• No results found

Het kwalitatieve onderzoeksdeel: interviews met journalisten

Hoofdstuk 3 Methode van onderzoek

3.2 Het kwalitatieve onderzoeksdeel: interviews met journalisten

Er zijn ook voordelen aan het gebruik van kwalitatief onderzoek. Door gebruik te maken van kwalitatief onderzoek is er meer interesse voor het standpunt van de geïnterviewde en de interviewer is niet gebonden aan een op voorhand vastliggend schema. (Bryman 2004:313) Wanneer de interviewer interessante nieuwe gezichtspunten ziet kan de interviewer hier snel op inspringen. De interviewer kan ingaan op de antwoorden en variëren met de vragen. De voorgaande punten leiden allemaal tot meer flexibiliteit in het interview. Dit komt overeen met de analyse die Lasorsa et al. (2012) ook hebben gebruikt.

Bij kwalitatief onderzoek wordt de mogelijkheid gecreëerd dat onverwachte verbanden of verschijnselen worden beschreven die de theorievorming stimuleren. (Van IJzendoorn 1988:281)

3.2.1 Topiclijst

Interviews bieden de mogelijkheid tot flexibiliteit, maar om een vergelijking te maken tussen de resultaten van de interviews is er behoefte aan een zekere mate van overlap tussen de interviews. Om toch een eenduidige structuur in de interviews te handhaven, heb ik elk interview een vaste topiclijst aangehouden. De volgende onderwerpen heb ik aan bod laten komen bij de interviews:

- Hoe is Twitter ingebed in de redactie (richtlijnen, stimulans) - Twitter als nieuwsbron

- Twittergebruik (werk of privé) - Interactie via Twitter

Deze onderwerpen zal ik hieronder toelichten.

Twitter ingebed in de redactie

Dit onderwerp is van belang om erachter te komen of Twitter wordt gebruikt op persoonlijk initiatief of dat er beleid op de redacties is. Twitter wordt door veel sporters gebruikt, verplicht de hoofdredactie het gebruik van Twitter om zo beter en sneller op de hoogte te blijven van het sportnieuws? Ik wilde ook graag weten of er richtlijnen zijn voor het Twittergebruik, bijvoorbeeld alleen twitteren onder de vlag van je werkgever of ook op persoonlijke titel? Het is verder ook goed om te weten of de journalisten een cursus hebben gehad hoe om te gaan met Twitter of moesten ze het zelf maar uitzoeken. Op die manier moet duidelijk worden of Twitter

echt een onderdeel van de redactionele routines is of een instrument dat op persoonlijke basis wordt gebruikt.

Twitter als nieuwsbron

Dit onderwerp is van belang om uit te zoeken hoe de verschillende journalisten Twitter gebruiken om bijvoorbeeld te citeren uit tweets van sporters. Halen de journalisten veel nieuws van Twitter en wat doen ze er vervolgens mee?

Twitter als publicatiemedium

Hoe de journalisten Twitter gebruiken is ook van belang om te weten. Gebruikt de journalist het als een platform om nieuws op te zetten of wordt het ook gebruikt om te laten zien hoe ‘cool’ de persoon is en twittert hij ook dat die bij een concert aanwezig is? Verder werd er gekeken of de journalisten Twitter ook gebruikten om verslag te doen van sportevenementen. Dit zou betekenen dat volgers een sportverslag kunnen bijwonen door het volgen van de journalist. Dit betekent concurrentie voor het live-blog. Belangrijk is ook hoe de journalisten omgaan met de journalistieke onafhankelijkheid. Dit is één van de belangrijkste waarden van de journalistiek. Wat vinden de journalisten het journalistieke nut van Twitter? Wordt Twitter ook gebruikt om een primeur te plaatsen of wordt er voorrang gegeven aan de website of tv? Dit is van belang om te weten hoe de organisaties Twitter zien.

Interactie via Twitter

Bij dit onderdeel heb ik besproken hoe de journalisten omgaan met de mogelijkheden tot interactie via Twitter. Dit is van belang om te weten hoe journalisten omgaan met kritiek of een vraag van volgers. Blijven ze altijd netjes en beantwoorden ze elke vraag dan heeft dit een positief effect op het imago van de organisatie waarvoor de twitteraar werkt. Dit kan goed uitpakken voor de verkoop van het tijdschrift of de kijkcijfers van het programma.

De interviews zijn opgenomen en naderhand heb ik de interviews getranscribeerd. Tijdens het transcriberen heb ik vooral gelet op het gesproken woord en minder op de ehs en ahs.

3.2.2 Analyse van de interviews

De interviewtranscripten zijn geanalyseerd door middel van de analysemethode zoals die uiteengezet is in het artikel A Purposeful Approach to the Constant Comparative Method in the

Analysis of Qualitative Interviews van Boeije. (2002) Eerst zijn de interviews gefragmenteerd. Dit betekent dat ik de interviews heb verdeeld in relevante fragmenten. Bij de verdeling zullen de fragmenten over hetzelfde onderwerp moeten gaan zoals Boeije betoogt. (Boeije 2002:397) Dit is vergemakkelijkt door de vaste topiclijst die ik heb gehanteerd. Erna zijn de interviewtranscripten gecodeerd (toekennen van trefwoorden). Deze trefwoorden waren op dit moment hetzelfde als de onderwerpen van de topiclijst te weten: Twitter op de redactie, nieuwsbron, werk of privé gebruik, en de interactie via Twitter. Aan de hand van de interviews werd bekeken of er meer trefwoorden konden worden gebruikt. Dit was één van de voordelen van het gebruik van kwalitatief onderzoek. Ik heb dan ook gekozen voor een constante vergelijking.

