• No results found

Vaals, die kleine Schwester von Aachen. Herinneringspolitiek van de gemeente Vaals.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vaals, die kleine Schwester von Aachen. Herinneringspolitiek van de gemeente Vaals."

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Monique Junggeburt 12 juli 2017

Vaals, die kleine Schwester von Aachen

Herinneringspolitiek van de gemeente Vaals

Universiteit van Amsterdam Masterscriptie Duitslandstudies Begeleider: Dr. H. Jürgens Tweede lezer: Dr. W. Melching

(2)

Inhoud

Voorwoord...3

Hoofdstuk 1 Aanleiding en probleemstelling...5

1.1 Onderzoeksvraag...6

1.2 Belang van het onderzoek...7

1.3 Pijlers van het onderzoek...8

1.4 Aanpak studie...18

Hoofdstuk 2 De sociaaleconomische politiek van de gemeente Vaals...21

2.1 Zuid-Limburg ‘het balkon van Europa’...22

2.2 De positie van Vaals in (Eu)regionale context...23

2.3 De ‘on-Nederlandse’ grensstad Vaals...25

2.4 De strategie van de gemeente Vaals...30

2.5 Samenwerking met RWTH Aken: Vaals die kleine Schwester von Aachen...31

2.6 Conclusie...34

Hoofdstuk 3 De herinneringspolitiek van de gemeente Vaals...35

3.1 Aartsvader Von Clermont...37

3.1.2 Textielindustrie in Vaals...41

3.2 Het Drielandenpunt...45

3.2.1 Verschuivende grenzen...46

3.2.2 Het Drielandenpunt als toeristische attractie...47

3.3 Völser plat (Vaalser dialect)...49

3.3.1 Carnavalsliedje: Völser plat of Öcher plat?...51

3.3.2 Vaalsenaar: ‘Leever pruus wie boer’...52

3.3.3 Het Völser dialect als cultureel erfgoed...55

3.4 Conclusie...55

Hoofdstuk 4 Conclusies...58

4.1 Relatie Vaals-Aken versus Nederland-Duitsland...58

4.2 Aken in de Vaalser herinneringscultuur en identiteit...61

4.3 Identiteit en herinneringscultuur in het beleid van de gemeente Vaals...61

(3)

Voorwoord

Vaals is het stadje van mijn jeugd, ik ben er geboren en getogen en heb er achttien jaar gewoond. Ruim dertig jaar geleden ben ik verhuisd naar Amsterdam, naar ‘het Noorden’ zoals Limburgers het gebied boven de grote rivieren noemen. Sinds 2010 woon ik weer deels in Vaals en verbaas ik mij telkens weer over dit ‘on-Nederlandse’ stadje aan de grens met België en Duitsland. Over de ligging aan de grens, het Drielandenpunt met het hoogste punt van Nederland, de mooie natuur met de heuvels en de bossen, en het stadje met de Vaalsenaren zelf.

Toen ik hier opgroeide in de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw, was de grens met Aken nog een fysieke barrière. Het leek ook een mentale barrière die overwonnen moest worden. Duitsland was het ‘buitenland’ en bij het overschrijden van de grens moest je een paspoort op zak hebben. Ondanks de nabijheid van de stad Aken, op steenworp afstand, leken Heerlen of Maastricht minder ver weg. Wonen, studeren en winkelen gebeurde voornamelijk aan de Nederlandse kant van de grens. Het besef van ‘de grens’, dat punt waar Nederland stopt was sterk aanwezig.

Deze periode werd in Vaals ook gekenmerkt door een sterk anti-Duits sentiment. De grenstoeristen uit Aken, die Vaals bezochten voor de wekelijkse markt, of om sigaretten en koffie te kopen in de typische grenswinkeltjes, waren niet zeer geliefd bij sommige inwoners. In de discotheken vonden wekelijks gevechten plaats tussen jongeren uit Vaals en Aken. Maar op de tennisclub had ik contact met Akenaren die eigenlijk best wel aardig waren, behalve tijdens de competitie ;-) Het contact met Duitse studenten was goed voor mijn ontwikkeling in die tijd. Ze verruimden mijn blik op de wereld en de discussies met hen waren een slijpsteen voor mijn geest. Daarnaast werd Duits mijn tweede moedertaal.

