zijn wie ze zijn hé. Ja niet iedereen heeft een verified account”.

Ook de derde fase, informatieverwerking en bewerking, kwam naar voren in mijn onderzoek. De journalisten geven namelijk veel informatie in een tweet zoals deze tweet van Peter Wekking die hij op 30 april verzond: Peter Wisgerhof kan woensdag tegen SC Heerenveen gewoon spelen.

Wissel tegen Ajax was vanwege vermoeidheid na zes weken absentie.

De vierde fase is de distributiefase en die wordt ook benut door de journalisten. Tom Wildvank zegt het volgende: “Als ik ergens achter kom dan kan ik bijvoorbeeld twitteren van als ik iets

weet over Frank de Boer bijvoorbeeld. Dan kan ik twitteren van ‘Laatste nieuws Frank de Boer, zie vi.nl’.

De laatste en vijfde fase, de interpretatiefase, is zeer duidelijk aanwezig. Veel journalisten verkondigen hun persoonlijke mening zoals in de tweet van Bart Vlietstra van 25 april. Jan

Roelfs in tobvorm. Zat mis met penaltyveroorzaker en zegt daarna Robben moest met links dat maakt t niet makkelijker' # ReaBay.