• No results found

Vastgesteld door Provinciale Staten op Begroting 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vastgesteld door Provinciale Staten op Begroting 2020"

Copied!
275
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Begroting 2020

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 3

Samenvatting ... 5

Bestuurlijke inleiding ... 7

Doorwerking van het Coalitieakkoord in de Begroting 2020 ... 9

Financieel beeld ... 11

Strategische ontwikkelingen ... 29

Programmaplan ... 31

Programma 1 Groen, Waterrijk en Schoon ... 33

Doel 1-1 Duurzaam beschermd tegen overstromingen en wateroverlast ... 34

Doel 1-2 Goede kwaliteit en kwantiteit grond- en oppervlaktewater ... 38

Doel 1-3 Recreatie en groenbeleving ... 41

Doel 1-4 Natuur en biodiversiteit ... 44

Doel 1-5 Duurzame landbouw ... 48

Doel 1-6 Een gezond(er) en veilig(er) leefmilieu ... 52

Programma 2 Bereikbaar en Verbonden ... 55

Doel 2-1 Instandhouding, bereikbaarheid en verkeersveiligheid op orde ... 56

Doel 2-2 Een adequaat aanbod van openbaar vervoer ... 62

Programma 3 Aantrekkelijk en Concurrerend ... 67

Doel 3-1 Een groeiende, duurzame en innovatieve economie ... 69

Doel 3-2 Schone en toekomstbestendige energie ... 73

Doel 3-3 Beter benut (bebouwd) gebied ... 76

Doel 3-4 Goede ruimtelijke kwaliteit ... 79

Doel 3-5 Vraag en aanbod wonen, werken en voorzieningen in balans ... 81

Doel 3-6 Beschermd, bekend en beleefbaar cultureel erfgoed ... 85

Doel 3-7 Schonere bodem en beter benutte bodem en ondergrond ... 88

Programma 4 Bestuur en Samenleving ... 91

Doel 4-1 Slagvaardig, toekomstbestendig en transparant bestuur ... 92

Doel 4-2 Cultuurparticipatie en bibliotheken ... 95

Doel 4-3 Borgen kennis sociaal domein ... 97

Doel 4-4 Afbouw taken jeugdzorg ... 97

Overzichten en Middelen ... 99

Doel 5-1 Financieel gezonde huishouding ... 100

Overzicht Overhead ... 103

Paragrafen ... 105

Paragraaf Lokale heffingen... 107

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing ... 109

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen ... 139

Paragraaf Financiering ... 145

Paragraaf Bedrijfsvoering ... 151

(4)

Financiële begroting ... 181

1. Overzicht baten en lasten ... 183

2. Toelichting baten en lasten ... 185

3. Uiteenzetting financiële positie I ... 193

4. Uiteenzetting financiële positie II ... 199

Bijlagen ... 259

Bijlage 1 Voordracht en Besluit ... 261

Bijlage 2 Amendementen en moties ... 263

Bijlage 3 Overzicht kosten Provinciale Staten 2020 ... 265

Bijlage 4 Overzicht van lasten en baten per taakveld / uitvoeringsinformatie ... 267

Bijlage 5 Kerngegevens provincie Zuid-Holland ... 271

Bijlage 6 Afkortingslijst ... 273

(5)

Samenvatting

(6)
(7)

Bestuurlijke inleiding

De Begroting 2020 is de eerste van het nieuwe College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. In het Coalitieakkoord 2019 – 2023 Elke dag beter. Zuid-Holland is € 160 mln extra beschikbaar gemaakt om van onze provincie een nog mooiere plek te maken om te wonen, werken en recreëren.

Onze ambities zijn hoog. Wij kiezen voor een gezonde en groene economie, waar iedereen mee doet. Voor een bereikbaar Zuid-Holland waarbij verkeers- en waterveiligheid voorop staan. Voor een verantwoord en realistisch klimaat- en energiebeleid. Wij kiezen voor een open en inclusieve samenleving met gelijke kansen voor iedereen, waarin iedereen meetelt. Wij willen een provincie waar de kwaliteit van water, lucht en natuur vooruitgaat. Waarin we cultuurhistorie behouden en beleving daarvan stimuleren. Wij staan voor een Zuid-Holland waarin vrijheid en verantwoordelijkheid hand in hand gaan. Samen geven we vorm aan de identiteit van Zuid-Holland: veelzijdig, inclusief en vernieuwend.

De begroting biedt ruimte voor het realiseren van veel van deze ambities, maar dwingt ook tot scherpe keuzes.

Uitgangspunt is een solide financieel beleid voor de lange termijn waarbij de lasten voor onze inwoners niet hoger zijn dan strikt noodzakelijk en inkomsten en uitgaven meerjarig structureel in evenwicht zijn.

Het college presenteert een begroting die beleidsarm is. Naar verwachting komen wij begin 2020 met een herziene begroting met beleidsrijke voorstellen. Daarin willen wij de ambities uit het Coalitieakkoord nader uitgewerkt hebben in concrete plannen. Dit geeft ruimte om tot het einde van het jaar van gedachten te wisselen over onze plannen met de Staten en maatschappelijke partners. Het college zoekt hiervoor komende tijd actief de dialoog. Het begrotingsdebat met de Staten beschouwen wij hierin als een belangrijk moment. Daarnaast organiseren wij eind september en begin oktober een maatschappelijke oploop.

Het is ons voornemen om grote maatschappelijke transities zoals energie, klimaat en economie prominenter in de begroting te zetten. Een deel van de huidige begrotingsindeling is daarvoor bruikbaar, een ander deel heeft nieuwe accenten nodig. Ook deze aanpassingen presenteren wij begin 2020 in de herziene begroting.

Het nieuwe college kijkt uit naar de komende vier jaar. Er komen grote uitdagingen op onze regio af. Wij hebben een duidelijk beeld van waar we heen willen. Hierbij zoeken wij samenwerking met Provinciale Staten, andere overheden, maatschappelijke organisaties, bedrijven en - niet in de laatste plaats - met de inwoners van Zuid- Holland. Zo willen we onze doelen bereiken. Zo maken we van Zuid-Holland een betere plek. Elke dag.

Het College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Oktober 2019

(8)
(9)

Doorwerking van het Coalitieakkoord in de Begroting 2020

De middelen die vrijgemaakt zijn in het Coalitieakkoord wil het College doelmatig en efficiënt besteden. Het gaat immers om belastinggeld van Zuid-Hollandse inwoners. We hechten daarom vanzelfsprekend groot belang aan doordachte plannen, en een uitgekiende planning van de uitvoering ervan. Op die manier willen wij

planningsoptimisme zoveel mogelijk voorkomen en terugdringen. Het College kiest er daarom bewust voor de Begroting 2020 relatief beleidsarm te houden. Zo voorkomen we overhaaste beslissingen die later mogelijk tot uitstel of financiële bijstellingen leiden.

Het College neemt daarom tijd voor een nadere uitwerking van onze ambities uit het Coalitieakkoord 2019-2023 Elke dag beter. Zuid-Holland. Het is ons voornemen om begin 2020 een gewijzigde begroting voor te leggen aan PS, nog voor de Voorjaarsnota 2020. Dat geeft ruimte om plannen aan te scherpen en te concretiseren, en zet tegelijkertijd de nodige druk op ons en de organisatie.

Tegelijkertijd heeft het College reeds in deze begroting een aantal stappen gezet die tonen dat dit College nieuwe accenten zet:

• Het College wil de opzet en inrichting van de begroting meer in lijn brengen met het Coalitieakkoord. De input van de Staten is hierbij belangrijk en daarom is ook dit punt reeds aan de orde geweest in de technische sessie van 11 september. Het College zal de komende periode werken aan een 1ste begrotingswijziging waarin een eerste vertaling van het Coalitieakkoord plaats zal vinden. Hierbij hoort ook een set van

indicatoren die deze vernieuwde opzet ondersteunt. Er is daarom gekozen om de indicatoren zoals die door afgelopen colleges zijn gebruikt nu in de originele Begroting 2020 niet op te nemen.

• In het hoofdstuk ‘Strategische Ontwikkelingen’ hebben wij doorontwikkeld. ‘Stap 1’ loopt nu gelijk met de Lange Termijn Agenda (LTA) van het Omgevingsbeleid. Een logisch gevolg van het feit dat deze LTA de verkenningen, strategieën en onderzoeken bevat naar mogelijk nieuw beleid van onze provincie. Ook ‘Stap 2’

uit de Strategische Ontwikkelingen hebben wij vernieuwd, conform de middelen die wij vrij hebben gemaakt in het Coalitieakkoord. Zo is nu ook in deze begroting inzicht en borging van de verdeling van de extra middelen in deze collegeperiode.

• Om het gevraagde inzicht in en transparantie over de systematiek van het beleidsinstrument subsidies te verbeteren is een technische sessie met de Staten toegezegd. Deze zal in het eerste kwartaal 2020

plaatsvinden. In de paragraaf Subsidies van de Begroting 2020 is al een meer uitgebreide toelichting over de systematiek dan voorheen opgenomen. Daarnaast wordt bij de voorgestelde besluitvorming over

subsidieplafonds en -regelingen inmiddels aangegeven: 1) welke maatschappelijke baten worden beoogd en 2) welke financiële dekking er is voor de voorstellen. Daar waar mogelijk wordt bij deze besluitvorming aangegeven 3) welke alternatieve beleidsinstrumenten zijn overwogen naast het instrument subsidies. Het opnemen van de maatschappelijke baten, financiële dekking en alternatieve beleidsinstrumenten verhoogt niet alleen het inzicht in de subsidies, maar loopt tevens vooruit op een nog in de Staten te bespreken behandelvoorstel voor motie 879 met betrekking tot een meer integrale toelichting over subsidies.

