• No results found

Enzlin handout

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enzlin handout"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Lessen 21ste eeuw – academiejaar 2017-2018 – 27-11-2017

Kan de seksuele pedagogiek de wereld redden?

Paul Enzlin

Instituut voor Familiale en Seksuologische Wetenschappen KU Leuven

Even situeren – Vorig jaar was er in de media (even) veel ophef over het feit dat Theo Francken,

staatssecretaris voor Asiel en Migratie, besliste dat alle vluchtelingen een cursus “hoe omgaan met vrouwen” moesten volgen. In de nasleep van de incidenten op nieuwjaarsnacht in Keulen (2016) werden er in andere Europese landen (o.a. Noorwegen, Zwitserland, Duitsland) gelijkaardige initiatieven genomen. Het doel van deze cursussen is kort samengevat: “een aantal basisregels uitleggen van hoe de algemene en seksuele omgang bij ons (idealiter) verloopt”.

Dit soort van initiatieven toont in feite een onvoorwaardelijk geloof in de kracht van de ‘seksuele pedagogiek’ alsof we daarmee de wereld (op zijn minst van seksueel gevaarlijk en/of grens-overschrijdend gedrag) zouden kunnen redden. In dit college wordt een antwoord gezocht op de vraag of dat werkelijk zou kunnen. Daarvoor gaan we eerst kijken naar hoe dat idee is kunnen onstaan én vervolgens naar wat er nodig zou zijn om die verwachting ook waar te maken.

Even terugblikken – In tegenstelling tot seksualiteit is de seksuele pedagogiek niet van alle tijden. In

de Oudheid, Middeleeuwen en het begin van de Nieuwe Tijden was er – net zoals nu – een relatief grote seksuele vrijheid én omdat er nog geen “kinderen” waren, was er evenmin nood aan seksuele voorlichting voor die groep. Kinderen leerden ‘vanzelf’ hoe seksualiteit werkte omdat ze het van hun ouders, van andere volwassenen ‘hoorden’ of van dieren zagen. Er was (nog) niet zoiets als een seksueel ‘probleem’ (Van Ussel).

Dat seksueel ‘probleem’ ontstond pas in de context van: 1) de vorming van een kapitalistische samenlevingsstructuur en 2) de hegemonie van de burgerlijke moraal, die beide aanleiding gaven tot een groter wordende controle en beheersing van de seksualiteit. Vanaf de 18de eeuw wordt het ‘burgerlijk gezin’ en de ‘burgerlijke moraal’ meer en meer richtinggevend voor de hele maatschappij; en daarmee werd ook een ‘burgerlijke seksuele moraal’ als leidend principe naar voor geschoven. Het gevolg was dat seksualiteit voortaan alleen maar in een huwelijk thuis hoorde, dat voorhuwelijkse en buitenechtelijke seks uit den boze was: iets waarvoor mensen zich moesten “schamen”. Seks werd meer een meer een taboe en schaamte- en schuldinductie werden de pedagogische strategieën bij uitstek om de zogenaamde seksuele verwildering tegen te gaan. De verpreutsingstendens die rond seksualiteit onstond, leidde er eveneens toe dat “kinderen ver van seks” en “seks ver van kinderen” moest worden gehouden en daartoe werden allerlei (vreemde) middelen ingezet.

Een ander gevolg van de industriële revolutie was het ontstaan van verstedelijkte gebieden en de daarbij horende plattelandsvlucht. Die verstelijking werd verfoeid omdat deze als een bedreiging van het ‘traditionele gezin’ – ‘hoeksteen van de maatschappij’ – werd gezien. Immers, in steden gaan meer mensen dicht op elkaar leven en dat bracht eveneens een groei en bloei van de prostitutie met zich mee. Wat daarop volgde was een epidemie van ‘venerische ziekten’ die werd beschouwd als “te wijten aan immigranten die samen hokten en mannen die prostituees bezochten”. Het is in die context dat er voor het eerst gewag werd gemaakt van een nood aan seksuele opvoeding vanuit het idee dat deze ‘venerische ziekten’ een direct gevolg zijn van “the public’s massive ignorance”. In de VS leidde dit tot

(2)

Lessen 21ste eeuw – academiejaar 2017-2018 – 27-11-2017 het ontstaan van verenigingen die een “sociale hygiëne”-beweging op gang brachten en die het idee opperden om die doelstellingen te bereiken door op school ‘seksuele voorlichting’ te geven. Het idee om ‘seksuele voorlichting op school’ te geven veroorzaakte onmiddellijk veel discussie rond twee vragen: 1) Verdient dat onderwerp wel een plaats in de school?; én 2) Indien wel, waarover moeten we het dan hebben?

