• No results found

De Nederlandse samba : over integratie van Braziliaanse migranten in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Nederlandse samba : over integratie van Braziliaanse migranten in Nederland"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Nederlandse Samba

Over integratie van Braziliaanse migranten in Nederland

© Renata Ramos - Amsterdam Integratie

Bachelorscriptie Algemene Sociale Wetenschappen Universiteit van Amsterdam

Student: Esmée van der Ven Studentnummer: 10386327 Begeleider: Hylke de Vries Tweede lezer: Dorine Greshof Datum: 23 januari 2017 Aantal woorden: 19.582

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord 5

Samenvatting 6

Hoofdstuk 1. Inleiding 7

Hoofdstuk 2. Theoretisch kader 9

2.1 ‘De ander’ 9

2.2 Het acculturatieproces 11

2.3 Social identity theory 13

2.4 Sociaal kapitaal 14 2.5 Communicatie 16 2.6 Interdisciplinariteit 18 Hoofdstuk 3. Probleemstelling 21 Hoofdstuk 4. Methode 24 4.1. Onderzoeksstrategie en -design 24 4.2. Onderzoeksmethoden 25 4.3. Operationalisering 25 4.4. Populatie 25 4.5. Methode sampling 26

4.6. Methode dataverwerking en -analyse 26

4.7. Ethische kwesties 27

Hoofdstuk 5. Resultaten 28

5.1 Het onderzoeksproces 28

5.2 Aanpassing naar de Nederlandse cultuur 29

5.2.1 De eerste ervaringen 29

5.2.2 Welkom (met je nieuwe) thuis 31

5.2.3 Woon & werk 33

5.2.4 Hulpverlening 34

5.2.5 Nederlands contact 35

5.2.6 Uitgeburgerd? 36

5.2.7 Deelconclusie 37

5.3 Behoud van de Braziliaanse cultuur 39

5.3.1 Xenofobie 39

5.3.2 Braziliaanse contacten in Nederland 41

5.3.3 Braziliaanse contacten in Brazilië 41

5.3.4 Het culturele aspect 42

(4)

5.3.6 Deelconclusie 44

5.4 Brazilië in Nederland 45

5.4.1 Wat ben ik? 46

5.4.2 Kijk op Brazilianen 47

5.4.3 Rol van Braziliaanse cultuur in Nederland 48

5.4.4 Deelconclusie 49 Hoofdstuk 6. Conclusie 51 6.1 Conclusie 51 6.2 Discussie 53 6.3 Evaluatie 54 Literatuurlijst 56 Bijlagen 59 Bijlage 1: operationaliseringsschema 59 Bijlage 2: onderzoeksinstrument 60 Bijlage 3: codeerschema 61 Bijlage 4: respondentengroep 62

(5)

Voorwoord

Voor u ligt de bachelorscriptie ‘De Nederlandse Samba: Over integratie van Braziliaanse migranten in Nederland’. Deze bachelorscriptie is geschreven in het kader van mijn afstuderen aan de opleiding Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam.

Van september 2016 tot en met januari 2017 ben ik bezig geweest met, en heeft mijn leven in het teken gestaan van, deze bachelorscriptie. Een proces waar nooit meer een einde aan leek te komen, maar wat nu toch echt in zicht is.

Hoewel ik de ongeveer aankomende zestig pagina’s graag aan mijn eigen inzet toe zou willen schrijven, zijn er toch aan aantal mensen die ik wil bedanken. Allereerst de

Braziliaanse respondenten, ik hoop dat zij zich net zo op hun gemak hebben gevoeld als ik tijdens de interviews. Ook wil ik Hylke de Vries, mijn begeleider, hartelijk danken. Ondanks mijn besluiteloosheid en persoonlijke omstandigheden moet ik toch wel bekennen dat hij mij naar de eindstreep heeft gebracht. Wel moet ik de laatste meters zelf nog halen, maar dat komt goed, dank daarvoor. Tot slot wil ik mama, Max, papa en al mijn vrienden die zich in de afgelopen tijd om ‘mijn levenswerk’ hebben bekommerd bedanken.

Daarnaast was er nog een persoon die altijd met frisse tegenzin mijn teksten heeft willen nakijken. Ondanks dat hij sociale wetenschappen voor weekdieren vindt, was ik altijd blij met zijn feedback. Dank Laurens!

Ik wens u veel leesplezier toe.

(6)

Samenvatting

Dit onderzoek richt zich op de mate van integratie onder eerste generatie Braziliaanse migranten die minimaal tien jaar in Nederland woonachtig zijn. Hoewel er vanuit de wetenschap en maatschappij veel aandacht is voor migranten, richt dit zich nauwelijks op Braziliaanse migranten. Doordat de verwachtingen zijn dat het aantal Brazilianen in Nederland de komende decennia gaat toenemen, is er voor gekozen om deze groep te onderzoeken. Er zal in het onderzoek voornamelijk worden gekeken naar de mate van aanpassing en cultuurbehoud onder eerste generatie Braziliaanse migranten en hoe dit terug is te zien in de Nederlandse samenleving. Het onderzoek is aan de hand een kwalitatieve onderzoeksmethode uitgevoerd. Met behulp van semi-gestructureerde diepte interviews is er naar integratie van Brazilianen in Nederland worden gekeken in dit

onderzoek. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er weldegelijk sprake is van integratie van Brazilianen in Nederland, hoewel de mate van cultuurbehoud erg groot is. Brazilianen lijken meer te zijn geïntegreerd met betrekking tot deelname aan

(7)

Hoofdstuk 1. Inleiding

1 November j.l. kwamen De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en het Centraal Bureau voor de Statistiek naar buiten met het nieuws dat er met onmiddellijke ingang af werd gezien van woordgebruik ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ (Meijer & Sommer, 2016). Bovens (in Meijer & Sommer, 2016): ‘De diversiteit en beweeglijkheid onder

migranten is zo groot, dat het geen zin heeft over hen in generieke termen te spreken. In de top-10 van geboortelanden van immigranten over 2015 staan Polen op 1, Syriërs op 2 en Duitsers op 3. Die hebben onderling weinig gemeenschappelijks, dus in de praktijk heb je er niets aan die allemaal allochtoon te noemen.' Daarnaast speelt de negatieve klank van het woord allochtoon een rol.

Deze diversiteit onder migranten komt vaker naar voren. Chow (2007) laat in zijn essay ‘Jij bent anders, jij bent Chinees’ precies deze diversiteit en beweeglijkheid onder migranten zien. Het project van integratie is nooit ‘af’, omdat er altijd een restgroep is: groepen die noch echte nieuwkomers zijn, noch echte gevestigde Nederlanders. Zij worden verbeeld als bijzondere nieuwkomers en worden in die hoedanigheid gebruikt om structurele discriminatie te legitimeren. Een voorbeeld van een dit soort migranten zijn Chinese

Nederlanders. Zij worden gezien als ‘modelallochtonen’ met een modelcultuur. Daarnaast worden zij haast vereerd, omdat zij hun traditionele Chinese culturele waarden vasthouden. Dit terwijl andere ‘allochtonen’ verguisd worden, juist omdat zij zich aan hun cultuur

vasthouden. Voor Chow (2007) is er hier sprake van multiculturele schizofrenie. Hoewel er angst heerst onder de Nederlandse bevolking met betrekking tot migranten, worden dus niet alle migranten als een probleemgroep gezien. Daarom is het interessant om te onderzoeken hoe dit bij andere migrantengroepen ligt. Zo komen

Surinamers wel regelmatig in het nieuws, maar andere Latijns-Amerikanen niet veel. In 2006 stonden er 71.000 Latijns-Amerikanen (exclusief Surinamers) geregistreerd in Nederland, dit bedroeg vier procent van alle niet-westerse personen met een migratieachtergrond. Hierbij gaat het om mensen die daar zelf geboren zijn of één of beide ouders. Hierbij zijn de migranten met Latijns-Amerikaanse afkomst zonder verblijfsvergunning niet meegerekend. Van 1996 tot 2006 is het aantal Latijns-Amerikanen in Nederland gestegen met 80 procent met daarbij de verwachtingen van het CBS dat er in 2050 een kwart miljoen van hen in Nederland woonachtig zullen zijn. Hiervan is een van de grootste groepen die van de Braziliaanse migranten (Van Duin, Nicolaas & Van der Gaag, 2013). In omvang is deze groep van 3.933 in 1996 gegroeid naar 19.957 in 2013 (Pijnappel, 2013). Daarnaast wonen er nog veel illegale Braziliaanse migranten in Nederland die niet mee worden genomen in deze statistieken. Geschat wordt dat dit er tussen de 3.000 tot 20.000 zijn. Deze cijfers lopen sterk uiteen, omdat het getal door de illegaliteit moeilijk te vangen is voor organisaties (Van Meeteren et al., 2013, p. 136).

(8)

De verwachting is dat het aantal Latijns-Amerikaanse migranten zal gaan groeien in de aankomende decennia (Van Duin, Nicolaas & Van der Gaag, 2013). Deze voorspellingen tot 2050 zijn gemaakt rekening houdend met het feit dat de economische toestand in de regio aan het verbeteren is, en daarnaast de verwachting dat het gemiddelde aantal migranten afneemt (Van Duin, Nicolaas & Van der Gaag, 2013). Ook is het veronderstelde retourpercentage voor Latijns-Amerikanen tussen 2010 en 2012 met elf procent verlaagd (Van Duin, Nicolaas & Van der Gaag, 2013), wat dus betekent dat er minder Latijns-Amerikanen wegtrekken uit Nederland.

Omdat Brazilianen de grootste groep Latijns-Amerikanen (na Surinamers) in

Nederland omvatten (Van Meeteren et al., 2013), zal deze groep worden onderzocht in deze bachelorscriptie. Steeds meer Latijns-Amerikanen en Brazilianen kiezen ervoor om een bestaan op te bouwen in Nederland. Het is daarom relevant om te onderzoeken hoe de integratie van deze specifieke groep migranten verloopt en tegen welke problemen deze groep aanloopt. Het onderzoek heeft als doel een beeld te schetsen van de karakteristieken van Braziliaanse migranten met betrekking tot integratie met de Nederlandse cultuur.