• Het handhaven van het lage ‘opcententarief’ van 90,4 opcenten is doorgevoerd in deze begroting. Zonder deze maatregel zouden de lasten van Zuid-Hollandse inwoners stijgen omdat in het basispad een opcententarief van 91,7 opcenten was voorzien. Die stijging wordt voorkomen en zo houdt dit College de

(10)

• De financiële spelregels en uitgangspunten uit het Coalitieakkoord willen wij komende tijd nader uitwerken, nadrukkelijk in gesprek met de Staten. Op 11 september heeft hier reeds een eerste technische sessie over plaatsgevonden met de Staten. Wij gebruiken de oogst van deze sessie en toekomstige sessies om een voorstel te maken voor een gewijzigde financiële verordening. Centraal doel van die voorgenomen wijziging is een sterkere borging van doelmatige en efficiënte besteding van middelen en verdere terugdringing van planningsoptimisme. Conform de uitgangspunten zoals geformuleerd in het Coalitieakkoord.

 Het uitgangspunt uit het Coalitieakkoord ‘eerst het plan, dan het geld’ hebben wij waar mogelijk meteen toegepast op bestaande reserves. In de Najaarsnota 2019 zijn de onbeklemde delen van de

programmareserves uit de Jaarrekening 2018 vrijgevallen te gunste van de Agemene reserve. Dit voor zover deze in de Voorjaarsnota 2019 niet waren ingezet.

(11)

Financieel beeld

Mutaties begrotingssaldo 2019-2027

Onderstaand overzicht geeft de mutaties in het begrotingssaldo weer vanuit de structurele doorwerking van de Najaarsnota 2019 en de Begroting 2020. Per saldo is op basis van de deze mutaties sprake van een daling van het begrotingssaldo met € 13,1 mln. Het begrotingssaldo voor jaarschijf 2020 komt daarmee op € 8,4 mln. De

€ 13,1 mln wordt (conform de begrotingssystematiek van de provincie) onttrokken uit de algemene reserve.

(bedragen x € 1 mln) Nieuwe collegeperiode Nieuwe collegeperiode

20192020 202120222023 20242025 2026 2027

A Mutaties eerdere P&C producten

1 Mutaties in begrotingssaldo in eerdere P&C producten -7.1 21.5 36.8 41.2 48.8 49.4 48.2 43.1 41.7 Totaal (A) Mutaties eerdere P&C producten -7.1 21.5 36.8 41.2 48.8 49.4 48.2 43.1 41.7 B Structurele doorwerking Najaarsnota

Exogene/Algemene ontwikkelingen:

1a Provinciefonds algemene uitkering: Meicirculaire -7.0 -3.9 -5.6 -7.8 -8.4 1.5 1.5 1.5 1.5 1b Provinciefonds algemene uitkering: Septembercirculaire -3.8 -0.1 2.0 2.4 1.7 1.8 1.8 1.8 1.8 1c Provinciefonds DU: Septembercirculaire IOV 2020 8.5

1d Provinciefonds DU: Septembercirculaire IOV 2020 -8.5

1e Decentralisatieuitkering Jong leren eten 0.1

Subtotaal B: Najaarsnota Exogene/Algemene ontwikkelingen - 10.7

-4.0 -3.6 -5.4 -6.7 3.3 3.3 3.3 3.3

C Ontwikkelingen binnen de programma's

1 Aanpassing kasritme Botlekstoomnetwerk 2.0 -2.0

2 Bijstelling spreiding sociale woningbouw / verstedelijking 2.5 -2.5

3 Bijstelling energieloket 0.4 -0.4

4 Bijstelling procesgeld projecten Kaderbesluit Groen 2018 0.6 -0.4

5 Bijstelling budgetten water 0.4 -0.1 -0.1 -0.1

6 Overige aanpassing kasritmes 1.2 -1.2

7 Vrijval reserve Bereikbaarheid voor ontvangen rijksbijdrage

fietspaden 0.8 -2.0 2.5 2.2

8 Vrijval procesgeld Schaalsprong 2019 0.6

9 Vrijval UHB bedrijventerreinen De Dijk 0.8

10 Overige vrijval budgetten 1.1

11 Aanvullende posten IPO Begroting 2019 -0.1

12 Toename Wob verzoeken -0.5 -1.0 -1.0 -0.5

13 Bijstelling exploitatiebudget gebouw Y -0.4

14 Receptie en beveiliging gebouw D -0.1 -0.3 -0.3 -0.3 -0.1

15 Uitgaven energietransitie infrastructuur exploitatie -0.3

(12)

(bedragen x € 1 mln) Nieuwe collegeperiode Nieuwe collegeperiode

20192020 202120222023 20242025 2026 2027

D Begroting 2020 Exogene/Algemene ontwikkelingen:

1 Motorrijtuigenbelasting -4.9 -4.9 -4.9 -4.9

2 6de gedeputeerde -0.4 -0.4 -0.4 -0.4

3 Bijstelling stelpost prijscompensatie als gevolg van Meicirculaire

1.3 2.5 3.4 4.2 -2.7 -2.7 -2.7 -2.7

4a Kapitaallasten: Rente 3.7 6.4 6.6 6.5 6.6 5.3 4.4 4.8

4b Kapitaallasten: Rente, 2de orde rente effecten inzet Coalitieakkoord

-0.3 -0.8 -1.6 -2.6 -2.6 -2.6 -2.6 -2.6

5 Kapitaallasten: Afschrijvingslasten 1.9 3.2 3.1 1.2 1.5 0.5 -3.2 -2.6

6 Reserves: Stoppen structurele storting Regmed in reserve 1.2 1.2 1.2 1.2 Subtotaal D: Begroting 2020 Exogene/Algemene

ontwikkelingen

1.4 6.0 6.2 4.0 3.9 1.7 -2.9 -1.9

E Ontwikkelingen binnen de programma's

1 Incidentele verhoging bijdrage ten behoeve van de ICT- investeringen DCMR

-0.4

2 Limes Unesco Werelderfgoednominatie uit concurrerend ZH:

Erfgoed

-0.2 -0.2 -0.2 -0.2 -0.2 -0.2 -0.2 -0.2

Subtotaal E: Ontwikkelingen binnen de programma's -0.6 -0.2 -0.2 -0.2 -0.2 -0.2 -0.2 -0.2

Totaal (D+E) begroting 2020 0.8 5.8 6.0 3.8 3.8 1.6 -3.1 -2.1

Begrotingssaldo Totaal (A+B+C+D+E) 12.0 8.4 40.2 43.1 45.8 56.4 53.1 43.3 43.0

Toelichting mutaties begrotingssaldo 2019-2027

A: Mutaties begrotingssaldo in eerdere P&C producten

1. Het begrotingssaldo is het tekort of het overschot in de begroting in een bepaald jaar. Bijvoorbeeld in de afgelopen jaren is gemuteerd in de jaarschijf 2020 met als resultaat dat tot de Najaarsnota 2019 er nog € 21,5 mln begrotingssaldo was.

Het begrotingssaldo is het overschot of het tekort op de begroting in een bepaald jaar. Deze overschotten of tekorten worden verrekend met de algemene reserve. Het begrotingssaldo geeft aan of er op de lange termijn sprake is van een reëel en structureel begrotingsevenwicht. Het begrotingssaldo mag tijdelijk negatief staan, dit tekort op het begrotingssaldo wordt dan gedekt uit de vrije ruimte van algemene reserve. Dit kan zolang er vrije ruimte is.

B: Exogene/algemene ontwikkelingen

1a. Meicirculaire provinciefonds 2019

Het geraamde accres 2019 en het effect van de gedeeltelijke verwerking van Vijfheerenlanden geeft in totaal een negatieve bijstelling van € 8,9 mln voor Zuid-Holland. Omdat in de Kadernota 2020-2023 al rekening was gehouden met een structureel negatief effect van € 1,9 mln bedraagt de negatieve bijstelling per saldo € 7 mln in 2019. Daarnaast ontvangt de provincie drie extra decentralisatie-uitkeringen van in totaal € 5 mln. Deze worden via de programma's besteed en komen daarom niet ten gunste van de financiële ruimte. Zie voor een nadere toelichting Overzichten en Middelen.

(13)

1b. Septembercirculaire provinciefonds 2019

Het geraamde accres 2019 geeft in totaal een negatieve bijstelling van € 3,8 mln voor Zuid-Holland. Daarnaast ontvangt de provincie twee extra decentralisatie-uitkeringen van in totaal € 5,1 mln. Deze worden via de

programma's besteed en komen daarom niet ten gunste van de financiële ruimte. Zie voor een nadere toelichting het hoofdstuk Overzichten en Middelen.

1c. Decentralisatie-uitkering Jong leren eten

Decentralisatie-uitkeringen worden via de programma's besteed en komen daarom niet ten gunste van de financiële ruimte. Voor de decentralisatie-uitkering Jong leren eten waren echter de baten en lasten al opgenomen in de begroting. De decentralisatie-uitkering uit de Meicirculaire komt daarom ten gunste van de financiële ruimte.

C: Ontwikkelingen binnen de programma's

1. Aanpassing kasritme Botleksstoomnetwerk

De laatste optimalisaties om de betrouwbaarheid te vergroten en de onrendabele top te verkleinen hebben het project iets vertraagd. Naar verwachting zullen in Q1 2020 de transport-, commodity- en dispatch-

overeenkomsten worden getekend. De subsidie zal derhalve in 2020 worden verstrekt en dientengevolge wordt het budget overgeheveld van 2019 naar 2020.

2. Bijstelling spreiding sociale woningbouw/verstedelijking

• Doorschuiven budget Knelpunten transformatie binnenstedelijke locaties en PDV:

PS heeft bij de behandeling van de Begroting 2019 via amendement A646 € 3 mln beschikbaar gesteld voor Knelpunten transformatie binnenstedelijke locaties en Perifere detailhandel Vestigingen (PDV). Hiervan is op dit moment circa € 1,5 mln gereserveerd voor projecten in Nissewaard en Alphen a/d Rijn. Voor de benutting van de overige € 1,5 mln zijn gesprekken gaande met diverse gemeenten. Gelet op de fase van

onderhandeling met desbetreffende gemeenten is de verwachting dat deze middelen pas in 2020

daadwerkelijk zullen worden ingezet, derhalve wordt voorgesteld om € 1,5 mln voor dit doel door te schuiven naar 2020.