Sinds mijn terugkeer naar Vaals is er veel veranderd. De fysieke grens is verdwenen en wonen, winkelen en werken in het euregionale gebied wordt steeds makkelijker. De anti-Duitse houding van vele Vaalsenaren lijkt te zijn verdwenen. Jongeren dragen T-shirts met teksten als ‘Leever Pruus dan Boer’ (liever Pruis dan Boer) en de gemeente Vaals zet de poort naar Aken open voor Duitse studenten met de campagne: ‘Vaals, die kleine Schwester von Aachen’.

Kortom, Vaals is een boeiend onderwerp voor een scriptie. Ik was benieuwd naar de ontwikkeling van dit typische grensstadje tijdens verschillende perioden. Een stadje dat zo on-Nederlands is dat het eigenlijk Duits lijkt en door sommigen wordt gezien als de voorstad van Aken: ‘Aken-West’. Ik had de mogelijkheid om me geruime tijd van de wereld af te sluiten en

(4)

er onderzoek naar te doen, en dat heeft geen moment verveeld. De gesprekken met mijn begeleider Hanco Jürgens gaven mij de inspiratie om dit tot een goed einde te brengen.

Vaals was de stad van mijn vader, die mij van kleins af aan heeft verteld over haar geschiedenis. Als secretaris van de heemkundekring Sankt-Tolbert heeft hij zijn kennis vanp Vaals met velen gedeeld. Deze scriptie is een bijdrage aan het boek dat hij niet meer heeft kunnen schrijven. Vaals is ook de stad waar mijn moeder woont, die mij ‘voedt’ met alle lectuur die hierover verschijnt en onvoorwaardelijk in mij gelooft. Het is tevens de stad van mijn echtgenoot, die ik daar vele jaren geleden heb ontmoet en die mij nog steeds ondersteunt. Nu voelt het als thuiskomen, na maandenlang aan deze scriptie geschreven te hebben. Dan is er opeens het besef dat ik meer verbonden ben met Vaals dan ik dacht. Welkom in mieng

Heemetsjtad, de meest buitenlandse stad van Nederland!

Monique Junggeburt Vaals, juli 2017

(5)

Hoofdstuk 1 Aanleiding en probleemstelling

Vaals die kleine Schwester von Aachen, zo luidt de campagne van de gemeente Vaals

waarmee ze de samenwerking tussen de grensplaatsen Aken en Vaals wil benadrukken.1 De campagne is gericht op het aantrekken van nieuwe inwoners voor de gemeente, die sterk kampt met de gevolgen van ontgroening en vergrijzing. Hierdoor wonen er relatief veel ouderen van 65 jaar of ouder en weinig jongeren tot 25 jaar in Vaals. De oorzaak hiervan is het wegtrekken van jongeren uit de gemeente en een laag geboortecijfer.

De nieuwe inwoners worden vooral gezocht onder technische studenten uit Aken, waarmee Vaals zich positioneert als deel van de regio Aken. Het toenemende aantal studenten aldaar zal leiden tot een krappe woningmarkt, met een tekort aan studentenwoningen en stijgende prijzen. Vaals wil zich profileren door studenten een aantrekkelijk alternatief te bieden in de vorm van goedkope huisvesting. De gemeente Vaals hoopt dat de toestroom van studenten zal leiden tot een opleving van het grensstadje. De ‘verpauperde’ delen in het centrum worden opgeknapt voor de nieuwe bewoners die zorgen voor ‘nieuw leven’ in de stad, waarvan de horeca en de winkels ook zullen profiteren.

De metafoor kleine Schwester zegt iets over de aard van de relatie die bestaat tussen Vaals en Aken. Vaals is inderdaad een dwerg in vergelijking met grote buur Aken. Het grensstadje telt nog geen 10.000 inwoners; Aken ruim een kwart miljoen (251.500). 2 De ‘familieband’ van Vaals als Schwester van Aken werpt echter nogal wat vragen op. Begin jaren negentig leken de verhoudingen nog niet zo broederlijk en was er sprake van een groeiende onverdraagzaamheid in de stad.3 Duitsers werden in de volksmond Pruusen