Dit onderzoek tracht een duidelijk beeld van de situatie rondom integratie van Braziliaanse migranten neer te zetten. In het onderzoek zullen de ervaringen van de Braziliaanse migranten centraal staan, het gaat er dus niet om hoe dit vanuit Nederlanders wordt ervaren. De eigen beleving van de weg van integratie van een migrant is dus erg belangrijk. Er zal worden onderzocht hoe Brazilianen aanpassing richting de Nederlandse samenleving ervaren. Vervolgens zal er worden ingegaan op of er sprake is van behoud van de traditionele cultuur van Braziliaanse migranten in Nederland. Tot slot zal er worden onderzocht of Braziliaanse migranten multiculturele schizofrenie ervaren. Er zal door middel van semi-gestructureerde diepte interviews onderzoek worden gedaan naar de persoonlijke ervaringen van Braziliaanse migranten met betrekking tot integratie.

(9)

Hoofdstuk 2. Theoretisch kader

Dit theoretisch kader zal de basis vormen voor deze bachelorscriptie. Verschillende aspecten die te maken hebben met integratie zullen in dit theoretisch kader worden uiteengezet.

In de eerste paragraaf zal de Braziliaanse migranten als ‘de ander’ centraal staan (Simmel, 1908/2012) waarbij de rol van een nieuwkomer in een samenleving uiteengezet wordt gezet. Er zal daarna worden gekeken naar de verschillende generaties migranten (Huijnk, Gijsberts & Dagevos, 2010), dit zal van invloed zijn op de afbakening van de onderzoeksgroep. Hierna komen de vormen van acculturatie aan bod en wordt er gekeken naar de verschillende actoren die in migratie een belangrijke rol spelen (Penninx, 2005). Het proces van acculturatie zal worden toegelicht door middel van twee kenmerken die hiervoor leidend zijn, namelijk cultuurbehoud en aanpassing (Berry, 1997). De vier verschillende soorten acculturatiestrategieën zullen hierna verder worden toegelicht: integratie, separatie, assimilatie en marginalisatie (Berry, 1997). Multiculturele schizofrenie (Chow, 2007) zal vervolgens laten zien dat er ook uitzonderingen zijn op de klassieke processen van acculturatie. Daarna volgen er twee soorten integratie, namelijk structurele en sociaal-culturele integratie (Vermeulen & Penninx, 1994). In de paragraaf hierop volgend zal de social identity theory worden toegelicht en het concept ‘xenofobie’ aan bod komen

(Buchardt, 2013; Yakushko, 2009; Ritzer, 2009). In daaropvolgende paragraaf zal sociaal kapitaal als concept worden toegelicht aan de hand van Bourdieu (Calhoun et al., 2012) en Portes (2000), en zal er uitgelegd worden waarom dit belangrijk is voor de integratie van migranten. Hierna volgt de migration network theory (Dekker & Engbersen, 2014) en theorieën die betrekking hebben op vormen van contact met mensen met dezelfde afkomst in het nieuwe land of het land van herkomst. Tot slot zal in de paragraaf interdisciplinariteit de interdisciplinaire benadering van dit theoretisch kader worden toegelicht.

2.1 ‘De ander’

Nieuwkomers in een samenleving worden vaak gezien als ‘de ander’: iemand die er niet thuishoort (Simmel, 1908/2012). Definiëring van een persoon als de ‘ander’ of ‘vreemdeling’ vindt vaak plaats op basis van een aantal aspecten: de juridische status (vreemdelingen), de fysieke verschijning (ras), (waargenomen) culturele en religieuze verschillen, klasse

kenmerken of een combinatie van deze aspecten. Dergelijke definities hebben niet alleen gevolgen voor interpersoonlijke relaties, een psychologisch benadering, maar spelen ook op collectief niveau een rol bij het definiëren van zogenaamde ‘in-groups’ en ‘out-groups’ (Stephan & Stephan, 2000), wat een sociologische benadering is. Deze kunnen zich uitdrukken in het bestaan van discriminerende praktijken in de samenleving en kunnen leiden tot verslechtering van interetnische relaties en een verzwakking van de sociale

(10)

cohesie in gemeenschappen, steden en staten (Penninx, 2005, p. 141). Het definiëren van Braziliaanse migranten als een ‘ander’ zal dus invloed hebben op hoeverre zij zich als in- of outgroup beschouwd voelen.

Zodra immigranten arriveren in hun nieuwe land verkrijgen zij een plaats in de nieuwe samenleving. In zowel fysieke zin (een huis, baan, inkomen, toegang tot onderwijs, gezondheidszorg, e.d.) als ook in sociaal en cultureel opzicht worden zij onderdeel van de voor hen nieuwe samenleving. De manier waarop deze migranten worden ontvangen is belangrijk: vooral als nieuwkomers zien dat zij als anders worden beschouwd in fysieke, culturele en/of religieuze zin, zullen zij streven naar het krijgen van een plek in de

samenleving waarin zij geaccepteerd worden (Penninx, 2005, p. 141). Hierbij zijn personen zoals buren, maatschappelijke organisaties, werkgevers en familie in Nederland van invloed: actoren waarmee migranten te maken zouden kunnen krijgen en waarbij acceptatie

essentieel is. De reactie van de nabije omgeving is hierbij dus van belang, degenen die de migranten dus ‘ontvangen’. Migranten zullen waarschijnlijk vooral uit hun nabije omgeving kunnen opmaken hoe zij geaccepteerd (of juist niet) worden. Het is dus belangrijk voor de plek in de samenleving van Brazilianen dat zij het gevoel hebben dat ze geaccepteerd worden.

Er is een groot verschil tussen de eerste en tweede generatie migranten. Hoewel de eerste generatie nog geboren is in het land van herkomst, is de tweede generatie migranten al geboren in Nederland (Huijnk, Gijsberts & Dagevos, 2010, p. 299). De tweede generatie boekt in vergelijking met hun ouders van de eerste generatie duidelijk vooruitgang op verschillende indicatoren zoals onderwijs, het beheersen van de Nederlandse taal, het beroepsniveau, en de oriëntatie op de Nederlandse samenleving (Huijnk, Gijsberts & Dagevos, 2010, p. 319). Er is dus een duidelijk verschil tussen eerste en tweede generatie migranten. Om echt de mensen te onderzoeken die van Brazilië naar Nederland zijn

gemigreerd zal er naar de eerste generatie Braziliaanse migranten gekeken moeten worden. Vanaf hier zal er gesproken worden over de Braziliaan of de Brazilianen.

Het is dus van belang om te onderzoeken of Brazilianen het gevoel hebben dat ze als ‘de ander’ worden gezien en als in- of out-group beschouwd worden. Dit hangt dus ook samen met de mate waarin Brazilianen buitengesloten zouden worden.

2.2 Het acculturatieproces

Voor de migranten die in een nieuwe land terecht komen zal in meer of mindere mate een proces van acculturatie beginnen. Acculturatie kan worden omschreven als een proces waarin verschillende culturele en sociale groepen elkaar beïnvloeden. Er is sprake van een verandering op cultureel en psychologisch gebied, waarbij het vooral de niet-dominante groep is die het meest veranderd. Dit komt voort uit langdurig contact tussen verschillende

(11)

etnische groepen. Verandering in gedrag kan verschillen tussen individuen (Berry, 2005). Hierin spelen twee soorten actoren een belangrijke rol: migranten met eigen kenmerken, met verschillende niveaus van inspanning en aanpassing, en de ontvangende samenleving die ook eigen kenmerken vertoont en verschillende reacties op migranten laat zien (Penninx, 2005). Het is de interactie tussen deze twee die uitkomst van integratie bepaalt. Echter, deze twee actoren, de migranten en de bestaande samenleving waarin deze migranten terecht komen, zijn ongelijke partners in termen van (politieke) macht en middelen. De ontvangende samenleving met haar institutionele structuur en haar reactie op nieuwkomers is dus erg bepalend voor het uiteindelijke resultaat van integratie (Penninx, 2005, p. 141-142). Dit houdt in dat de manier waarop de Nederlandse samenleving omgaat met

Brazilianen erg bepalend is voor de uitkomst van het uiteindelijke resultaat van de integratie. Doordat de houding die men tegenover Braziliaanse migranten aanneemt van invloed is op de mate van integratie van Brazilianen, is het belangrijk om te kijken wat de daadwerkelijk mate van integratie onder Brazilianen is.

Het acculturatieproces kent twee hoofdkenmerken die leidend zijn, dit zijn

cultuurbehoud en aanpassing. Hierbij is de afweging tussen de mate waarin migranten hun huidige cultuur wensen te behouden en de bereidheid tot aanpassing naar een andere cultuur uitermate belangrijk. Er kunnen vier verschillende acculturatiestrategieën worden onderscheiden: separatie, assimilatie, marginalisatie en integratie (Berry, 1997). Migranten blijken een voorkeur te hebben voor de integratiestrategie, hierbij blijft de huidige cultuur behouden, maar wordt er ook deelgenomen aan een nieuwe cultuur. Het volgen van de integratiestrategie zou namelijk leiden tot een betere adaptatie in de nieuwe samenleving en zou ook resulteren in een verbeterd psychisch welzijn (Berry, 1997). Bij separatie wordt de eigen cultuur aangehouden, maar wordt er niet geïntegreerd met een nieuwe cultuur. Assimilatie is het tegenovergestelde, hierbij wordt juist de eigen cultuur losgelaten en richt men zich volledig op een nieuwe cultuur. Ten slotte wordt bij marginalisatie de eigen cultuur losgelaten, maar wordt de dominante cultuur ook vermeden, waardoor er dus sprake is van cultuurverlies. Als marginalisatie bij migranten voorkomt ervaren zij vaak stress en een laag welbevinden in vergelijking met mensen in andere acculturatiestrategieën (Berry, 1997). Dit lijkt een uitzonderlijke situatie te zijn, aangezien mensen over het algemeen zich wel

enigszins aan een bepaalde cultuur verbonden voelen, ook al is dit niet de dominante cultuur. De verwachtingen zijn niet dat er bij Brazilianen in Nederland sprake is van marginalisatie.