• Doorschuiven budget Subsidieregeling spreiding sociale woningbouw Regio Rotterdam:

In samenwerking met de Rotterdamse regio heeft de provincie een subsidieregeling opgesteld om de spreiding van sociale woningbouw in deze regio te stimuleren. Voor dit doel is er voor een periode van 4 jaar een bedrag van € 5 mln beschikbaar, waarvan € 4 mln vanuit de provincie wordt bijgedragen en € 1 mln vanuit de gemeente Rotterdam. De planning was dat de subsidieregeling in juni/juli 2019 zou worden vastgesteld maar inmiddels is de verwachting dat dit 4e kwartaal 2019 zal worden. De eerste subsidies zullen op zijn vroegst pas begin 2020 kunnen worden verleend, aangezien de aanvragen ook voor advies langs de samenwerkende gemeenten gaan. Derhalve wordt voorgesteld het voor 2019 gereserveerde provinciale budget van € 1 mln door te schuiven naar 2020.

3. Bijstelling energieloket

Bij het vaststellen van de Begroting 2019 is door Provinciale Staten een eenmalig budget van € 0,4 mln beschikbaar gesteld voor het versterken van de energieloketten in Zuid-Holland. Er is een bestedingsvoorstel in ontwikkeling waarbij de energieloketten in staat gesteld worden om de toenemende vraag van woningeigenaren ten aanzien van besparing van energie, het vervangen van aardgas en het opwekken van energie tegen zo laag mogelijke kosten te kunnen blijven bedienen. De uitgave zal niet in 2019 maar in 2020 plaatsvinden omdat nog enkele juridische aspecten worden onderzocht. Het voorstel is daarom om de middelen door te schuiven naar

(14)

4. Bijstelling procesgeld projecten Kaderbesluit Groen

Met het Kaderbesluit Groen 2018 hebben PS ingestemd met het toekennen van € 0,8 mln voor procesgeld ter ondersteuning van verschillende initiatieven ter bevordering van recreatie en groenbeleving. Voor 2019 zijn er in dit kader voor € 0,6 mln aan toezeggingen gedaan, wat betekent dat € 0,2 mln niet zal worden ingezet.

Tegelijkertijd zullen ook niet alle toezeggingen al daadwerkelijk in 2019 tot lasten leiden. Er wordt € 0,4 mln doorgeschoven naar 2020.

5. Bijstellingen budgetten water

De geplande onderzoeken voor de regionale keringen worden in 2019 gerealiseerd tegen lagere kosten. Dit leidt tot een eenmalig voordeel van € 0,15 mln. Tevens zal naar verwachting het budget met betrekking tot Projecten zoet water en het Deltaprogramma regionale uitwerking niet meer dit jaar uitgegeven gaan worden, wat een vrijval van € 0,3 mln tot gevolg heeft. Voorgesteld wordt deze vrijval in te zetten voor de financiering van de subsidie Pilot Drukdrainage in de jaren 2019 (€ 0,08 mln), 2020 (€ 0,1 mln), 2021 (€ 0,1 mln) en 2022 (€ 0,1 mln).

6. Overige aanpassing kasritmes

• Er loopt momenteel een onderzoek naar juridische mogelijkheden voor het inzetten van VTH-

instrumentarium, waardoor het zwaartepunt van de intensivering schuift naar volgend jaar (€ 0,3 mln).

• Voor het behouden van icoonsoorten is in 2019 een budget van € 1 mln beschikbaar. Deze worden ingezet voor opdrachten en de regeling Soortenbeleid, leefgebied en maatregelen (Subsidieregeling Groen,

paragraaf 2.3). Voor de betreffende regeling is het subsidieplafond bij Voorjaarsnota 2019 nog van € 0,2 mln naar € 0,6 mln opgehoogd. Omdat die lasten niet volledig in het huidige boekjaar vallen, in combinatie met het achterblijven van de hoeveelheid opdrachten, wordt € 0,4 mln van het budget naar 2020 doorgeschoven.

• Het college heeft de afgelopen jaren vanuit de intensiveringsmiddelen voor cultureel erfgoed geld vrij gemaakt voor subsidies voor Groot Onderhoud Molens. In 2019 is vooralsnog als laatste jaar daarvoor

€ 0,3 mln beschikbaar. Deze subsidies worden in de laatste twee maanden van 2019 verstrekt maar zullen pas in 2020 daadwerkelijk tot uitgaven leiden. Het voorstel is dan ook om dit bedrag door te schuiven naar 2020 omdat in dat jaar de bijbehorende prestaties geleverd worden.

• De Wet Normalisering rechtspositie Ambtenaren (WNRA) beoogt de invoering van de nieuwe

Ambtenarenwet 2017 als opvolger van de Ambtenarenwet 1929. Invoering van de WNRA staat gepland op 1 januari 2020. In het uitvoeringstraject kan een gedeelte van de in 2019 geraamde activiteiten pas in volgend jaar worden uitgevoerd. Een gedeelte van het beschikbare budget ad € 0,25 mln wordt bij najaarsnota doorgeschoven naar 2020.

• Tevens worden arbeidsvoorwaardenregelingen omgezet naar een Personeelshandboek, nieuwe standaarddocumenten ingevoerd en het e-HRM systeem aangepast. In het uitvoeringstraject kan een gedeelte van de genoemde activiteiten pas volgend jaar worden uitgevoerd. Een gedeelte van het beschikbare budget ad € 0,3 mln wordt bij najaarsnota doorgeschoven naar 2020.

7. Vrijval reserve Bereikbaarheid voor ontvangers rijksbijdrage fietspaden

De provincie ontvangt via het provinciefonds bijdragen voor fietsprojecten in het kader van Beter Benutten. Dit leidt voor het betreffende project tot een verhoging van het uitgavenbudget. Echter, omdat de bijdragen

ontvangen worden als onderdeel van de provinciefondsuitkering worden deze als eigen middelen beschouwd en mogen zij daarom niet als inkomsten voor het betreffende project worden opgenomen. Hierdoor worden bij gereedmelding van het project meer kosten geactiveerd, wat leidt tot hogere afschrijvingslasten. De bijdragen worden daarom bij ontvangst gestort in de reserve Bereikbaarheid en vervolgens in het jaar van activeren van het betreffende project aan de reserve onttrokken en toegevoegd aan de algemene middelen ter dekking van de hogere afschrijvingslasten.

8. Vrijval procesgeld Schaalsprong 2019

Een gedeelte van het beschikbare procesgeld uit het Schaalsprongprogramma 2019 is niet nodig. Er wordt

€ 0,6 mln teruggegeven aan de algemene middelen.

(15)

9. Vrijval UHB bedrijventerreinen De Dijk

Na de voorjaarsnota is bekend geworden dat project De Dijk in Maassluis is afgerond. Omdat activiteiten niet zijn uitgevoerd wordt € 0,8 mln aan de provincie terug gegeven. Deze middelen komen ten gunste van de algemene middelen van de provincie.

10. Overige vrijval budgetten

• Uit de actuele prognose van de benodigde middelen voor procesgeld werklocaties (bedrijventerreinen e.a.) blijkt dat er € 0,4 mln niet nodig is in 2019. Dit wordt teruggegeven aan de algemene middelen van de provincie.

• In 2016 is subsidie verleend voor de restauratie van landhuis de Voorde (€ 0,3 mln). Het nu verzonden voornemen tot intrekking wordt gevolgd door een definitieve intrekking, omdat niet aan de

subsidievoorwaarden is voldaan. Deze vrijval wordt daarom nu aan de algemene middelen toegevoegd.

• Ontwikkelingen in de organisatie hebben ertoe geleid dat het Expertisecentrum in het afgelopen half jaar veel tijd en energie heeft gestoken in zaken rondom organisatieontwikkeling. Hierdoor is een aantal geplande activiteiten ad € 0,1 mln van het Expertisecentrum naar achteren geschoven (richting 2020).

• Er is structureel een budget van € 0,4 mln voorhanden voor opdrachten ten behoeve van innovatie in recreatie en groenbeleving. Op basis van de huidige prognose lijken niet alle middelen te worden ingezet en wordt het budget met € 0,05 mln naar beneden bijgesteld.

• Divers klein vrijval in verband met onderzoek en verkenning, implementatie ruimtelijke kwaliteit en vrijval balansverplichtingen overdracht G.Z-H.

11. Aanvullende posten IPO Begroting 2019

Het huidige budget is in 2019 ontoereikend. In 2018 zijn door het IPO een aantal aanvullende posten opgenomen in de begroting voor 2019 zoals kennishub en IBP algemeen etc. Hierdoor valt de bijdrage iets hoger uit.

12. Toename Wob verzoeken

Er is sprake van een toename in aantal en omvang van Wob verzoeken. De behandeling is complex en vraagt veel extra capaciteit van de organisatie maar ook bijvoorbeeld juridische advisering en in sommige gevallen inzet van andere (semi) overheden. Voor deze toename in werkzaamheden wordt bij de najaarsnota een bedrag van € 0,5 mln gevraagd. Voor de jaren 2020, 2021 en 2022 wordt bij begroting extra budget gevraagd. Voor 2020 € 1 mln, voor 2021 € 1 mln en voor 2022 € 0,5 mln.

13. Bijstelling exploitatiebudgetten tijdelijke locatie

Op basis van regelgeving in Besluit Begroting en Verantwoording dient er een technische aanpassing plaats te vinden tussen het exploitatie- en investeringsbudget (€ 0,4 mln) van het projectbudget Renovatie C gebouw.