genoemd en tegen de Akenaren bestond een aversie vanwege hun ‘grootstedelijke gedrag’ dat volgens vele Vaalsenaren gekenmerkt werd door een zekere arrogantie, een grote mond en het zich niet houden aan de regels. Ze parkeren hun auto’s fout en dringen voor in winkels: “Jetzt

bin ich d’ran heet het dan, en dan zijn er nog drie, vier mensen voor.” De kritiek uitte zich

veelal op de wijze waarop de Duitsers zich in Vaals manifesteren: “Alsof we een geannexeerd gebied zijn, waar zij langzamerhand helemaal de dienst gaan uitmaken” zegt een Vaalsenaar in 1992 in het Limburgs Dagblad.4 Aan de andere zijde van het spectrum staan de Vaalse ondernemers die profiteren van de toeloop van Akenaren en hier ‘emmers vol Duitse marken’ aan hebben verdiend.

1 Campagne gemeente Vaals uit 2014.

2 Gemeente Vaals. Vaals in cijfers, via http://www.vaals.nl/voor-inwoners/vaals-in-cijfers

Stadt Aachen. Einwohnerstatistik, via http://offenedaten.aachen.de/dataset/einwohnerstatistik

3 Jan Brauwers, ‘Duitsers in Vaals vooral geliefd om D-marken. Lokale politiek ontwijkt echte achtergronden van onverdraagzaamheid’, Limburgs Dagblad 17-06-1992.

(6)

Ondanks de nabijheid was er in Vaals ook sprake van een problematische Nederlands-Duitse relatie. Is er de afgelopen 30 jaar iets veranderd in de relatie tussen Vaals en Aken? Is de ‘nare buurman’ veranderd in een grote broer, of gebruikt de gemeente Vaals met ‘de kleine zuster’ een slecht gekozen metafoor als marketinginstrument?

Op dit moment is er sprake van een samenwerking die gedreven wordt door de

studententoestroom in Aken. In het verleden waren niet alleen de Tweede Wereldoorlog maar ook andere zaken dominant in de relatie van Vaals met Aken, zoals bijvoorbeeld de handel en de werkgelegenheid. Mijn aandacht gaat uit naar de verschillende vormen van zowel lokale als transnationale beïnvloeding.In deze scriptie zal ik de positie van Vaals als grensgemeente verder onderzoeken met bijzondere aandacht voor de rol die buurstad Aken speelt en heeft gespeeld.

1.1

Onderzoeksvraag

In deze scriptie zal ik de unieke positie van Vaals als ‘drielandengemeente’ onderzoeken. Centraal hierin staat de relatie van Vaals met Aken. De gemeente Vaals kampt begin

eenentwintigste eeuw met grote problemen. De gemeente prijkt aan kop van talrijke landelijke top-tien lijstjes, meestal op negatieve wijze. Vaals heeft het imago van ‘armlastige gemeente’ door een sterke bevolkingskrimp, veel werkloosheid en een groot aandeel allochtonen. Zorgwekkend is de zwakke sociaaleconomische situatie van de bewoners van Vaals en het negatieve beeld dat bestaat over de gemeente. Vaals lijkt terecht te zijn gekomen in een negatieve spiraal waar maar moeilijk uit te krabbelen is.

De gemeente Vaals zoekt de oplossing voor een deel van de problemen in het openen van ‘de poorten naar Aken’, in het aantrekken van Duitse gezinnen maar vooral van Duitse studenten. Hierdoor zal de gemeente weer kunnen groeien en ‘verjongen’. Daarnaast is het toerisme een belangrijke pijler in het gemeentebeleid. De verpauperde binnenstad zal worden opgeknapt en Vaals zal weer aantrekkelijk worden voor zowel bewoners als toeristen. Door ‘het oppoetsen’ van de monumentale gebouwen, het erfgoed van Akense textielmagnaten, die herinneren aan het rijke verleden van Vaals als bloeiende textielstad kan de Vaalsenaar weer trots zijn op het stadje. Opvallend is de verbinding met Aken die als een rode draad door het heden en verleden van Vaals loopt en die door de gemeente Vaals opnieuw wordt opgepakt:

Vaals die kleine Schwester von Aachen.

