• No results found

Hoofdstuk 4 Resultaten

4.2 Resultaten interviews

4.2.1 Motieven om wel of niet te twitteren

Van de journalisten die ik geïnterviewd heb twitteren er acht. Diegene die het langst twittert is Jeroen Koster die ongeveer 2,5 jaar Twitter gebruikt. Martin Vriesema die ongeveer sinds 9 maanden gebruik maakt van Twitter, is de kortste twitteraar. Er zit dus verschil in de tijd dat de journalisten Twitter gebruiken. De manier waarop de journalisten begonnen met Twitter is ook verschillend. Naar aanleiding van mijn onderzoek kom ik tot vier manieren die ik hieronder beschrijf:

1. Eigen initiatief. Dit houdt in dat de journalist zelf is begonnen met Twitteren. Dit is het geval bij Daan Smink van NUsport. Die reageerde op de vraag hoe die met Twitteren begonnen was met: “eigen initiatief. Nee het is niet zo dat het erg gestimuleerd werd of wordt bij ons hoor”. 2. Collega’s deden het ook. Doordat collega’s ook twitterden, was dat de reden om te gaan twitteren. Dit is het geval bij Chris Tempelman. “eigenlijk omdat collega’s en vrienden dat ook deden. Dat klinkt misschien heel flauw, maar dat was wel de reden dat ik het ook maar eens ben gaan bekijken”.

3. Vrienden deden het ook. Hiermee worden vrienden bedoeld buiten de werkkring. Een voorbeeld hiervan is Tom Wildvank van VI. Die begon met twitteren omdat “Toen op een gegeven moment zag ik een aantal vrienden om mij heen het gebruiken om hun mening te geven over van alles en nog wat. En toen dacht ik dat lijkt me ook wel grappig”.

4. Nieuwe telefoon van het werk. Doordat de nieuwe telefoon een aansluiting met internet heeft is de journalist begonnen met Twitteren. Mark Vriesema van Studio Sport: “Nou dat heeft allereerst te maken met een telefoon die we dus kregen via het werk. Vroeger hadden we een Nokia, zon simpel dingetje. Daar kon je niet zoveel mee. Op een gegeven moment zijn we via het werk geswitcht naar HTC en daar kun je dus ook zo’n twitteraccount aanmaken. Die telefoon maakte dat mogelijk”.

Op de vraag wat het motief is voor journalisten om Twitter te gebruiken werden de volgende motieven genoemd:

1.Informatiemotief: Journalisten menen dat ze Twitter nodig hebben om aan relevante informatie te komen. Dit houdt in dat door het hebben van Twitter de journalist op de hoogte blijft wat de sporters aan het doen zijn. Twitter geeft veel informatie over de sporters. Mark Brasser van Studio Sport zegt hierover het volgende: “en als je toch een beetje op de hoogte wilt blijven van wat ze meemaken, wat ze bezighoudt en met wie ze trainen. En hoe ze spelen en dat soort dingen ja dan is het natuurlijk een mooi medium zeg maar om ze te volgen”.

2.Amusementsmotief: Journalisten twitteren omdat ze het leuk vinden. Ze zeggen dat het leuk is om op Twitter te volgen wat sporters doen.

3. Praktisch motief: Journalisten zeggen dat Twitter hun werk in bepaalde opzichten vergemakkelijkt. Jeroen Koster van Studio Sport verwoordt dit goed: “. Dus ik hoef niet meer iedere maand Theo Bos te bellen en vragen ‘hoe gaat het?’ als ik zijn Twitter gewoon volg”. 4. Communicatiemotief. Met Twitter kan de journalist communiceren met de lezers van zijn blad of de kijkers van het programma. Vindt er nu iets plaats op het trainingsveld dan kan dat meteen via Twitter gemeld worden aan het publiek. Peter Wekking van Voetbal International verklaart: “Het is natuurlijk handig stel dat je op het trainingsveld bent en iemand breekt een been. Daar kun je à la minute melding van doen. Dus vooral voor clubwatchers die zeg maar kleine dingen kwijt willen en waarvan het toch geen zin heeft dat ze die opsparen voor het verhaal van een

week later is Twitter natuurlijk een heel goed medium”. Mark Brasser van Studio Sport zegt hierover:” “En ik vind het ook wel positief dat je af en toe reacties krijgt op de tweets die je zelf verstuurt en op de mening die jij hebt, hoe jij bepaalde dingen ziet en dat mensen daar op reageren die een andere mening hebben of die het met je eens zijn”.