14. Receptie en beveiliging gebouw D

Het bestuur is de komende jaren gehuisvest in het D-gebouw. Uitgangspunt daarbij was in de planvorming dat zowel in het A- als het D-gebouw een receptie zou komen (ontvangst bezoekers/uitgifte passen). Het wegbrengen van de bezoekers naar het bestuur/organisatie is daar later als eis bij gekomen. Hospitality en veiligheid dienen hierbij gecombineerd te worden (veilig visitekaartje, profiling, BHV). Opschaling van het algemene

dreigingsniveau geeft ook meer aanleiding om de beveiliging bij beide recepties op peil te houden; om dit te kunnen borgen is bemensing van door zowel een receptiemedewerker als een beveiligingsbeambte noodzakelijk.

Uitgangspunt hierbij is het handhaven van het dienstverleningsniveau van gebouw C voor de twee nieuwe en tijdelijke recepties. Voor 2019 bedragen de extra kosten € 0,1 mln ten laste van financiële ruimte.

(16)

15. Uitgaven energietransitie infrastructuur exploitatie

In het PZI zijn investeringsmiddelen beschikbaar voor de energietransitie van de infrastructuur. Echter, niet alle initiatieven mogen geactiveerd worden, maar moeten direct ten laste van de exploitatie worden verantwoord.

De dekking wordt gevonden in de financiële ruimte. Daar staat tegenover dat er van de beschikbare

investeringsmiddelen minder geactiveerd wordt, wat tot lagere afschrijvingslasten leidt. Deze komen weer ten gunste van de financiële ruimte.

16. Vrijval reserves conform collegeonderhandelingen

Ter dekking van de intensiveringen in de komende collegeperiode wordt voorgesteld een deel van onbeklemde delen (€ 21 mln) van reserves te laten vrijvallen. Het betreft hier de volgende reserves:

Vlietland € 0,1 mln

Luchtkwaliteit NSL € 1,5 mln

Milieuaspecten omgevingsbeleid € 0,2 mln Kosten/risico bestuursdwang OD's € 0,4 mln

Bereikbaarheid € 17,5 mln

1% regeling Kunst € 0,2 mln

Mitigatie/energie € 0,1 mln

Frictiekosten algemeen € 0,1 mln

Egalisatiereserve afschrijvingslasten € 0,9 mln

Totaal € 21,0 mln

D: Begroting 2020 Exogene/Algemene ontwikkelingen

1. Motorrijtuigenbelasting

In het Coalitieakkoord is afgesproken dat het opcententarief voor de komende vier jaar op 91,4 opcent gehandhaafd blijft.

2. 6de gedeputeerde

In het Coalitieakkoord is afgesproken om dekking op te nemen voor de 6de gedeputeerde en de bijkomende kosten, denk hierbij aan ondersteuning, facilitaire zaken etc.

3. Bijstelling stelpost prijscompensatie als gevolg Meicirculaire

Voor het berekenen van de prijscompensatie die wordt toegepast op de budgetten wordt uitgegaan van de prijscompensatie zoals deze in de circulaires wordt toegepast. In de Meicirculaire was de index verlaagd ten opzichte van de vorige circulaire. Daarom vindt er nu ook een bijstelling plaats op de stelpost prijscompensatie.

Voor de Septembercirculaire zal de prijscompensatie bij de 1ste begrotingswijziging worden verwerkt.

4a/b. Kapitaallasten: Rente

a) De begrote rentelasten vallen lager uit ten opzichte van de stand van de kadernota. Dit voordeel wordt veroorzaakt door verschuivingen van investeringen en veranderingen van de reservepositie en de aanpassing van de toekomstige rentetarieven. Op basis van het rentepercentage van de laatst aangetrokken lening, de huidige rentecurve en de verwachtingen in de macro economische verkenningen van het CPB zijn de gemiddelde rentepercentages in deze begroting meerjarig naar beneden aangepast met 0,8% ten opzichte van de kadernota.

In deze meerjarenbegroting is rekening gehouden met een gemiddeld rentepercentage voor nieuwe leningen in het jaar 2020 van 1,3% en in de jaren daarna stijgt het verwachte rentepercentage met 0,2% per jaar. Dit neemt niet weg dat de provincie een renterisico loopt als de werkelijke rentetarieven tegen de verwachting in sterker stijgen dan de tarieven in deze begroting.

(17)

b) De 2de orde rente-effect is de rente die we zouden moeten betalen als de incidentele middelen van €160 mln uit het Coalitieakkoord worden uitgegeven.

In het kader van de actualisatie van de financiële verordening wordt verkend hoe de begroting flexibel en structureel in evenwicht blijft. De verhouding tussen de kapitaallasten en baten kan mogelijk een manier zijn om de lange termijneffecten van (investerings)besluiten beter te kunnen beoordelen en de flexibiliteit van de begroting te kunnen waarborgen.

5. Kapitaallasten: Afschrijvingslasten

Door verschuiving van de investeringen in de tijd wijzigen ook de afschrijvingen. Dit levert over de periode 2020- 2023 een incidenteel voordeel op.

6. Reserves: Stoppen structurele storting Regmed in reserve Voor het onderwerp Regmed zijn geen structurele middelen nodig.

E: Ontwikkelingen binnen de programma's

1. DCMR heeft een grote opgave in het verder professionaliseren van de informatievoorziening, waarvoor wordt geïnvesteerd in de ICT-voorzieningen die gedeeltelijk door de participanten wordt betaald. Met name de vereiste financiële inzet in 2020 kan niet binnen de meerjarenbegroting van de DCMR worden opgevangen. Daarom heeft het AB van de DCMR op 15 juli jl. ingestemd met een eenmalige bijdrage van de participanten. Een deel van de incidentele bijdrage wordt gedekt uit de reserve Frictiekosten RUD, de rest komt uit het begrotingssaldo.

2. Limes Unesco Werelderfgoednominatie uit concurrerend ZH: Erfgoed

Vanwege de komende aanbieding van het dossier aan Unesco en de te verwachten voordracht Unesco Werelderfgoed is waarborging van de managementorganisatie een vereiste. Daarom wordt voorgesteld structureel

€ 180.000 op te nemen in de Begroting 2020.

Deze middelen komen uit het budget Concurrerend Zuid-Holland – erfgoed, cultuureducatie/participatie, zie stap 2 en 3 binnen Strategische ontwikkelingen. onder voorbehoud van toewijzing van de nominatie. Mocht dit niet zo zijn dan vloeien de middelen terug naar Concurrerend Zuid-Holland – erfgoed.

(18)

Begrotingssaldo

De grafiek hierboven geeft aan hoe het begrotingssaldo zich ontwikkelt ten opzichte van de stand van de vóór de zomer door Provinciale Staten vastgestelde Kadernota 2020 - 2023. Het begrotingssaldo in de Kadernota 2020 – 2023 voor jaarschijf 2020 was € 21,5 mln. Door de mutaties in de Najaarsnota 2019 en de Begroting 2020 daalt het begrotingssaldo met € 13,1 mln. Per saldo is in de jaarschijf 2020 dan sprake van een incidenteel voordelig begrotingssaldo van € 8,4 mln.

In de komende jaren loopt het begrotingssaldo op. In werkelijkheid zal het saldo voor de jaren na 2019 lager uitvallen dan in de grafiek is opgenomen, omdat a) de € 160 mln vanuit het Coalitieakkoord nog niet uit het begrotingssaldo is gehaald en b) een aantal ontwikkelingen die nu nog niet bekend zijn, niet zijn meegenomen.

Denk aan ontwikkeling loonkosten, toekomstige maatschappelijke opgaven etc.

Het begrotingssaldo is het overschot of het tekort op de begroting in een bepaald jaar. Deze overschotten of tekorten worden verrekend met de algemene reserve. Het begrotingssaldo geeft aan of er op de lange termijn sprake is van een reëel en structureel begrotingsevenwicht. Het begrotingssaldo mag tijdelijk negatief staan, dit tekort op het begrotingssaldo wordt dan gedekt uit de vrije ruimte van algemene reserve. Dit kan zolang er vrije ruimte is.

(19)

Algemene reserve

(bedragen x € 1 mln) 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027

Beginstand jaar 80.8 92.8 101.3 141.4 184.5 230.3 286.7 339.8 383.1

Af/bij: mutaties eerdere P&C producten -7.1 21.5 36.8 41.2 48.8 49.4 48.2 43.1 41.7 Beginstand Begroting 2020 73.6 114.3 138.1 182.6 233.3 279.6 334.9 382.9 424.9

Af/bij: totaal NJN 2019 19.2 -13.9 -2.4 -4.1 -6.8 3.3 3.3 3.3 3.3

Stand na NJN 2019 92.8 100.4 135.6 178.5 226.5 282.9 338.2 386.2 428.2

Af/bij: totaal Begroting 2020 0.0 0.8 5.8 6.0 3.8 3.8 1.6 -3.1 -2.1

Stand na Begroting 2020 92.8 101.3 141.4 184.5 230.3 286.7 339.8 383.1 426.1 Buffer weerstandvermogen -30.0 -30.0 -30.0 -30.0 -30.0 -30.0 -30.0 -30.0 -30.0 Vrije ruimte cumulatief (incidenteel) 62.8 71.3 111.4 154.5 200.3 256.7 309.8 353.1 396.1 Vrije ruimte per jaar (begrotingsaldo)

8.4 40.2 43.1 45.8 56.4 53.1 43.3 43.0

Toelichting:

Door de onttrekking aan de algemene reserve in 2020 van € 13,1 mln (€ 13,9 mln + € 0,8 mln) neemt de algemene reserve in omvang af. Van de algemene reserve is € 30 mln bedoeld als buffer voor onvoorziene gebeurtenissen. Er resteert nog een vrije ruimte van € 71,3 mln incidenteel in 2020, tot en met 2023 is er nog € 200,3 mln incidenteel beschikbaar.