De theorie stelt dus dat er voor Brazilianen verschillende situaties zouden kunnen ontstaan met betrekking tot de cultuur die de migrant op dat moment uitdraagt en een nieuwe cultuur die de migrant op zou kunnen nemen. Het soort acculturatiestrategie dat van toepassing is, zal waarschijnlijk per persoon uiteenlopen, afhankelijk van de situatie die een

(12)

migrant kent. Echter, doordat Berry (1997) aangeeft dat migranten vooral een voorkeur hebben voor de integratiestrategie, zal dat voor Braziliaanse migranten ook de voornaamste verwachting zijn. Het soort acculturatiestrategie is van invloed op het welzijn van de migrant (Berry, 1997), daarom is de uitkomst van belang.

Hoewel Berry (1997) dus zegt dat migranten een voorkeur blijken te hebben voor de integratiestrategie, laat Chow (2007) een andere benadering van migranten zien. Hij laat zien dat het ‘project’ van integratie nooit af is, omdat er altijd restgroepen zijn. Deze groepen voldoen niet aan de logica waarbij ‘inwoners met een Nederlandse achtergrond’ goed zijn en ‘inwoners met een migratieachtergrond’ niet. Het zijn groepen die buiten deze logica vallen en daardoor een speciale status krijgen. Dit gebeurt omdat ze geen echte nieuwkomers zijn, maar ook niet gevestigde Nederlanders (Guadeloupe & De Rooij, p. 14). Chow (2007) gebruikt als voorbeeld de Chinese Nederlanders. Hij laat een paradox zien waar Chinezen haast vereerd worden, omdat zij zich vasthouden aan de ‘traditioneel-Chinese culturele waarden’, terwijl andere inwoners met een migratieachtergrond die zich ook vasthouden aan hun cultuur worden verguisd. Chow (2007, p. 104): ‘’Chinezen worden over het algemeen gezien als een homogene groep die afwijkt van overige minderheden die problemen veroorzaken voor de Nederlandse samenleving, en daarom zijn ze afwezig in Nederlandse debatten over de multiculturele samenleving die ingekaderd zijn door problemen van economische, sociale, en in toenemende mate ook culturele en religieuze aard.’’ Volgens Chow (2007) is er hier sprake van multiculturele schizofrenie, omdat er blijkbaar een verschil wordt gemaakt tussen verschillende soorten migranten en het wel of niet accepteren van hun uiting van hun traditionele culturele waarden. Het is interessant om te kijken of Brazilianen ook als een restgroep worden gezien in Nederland, net zoals bijvoorbeeld Chinezen. Dit is van invloed op de mate van acceptatie, wat zoals al eerder werd benoemd weer van belang is voor integratie (Penninx, 2005)

Om terug te komen op integratie kunnen nog eens twee dimensies worden onderscheiden: structurele integratie en sociaal-culturele integratie. Onder structurele integratie wordt een volwaardige deelname aan maatschappelijke instituties verstaan

(onderwijs, arbeidsmarkt, e.d.) door migranten. Sociale-culturele integratie daarentegen gaat over sociale contacten die worden onderhouden in de samenleving door de migranten en de culturele aanpassing die in de samenleving wordt gedaan (Vermeulen & Penninx, 1994). De vormen kunnen beide wel of niet aanwezig zijn, maar het kan ook zijn dat er wel sprake is van structurele integratie maar niet van sociaal-culturele integratie en andersom. Het is belangrijk om hier bij Braziliaanse migranten naar te kijken en of het integreren in maar één van de twee dimensies, omdat dit bepalend is voor de mate van integratie bij Brazilianen.

De interactie tussen de twee actoren, namelijk de migranten en de ontvangende samenleving is dus erg belangrijk voor het uiteindelijke resultaat van integratie. In het

(13)

onderzoek zal worden gekeken naar de mate van integratie vanuit de visie van Braziliaanse migranten uit de eerste generatie. Het is van belang om te kijken of er daadwerkelijk sprake is van integratie, of dat de verhouding van cultuurbehoud en aanpassing onder deze groep uiteindelijk wellicht meer neigt naar een andere vorm van acculturatie.

2.3 Social identity theory

De mate van interactie tussen migranten en mensen uit de ontvangende samenleving is dus van invloed op het acculturatieproces van migranten. Deze interactie kan ook leiden tot conflict tussen de bestaande samenleving en de migranten in een samenleving. Een theorie die hierbij aansluit is de social identity theory. Deze theorie verklaart dat mensen de neiging hebben om de wereld te verdelen tussen wij (de in-group) en zij (de out-group). De

bestaande samenleving wordt hierbij als de in-group beschouwd, de nieuwkomers in een land, in dit geval de migranten, worden gezien als mensen die tot de out-group behoren. In onstabiele tijden zoekt men vaak een zondebok, die men de schuld kan geven van de actuele problemen (Stephan & Stephan, 2000). Leden van de out-group worden dan vaak gebruikt als een oorzaak van de instabiliteit. Dit kan leiden tot xenofobie. Xenofobie kan worden gezien als een extreme cognitieve gedragsmatige angstreactie op het onbekende. Het heeft te maken met vooroordelen, negatieve overtuigingen en negatief gedrag richting mensen die als ‘vreemden’ worden beschouwd. Er wordt dan vaak over migranten en mensen die als ‘buitenlands’ worden beschouwd gesproken (Yakushko, 2009).

Xenofobie gaat vaak gepaard met racisme en etnicisme. Racisme en etnicisme dienen vergelijkbare functies in termen van sociale discriminatie die ‘de ander’ als inherent anders en inferieur aan de dominante groep in de samenleving definiëren.

Vreemdelingenhaat gaat over de overtuigingen, houdingen en vooroordelen waarbij buitenstaanders of buitenlanders worden afgewezen of uitgesloten door de dominante sociale groep. Xenofobie kan leiden tot fysieke aanval, haatzaaien, het ontzeggen van toegang tot openbare gelegenheden en zelfs het ontzeggen van toegang tot de arbeidsmarkt (Ritzer, 2009, p. 440).

Xenofobie hangt samen met verschillende overtuigingen en denkbeelden van mensen. Er kan sprake zijn van etnocentrisme wanneer de overtuiging heerst dat de eigen groep of cultuur superieur is aan anderen groepen of culturen. Etnocentrisme is een vorm van nationalisme, waarbij het eigen land als superieur wordt ervaren, maar omvat daarnaast ook dat nationale identiteit voort zou komen uit de plek waar je geboren bent in plaats van je inzet (Yakushko, 2009). Over het algemeen willen mensen niet met leden van andere etnische groepen omgaan stelt de social-identity theory. Men beschouwt zich als een lid van een groep, waarvan de eigen waarden overeenkomen met de waarden van de groep en dit wordt als positief ervaren. Andere waarden over kenmerken dan de eigen worden als

(14)

negatief ervaren. Dit heet sociale (contra-)identificatie (Weijters & Scheepers, 2003). Het is nuttig om naar deze sociale (contra-)identificatie te kijken vanuit het oogpunt van

Brazilianen. De mate waarin zij met andere Brazilianen omgaan kan van invloed zijn op het acculturatieproces.

Xenofobie speelt een rol in het acculturatieproces, omdat Braziliaanse migranten de gevolgen van xenofobie zouden kunnen ervaren in de vorm van discriminatie en de andere genoemde vormen van afwijzing en uitsluiting. Het is daarom van belang om dit mee te nemen en te onderzoeken of Braziliaanse migranten te maken hebben met xenofobie, en of dit gevolgen heeft voor de mate van integratie van Brazilianen.

2.4 Sociaal kapitaal

De verhoudingen tussen migranten en de nieuwe samenleving is dus van grote invloed op de uitkomt van integratie. Naast angst kan er uiteraard ook sprake zijn van een positieve uitkomst tussen migranten en de nieuwe samenleving. Een sociaal netwerk kan van grote invloed zijn bij integratie. In het sociaal kapitaal (Calhoun et al., 2012; Portes, 2000) ligt een verklaring voor het belang van het hebben van een sociaal netwerk.

Bourdieu (Calhoun et al., 2012, p. 330-331) onderscheidt drie verschillende soorten ‘kapitaal’: economisch kapitaal (materieel bezit), cultureel kapitaal (prestige) en sociaal kapitaal (netwerken van connecties). Er zal hier verder worden ingegaan op sociaal kapitaal. Echter, de verschillende vormen van kapitaal kunnen niet zonder elkaar worden gezien, omdat ze uit elkaar voort (kunnen) vloeien.

Sociaal kapitaal is het geheel van bestaande of potentiële hulpbronnen dat

voortvloeit uit het bezit van een meer of minder geïnstitutionaliseerd netwerk van relaties. Volgens Portes (2000) wordt sociaal kapitaal gebaseerd op vier bronnen: morele normen, begrensde solidariteit, wederkerigheid en afdwingbaar vertrouwen. Bourdieu (Cook et al., 2005/2012, p. 144-148) gaat er hierbij vanuit dat de relaties en netwerken die mensen hebben ervoor zorgen dat zij macht en invloed kunnen uitoefenen op de samenleving. Het sociaal kapitaal kan vooral worden gevonden in acties zoals participatie, sociale steun en activiteiten met de gemeenschap. De kwaliteit van sociale relaties, (in)formele netwerken, lidmaatschap van een groep, inzet voor de gemeenschap, gedeelde normen en vertrouwen zijn belangrijke elementen van sociaal kapitaal. Er moet hiervoor voortdurend in sociale netwerken geïnvesteerd worden om deze te handhaven, omdat ze nimmer vastliggen en zijn gegeven.