5. Sociaal motief: Journalisten vinden het interessant om te zien wat andere mensen (vrienden familie, bekenden) bezig houdt. Tom Wildvank van VI hierover:” Soms zaten we met zijn allen op de bank voetbal te kijken en zat je een beetje naar elkaar te twitteren van slechte speler dit, geniale actie dat”.

De journalisten die geen gebruik maken van Twitter hebben daar ook motieven voor. Alleen het vijfde en zesde motief zijn afkomstig van een journalist die zelf twittert. Het ‘motief om niet te twitteren’ is onderverdeeld in de volgende categorieën:

1.Stressmotief: Twitter levert sommige journalisten teveel stress op. Dit houdt in dat het teveel moeite kost om alles bij te houden en op Twitter te plaatsen. Daan Dekker van NUsport: “Ik heb niet zo’n zin om alles wat mij bezighoudt en wat ik tegenkom op Twitter te gooien”. Kees Schaapman zegt hierover: “Ook heb ik het meestal druk en heb ik er simpelweg geen tijd voor”. 2.Overbodigheidsmotief: Sommige journalisten vinden het niet nodig om via Twitter te communiceren en profileren. Dit houdt in dat de verslaggever er in zijn ogen niet zit om te communiceren, maar om de kijker iets wil meegeven of iets wil leren in een reportage. Joep Schreuder van Studio Sport: “Als het item goed is dan kunnen de mensen het zien op een site of wat dan ook. Een item, een goed item verkoopt zichzelf, daar heb ik geen hulpmiddel bij nodig als tweet of Twitter”. Over profileren via Twitter is Joep Schreuder heel fel. “Twitter is voor mensen die zich willen profileren. Het is ‘branding’. De helft van wat op Twitter staat van mensen is ook niet waar. Is overdreven en klopt niet”.

3.Egomotief: Journalisten hebben geen behoefte om via Twitter aandacht te trekken. Hiermee wordt bedoeld dat Twitter een soort van egotripperij is. Anton Lippold van VI verwoordt het als volgt. “Als ik voor onze doelgroep relevante nieuwtjes over Duitsland heb, of een mooie quote van Huntelaar en/of Robben, dan gebruik ik daar liever onze website en radiozender VI Radio voor, en natuurlijk ons blad. Ik heb geregeld contact met ‘onze’ Nederlanders in Duitsland, met name met Huntelaar en Robben. Als ik daarvan een stukje maak, probeer ik dat toch exclusief te

houden voor eerder genoemde podia in plaats van stoer een tweet plaatsen onder het mom: zie mij eens, ik heb Huntelaar of Robben gesproken”.

4.Weggeefmotief: Sommige journalisten zijn er bang voor om zomaar dingen weg te geven. Dit houdt in dat de kans bestaat dat er primeurs worden weggegeven via Twitter. Vooral Anton Lippold van VI is hier beducht voor:”het gevaar bestaat, in mijn ogen, dat ik nieuws zomaar weggeef en daar voel ik iets voor”.

5.Afschrikmotief: Een enkele journalist vindt het irritant dat mensen de journalist gewoon aanspreken. Peter Wekking van VI hierover:” In die zin dat je merkt dat er heel veel respons op is en dat je ineens ook direct aanspreekbaar wordt voor de mensen die je volgen of die komen met suggesties die komen met op of aanmerkingen of hele scheldtirades als ze het niet met je eens zijn”.

6.Moeilijkheidsmotief. Journalisten vinden het soms moeilijk hoe Twitter werkt. Martin Vriesema van Studio Sport vindt: “Nou, in het begin vond ik het best wel een beetje onhandig en omdat ik ook nog wel een beetje moeite heb, dat klinkt een beetje suf, beetje ouwemannerig. Dat ik dan berichten lees en ze reageren ergens op maar waar reageren ze nou op? Dat ik vaak de context een beetje miste”.

Motief 4 het weggeefmotief is te koppelen aan het gatekeepersmotief. De journalist wil graag de primeur weggeven via het blad of de website. Het gebruik van Twitter kan dat in de war brengen.