In de manier waarop de provincie met de begroting omgaat worden begrotingsoverschotten en –tekorten verrekend met de algemene reserve (dit geldt overigens niet voor de ‘gesloten’ begrotingsprogramma’s groen en mobiliteit, waarbij overschotten en tekorten worden verrekend met betreffende programmareserves).

Hierdoor neemt de algemene reserve toe bij een voordelige ontwikkeling van de begroting en af bij een nadelige ontwikkeling. In de (door PS vastgestelde) nota weerstandsvermogen wordt voorgeschreven dat de algemene reserve minimaal € 30 mln moet bedragen, als buffer voor onvoorziene gebeurtenissen. Alles boven die € 30 mln in de algemene reserve wordt aangeduid als “vrije ruimte”.

Omdat in de algemene reserve de begrotingsoverschotten worden gespaard, ook die van het verleden, kan het zijn dat de vrije ruime in een bepaald jaar hoger is dan het begrotingssaldo van dat jaar.

Stelpost prijscompensatie 2020 en verder

(bedragen x € 1 mln) Nieuwe collegeperiode Nieuwe collegeperiode 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 1 Beschikbaar op stelpost 5.6 12.3 20.1 28.1 28.1 28.1 28.1 28.1 2 Correctie als gevolg meicirculaire

prijscompensatie

-1.3 -2.5 -3.4 -4.2 2.7 2.7 2.7 2.7

Totaal (C+D) begroting 2020 4.3 9.8 16.7 23.9 30.8 30.8 30.8 30.8

Toelichting:

In het Coalitieakkoord is aangegeven dat er prijscompensatie plaats zal vinden op programmaniveau. En dat de indexatie binnen programma’s alleen plaats vindt als hiervan de noodzaak is aangetoond. Indexatiemiddelen die

(20)

De prijscompensatie-middelen zijn al onttrokken aan het begrotingssaldo en staan op een stelpost binnen Overzichten en middelen. Indien deze middelen niet volledig zijn zullen ze conform Coalitieakkoord weer terug vloeien naar het begrotingssaldo en daarmee naar de algemene reserve.

Stelpost Kapitaallasten: rente, 2e orde rente effecten inzet Coalitieakkoord

(bedragen x € 1 mln) Nieuwe collegeperiode Nieuwe collegeperiode 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027

1 Beschikbaar op stelpost 0.3 0.8 1.6 2.6 2.6 2.6 2.6 2.6

Totaal (C+D) begroting 2020 0.3 0.8 1.6 2.6 2.6 2.6 2.6 2.6

De 2de orde rente-effect worden op een stelpost gezet in afwachting van de inzet van de € 160 mln uit het Coalitieakkoord.

Hoe is de Begroting 2020 opgebouwd?

Wij begroten in 2020 € 1.088,7 mln aan uitgaven waarvan € 756,6 mln aan lasten.

Algemene dekkingsmiddelen

Toelichting:

De lokale heffingen bestaan uit de opbrengsten uit de opcenten en precario. Zie Paragraaf Lokale heffingen voor meer informatie.

(21)

Lasten

Toelichting:

Ten opzichte van de Najaarsnota 2019 nemen de lasten in de Begroting 2020 toe met € 65,7 mln. Deze toename komt terug in programma 1 t/m 3. Deze hogere lasten worden vooral gedekt door de mutaties op de programma reserves. Zie verder binnen dit hoofdstuk bij de toelichting op mutaties van de programma reserves.

Baten

Toelichting:

Ten opzichte van de Najaarsnota 2019 nemen de baten in 2020 met € 0,7 mln af.

(22)

Mutaties op programmareserves

Toelichting:

In de Begroting 2020 worden met name de programmareserves in programma 1 en 3 ingezet. De inzet van programmareserves hebben geen effect op het begrotingssaldo. De middelen zijn al uit het begrotingssaldo gehaald bij het instellen van de programmareserve. Voor welke beleidsonderwerpen de programmareserves worden ingezet wordt toegelicht bij de doelen in de programma's. Totaal wordt er voor € 91,6 mln aan reserves ingezet dit is € 72,1 mln meer dan in 2019.

Lange termijn doorkijk

De begroting wordt vastgelegd voor t+14 jaar. Hiermee wordt het mogelijk om meer strategisch inzicht te krijgen op de inzet te van middelen en het begrotingssaldo. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat met de tijd ook de onzekerheid toeneemt van de verwachte inzet van middelen.

(23)

Ontwikkeling van de lasten

Toelichting:

In de lasten is ook een effect van de inzet vanuit de programma reserves, op dit moment is dit effect nog niet apart inzichtelijk te maken. Dit is echter wel iets wat in te nabije toekomst zal gebeuren. Hiermee is dan inzichtelijk wat de lasten zijn zonder het effect van inzet van programmreserves.

De lasten in programma 1 nemen op termijn of omdat de komende jaren veel prorgamma reserves worden ingezet wat in de latere jaren juist afneemt. In programma 2 nemen de lasten juist toe, dit is een gevolg van de kapitaallasten die verder oplopen. De kapitaallasten vormen een onderdeel de lasten binnen de programma's

Ontwikkeling van de baten

(24)

Toelichting:

Naast de baten die de provincie ontvangt vanuit het provinciefonds en de opcenten motorrijtuigenbelasting, die binnen overzichten en middelen staat, ontvangen we ook baten direct in de programma's. De baat in 2033 binnen programma 1 wordt met name veroorzaakt door PMR IJsselmonde.

Ontwikkeling van de saldo's programma reserves

(25)

Toelichting:

De programmareserves zijn reserves die met een bepaald doel zijn ingesteld. Deze programmareserves zijn bij het instellen van de reserve gevoed vanuit de algemene reserve. De huidige programmareserves hebben daarom ook geen effect op het begrotingssaldo. De algemene reserve is geen onderdeel van de programmareserves en is daarom dan ook niet meegenomen in dit overzicht.

Binnen overzichten, middelen en overhead staat een reserve (Begrotingssaldo 2024-2031 ad € 69,4 mln) die ingesteld is om het begrotingssaldo in die periode te mitigeren. De onttrekkingen uit deze reserve komen dus ten gunste van het begrotingssaldo en daarmee landen ze in de algemene reserve. Hiermee is deze reserve dus onderdeel van de algemene reserve. Er zal daarom in de komende P&C producten worden gekeken hoe we dit op een andere manier kunnen presenteren.

Op de langere termijn is wel duidelijke daling van programmareserves te zien. Binnen het resterende saldo zitten ook de risicoreserves binnen de programmareserves.

(26)

Verloop kapitaallasten en % kapitaallasten versus de baten

Toelichting:

De kapitaallasten bestaan uit afschrijvingen en rente. De kapitaallasten zijn een gevolg van investeringen en kennen afhankelijk van het type investering een bepaalde looptijd, dit kan tot 30 jaar lang zijn. De kapitaallasten leggen een beslag op baten die de provincie binnen krijgt. Er is gekozen om het als % van de baten in beeld te brengen omdat daarmee beter inzichtelijk wordt welk deel van de inkomsten besteed worden aan de

kapitaallasten. Het resterende deel kan voor andere doeleinden worden ingezet. Om een sluitende begroting te houden kunnen deze 2 niet hoger dan 100% worden.

In het kader van de actualisatie van de financiële verordening wordt verkend hoe de begroting flexibel en structureel in evenwicht blijft. De verhouding tussen de kapitaallasten en baten kan mogelijk een manier zijn om de lange termijn effecten van (investerings)besluiten beter te kunnen beoordelen en de flexibiliteit van de begroting te kunnen waarborgen.

De 2de orde rente-effect is de rente die we zouden moeten betalen als de incidentele middelen van €160 mln uit het Coalitieakkoord worden uitgegeven.

(27)

Ontwikkeling netto schuld quote

Toelichting:

De netto schuldquote in deze meerjarenbegroting stijgt meerjarig van 50% in 2018 naar 221% in het jaar 2025.

De belangrijkste post in de netto schuld zijn de aan te trekken langlopende geldleningen (zie paragraaf Financiering). Grote onzekerheid bij deze cijfers is de mate waarin de komende jaren sprake is van

onderuitputting bij de uitgaven (exploitatie en investeringen) en de mate waarin de komende jaren extra gebruik wordt gemaakt van de beschikbare reserves. De mogelijke onderuitputting zal een dempend effect hebben op de schuldquote, extra onttrekkingen uit de reserves een opwaarts effect.

(28)

Detail overzicht toevoegingen/onttrekkingen reserves per programmareserve (bedragen x € 1.000) Begroot

2020

Begroot 2021

Begroot 2022

Begroot 2023

Begroot 2024

Begroot 2025

Begroot 2026

Begroot 2027

Begroot 2028

Begroot 2029

Begroot 2030

Begroot 2031

Begroot 2032

Begroot 2033

Begroot 2034

Programmareserve 1 20.355 10.884 6.205 9.697 9.670 9.665 9.645 9.628 3.816 3.812 3.810 3.801 3.798 3.795 3.795 Programmareserve 2 33.332 18.266 9.395 1.945 1.845 1.845 10.845 12.845 7.767 4.845 6.767 11.767 1.845 5.845 1.845

Programmareserve 3 15.961 3.000 1.200 1.200 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Programmareserve 4 1.133 1.123 1.123 1.123 1.123 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Overzichten. middelen en overhead

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toevoegingen 70.781 33.273 17.924 13.966 12.639 11.511 20.491 22.474 11.582 8.658 10.577 15.568 5.643 9.641 5.641

Programmareserve 1 79.224 78.107 17.802 18.047 16.565 16.251 15.451 17.842 10 10 10 10 10 10 10

Programmareserve 2 27.694 13.297 25.097 17.991 10.094 11.819 14.242 10.017 0 4.921 2.000 0 40.921 4.921 20.921

Programmareserve 3 48.060 22.923 13.627 4.383 2.382 0 0 0 227 228 227 228 420 0 0

Programmareserve 4 7.191 1.623 1.187 1.123 1.123 1.123 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Overzichten. middelen en overhead

259 50 0 5.000 10.000 10.000 7.000 9.000 11.000 10.000 5.000 2.354 0 0 0

Onttrekkingen 162.429 116.000 57.712 46.545 40.164 39.194 36.694 36.858 11.237 15.159 7.237 2.592 41.351 4.931 20.931

(29)

Strategische ontwikkelingen

Toelichting

In dit hoofdstuk gaat het niet om de middelen die al zijn opgenomen in de begroting maar om een eerste doorkijk op basis van onder meer strategische verkenningen zodat er geanticipeerd kan worden op mogelijke

toekomstscenario's.