Contacten kunnen invloed hebben op de positie die men inneemt in de samenleving, en daarmee ook op de mate van structurele integratie. Het kennen van veel mensen

vergroot de kans dat je iemand kent die je aan een baan kan helpen. Dit is een voorbeeld van hoe sociaal kapitaal weer tot economisch kapitaal kan leiden (Calhoun et al., 2012, p.

(15)

97). Ook voor Braziliaanse migranten kan het sociaal kapitaal dus nuttig zijn om bijvoorbeeld een baan te vinden of iets anders dat helpt bij een volwaardige deelname aan

maatschappelijke instituties, wat zal leiden tot een betere structurele integratie. Het is

daarom nuttig om te kijken naar de sociale positie van Brazilianen en het sociaal kapitaal dat zij hebben, ook in de verhouding met de mate van integratie van Brazilianen.

Er is een verschil tussen het toegang hebben tot sociaal kapitaal en het

daadwerkelijk hebben van sociaal kapitaal. Het kan wel zo zijn dat de mogelijkheden van sociaal kapitaal er liggen, maar er niet daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt. Het hebben van individuele toegang tot sociaal kapitaal is belangrijk voor ontwikkeling op persoonlijk- of gezinsniveau (Cook et al., 2005/2012, p. 145-147). Dus ook al zijn er

mogelijkheden, er dient wel gebruik van te worden gemaakt door Brazilianen om kansen met betrekking tot persoonlijk- of gezinsniveau te benutten.

Er is dus sprake van een selectief werken van het sociaal kapitaal. Het is relevant om te kijken hoe Brazilianen hierbinnen passen. Het is de vraag of zij wel in staat zijn om

hulpmiddelen toe te passen, of juist niet. Ook is het belangrijk om te kijken hoe nauwe banden Brazilianen met Nederlanders of andere Brazilianen hebben, om te kunnen concluderen of Brazilianen sociaal kapitaal hebben en ook gebruiken.

2.5 Communicatie

Naast dat er interactie is tussen migranten en mensen in de voor hen nieuwe samenleving, is er ook contact tussen migranten en andere(n) (migranten) uit hetzelfde land van herkomst. Waar het in het verleden lastig was om contact te kunnen hebben met mensen uit het

nieuwe land en contact te kunnen blijven onderhouden met het land van herkomst, bieden nieuwe communicatiemiddelen een uitkomst.

Volgens de migration network theory migreren mensen vooral naar plaatsen waar zij al contacten hebben (Dekker & Engbersen, 2014). Het is zinvol om na te gaan of

Braziliaanse migranten (veel) contact hebben met andere Brazilianen in Nederland, omdat dit van invloed kan zijn op de mate van integratie in Nederland. Hoewel de bestaande contacten vroeger over het algemeen alleen familieleden of andere mensen uit de nabije sociale omgeving waren, is het met internet als online medium makkelijk geworden om nieuwe contacten te leggen. Deze contacten kunnen vervolgens toegang bieden tot veel formele en informele informatie en daarmee de horizon verbreden van potentiële migranten. Dit kan informatie zijn over wettelijke voorwaarden of praktische kwesties die betrekking hebben tot de migratie naar of het leven in het land van bestemming. Ook kan er via ‘backstage channels’ uitwisseling van informele informatie plaatsvinden die in traditionele migratienetwerken hogere risicopercepties met zich mee brachten, maar door de nieuwe communicatiemogelijkheden makkelijker beschikbaar zijn. Social media maakt het voor

(16)

migranten makkelijker om een netwerk op te bouwen waar zij kennis vandaan kunnen halen (Dekker & Engbersen, 2014, p. 414).

De toegang tot informatie is dus laagdrempeliger geworden, waardoor er meer informatie beschikbaar is bij het overwegen van de keuze om wellicht de stap naar de andere kant van de wereld te maken. Daarnaast kunnen migranten makkelijker contact met familie in het land van herkomst blijven onderhouden (Klaufus & Van Lindert, 2016, p. 180).

Migratie netwerken ondergaan dus een evolutie in de manier van communiceren, door de vernieuwde communicatie mogelijkheden. Voor geografisch verspreide migranten die een beroep doen op de lange afstands mogelijkheden van moderne

communicatiemiddelen, zoals verschillende online netwerken zijn er verschillende voordelen. Dekker & Engbersen (2014) lieten onder Braziliaanse, Marokkaanse en Oekraïense migranten zien dat er verschillende manieren zijn waarop sociale media internationale migratie faciliteert. Het eerste punt is dat social media de manier veranderde waarop migranten en niet-migranten die al sterke banden met elkaar hadden in contact bleven. Communicatie is goedkoper, het vindt vaker plaats en bevat meer beeldmateriaal in de vorm van bijvoorbeeld foto’s of live opnames. Hierdoor is het leven in afwezigheid van familie en vrienden voor migranten makkelijker geworden.

Social media zijn dus niet alleen nieuwe communicatiemogelijkheden in migratie netwerken, maar zorgen ook voor virtuele media, het loopt overal gelijk, de relatief open contacten veranderen actief de aard van deze netwerken en vergemakkelijken dus de migratie. Door interpersoonlijke banden in allochtone netwerken worden de kosten en risicopercepties van migratie door uitwisseling van informatie, middelen en ondersteuning verminderd (Dekker & Engbersen, 2014, p. 414). Social media zou migratie dus

vergemakkelijken voor Braziliaanse migranten. Dit zou van invloed kunnen zijn op het gevoel Brazilianen tijdens hun verblijf in Nederland.

Het kan ook voorkomen dat men juist minder contact gaat hebben met mensen van dezelfde afkomst. Als mensen van een etnisch-culturele minderheidsgroep hogerop komen, kan er sprake zijn van de exit-hypothese: er is sprake van een afnemende verbindingen met de oorspronkelijk groep, waardoor er meer contact gelegd zal worden met andere hoger opgeleiden of mensen met een hogere sociaal-economische status. Dit bevestigd ook de similarity-attraction hypothese, die stelt dat gelijkheid zorgt voor wederzijdse aantrekking en sociaal contact (Weijters & Scheepers, 2003). Wanneer Brazilianen in Nederland hogerop komen kan het dus zijn dat er minder contact zal worden onderhouden met de braziliaanse groep, en er meer contact met anderen wordt gelegd die een hogere sociaal-economische status bezitten. De similarity-attraction hypothese kan alleen ook betekenen dat Braziliaanse migranten dus Braziliaanse afkomst als een belangrijk punt van gelijkheid zien, waardoor dit juist voor de wederzijdse aantrekking voor sociaal contact zorgt onder Brazilianen. In dit

(17)

opzicht zouden Brazilianen dus weer veel met elkaar omgaan, wat de social-identity theory ook zou bevestigen (Weijters & Scheepers, 2003).

Er zal worden gekeken in welke mate Brazilianen contact hebben met andere

Brazilianen. De mate van contact bij de migratie is dus van belang, en of er daardoor al veel kennis aanwezig was toen zij hier naartoe zijn gekomen of niet. Dit hangt dus samen met de toegang tot informatie, dus dit zal waarschijnlijk afhangen van de periode wanneer iemand gemigreerd is. Ook is het van belang om naar de exit-hypothese te kijken, en of (bepaalde) Brazilianen zich afsluiten van de rest van de groep. Dit kan van invloed zijn op de mate van integratie.

2.6 Interdisciplinariteit

Om de mate van integratie van Braziliaanse migranten in de Nederlandse samenleving te kunnen onderzoeken moet er naar de verschillende aspecten die samenhangen met integratie worden gekeken.

Integratie is een breed concept en vindt zijn oorsprong binnen verschillende disciplines. Om een goed beeld van integratie te krijgen moet er worden gekeken naar het sociologische, psychologische en culturele aspect van integratie. Vanuit de cultureel

antropologische visie kan het sociale gedrag van de eerste generatie Braziliaanse migranten bestudeerd worden, terwijl de persoonlijke ervaringen van de Brazilianen met een

psychologisch karakter bestudeerd dienen te worden. Als er wordt uitgezoomd naar de volledige samenleving waar er sociale relaties zijn tussen Braziliaanse migranten en anderen, dan is er juist sprake van een sociologische visie. Theorieën met betrekking tot deze verschillende disciplines zijn aan bod gekomen. De verschillende theorieën laten zien dat er veel aspecten zijn die betrekking hebben op integratie.

In dit onderzoek worden verschillende disciplines geïntegreerd. Daarnaast zal er gekeken worden of er uiteindelijk sprake is van integratie van twee verschillende culturen. Brazilianen zouden zich in Nederland ‘de ander’ kunnen voelen, dit kan gevolgen hebben tot de groep waartoe zij behoren. Er kan zowel sprake zijn dat een Braziliaanse migrant vanuit de Social identity theory tot de ‘in-group’ of de ‘out-group’ behoort (Stephan & Stephan, 2000), maar er kan ook sprake zijn van multiculturele schizofrenie. Multiculturele schizofrenie (Chow, 2007) laat de paradox zien waar de ene soort inwoner met een

migratieachtergrond wordt verguisd doordat die zich vasthoudt aan zijn eigen cultuur, terwijl een ander haast wordt vereerd, omdat die zich vasthoudt aan de ‘traditionele culturele waarden’ die bij die inwoner met een migratieachtergrond horen. Deze groep krijgt daardoor een speciale status (Guadeloupe & De Rooij, p. 14). Dit is dus van invloed op het

acculturatieproces. De verschillende culturele en sociale groepen blijven elkaar beïnvloeden, maar waar de verdeling van cultuurbehoud en aanpassing normaal meer neigt naar de

(18)

cultuur van de dominante groep (Berry, 1997), lijkt de dominante groep nu juist het behoud van de traditionele cultuur bij de ‘autochtoon’ aan te moedigen. Vanuit de visie van

multiculturele schizofrenie zou een nieuwe vorm van acculturatie kunnen ontstaan, namelijk een vorm waar er door cultuurbehoud van een migrant, hier een Braziliaan, een aanpassing ontstaat bij de dominante groep. Dit zou ‘omgekeerde integratie’ genoemd kunnen worden, omdat de dominante samenleving integreert met de cultuur van Brazilianen die eigenlijk als ‘de anderen’ worden gezien. Traditionele culturele waarden van Brazilianen zouden dan worden opgenomen in de Nederlandse samenleving. Wellicht dat dit een stap te ver is, maar het is interessant om te kijken of hier misschien wel sprake van is.