Ik heb elke journalist gedeeltelijk dezelfde vragen voorgelegd. Op deze manier zorgde ik voor mogelijkheden tot een constante vergelijking. Door het vergelijken is de onderzoeker in staat om te doen wat nodig is om een meer of minder inductieve theorie te ontwikkelen: namelijk het categoriseren, coderen, de afbakening van categorieën en het verbinden van uitspraken.(Boeije 2002:393) De constante vergelijking gaat hand in hand met theoretische sampling. Dit houdt in dat de onderzoeker bepaalt welke gegevens worden verzameld en waar ze te vinden zijn op basis van voorlopige theoretische ideeën. (Boeije 2002:393) Op deze manier is het mogelijk om vragen te beantwoorden die zijn ontstaan uit de analyse van en reflectie op eerdere gegevens. (Boeije 2002:393) Voor de interviews heb ik de geïnterviewden vooraf geselecteerd. Ik heb gebruik gemaakt van doelgerichte sampling: het doelgericht kiezen van bepaalde mensen om te interviewen omdat je verwacht dat zij het meest kunnen vertellen.

3.2.3 Selectie van geïnterviewden

Ik heb gekozen om de redacties van NOS Studio Sport, Voetbal International en NUsport te onderzoeken. Ik heb voor deze drie redacties gekozen, omdat ik zo een vergelijking kon maken tussen een televisieprogramma en twee wekelijkse sport tijdschriften. Voetbal International bericht alleen over voetbal en NUsport ook over andere sporten.

Ik heb per redactie vier personen geïnterviewd. Ik heb per redactie mensen met dezelfde functie geïnterviewd, omdat het dan mogelijk is om vergelijkingen te maken. Ik heb gekozen voor eindredactie, bureauredactie en twee verslaggevers. Ik heb dit onderscheid gemaakt omdat ik wilde weten of de manier waarop Twitter gebruikt wordt verschilt per functie.

Een eindredacteur is degene die als laatste naar een tekst, tv-item of radio item kijkt voordat het gepubliceerd of uitgezonden wordt. De eindredacteur is de laatste fase in het productieproces. Verder stuurt een eindredacteur redacteuren en verslaggevers aan. Ze beslissen welke onderwerpen gemaakt worden.

Een bureauredacteur zoekt veel informatie op en schrijft teksten voor de uitzendingen (bij tv) en bij een tijdschrift heeft een bureauredacteur vaak een specialisme: bijvoorbeeld Engels voetbal. Verder houdt een bureauredacteur zich bezig met het bedenken van onderwerpen voor de uitzendingen of het tijdschrift en het regelen van mensen voor reacties op actueel sportnieuws. Een verslaggever is iemand die op pad gaat en van daaruit verslag uitbrengt of een stuk schrijft over een bepaalde gebeurtenis.

Ik heb ook gekozen om een onderscheid te maken in mensen die wel twitteren en mensen die niet twitteren. Dit heb ik gedaan om te laten zien dat er ook redenen zijn om niet te twitteren en ik was benieuwd naar die redenen.

Bij Voetbal International heb ik de volgende vier personen geïnterviewd: Chris Tempelman (eindredactie Voetbal International). Heeft Twitter Tom Wildvank (bureauredacteur Voetbal International). Heeft Twitter Peter Wekking (verslaggever Voetbal International). Heeft Twitter Anton Lippold (verslaggever Voetbal International). Geen Twitter Bij NUsport heb ik de volgende vier personen geïnterviewd: Kees Schaapman (eindredactie NUsport). Heeft geen Twitter. Daan Smink (bureauredacteur NUsport). Heeft Twitter Bart Vlietstra (verslaggever NUsport). Heeft Twitter Daan Dekker (verslaggever NUsport). Heeft geen Twitter Bij Studio Sport heb ik de volgende vier personen geïnterviewd:

Jeroen Koster (eindredacteur) Heeft Twitter Mark Brasser (bureauredacteur). Heeft Twitter Martin Vriesema (verslaggever) Heeft Twitter. Joep Schreuder (verslaggever). Geen Twitter

Ik denk dat deze twaalf personen een juiste afspiegeling zijn van de functies en het twittergebruik.

Iedereen wilde meewerken aan mijn onderzoek. Ik heb elke journalist ondervraagd en het gesprek opgenomen. Alleen Anton Lippold van Voetbal International en Kees Schaapman stuurden een email met antwoord op de vraag waarom ze geen Twitter gebruikten. Anton Lippold schreef een uitgebreide email over Twitter en ik kon schriftelijk vragen stellen. Kees Schaapman wist niet veel te melden over Twitter en schreef daarom een email.

In mijn onderzoek heb ik gebruik gemaakt van de volgende instrumenten. Ik heb zowel kwantitatieve als kwalitatieve methodes gebruikt om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de constructivistische theorie die in het theoretisch kader gepresenteerd is. Voor het kwalitatieve deel, voor het analyseren van het actieve twittergebruik, maak ik gebruik van de classificatiemethode die eerder gehanteerd is door Lasorsa et al. Het kwalitatieve deel, de interviews, biedt de mogelijkheid de relatie tussen het medium en de journalist te analyseren. In het volgende hoofdstuk worden de resultaten van de analyse en de interviews besproken