1. Strategische ontwikkelingen

‘Stap 1’ loopt nu gelijk met de Lange Termijn Agenda (LTA) van het Omgevingsbeleid. Een logisch gevolg van het feit dat deze LTA de verkenningen, strategieën en onderzoeken bevat naar mogelijk nieuw beleid van onze provincie.

2. Strategische ontwikkelingen die verder zijn uitgewerkt

Dit zijn ontwikkelingen waar bijvoorbeeld strategische verkenningen van zijn afgerond.

Het uitgangspunt uit het Coalitieakkoord ‘eerst het plan, dan het geld’. Er is dus voldoende onderbouwing voor het onderwerp en de benodigde middelen. In afwachting van plan en of dit een concreet en doelmatig beleidsvoorstel is blijven ze in deze stap staan.

3. Opgenomen in de begroting binnen de programma's

Na akkoord wordt het beleidsvoorstel opgenomen in het betreffende programma en komen de middelen hiervoor ook beschikbaar, er wordt gestart met de uitvoering.

Stap 1 Strategische ontwikkelingen

Stap 1 loopt nu gelijk met de Lange Termijn Agenda (LTA) van het Omgevingsbeleid. Een logisch gevolg van het feit dat deze LTA de verkenningen, strategieën en onderzoeken bevat naar mogelijk nieuw beleid van onze provincie. Een nadere uitwerking volgt in de Kadernota 2021.

Stap 2 Strategische ontwikkelingen die verder zijn uitgewerkt

(bedragen x € 1 mln) Nieuwe collegeperiode

Beschikbaar Ingezet Over 2020 2021 2022 2023 Schone energie voor iedereen

Schone energie 30.0 0.0 30.0

Een concurrerend Zuid-Holland

Economie 40.0 0.0 40.0

Erfgoed, cultuureducatie/participatie 25.0 -0.7 24.3 -0.2 -0.2 -0.2 -0.2 Versterken natuur in Zuid-Holland

Landbouw, natuur en bodemdaling 5.0 0.0 5.0

Sterke steden en dorpen in Zuid-Holland

Sterke steden en dorpen 20.0 0.0 20.0

Gezond en veilig Zuid-Holland

10.0 0.0 10.0

(30)

(bedragen x € 1 mln) Nieuwe collegeperiode Beschikbaar Ingezet Over 2020 2021 2022 2023 Financiën en organisatie

MRB verlaging 19.6 -19.6 0.0 -4.9 -4.9 -4.9 -4.9

6de gedeputeerde 1.6 -1.6 0.0 -0.4 -0.4 -0.4 -0.4

Onbestempeld 8.8 0.0 8.8

Totaal 160.0 -21.9 138.1 -5.5 -5.5 -5.5 -5.5

Toelichting:

Vanuit Financiën en organisatie in Coalitiekoord zijn de hoofdonderwerpen opgenomen in deze stap. Voor deze hoofdonderwerpen zal de komende periode gewerkt worden aan een doelmatig en toetsbaar plan.

Stap 3 Opgenomen in de begroting binnen de programma's

(bedragen x € 1 mln) Nieuwe collegeperiode Totaal

2020 2021 2022 2023 Een concurrerend Zuid-Holland

Erfgoed, cultuureducatie/participatie : Limes Unesco Werelderfgoednominatie -0.2 -0.2 -0.2 -0.2 -0.2 Financien en organisatie

MRB verlaging -4.9 -4.9 -4.9 -4.9 -19.6

6de gedeputeerde -0.4 -0.4 -0.4 -0.4 -1.6

Totaal -5.5 -5.5 -5.5 -5.5 -21.4

Toelichting:

Vanuit Financiën en organisatie in Coalitiekoord zijn deze onderwerpen daadwerkelijk verwerkt in de begroting in dit geval ten laste van het begrotingssaldo.

(31)

Programmaplan

(32)
(33)

Programma 1 Groen, Waterrijk en Schoon

Naar een klimaatadaptieve Delta

Vanwege haar ligging in de delta's en grotendeels beneden de zeespiegel, is Zuid-Holland extra kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering. Dreiging van overstromingen neemt toe en extreme neerslag en lange perioden van hitte en droogte zullen steeds meer voorkomen. Dit alles beïnvloedt onze leefomgeving en de kwaliteit en beschikbaarheid van ons water. In sommige gebieden leidt dit tot verzilting en tekorten aan zoet water en in stedelijke gebieden tot hittestress en wateroverlast. Daarnaast daalt de bodem in gebieden met veen en of slappe bodem: zowel in het landelijk als stedelijk gebied. Dit heeft steeds grotere gevolgen voor de kosten van aanleg en onderhoud van infrastructuur en de fundering van woningen, voor de huidige agrarische bedrijven en ook overige bedrijven. We willen onze fysieke leefomgeving zo inrichten dat deze bestand is tegen

klimaatveranderingen en bodemdaling.

Aantrekkelijke, schone en veilige leefomgeving

De combinatie van het kenmerkende kust-, veenweide- en rivierdeltalandschap, waarin steden en landschap met elkaar verweven zijn, maakt onze provincie veelzijdig en uniek. Dit landschap, de biodiversiteit en de kwaliteit van de leefomgeving, staan onder druk door het groeiend aantal inwoners, economische ontwikkeling en

klimaatverandering. De landbouwsector, op veel plaatsen drager van het landschap, heeft te kampen met bodemdaling en druk op schaalvergroting vanuit de wereldmarkt. In metropolitane regio’s vormen een aantrekkelijk landelijk gebied en een schone en veilige leefomgeving een belangrijke vestigingsfactor voor mensen en bedrijven. Een groene leefomgeving draagt bij aan een gezonde leefstijl van de inwoners van Zuid- Holland. Deze provincie zet zich in om het landschap beter beleefbaar te maken, te benutten en te beschermen.

We willen de kwaliteit van de leefomgeving versterken door natuur, water, recreatie, landbouw, verstedelijking en economie in samenhang te bezien.

Wettelijke indicatoren

Omschrijving Nulmeting Meetwaarde

2018

Streefwaarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023 1.2.a Aantal KRW-grondwaterlichamen

dat aan de KRW-doelen voldoet

3 geen meting 4 4 4

1.4.6.2 Jaarlijkse groei van het aantal ha nieuw ingericht natuurgebied ten opzichte van de opgave

469 381 639 1630 100

1.4.6.3 Jaarlijkse groei van het aantal ha nieuw natuurgebied in beheer ten opzichte van de opgave

27.476 (2014)

183 66 (0%) 381 (1%) 639 (2%) 1630 (6%)

Exploitatie

(bedragen x € 1.000) Jaarrekening 2018

Begroting 2019 na VJN

Begroting 2019 na NJN

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

Lasten 167.457 195.850 195.574 216.174 204.085 139.167 129.394

Baten 74.600 41.815 42.702 38.486 28.667 20.548 15.281

Totaal saldo baten en lasten 92.856 154.034 152.872 177.688 175.418 118.619 114.112 Toevoeging aan reserve 52.890 131.108 131.518 17.105 9.794 6.205 9.697

(34)

Doel 1-1 Duurzaam beschermd tegen overstromingen en wateroverlast Doel en beoogd maatschappelijk effect?

De provincie wil Zuid-Holland beschermen tegen overstromingen en de gevolgen van overstromingen en wateroverlast zoveel mogelijk beperken. Dit is van essentieel belang voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving en voor het vestigingsklimaat. Deze opgave wordt de komende decennia groter door de effecten van klimaatverandering (zeespiegelstijging en toenemende extreme neerslag), bodemdaling en toenemende druk op de beschikbare ruimte. Het Nationaal beleidskader hiervoor zijn het Nationaal Deltaprogramma en de

Deltabeslissingen. De Deltabeslissingen hebben als doel dat Nederland in 2050 (zo goed mogelijk)

klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht. Ook moet in 2050 bereikt zijn dat iedereen achter een dijk of duin een basisveiligheid tegen overstromingen heeft. In oktober 2014 is door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie onderschreven. Deze houdt in dat overheden klimaatbestendigheid en waterrobuust inrichten vóór 2020 integreren in hun eigen beleid en handelen. Deze beslissing is gevolgd door het verschijnen van de Nationale Adaptatie Strategie (NAS) eind 2016 en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie (Prinsjesdag 2017), waarin de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie nader is

geconcretiseerd.

De opgave om Zuid-Holland (klimaat- en bodemdaling)adaptief te maken is groot. In de NAS is vastgelegd dat Nederland in 2020 beleid heeft bepaald dat wij in 2050 klimaatadaptief zijn. In die lijn is onze ambitie om samen met andere overheden, bedrijfsleven en kennisinstituten in Zuid-Holland de transitie naar een klimaatbestendige delta te versnellen.

Wat gaan we doen om deze effecten te bereiken?

De provincie voert (wettelijke) taken uit en stelt beleid vast om inwoners te beschermen tegen overstromingen en de fysieke en economische gevolgen van overstromingen en wateroverlast zoveel mogelijk te beperken. Hierbij werkt de provincie opgavegericht en samen met Europese, landelijke, regionale en lokale partners.