Bij integratie spelen zowel structurele integratie, waaronder een volwaardige deelname aan maatschappelijke instituties wordt verstaan, en sociaal-culturele integratie, waarbij het gaat over sociale contacten die worden onderhouden in de samenleving door de migranten en de culturele aanpassing die in de samenleving wordt gedaan, een rol

(Vermeulen & Penninx, 1994). Sociaal-culturele integratie wordt beïnvloed door onder andere opleiding, plaats en taalbeheersing (Weijters & Scheepers, 2003). Structurele en sociaal-culturele integratie kunnen lastiger worden wanneer er sprake zou zijn van

xenofobie. Door vooroordelen, negatieve overtuigingen en negatief gedrag kan het zijn dat de vormen van integratie worden beïnvloed. In dit geval zouden de eigen waarden niet overeenkomen met de waarden van de groep, waardoor hier ook vanuit de migrant gezien een negatieve ervaring opspeelt, er zou dan sprake zijn sociale contra-identificatie,

waardoor de migrant niet met leden van andere etnische groepen meer wilt omgaan. Wanneer er juist wel sprake is van overeenkomende waarden dan zorgt dit voor een positieve uiting (Weijters & Scheepers, 2003).

Ook speelt sociaal kapitaal een belangrijke rol voor het proces van integratie. Volgens Portes (2000) wordt sociaal kapitaal gebaseerd op vier bronnen: morele normen, begrensde solidariteit, wederkerigheid en afdwingbaar vertrouwen. Deze bronnen zijn zowel cultureel antropologisch, sociologisch en psychologisch van aard. Het sociaal kapitaal kan van invloed zijn voor potentiële migranten. Ook kunnen er nog andere theorieën aan het sociaal kapitaal gekoppeld worden. Zo stelt de Migration network theory (Dekker &

Engbersen, 2014) dat mensen vooral naar plaatsen migreren waar zij al contacten hebben. Wanneer dit zo is, is er al in enige mate sprake van een netwerk van relaties, afhankelijk van het aantal contacten dat iemand al heeft. De similarity-attraction hypothese (Weijters & Scheepers, 2003) zou dan ook verklaren als Braziliaanse migranten veel met andere Braziliaanse migranten omgaan, dit hierdoor komt. Deze theorie zegt namelijk dat gelijkheid zorgt voor wederzijdse aantrekking en sociaal contact. Echter kan het zo zijn dat wanneer een Braziliaan deze contacten niet meer nodig heeft, omdat deze zich erg heeft aanpast aan de Nederlandse cultuur en hoger opgeleid raakt, er een afnemende verbinding ontstaat met

(19)

de originele groep en dat er sprake is van de exit-hypothese. Er zal dan meer contact gelegd worden met andere hoger opgeleiden (Weijters & Scheepers, 2003).

Uiteindelijk zullen dus de persoonlijke ontwikkelingen met betrekking tot integratie van Brazilianen centraal staan, waarin de verschillende disciplines in verschillende perspectieven van integratie samenkomen.

(20)

Hoofdstuk 3. Probleemstelling

De diversiteit onder migranten in Nederland is groot en de beweeglijkheid loopt erg uiteen (Meijer & Sommer, 2016), waardoor het geen zin heeft om in generieke termen over migranten te spreken. Dit leidt er onder andere toe dat het project van integratie nooit af is (Chow, 2007), omdat er altijd een restgroep is waarbij wordt gelegitimeerd dat deze migranten zich vasthouden aan hun traditionele culturele waarden. De mate van integratie kan hierdoor erg uiteenlopen. Om dit te kunnen onderzoeken is het van belang om inzicht te krijgen in de mate van integratie van een bepaalde groep. Hierin spelen zowel migranten als de ontvangende samenleving een rol.

Waar er in onderzoeken over integratie in Nederland vaak grotere migrantengroepen worden onderzocht, lijkt er weinig ruimte te zijn voor migranten met een andere afkomst. Dit zou wellicht kunnen komen doordat deze migranten een restgroep omvatten zoals

gedefinieerd door Chow (2007), of dat het simpelweg een te klein deel betreft om onder de aandacht te brengen. In deze bachelorscriptie zal er daarom naar een minder uitgelichte migrantengroep gekeken worden, namelijk Braziliaanse migranten. Deze groep is gebaseerd op het feit dat tussen 1996 en 2006 het aantal Latijns-Amerikanen in Nederland is gestegen met 80 procent, met daarbij de verwachtingen van het CBS dat er in 2050 een kwart miljoen van hen in Nederland woonachtig zullen zijn. Braziliaanse migranten zijn hierin de grootste groep (Van Duin, Nicolaas & Van der Gaag, 2013). In omvang is het aantal Brazilianen van 3.933 in 1996 gegroeid naar 19.957 in 2013 (Pijnappel, 2013). Dit is over deze periode een stijging van 507 procent.

Het onderzoek zal uitgevoerd worden onder Braziliaanse migranten, omdat onder andere deze groep Latijns-Amerikanen er steeds vaker voor kiest een bestaan in Nederland op de bouwen (Van Duin, Nicolaas & Van der Gaag, 2013). Daarom is het relevant te onderzoeken hoe de integratie van deze specifieke groep migranten verloopt. Migranten blijken namelijk een voorkeur te hebben voor een integratiestrategie, omdat dit zou leiden tot een betere adaptatie in de nieuwe samenleving en ook zou resulteren in een verbeterd psychisch welzijn van de migrant (Berry, 1997).

Het is daarom interessant te onderzoeken of er daadwerkelijke sprake is van

integratie, daarbij zowel sprake is van behoud van de eigen cultuur als het opnemen van de nieuwe cultuur (Berry, 1997). Om dit in kaart te kunnen brengen is de volgende hoofdvraag opgesteld:

In welke mate is er sprake van integratie van Brazilianen in Nederland?

Het onderzoek zal dus gedaan worden onder migranten met een Braziliaanse afkomst van de eerste generatie, omdat dit degenen zijn die zelf naar Nederland gemigreerd zijn en al

(21)

duidelijke verschillen vertonen met de tweede generatie (Huijnk, Gijsberts & Dagevos, 2010). Er zal worden gekeken naar het proces van integratie (Berry, 1997), hierbij zullen cultuurbehoud en aanpassing naar de Nederlandse samenleving centraal staan. De social identity theory (Stephan & Stephan, 2000) laat de verdeling tussen ‘wij’ en ‘zij’ zien. De hoop is er dat Brazilianen integreren en zij ook bij de in-group horen. Het is interessant om te kijken of er bij Brazilianen zowel structurele integratie als sociaal-culturele integratie plaatsvindt, omdat dit van invloed is op het totaalbeeld van integratie bij hen (Vermeulen & Penninx, 1994). Om de centrale onderzoeksvraag goed te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld:

Hoe verloopt het proces en de mate van aanpassing van Brazilianen in Nederland?

In deze deelvraag zal er worden gekeken naar wat de Braziliaanse migranten hebben gedaan of moeten doen om goed te kunnen functioneren in Nederland. Het is belangrijk dat migranten zich welkom voelen in de samenleving (Penninx, 2005). Wanneer zij als ‘de ander’ beschouwd worden dan zal dit invloed hebben op hun plek in de gemeenschap (Simmel, 1908/2012). Door middel van sociaal kapitaal (Calhoun et al., 2012; Portes, 2000) kunnen er potentiële hulpbronnen uit een netwerk van relaties voortvloeien, dit is belangrijk omdat dit migranten bijvoorbeeld aan een baan kan helpen. Wanneer Brazilianen erg opgaan in de Nederlandse samenleving, en er sprake is van een afnemende verbinding met de oorspronkelijke Braziliaanse groep, dan zal er sprake zijn van de exit-hypothese (Weijters & Scheepers, 2003). Het kan ook zijn dat er juist veel wordt vastgehouden aan de eigen cultuur, daarom zal de volgende deelvraag zijn:

In welke mate is er sprake van behoud van cultuur, die leidend was in Brazilië, onder Brazilianen in Nederland?

Bij deze deelvraag wordt er ingegaan of en op wat voor soort manier Brazilianen nog bezig zijn met het uitdragen van hun traditionele cultuur in Nederland. Het is nuttig om te kijken of er onder Brazilianen in Nederland veel sprake is van cultuurbehoud om de mate van

integratie te kunnen onderzoeken (Berry, 1997). Het kan namelijk ook zo zijn dat migranten tegen discriminatie en uitsluiting aanlopen wat het gevolg kan zijn van xenofobie (Ritzer, 2009), doordat ze veel met een andere cultuur bezig zijn. Bij het uitdragen van de eigen cultuur is het contact met andere Brazilianen ook van belang. Er zal worden onderzocht of er nog veel contact is met andere Brazilianen, zowel met de Braziliaanse gemeenschap in Nederland als met Brazilië. De migration network theory, het migreren naar plaatsen waar Brazilianen al contact hebben (Dekker & Engbersen, 2014) zal hier ook een rol bij spelen.