De eerste initiatieven rond seksuele voorlichting startten dus vanuit een negatieve visie op seksualiteit: seks is ‘gevaarlijk’ en een ‘ziekteverwekker’ en jongeren, volwassenen, soldaten, … moeten voor de negatieve gevolgen van seksualiteit worden behoed. Dat kunnen we bereiken door mensen over (die gevaren van) seksualiteit in te lichten. Daarmee begon de strijd voor ‘seksuele autonomie’ voor jongeren (en volwassenen) onder een negatief gesternte. Die strijd heeft de hele 20ste eeuw geduurd en werd gekenmerkt door een sterke polarisatie van voor- en tegenstanders rond verschillende thema’s (o.a. seksuele voorlichting op school, prostitutie, anticonceptie, SOA’s, AIDS, abortus, kindermisbruik, internet en pornografie, seksueel grensoverschrijdend gedrag). Als we naar als deze seksuele ‘problemen’ kijken, is het duidelijk dat de seksuele pedagogiek tot op heden de wereld inderdaad (nog) niet heeft kunnen redden?

Even kijken naar wat werkt – Maar hebben we wel genoeg ons best gedaan? Wordt er vanuit het

beleid voldoende ‘geïnvesteerd’ in seksuele voorlichting? Wordt er voldoende geïnvesteerd vanuit een coherente, doordachte en langetermijnvisie of gaat het om ‘branden – gelinkt aan de waan van de dag – blussen’? Is er voldoende nagedacht over doel, inhoud en vorm van de seksueel voorlichting? Immers, uit het veld van de gezondheidsbevordering is het gekend dat interventies meer kans op slagen hebben wanneer deze op een systematische manier zijn ontwikkeld en wanneer beslissingen over doel, inhoud en vorm op theoretische en empirische bewijzen zijn gebaseerd. Initiatieven werken het best als ze gebaseerd zijn op een zorgvuldige analyse van het (seksueel) probleem, de oorzaken en interventiemogelijkheden, en als ze zorgvuldig worden ontworpen, geïmplementeerd en geëvalueerd (Intervention mapping).

Bij de ontwikkeling van preventieve interventies wordt dus best gebruik gemaakt van theorieën en modellen die gedrag kunnen verklaren. In die modellen wordt dan beschreven welke individuele en sociale factoren van invloed zijn op gedrag en hoe deze processen verlopen. Een in deze context veel gebruikt model is het ASE-model. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat gedrag voorafgegaan wordt door gedragsintenties die op hun beurt worden beïnvloed door attituden (A: hoe positief staat iemand ten aanzien van het gedrag?), de sociale context (S: hoe positief staat de omgeving ten aanzien van het gedrag?) en eigen effectiviteitsverwachting (E: kan iemand het gedrag vertonen?). Daarnaast zijn er belemmerende factoren (barrières) die ervoor kunnen zorgen dat het gewenste gedrag (bijv. condoomgebruik) in bepaalde concrete situaties niet tot stand komt (bijv. alcoholgebruik, groepdruk), maar worden er ook vaardigheden genoemd als factoren die het gewenst gedrag kunnen faciliteren. Verder wordt er in dit model een onderscheid gemaakt tussen veranderbare (bijv. kennis, vaardigheden) en onveranderbare (bijv. sekse, culturele achtergrond, negatieve jeugdervaringen) factoren. Interventies moeten zich dus richten op veranderbare factoren: het bevorderen van eigen effectiviteit, het positief beïnvloeden van attituden en vaardigheden en het mobiliseren van sociale steun, en daarnaast op het leren hanteren van belemmerende factoren.

Even vooruitblikken – Om te eindigen wordt nog kort stil gestaan bij de definitie van de

Wereldgezondheidsorganisatie van (holistische) ‘seksuele vorming’ en wat dat zou betekenen voor de praktijk van de seksuele pedagogiek in gezinnen, scholen en andere contexten. Dat is wat we nu weten, maar alleen de tijd zal uitwijzen of de seksuele pedagogiek ooit (een deel van) de wereld zal kunnen redden ...

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(Vervolg De Bestuursraad heeft de Verkiezings- I'aad reeds samengesteld, waarin exponen- ten van vrijwel alle maatschappelijke stro- mingen uit het liberale milieu zitting

Op deze leeftijd zijn kinderen zich bewust van wat mag en niet mag van de volwassenen en zijn daarom minder bezig met hun eigen geslachtsorganen, toch zeker niet in het openbaar..

Kinderen van lagere scholen zijn zeker met seksualiteit bezig, maar zullen dit niet meer openlijk doen.. Ze vertellen seksmop- jes (vaak zonder ze

Het werkt heel goed als je een brandende vraag hebt die je niet durft te stellen aan een leeftijdsge- noot en zelfs niet durft op te zoeken op internet.. Over seks praten

De kinderen kunnen de opgaven zelf nakijken met het antwoordenblad. Bespreek eventueel kort wat voor wezens

De trein zal langs grote steden in Duitsland gaan om nog meer mensen mee te nemen of om ze af te zetten.. e Als je uitgaat van 1000 km per uur, dan kun je in (gemiddeld)

S ch ng Dutch Child Center is voor kwalita eve jeugdhulp en maakt zich met andere organisa es al jaren grote zorgen over de vorm en inhoud van uw jeugdhulp.. Immers vele

Aan de ene kant zijn mensen een steeds groter beroep op elkaar gaan doen om emoties als deze toch vooral niet te onderdrukken of te verdringen - tot in de jaren zestig hoorde je