Beschermen tegen overstromingen

Om de provincie te beschermen tegen overstromingen voert de provincie wettelijke taken uit die bijdragen aan de waterveiligheid:

Toetsen en goedkeuren dijkversterkingsplannen waterschappen

De waterschappen voeren dijkversterkingsprojecten uit volgens de jaarlijkse prioritering van het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Een dijkversterkingsproject doorloopt drie fasen; de fase van (voor)verkenning, planuitwerking en realisatie. Elke fase duurt twee tot drie jaar. De provincie adviseert in de verkennings- en planuitwerkingsfase op het vlak van de coördinatie van de Milieueffectrapportages, de

Landschap-, Natuur- en Cultuurwaarden (LNC-waarden) en inspraak en keurt vervolgens op deze aspecten het resultaat van de planuitwerkingsfase. Op deze manier draagt de provincie bij aan een goede landschappelijke inpassing en zorgt zij ervoor dat de inbreng van belanghebbenden en milieueffecten een volwaardige plaats in de besluitvorming krijgen.

Kaderstelling regionale keringen

De provincie stelt de veiligheidsnormen vast voor de regionale keringen en onderzoekt (zo nodig) of niet- genormeerde keringen van een veiligheidsnorm moeten worden voorzien. De provincies Zuid-Holland, Noord- Holland en Utrecht hebben in afstemming met de inliggende waterschappen in een uitvoeringsbesluit vastgelegd dat genormeerde regionale keringen uiterlijk in 2024 (opnieuw) zijn getoetst en uiterlijk in 2030 aan de

veiligheidsnormen voldoen. De waterschappen rapporteren jaarlijks aan GS over de voortgang van zowel de toetsing als van het percentage regionale keringen dat ten gevolge van uitgevoerde verbeteringsmaatregelen

(35)

voldoet aan de veiligheidsnormen. In 2012 was 2.065 km regionale kering genormeerd in de provincie Zuid- Holland (nulmeting). Na 2012 worden de overige niet-genormeerde keringen onderzocht en is het aantal genormeerde keringen toegenomen tot 2.133 km in 2018. In de prestatie-indicator is een schatting gemaakt van het restant keringen dat van een norm wordt voorzien. De waterschappen toetsen de keringen aan de door de provincie gestelde norm. Als een kering niet aan de norm voldoet wordt deze in het verbeterprogramma opgenomen.

Via het ruimtelijk spoor van de verordening Ruimte zien wij er op toe dat in ruimtelijke plannen ruimte wordt gereserveerd voor behoud en versterking van regionale keringen.

Beperken gevolgen van overstromingen en wateroverlast

Om de gevolgen van overstromingen en wateroverlast zoveel mogelijk te beperken voert de provincie onder andere de volgende taken uit:

• Vaststellen van normen voor de bergings- en afvoercapaciteit van het regionale watersysteem. Deze normen zijn gebiedsspecifiek en afhankelijk van het type grondgebruik. De mogelijke schade als gevolg van

wateroverlast door onvoldoende berging en/of afvoer bepaalt de norm. De waterschappen voeren de maatregelen uit die nodig zijn voor het halen van de norm.

• Adviseren van gemeenten inzake ruimtelijke plannen.

• Ontwikkelen Regenradar Rijnmond; een samenwerkingsovereenkomst met gemeente Rotterdam en drie waterschappen waarin wordt onderzocht hoe kan worden geanticipeerd (met nauwkeuriger data) op hevige piekbuien die tot lokale wateroverlast kunnen leiden. Zie ook: https://www.rotterdam.nl/wonen-

leven/regenradar/

• Leadpartnership én deelname aan ‘FRAMES’ (Flood Resilient Areas by Multi-layEred Safety, een Europees project waarbij het concept van meerlaagsveiligheid wordt toegepast in 13 regionale pilotprojecten).

Meerlaagsveiligheid bestaat uit preventie, ruimtelijke ordening en crisisbeheersing.

• De provincie levert kennis en ondersteuning om de overstromingsrisicokaarten actueel te houden. Op grond van de Europese Richtlijn Overstromingsrisico's (EU-ROR) moeten deze voor publiek beschikbaar zijn.

Stimuleren van klimaatadaptatie en bevorderen van een waterrobuuste ruimtelijke inrichting

Op basis van de begin 2019 verschenen strategie “Weerkrachtig Zuid-Holland” wordt een uitvoeringsprogramma voor 2020-2024 voorbereid met zes programmalijnen. Dit zijn Toekomstbestendige bebouwing, Robuuste Infrastructuur, Een groene leefomgeving, Waardevol water, Een adaptieve economie en Veerkracht bij

weersextremen. De uitvoering van de programmalijnen vormt de invulling van de taken 1.1.2 en 1.1.3 van deze begroting.

Klimaatadaptatie

Ten behoeve van concrete inbedding van Weerkrachtig Zuid-Holland in beleid, is een budget opgenomen. Voor invulling van het uitvoeringsprogramma 2020-2024 zoals hierboven beschreven zal apart uitvoeringsbudget moeten worden toegekend.

(36)

Wat mag dat kosten voor het doel?

(bedragen x € 1.000) Jaarrekening 2018

Begroting 2019 na VJN

Begroting 2019 na NJN

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

Lasten 2.927 4.149 3.562 3.912 3.604 3.034 2.297

Baten 478 552 552 495 300 0 0

Totaal saldo baten en lasten 2.449 3.597 3.010 3.417 3.304 3.034 2.297

Toevoeging aan reserve 321 500 500 0 0 0 0

Onttrekking aan reserve 1.180 909 434 1.134 1.034 736 0

Subtotaal reserves -859 -409 66 -1.134 -1.034 -736 0

Resultaat 1.590 3.188 3.076 2.283 2.270 2.298 2.297

Toelichting meerjarenraming

Voor het uitvoeringsprogramma Restveen is in de jaren 2019 tot en met 2021 in totaal € 2 mln opgenomen. Hier staan baten uit de reserve Project Duurzame ontwikkeling Zuidplaspolder tegenover.

De pilot voor FRAMES liep volgens planning tot en met 2019. Het begrote en niet bestede budget in 2018 van € 0,2 mln wordt nu ingezet in 2020, wanneer de eindconferentie zal zijn.

De pilot voor de Zandmotor loopt tot en met 2021. In 2020 en 2021 gaan de subsidielasten jaarlijks met € 0,1 mln omlaag. Vanaf 2022 zijn de op dat moment nog hiermee gepaard gaande lasten (€ 0,4 mln) en baten (€ 0,3 mln) niet meer in de meerjarenbegroting opgenomen.

In het kader van de Regiodeal Bodemdaling Groene Hart is voor het project Living Labs Boeren met Hoog Water

€ 0,5 mln vanuit de algemene middelen gestort in de reserve Bodemsanering. De middelen zijn bij Najaarsnota 2019 ter begroting gebracht en voor de geplande duur van het project verdeeld over de jaren 2019 tot en met 2022.

(37)

Welke instrumenten zetten we hiervoor in?

Overzicht reserves

(bedragen x € 1.000) Jaarrekening 2018

Begroting 2019 na VJN

Begroting 2019 na NJN

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

PR 3 Meerjarenplan Bodemsanering

0 -500 -500 0 0 0 0

PR 1 Zandmotor -321 0 0 0 0 0 0

Totaal onttrekking aan reserve -321 -500 -500 0 0 0 0

PR 1 Groene ambities 150 0 0 0 0 0 0

PR 3 Meerjarenplan Bodemsanering

0 500 100 150 150 100 0

PR 3 Res Project duurz ontw.

Zuidplaspold

33 25 25 700 700 636 0

PR 1 Programmamanagement Kustontwikkeling

321 0 0 0 0 0 0

PR 1 Zandmotor 164 384 309 284 184 0 0

PR OMO #Strategische investeringen

513 0 0 0 0 0 0

Totaal onttrekking aan reserve 1.180 909 434 1.134 1.034 736 0

Saldo reserves -859 -409 66 -1.134 -1.034 -736 0

Subsidies

Zie paragraaf Subsidies, Programma 1

(38)

Doel 1-2 Goede kwaliteit en kwantiteit grond- en oppervlaktewater Doel en beoogd maatschappelijk effect?

Met dit doel wordt beoogd het volgende te bereiken:

• Evenwicht tussen beschikbaarheid en vraag zoetwater voor nu en in de toekomst, met de voorkeursstrategieën uit het Deltaprogramma als leidraad;

• Voldoende drinkwatervoorzieningen en drinkwatervoorraden (kwalitatief en kwantitatief);

• Alle grondwaterlichamen voor de Kader Richtlijn Water (KRW) in 2027 in goede toestand (kwantitatief en kwalitatief);

• Alle KRW-oppervlaktewaterlichamen in 2027 in goede toestand (kwalitatief);

• Grond- en oppervlaktewater in Natura 2000 gebied voldoet aan eisen van natuurdoelen (kwalitatief en kwantitatief);

• Voldoende veilige en kwalitatief goede zwemwaterlocaties;

• Omgaan met veenbodemdaling (stoppen, remmen of loslaten).

Wat gaan we doen om deze effecten te bereiken?

Samen met andere overheden en gebruikers in de regio werken we aan de uitvoering van de Deltabeslissingen en de strategie voor Zoetwater. Ook werken we samen in het onderzoeksconsortium Coastar aan projecten voor drinkwater en opslag van zoet water in de ondergrond. In dat verband werken wij samen met een groot aantal partijen in het kader van de Regiodeal Bodemdaling Groene Hart.

De provincie is verantwoordelijk voor de (ruimtelijke) bescherming van de drinkwaterbronnen. Deze wordt vastgelegd in de omgevingsverordening. Planning is 2019/2020 (thans vastgelegd in de Provinciale Milieu Verordening). De provincie is verantwoordelijk voor het opstellen van gebiedsdossiers voor de drinkwaterwinning.

Een uitvoeringsprogramma wordt opgesteld in 2019/2020. Verder wordt in 2019/2020 de vergunning van Dunea aangepast aan vergunningen met doelvoorschriften. Uitgevoerd door de ODH.