(22)

Ook de similarity-attraction hypothese (Weijters & Scheepers, 2003) speelt hierbij een rol, omdat gelijkheid zorgt voor wederzijdse aantrekking en sociaal contact, waardoor het kan zijn dat Brazilianen in Nederland juist nog veel met andere Brazilianen omgaan. De sociale (contra-) identificatie sluit hierbij aan, en zegt dat mensen mensen over het algemeen niet met leden van andere etnische groepen willen omgaan. De mate van behoud van de traditionele Braziliaanse cultuur kan dus verschillende uitkomsten hebben. Hieruit volgt de laatste deelvraag:

Hebben Brazilianen in Nederland te maken met multiculturele schizofrenie?

In deze laatste deelvraag zal er worden gekeken of uitdraging van de Braziliaanse cultuur door de migranten leidt tot een vorm van multiculturele schizofrenie in Nederland. Dit heeft te maken met het wel of niet accepteren van de uitingen van traditionele culturele waarden van Braziliaanse migranten (Chow, 2007). Er zal worden onderzocht of Brazilianen het idee hebben dat hun cultuur meer verwikkeld raakt met de Nederlandse. Wellicht dat het zo kan zijn dat er sprake is van cultuurbehoud bij Brazilianen, terwijl er ook een aanpassing wordt gedaan door de Nederlandse samenleving met betrekking tot het acculturatieproces. Hier zal naar gekeken worden bij de laatste deelvraag.

(23)

Hoofdstuk 4. Methode

De keuzes voor de methode die aansluiten bij de hoofdvraag ‘’In welke mate is er sprake van integratie van Brazilianen in Nederland?’’ zullen in dit hoofdstuk worden toegelicht.

4.1. Onderzoeksstrategie en -design

Om inzicht te krijgen in de mate van integratie van Braziliaanse migranten in de Nederlandse samenleving zal er gebruik worden gemaakt van een kwalitatieve onderzoeksstrategie. Een kwalitatieve onderzoeksstrategie benadrukt de inductieve benadering van de relatie tussen de bestaande theorie en het onderzoek. De nadruk ligt op de manieren waarop mensen invulling geven aan hun sociale wereld en gaat over de sociale werkelijkheid waarbij er een nadruk ligt op het begrijpen van de constante verandering van het menselijk handelen (Bryman, 2012, p. 36). De belangrijkste reden dat er gekozen is voor deze strategie is dat het onderzoek gericht is op de belevingswereld van de Braziliaanse migranten en hun betekenisgeving aan het proces van integratie. Door kwalitatief onderzoek kan er meer ruimte worden gegeven aan de complexiteit van een proces zoals integratie.

De ontologische positie die wordt ingenomen is het constructivisme. Het gaat om de gedeelde betekenis doordat mensen zelf een betekenis aan iets geven, in dit geval aan integratie. De samenleving is maakbaar en dus veranderbaar, en er wordt vanuit gegaan dat de wereld door middel van sociale interacties constant wordt gestructureerd (Bryman, 2012, p. 32-33). Doordat het proces van integratie geen einde lijkt te kennen is het belangrijk dat dit wordt gezien als een sociaal fenomeen dat zorgt voor voortdurende interactie tussen Brazilianen en de Nederlandse samenleving.

De epistemologische positie die wordt ingenomen bij dit onderzoek zal het interpretivisme zijn. Naast dat er integratie plaatsvindt wordt er ook gekeken wat de

betekenis is achter dit sociale verschijnsel, zoals de participatie in de samenleving. Het gaat om de subjectieve betekenis van integratie die het interpretivisme benadrukt (Bryman, 2012, p. 31-32).

Het onderzoeksdesign dat zal worden toegepast is een case studie. Met een case studie kan er een gedetailleerde intensieve analyse van de integratie van Braziliaanse migranten in Nederland worden neergezet. Een case studie sluit hier goed bij aan, omdat het gaat over één groep waarop wordt ingezoomd. Ook is de locatie bij dit onderzoek van belang. Een nadeel van een case studie kan wel zijn dat het onderzoek niet

generaliseerbaar is (Bryman, 2012, p. 68). Er zal daarom geprobeerd worden een zo representatief mogelijke groep neer te zetten van eerste generatie Braziliaanse migranten die overeenkomt met de daadwerkelijke groep in de gehele samenleving.

(24)

4.2. Onderzoeksmethoden

Het onderzoek naar de integratie van Braziliaanse migranten in de Nederlandse

samenleving zal worden gedaan aan de hand van semi-gestructureerde diepte interviews. Semi-gestructureerde diepte interviews worden gebruikt omdat ze flexibel van aard zijn, maar er wel bepaalde thema’s zijn gekozen die aan de hand van literatuur aan bod moeten komen (Bryman, 2012, p. 472). Echter, het gaat vooral om een gemoedelijke stijl waar de geïnterviewden genoeg bewegingsvrijheid hebben om hun verhaal met betrekking tot integratie te vertellen. Het zullen ook gefocuste interviews zijn, omdat het gaat over een specifiek onderwerp, namelijk integratie. Het onderzoeksinstrument is de vinden in bijlage 2.

4.3. Operationalisering

Aan de hand van het theoretisch kader zullen centrale concepten in dit onderzoek,

acculturatie en de ‘ander’ worden geoperationaliseerd (zie bijlage 1). Acculturatie wordt in dit onderzoek opgedeeld in cultuurbehoud, de mate waarin Brazilianen hun oorspronkelijke cultuur blijven uitdragen, en in aanpassing, de mate waarin Braziliaanse migranten zich vormen naar de Nederlandse samenleving. Integratie is de optimale situatie die plaatsvindt door een combinatie van deze twee dimensies, maar het kan ook zijn dat een andere situatie zich vormt. Concepten als ‘gewoontes’, ‘verandering’ en ‘bereidheid’ sluiten hierbij aan. De ‘ander’ is het tweede concept en heeft betrekking op de dimensies in-group en out-group. Een Braziliaan in Nederland kan zich welkom voelen of een gevoel van uitsluiting ervaren wat gevolgen heeft voor het proces van acculturatie. Indicatoren hiervoor sluiten aan bij ‘acceptatie’, ‘vooroordelen’ en ‘uitsluiting’. De indicatoren zullen ook worden gebruikt als richtlijnen in de interviews.

4.4. Populatie

De specifieke doelgroep waarop dit onderzoek zich richt zijn zoals al eerder genoemd eerste generatie Braziliaanse migranten in Nederland. Het gaat dus niet om eventuele kinderen van migranten. Het onderwerp zal gefocust zijn op deze groep Brazilianen, omdat gevoelens, voorkeuren en morele evaluaties hardnekkig in het leven van een individu gesleten zijn, en dit pas eigenlijk opvalt bij degenen die hun thuisomgeving door migratie veranderen. Dit is specifiek voor de eerste generatie migranten het geval (Penninx, 2005, p. 143).

Wanneer een migrant aan de voorwaarden van de Immigratie- en Naturalisatiedienst voldoet, kan iemand die al vijf jaar of langer in Nederland met een geldige

verblijfsvergunning woont een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd aanvragen (Immigratie- en Naturalisatiedienst, 2016). Wat betreft integratie is dit volgens Lucassen (2016) niet na vier of acht jaar klaar, maar is er een langere periode nodig om daar een oordeel over te vellen. Er is daarom uit praktische overwegingen gekozen dat respondenten

(25)

minimaal tien jaar in Nederland woonachtig moeten zijn. Het is dan te verwachten dat zij een vaste verblijfsvergunning hebben en de taal al redelijk spreken. Ook wordt het lastiger wanneer een respondent nog langer in Nederland woonachtig moet zijn, omdat er dan meer potentiële respondenten afvallen omdat zij niet aan de criteria van het aantal jaren in

Nederland voldoen.

Er zal een beeld geschetst worden van de ervaringen van Braziliaanse migranten met betrekking tot integratie. Het streefgetal voor het aantal interviews zal vijftien zijn.

4.5. Methode sampling

De manier waarop gesampled zal worden is een manier van non-probability sampling. Er zal een selecte steekproef plaatsvinden onder Braziliaanse migranten. De steekproef van Braziliaanse migranten zal verkregen worden door op zoek te gaan bij plekken waarbij het voor de hand ligt dat hier veel Brazilianen zijn en komen. Zo zijn er op veel plekken in Amsterdam Braziliaanse restaurants, koffiebars of kroegen te vinden. Maar ook zijn er veel locaties waar activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op de Braziliaanse cultuur, zoals samba- en capoeirascholen. Als de eerste respondenten er zijn zal er gebruik gemaakt worden van snowball sampling. De Braziliaanse migranten die direct benaderd zijn kunnen door hun gemeenschap en via-via weer nieuwe responderen kunnen aanleveren (Bryman, 2012, p. 424). Ook zijn er Braziliaanse communities in verschillende grote steden via social media verenigd, waar ook naar respondenten gezocht kan worden.

4.6. Methode dataverwerking en -analyse

Nadat de interviews zijn afgenomen, zullen deze getranscribeerd en geanalyseerd worden. Om de semi-gestructureerde diepte interviews te analyseren, zal er gebruik worden gemaakt van thematische analyse. Deze methode van analyseren wordt gebruikt om op zoek te gaan naar terugkerende thema’s binnen de data (Bryman, 2012, p. 578). De thema’s zullen aan de hand van de theorie worden vastgesteld, maar ondanks de vooropgestelde

verwachtingen door de theorie gaat het uiteindelijk om de eigen ervaring van de

respondenten. Daarom is het van belang om een thematische analyse te gebruiken, omdat zo ook andere thema’s die naar voren komen door de interviews met de Braziliaanse migranten te kunnen onderzoeken. De semi-gestructureerde diepte interviews zullen dus tijdens het interview zelf (met toestemming) worden opgenomen, vervolgens worden getranscribeerd en tot slot worden gecodeerd. Het codeerschema is te vinden in bijlage 3.