De provincie is de verantwoordelijke overheid voor de zorg voor goede grondwaterkwaliteit en voldoende zoet grondwater in het kader van de EU-kaderrichtlijn water (KRW) en de daaruit voortvloeiende EU-

grondwaterrichtlijn. Daarvoor stellen we in Rijn-West-verband stroomgebiedsopgaven vast en onderhouden we grondwatermeetnetten waarmee, in alle grondwaterlichamen, de grondwaterkwaliteit en –kwantiteit worden gemonitord. Komend jaar wordt financieel ingezet op het verbeteren en automatiseren van het primair meetnet, integrale modelontwikkeling i.s.m. Deltares en het NHI.

Bodemdaling

We zetten in op het beperken van versnelling van bodemdaling en de risico’s en gevolgen daarvan, door economische-, bouw- of agrarische activiteiten, en faciliteren kennisontwikkeling en handelen gericht op het stoppen van veenbodemdaling door veenoxidatie c.q. uitstoot van broeikasgassen.

(39)

Wat mag dat kosten voor het doel?

(bedragen x € 1.000) Jaarrekening 2018

Begroting 2019 na VJN

Begroting 2019 na NJN

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

Lasten 7.257 12.517 17.205 8.298 7.679 3.923 3.268

Baten 4.564 9.292 9.232 4.667 3.699 1.323 979

Totaal saldo baten en lasten 2.693 3.225 7.973 3.631 3.980 2.600 2.289

Toevoeging aan reserve 346 6.573 6.982 0 0 0 0

Onttrekking aan reserve 151 1.800 2.099 1.180 1.540 260 0

Subtotaal reserves 194 4.773 4.883 -1.180 -1.540 -260 0

Resultaat 2.888 7.998 12.856 2.451 2.440 2.340 2.289

Toelichting meerjarenraming

Voor POP3 (Plattelands Ontwikkelings Programma) bedragen de begrote lasten in 2020 € 4,8 mln. In 2021 dalen de jaarlijkse lasten naar € 4,2 mln, in 2022 naar € 1,2 mln en in 2023 naar € 0,5 mln. Tegenover deze lasten staan baten van externe partijen die de regeling meefinancieren. Deze baten fluctueren mee met de lasten. Vanaf 2022 en 2023 nemen respectievelijk de lasten en baten voor de POP3-regeling aanzienlijk af naar € 1,1 mln (€

0,9 mln) en € 0,5 mln (€ 0,5 mln) omdat de regeling in 2023 ten einde loopt.

Binnen dit doel worden ook de lasten en baten voor Grondwaterheffing verantwoord. Zowel de baten als de lasten bedragen nu structureel € 0,4 mln. Daarvoor waren deze nog structureel € 0,5 mln, maar baten en lasten zijn met

€ 0,1 mln naar beneden bijgesteld vanwege de overdracht van de gemeente Vijfheerenlanden naar de provincie Utrecht.

In september 2019 heeft de provincie Zuid-Holland met het ministerie van LNV de overeenkomst betreffende de Regiodeal Bodemdaling Groene Hart ondertekend. In de overeenkomst wordt een rijksbijdrage van € 10 mln voor het tegengaan van de gevolgen van bodemdaling toegekend. Hiervan is € 5,6 mln gestort in de reserve Groene Ambities. Volgens planning wordt in 2020 een bedrag van € 5,2 mln en in 2021 een bedrag van € 0,4 mln uit deze reserve onttrokken.

Met betrekking tot 'Klimaatslim boeren op veen' is de planning over de jaren 2019-2021 bijgesteld en wordt voor zowel 2020 als 2021 een bedrag van € 0,6 mln (was € 0,7 mln) onttrokken uit de reserve Groene Ambities.

Voor 2020 en 2021 wordt ten behoeve van het uitvoeringsprogramma POP3 respectievelijk een bedrag van € 0,6 mln en € 0,9 mln uit de reserve UPG40 en voor 2022 een bedrag van € 0,3 mln uit de reserve Groene Ambities onttrokken.

(40)

Welke instrumenten zetten we hiervoor in?

Overzicht reserves

(bedragen x € 1.000) Jaarrekening 2018

Begroting 2019 na VJN

Begroting 2019 na NJN

Raming 2020

Raming 2021

Raming 2022

Raming 2023

PR 1 Groene ambities 0 -1.354 -1.764 0 0 0 0

PR 1 Reserve UPG 40 -346 -219 -219 0 0 0 0

PR 1 Risicoreservering Grevelingen

0 -5.000 -5.000 0 0 0 0

Totaal onttrekking aan reserve -346 -6.573 -6.982 0 0 0 0

PR 1 Groene ambities 0 226 525 600 600 260 0

PR 1 Decentralisatieakkoord natuur

0 1.500 1.500 0 0 0 0

PR 1 Reserve UPG 40 0 0 0 580 940 0 0

PR 3 IRP Goeree-Overflakkee 151 74 74 0 0 0 0

Totaal onttrekking aan reserve 151 1.800 2.099 1.180 1.540 260 0

Saldo reserves 194 4.773 4.883 -1.180 -1.540 -260 0

Subsidies

Zie paragraaf Subsidies, Programma 1

(41)

Doel 1-3 Recreatie en groenbeleving Doel en beoogd maatschappelijk effect?

Met dit doel wordt beoogd het volgende te bereiken:

• Een toegankelijk, gevarieerd en robuust groenblauw netwerk van gebieden, waterwegen, routenetwerken en landschappen in Zuid-Holland

• Een aantrekkelijke overgang van stedelijk naar landelijk gebied voor diverse recreantengroepen

• Grote betrokkenheid van particulieren, bewoners en ondernemers bij het versterken van groen- en waterbeleving (groenparticipatie) en de biodiversiteit

Voldoende mogelijkheden voor de beleving van en ontspanning in het groen op en aan het water zijn belangrijk voor het leef- en vestigingsklimaat van Zuid-Holland en voor de regionale economie. Met het realiseren en verbeteren van een robuuste groenblauwe structuur wordt bevorderd dat het groen op een aantrekkelijke manier bereikbaar is (juist ook vanuit de stad) en het landschap beleefbaar, vanaf het water of over land.

Toegankelijkheid en veiligheid vormen randvoorwaarden voor het kunnen gebruiken en beleven van deze groenblauwe structuur en het omliggende landschap.

De recreatieve behoefte is gevarieerd en continu in verandering. Om aan te sluiten op de actuele

recreatiewensen van de Zuid-Hollandse inwoners is regionaal maatwerk nodig. De bezoekdruk op de gebieden neemt steeds verder toe, ook vanwege bezoekers van buiten de provincie. Daarom is het nodig de

opvangcapaciteit te vergroten en de bezoekersstromen te reguleren, onder andere ook om kwetsbare natuur te ontlasten. Dit gebeurt altijd met oog voor behoud van de kernkwaliteiten van de gebieden.

De nadruk lag de afgelopen periode op het realiseren van nieuwe gebieden en routestructuren voor fietsen, wandelen, varen en paardrijden. Er ontstaat een accentverschuiving naar het beter beleefbaar maken, het beter benutten van bestaande recreatievoorzieningen en het opzetten of intensiveren van (regionale)

samenwerkingsverbanden, zoals bij de Nationale Parken en de landschapstafels. Daarbij wordt ook ingezet op betere aansluiting tussen de verschillende groenblauwe netwerken, waarmee een meer samenhangende structuur ontstaat als onderdeel van het landschapspark Zuidvleugel.

Wat gaan we doen om deze effecten te bereiken?

De provincie realiseert een groenblauwe structuur om daarmee de recreatiemogelijkheden in Zuid-Holland te vergroten. Deze structuur versterkt de recreatieve gebruiks- en belevingswaarde van het landschap en de ontsluiting vanuit de stad. Dit zorgt voor een blijvende en groeiende waardering van het recreatief groen door de inwoners van Zuid-Holland en een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat. De provinciale inzet is gericht op het aanleggen en het verbeteren van de kwaliteit van die structuur middels (co)financiering, bijvoorbeeld via subsidie of het mede ontwikkelen van regionale gebiedsprogramma's, het verbinden van partijen, stimuleren van

samenwerking, kennisuitwisseling en voorlichting. Daarnaast worden projecten en vrijwilligersinitiatieven ondersteund die bijdragen aan meer groenbeleving. Met de samenwerkende partijen zijn meerjarige regionale gebiedsprogramma's gemaakt in de verschillende Regiegroepen en Landschapstafels. De uitvoering hiervan vindt plaats in de periode 2016 - 2022.

Bij het uitdenken en uitvoeren van plannen kiest de provincie er voor dit samen met belanghebbende organisaties en burgers te doen. Zo ontstaat meer draagvlak en een gedeelde verantwoordelijkheid voor een duurzaam

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naast de relatie tussen coaching en competentieontwikkeling in het algemeen wordt in de literatuur ook gerapporteerd over onderzoek naar de relaties tussen de vier dimensies

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Naar aanleiding van pagina 3 van het raadsvoorstel heeft uw Raad een vraag gesteld over de btw en de gevolgen daarvan voor de gemeentelijke begroting.. We hebben dit

Belanghebbenden kunnen tot en met donderdag 17 november 2016 beroep instellen tegen het door Provinciale Staten genomen besluit tot vaststelling van het PIP HOV in ’t

• 68% of the population disagree with the statement that “the death penalty prevents crime and makes society safer” and 67% disagree that “the death penalty brings

Nu een stijging van kosten niet aanvaardbaar is en ook de suggestie uit het Pakketadvies 2010 om het eigen risico te verhogen niet door de minister is overgenomen, meent het CVZ

Bent u bereid om de raad een overzicht te verschaffen van de grootste afwijkingen (zeg: vanaf € 1 miljoen incidenteel, € 1 ton structureel) van de begroting 2012 per 9 februari

Het Voorjaarsdebat is het eerste moment waarop we de gemeentelijke risico’s en de totale financiële stand van zaken in de raad gaan bespreken, en in veel discussies wordt daar ook