4.7. Ethische kwesties

De Braziliaanse migranten die woonachtig zijn in Nederland zullen op vrijwillige basis worden geïnterviewd. Mocht een respondent voor, tijdens of na het interview alsnog willen

(26)

afzien van deelname dan zullen al eventuele verkregen uitkomsten worden vernietigd. Doordat Nederlands niet de moedertaal is, zou het kunnen voorkomen dat er een

taalbarrière is. Wanneer dit het geval is zal er zorg voor worden gedragen dat er voldoende tijd is voor het interview, zodat een respondent de ruimte heeft om het verhaal te doen. Ook zal er regelmatig worden teruggekoppeld of hetgeen dat is begrepen ook hetgeen is dat de respondent heeft proberen uit te leggen. Mocht het voor een respondent makkelijker zijn om het verhaal (of een gedeelte) in het Engels te doen, dan kan dat ook.

Het thema integratie kan gevoelige reacties opleveren, omdat er vaak veel emotie met migratie gepaard is gegaan. Ook zijn er verschillende redenen voor migratie waarbij er in het achterhoofd gehouden moet worden dat dit kan komen met heftige, emotionele reacties, bijvoorbeeld als iemand om politieke redenen is gemigreerd. Dit kan ook het geval zijn wanneer respondenten gevoelige gebeurtenissen hebben meegemaakt met betrekking tot integratie, zoals discriminatie of uitsluiting. Respondenten hebben daarom uiteraard bij alle vragen de keuze om er wel of niet op te antwoorden. Voorzichtigheid is dus geboden als bepaalde onderwerpen worden behandeld of naar voren komen. Ook zal er expliciet respect en begrip worden geuit en er alles aan worden gedaan om een respondent op zijn of haar gemak te laten voelen. Er zal worden gevraagd waar een respondent op dat moment behoefte aan heeft zodat daar op ingespeeld kan worden. Anonimiteit zal worden

gewaarborgd. Er zal duidelijk worden gemaakt dat eventuele citaten onder een pseudoniem gepubliceerd kunnen worden.

De locaties van de interviews zullen bij voorkeur op door de geïnterviewden uitgekozen locaties worden gedaan. De voorkeur hiervoor is er omdat het belangrijk is dat de geïnterviewde zich op zijn of haar gemak voelt. Wel zal dit waarschijnlijk in een openbare gelegenheid zijn, omdat er in principe geen band is met de respondenten.

Hoofdstuk 5. Resultaten

In dit hoofdstuk zullen de resultaten van de afgenomen interviews worden gepresenteerd. Als eerst volgt een algemene beschrijving van het onderzoeksproces. Hierna zullen de resultaten die horen bij de mate van aanpassing van Brazilianen in Nederland behandeld worden, resultaten met betrekking tot het behouden van Braziliaanse cultuur in Nederland komen hierna aan bod en tot slot wordt er gekeken of Brazilianen te maken hebben met multiculturele schizofrenie. Deze drie paragrafen zijn ingedeeld met de daarbij behorende deelvragen.

5.1 Het onderzoeksproces

Het onderzoek is uitgevoerd onder Brazilianen die minimaal tien jaar geleden naar

(27)

Facebook en LinkedIn zijn er dertien Brazilianen gevonden die mee wilde werken aan een interview, twee Brazilianen zijn vervolgens door andere Brazilianen aangedragen die al geïnterviewd zijn, één Braziliaan komt uit het eigen netwerk.

Van de zestien interviews die zijn afgenomen, waren dit er twee met mannelijke Brazilianen, de rest van de Brazilianen waren vrouwen. Deze scheve verdeling is wel

kenmerkend voor de Brazilianen in Nederland (hoewel dit wel in mindere mate daadwerkelijk geval is). In 2013 verbleven er 7.804 Braziliaanse mannen en 12.153 Braziliaanse vrouwen officieel in Nederland (Pijnappel, 2013). De jongste respondent was 23 jaar en de oudste was 59 jaar oud. In deze leeftijdsspreiding wordt 60,0% van de officiële Brazilianen in Nederland vertegenwoordigd (Pijnappel, 2013). De eerste van hen is in de jaren ‘80 naar Nederland gemigreerd en de rest volgde later.

Drie interviews hebben via Skype plaatsgevonden, voor de overige interviews geldt dat deze in de meeste gevallen bij de respondenten thuis hebben plaatsgevonden, met een enkeling is afgesproken in een rustige koffiezaak. Hoewel de interviews die fysiek

plaatsvonden persoonlijker aanvoelde, is er geen hinder ondervonden bij de interview die via Skype plaatsvonden. Een voordeel was van de personen die via Skype zijn geïnterviewd dat er in alle gevallen een gemeenschappelijke vriend was, waardoor er een soort van gedeelde interesse was en de interviews soepel verliepen. Ook de verbinding was altijd perfect. Er lijkt dus geen negatieve invloed te zijn geweest op het feit dat de interviews via Skype geen fysieke interviews waren. Ook de interviews bij de mensen thuis of in een rustige koffiezaak zijn goed gelopen, en er waren geen storende factoren aanwezig. De interviews duurden gemiddeld een uur, waarbij het kortste interview veertig minuten duurde en het langste interview anderhalf uur. In bijlage 4 is een overzicht van de respondentengroep te vinden. Er is, wanneer een respondent dit wilde, gebruik gemaakt van een pseudoniem.

Hoewel de respondenten vaak erg enthousiast waren, duurde het vaak een week voordat daadwerkelijk het interview was gepland. Ook zijn een aantal interviews afgezegd, vanwege tijdgebrek van een respondent, hierdoor was het nodig om weer een nieuwe afspraak voor een interview in te plannen. Voorafgaand aan elk interview was bekend dat de respondent in Brazilië geboren was, alsmede dat een respondent hier al minimaal tien jaar woonachtig was.

5.2 Aanpassing naar de Nederlandse cultuur

In de volgende paragrafen zal er worden ingegaan op wat de komst van de respondenten naar Nederland met zich meebrengt. Hierbij zal worden gekeken naar de mate van

verandering die zij hebben moeten ondergaan om zich naar de Nederlandse samenleving aan te passen. Het gaat hierbij om de eigen beleving van de respondenten. Zo zal er eerst worden gekeken naar de eerste ervaringen van de Brazilianen in Nederland. Vervolgens zal

(28)

er worden gekeken of de respondenten zich welkom voelden toen ze in Nederland kwamen. Het krijgen van een woning en eventueel werk zal hierna aan bod komen. Daarna wordt er ingegaan op de hulp die de respondenten hebben ontvangen toen zij hier kwamen. De mate van contact met Nederlands komt hierna aan bod. Tot slot zal er worden gekeken of de respondenten tevreden zijn met de mate van aanpassing die er is gedaan. Deze paragrafen samen zullen de volgende deelvraag beantwoorden: Hoe verloopt het proces en de mate van aanpassing van Brazilianen in Nederland?

5.2.1 De eerste ervaringen

De eerste ervaringen die een respondent heeft zouden wellicht van invloed kunnen zijn op het latere proces van aanpassing. In deze paragraaf worden daarom de eerste ervaringen van Brazilianen in Nederland behandeld. Dit gebeurt om te kijken of de respondent als een ‘ander’ in een nieuwe samenleving positieve, danwel negatieve gebeurtenissen heeft ervaren.

De eerste ervaringen in Nederland van de respondenten verschillen niet heel erg onderling. De meeste respondenten zijn in de winter naar Nederland gekomen, waardoor veel van hen voor het eerst echte kou, sneeuw of zelfs ijs meemaakten. Een aantal respondenten gaven aan dat ze niet goed wisten hoe ze met kou moesten omgaan, met betrekking tot bijvoorbeeld hun kinderen en de kleren die ze aan moesten. Doordat de respondenten ook nog weinig mensen in Nederland kenden, wisten ze vaak niet aan wie zij hulp of tips konden vragen.

Daarnaast noemt bijna iedereen de taal als een heikel punt. Veel van hen waren onbekend met het Nederlands, en de taal leek hen dan ook erg moeilijk. Zo ook Renata:

‘’Eerst ding was die taal. Je schrikt wel meteen met die taal. Ik dacht wat is dat nou, heb nooit gehoord Nederlands [...] Maar je schrikt meteen zo. Mijn god ik ga nooit leren. De radio meteen in de auto, mijn vriendin ging mij ophalen vanaf Schiphol en ik zei: ‘’wat is dat nou?!’’ Vreselijke taal man, super moeilijk.’’

Renata beschrijft het gevoel dat zij had toen zij de Nederlandse taal voor het eerst hoorde. Dit riep destijds een gevoel van problemen op, omdat zij niet wist hoe zij de taal ooit moest gaan leren. Veel respondenten die na hun jeugd zijn gemigreerd hebben dit zo ervaren, waarschijnlijk vooral omdat ze nog nooit in aanraking waren gekomen met het Nederlands, waardoor ze daarvoor ook geen idee hadden wat hen te wachten stond. Het lijkt erop dat de respondenten die op jonge leeftijd naar Nederland gemigreerd zijn nauwelijks nog

problemen hebben met de Nederlandse taal, zij spreken allemaal vloeiend Nederlands. In dit geval is het dus zo dat hoe later de respondenten naar Nederland kwamen, hoe moeilijker

(29)

het werd om de taal te leren. Luiz is vrijwel de enige die nu nog niet goed Nederlands spreekt, dit kan komen doordat hij dit voor zijn werk amper nodig heeft. Opvallend hierbij is dat hij al het langst van alle respondenten in Nederland woont. Veel van de respondenten die na hun jeugd naar Nederland zijn gekomen geven aan dat zij de Nederlandse taal beter machtig zouden willen zijn, vooral met betrekking tot schrijfvaardigheid is er nog wel eens een beperking. Dat de kwaliteiten met betrekking tot de Nederlandse taal niet volledig

ontwikkeld zijn kan te maken hebben met het feit dat veel respondenten een baan hebben in een internationaal bedrijf waar voornamelijk Engels wordt gesproken.

Van de respondenten zijn enkele naar Nederland gekomen om bij een Nederlandse partner te gaan wonen, zij geven aan erg warm ontvangen te zijn door hun nieuwe

schoonfamilie en vriendenkring van hun (voormalige) partner. Naast dat de families als ‘lief’, ‘warm’ en ‘gastvrij’ werden ervaren, vonden de respondenten ze vaak ook erg ‘direct’. Uit de voorbeelden die werden gegeven blijkt dat er vaak geen blad voor de mond werd genomen door de familie, waardoor dit soms wel heftig over kwam voor de vaak wat terughoudende vrouwen.

Rebecca en Valéria die hier als kind kwamen vonden het ‘heel cool’ in Nederland, maar hadden verwacht dat ze veel speelgoed zouden krijgen en rijk zouden worden.

In Brazilië is het gebruikelijk om tot je gaat trouwen thuis te blijven wonen. Daardoor was het voor verschillende respondenten een ‘bevrijding’ dat zij eindelijk op zichzelf konden gaan wonen. Voornamelijk ‘onafhankelijkheid’ en ‘vrijheid’ lijken een rol te spelen bij het gevoel wat respondenten hadden, omdat ze niet meer bij hun ouders woonachtig waren. Ook werd er ‘meer rust (op straat)’, ‘gemak van verplaatsen’, ‘geen gevaarlijke beesten’, ‘beperkte criminaliteit’, ‘schoonheid’ en ‘rust’ ervaren. De sereniteit die de Brazilianen in Nederland ervaren, lijkt erg af te steken bij de ervaringen in Brazilië. Hoewel ze dit als prettig lijken te ervaren, staat er tegenover dat zij deze ‘chaos’ en ‘drukte’ uit Brazilië op zijn tijd ook lijken te missen.

De eerste ervaringen van de respondenten in Nederland verliepen over het algemeen positief. De respondenten geven aan warm te zijn ontvangen. Wel leek de taal voor velen van hen een heikel punt te zijn. Onafhankelijkheid van je familie werd ook al positief ervaren, daarnaast waren vrijheid en veiligheid hoe dit in Nederland bekend is ook vaak iets geheel nieuws voor de respondenten.

5.2.2 Welkom (met je nieuwe) thuis

De verhuizing naar een nieuw land roept nieuwe ervaringen van welkom voelen op. In deze paragraaf zal er worden gekeken naar de mate waarin de respondenten zich welkom voelden in het nieuwe thuisland, Nederland. Dit kan van invloed zijn op de mate waarin iemand tot de ‘in-group’ of de ‘outgroup’ behoort.

(30)

In de vorige paragraaf kwam naar voren dat de vrouwen die voor hun (voormalige) vriend naar Nederland zijn gekomen een warm welkom hebben gekregen en zich hier meteen op hun gemak voelden. De respondenten die jong waren toen zij naar Nederland kwamen geven allemaal aan op de basisschool direct vrienden te hebben gemaakt, ondanks dat de taal op het begin nog een barrière was. ‘De taal’ was voor de meeste andere

respondenten op het begin wel van invloed op de mate van contact. Het niet kunnen

spreken van de Nederlandse taal lijkt er toch wel in grote mate van invloed te zijn als iemand het gevoel heeft dat hij of zij er niet bijhoort. Regelmatig werd er aangegeven dat mensen op het begin vaak ‘moeite doen’ om een gesprek op gang te brengen, vaak in het Engels. Vooral bij de aanwezigheid van andere Nederlanders gaan de Engelse gesprekken vaak snel weer over op het Nederlands. Vanuit de respondenten blijkt het algemene beeld dat ‘wanneer je de taal niet een beetje spreekt, je toch wel anders wordt behandeld’. Dit lijkt een irritatiepunt bij meerdere respondenten, die aangeven dat in Brazilië er anders wordt

omgegaan met mensen die de taal niet spreken. Ook Sandra gaf dit aan:

‘’Dat ze wel een beetje afstandelijk doen, als je de taal niet een beetje ja… spreekt, en dat is wel normaal. In Brazilië hebben we dat niet. Spreek je Portugees of niet, ben je welkom, klaar. Kom maar binnen. Dan ben je gewoon welkom. Al spreek je een beetje dat is gewoon geweldig, maar hier merk je dat wel als je niet echt…. (spreekt).’’

Sandra geeft dus net zoals verschillende andere respondent aan dat het in Nederland vaak zo was dat mensen afstandelijk deden doordat je geen Nederlands spreekt. Dit kwam voor haar bot over, omdat zij dit vanuit Brazilië niet kende dat iemand zo wordt buitengesloten. Nederlands werd daardoor belangrijk om te leren, want het ‘niet spreken van de taal’ was toch voor veel respondenten een belemmering in het hebben van contact met andere mensen.

Respondenten die voor de eeuwwisseling al in Nederland waren hebben over tijd wel een verandering ervaren. Met de opkomst van Pim Fortuyn en de aanslagen tijdens 9/11 lijken de reacties op migranten volgens de respondenten te zijn veranderd. Volgens Alice was Rotterdam zich vanaf deze periode aan het verdelen:

‘’De dingen waren een beetje zich aan het verdelen tussen wij en zij. En ik moet zeggen dat ik heb een beetje een Turks uiterlijk [...] Ik merkte wel wat vijandigheid’’

Alice wilt hiermee duidelijk maken dat zij zich eerst wel welkom in Nederland voelde, maar dat door verschillende gebeurtenissen die aan het begin van eeuwwisseling plaatsvonden dit veranderde. Er ontstond meer ‘vijandigheid’ richting buitenlanders. Voor deze periode lijkt

(31)

het erop dat respondenten minder vijandigheid ervoeren met betrekking tot hun buitenlandse afkomst, dan vanaf deze periode. De respondenten die na deze tijd zijn gekomen lijken niet beter te weten en ervaren geen vijandigheid of andere negatieve tendensen.

Het niet beheersen van de taal kon er dus voor zorgen dat respondenten zich

buitengesloten voelden. Geen contact kunnen hebben met andere Nederlanders draagt niet positief bij aan het welkom voelen in Nederland. De respondenten werden wel erg warm ontvangen door nieuwe families, waardoor zij zich thuis voelden. Daarnaast ervaren de migranten die na de eeuwwisseling zijn gekomen geen negatieve tendens richting hen, terwijl degenen die voor de eeuwwisseling naar Nederland zijn gekomen wel een verschil in vergelijking met voor die tijd ervaren. Door gebeurtenissen zoals 9/11 en de moord op Pim Fortuyn veranderde de kijk op buitenlanders.

5.2.3 Woon & werk

Een woning is erg belangrijk wanneer een migrant in het nieuwe land komt. Vervolgens zal er op een gegeven moment gezocht worden naar een baan om de kosten te kunnen

betalen. In deze paragraaf zal er worden gekeken of respondenten hulp hebben gekregen bij het zoeken van een woning en/of baan in Nederland. Dit zal worden gedaan om onder andere op deze manier het sociaal kapitaal van de respondenten te kunnen onderzoeken.

Veel respondenten kwamen voor de liefde naar Nederland. Zij hoefden niet op zoek naar een woning, want gingen samenwonen met hun partner. Luiz en Renata zijn eerst bij een Braziliaanse vriend(in) gaan wonen, maar kregen al snel een partner waar zij

vervolgens mee samen gingen woning. In het geval van Laurens en Claudia hebben Nederlandse kennissen voor een kamer/woning gezorgd. Alleen de vader van Rebecca is eerder naar Nederland gekomen om een woning te vinden, zij weet alleen niet hoe dat gelukt is. Het overgrote deel van de respondenten hoefde zich dus niet bezig te houden met huisvesting, aangezien ze bij iemand in konden trekken.

Het vinden van een (legale) baan ging echter niet voor iedereen makkelijk. In het begin hebben de meeste respondenten verschillende baantjes gehad onder hun niveau, zoals ‘afwaswerk’, ‘schoonmaken’ en ‘vakkenvullen in winkels’. Hierbij klinkt vaak het geluid dat wanneer je in Nederland wilt werken, het ‘niet moeilijk’ is om een baan te vinden. Wel moet je dan meestal met een baan ‘onder je niveau’ genoegen nemen.

Sommige respondenten hebben eerst gestudeerd voordat ze konden en mochten werken. Dit was ook het geval voor Alice en Evelise. Zij waren al gediplomeerde artsen in Brazilië, maar moesten in Nederland weer onderaan de arbeidsladder beginnen. De uitingen die zij hierover deden kwamen over als dat ze zich vooral vernederd voelden en niet serieus genomen. Dit omdat zij ook ruim onder hun niveau van wat zij al in Brazilië bereikt hadden moesten beginnen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Constant Meijers, Kom van dat dak af: geschiedenis van de Nederlandse rock & roll (Amsterdam 2003) 62.. luidde: ‘the lowest priced car with rocket engine’. Het nummer was

High concentration of HCl (pH 1) used during colloid immobilization causes partial dissolution of Pd, decreasing activity for nitrite hydrogenation and increasing selectivity

However, based on the results both nozzles realize that flow rate at different cutting fluid speeds: point nozzle PI at 25 m/s and slot nozzle SII at 20 m/s.. With regard to

In the centre of European integration project are consumers. 57 There is a consensus among law practitioners and in academia that consumers are the weaker party when concluding

Automata of the Arab-Islamic renaissance with their untoward automation couldn’t be reduced to knowledge and didn’t fall within the ‘normal’ category of history of technology;

Having completed their study programs, the Fellows were expected to resume their work as social justice leaders with a higher level of skills, knowledge, and ‘social

Bij documenten die niet de context waarin ze bedoeld zijn beschrijven (zoals databe- standen) is het adequaat en consequent ‘taggen’ van informa- tie van groot belang.

Since the digital environment has become increasingly essential for brand communications, this research will investigate the impact of corporate responses on online consumer