Vanuit de kritieke situatie van de gemeente Vaals en het beleid van de gemeente zal ik de relatie van Vaals met Aken opnieuw bestuderen. De gemeente laat de geschiedenis weer een belangrijke rol spelen in de actualiteit. De eeuwenoude band met Aken wordt opnieuw

(7)

aangehaald om het tij te keren, in de hoop dat dit opnieuw tot welvaart in het stadje zal leiden. In deze scriptie zal ik de herinneringspolitiek van de gemeente kritisch onderzoeken. Vanuit historisch perspectief zal ik enkele lieux de mémoire reconstrueren die van invloed zijn geweest op de relatie van Vaals met Aken en centraal staan in het huidige beleid van de gemeente Vaals. Het zijn plaatsen (zowel materieel als immaterieel) die deel uitmaken van het collectieve geheugen van Vaals en op een bepaalde manier verbonden zijn met Aken. De

lieux de mémoire die ik heb geselecteerd omvatten een bijzondere plek (het Drielandenpunt),

een historische persoon (textielmagnaat Von Clermont) en de eigen taal (het Völser Plat).De

lieux de mémoire laten zien in hoeverre geschiedenis een rol kan spelen als huidige

verbindende factor tussen Vaals en Aken.

De centrale vraag die ik in dit onderzoek zal beantwoorden is:

Wat betekent de relatie met Aken voor de identiteit van Vaals? Hiervoor zal ik de volgende deelvragen beantwoorden: Welke plaats heeft Aken in de Vaalser herinneringscultuur en welke invloed hebben deze identiteit en herinneringscultuur op het sociale beleid van de gemeente? Welke Duitse invloeden zijn herkenbaar in Vaals en wat betekent dit voor de identiteit van de inwoners van Vaals? Daarbij wil ik zowel inzicht geven in de

sociaaleconomische positie van Vaals en de Vaalsenaren als de historische waarde van het cultureel erfgoed van Vaals. Kan een versterking van de lokale herinneringscultuur bijdragen aan een versterking van het klimaat in een sociaal zwakkere gemeente?

1.2

Belang van het onderzoek

In dit onderzoek staat het grensstadje Vaals in de provincie Limburg centraal. Limburg, Zuid-Limburg in het bijzonder, is in de canon van vaderlandse geschiedenis niet sterk

vertegenwoordigd. De canon concentreert zich vooral op de gebieden in de randstad. De Nederlandse geschiedenis is met name in de Gouden Eeuw sterk beïnvloed door het gewest Holland, waar de helft van de bevolking woonde. In de steden aan het water waren ook de kamers van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) actief . Onze nationale helden zijn voornamelijk zeehelden zoals Michiel de Ruyter en Piet Heijn met zijn Zilvervloot. Onze nationale geschiedschrijving is lange tijd vanuit een hollandocentrisch perspectief geschreven. Het is van belang dat de regionale (en lokale) geschiedenis ook een plek krijgt in het vertoog over Nederland. Onderzoek dat zich met de perifere gebieden bezighoudt, kan meer kennis genereren over deze gebieden.

De uiterste zuidoosthoek van Limburg is een relatief onontgonnen terrein in het wetenschappelijke onderzoek. Zoals in het historiografisch overzicht is vermeld zijn er tal van

(8)

publicaties over de oostelijke mijnstreek en de grenssteden Kerkrade en Herzogenrath maar niet over de driegrenzenregio (Nederland, Duitsland, Aken). Deze regio kan gezien worden als een biotoop, een eigen leefomgeving op microniveau. Het onderzoek kan nieuwe inzichten verschaffen over dit perifere gebied tussen twee grenzen en wat dit betekent voor de identiteit van zijn bewoners.

Door de relatie van Vaals met Aken te reconstrueren kan deze scriptie een bijdrage leveren aan het bestaande onderzoek naar de Nederlands-Duitse relatie op macroniveau en de relatie tussen Nordrijn-Westfalen en de Nederlandse grensregio’s op mesoniveau. Ook kan het een aanvulling zijn op al eerder verricht onderzoek in de grensregio naar de Duits-Nederlandse dubbelstad Kerkrade-Herzogenrath.5

Nieuwe inzichten kunnen ontstaan doordat er sprake is van een klein gebied, een biotoop, waarin de inwoners van grensplaatsen Vaals en Aken in nauw contact met elkaar staan. Zij hebben dagelijks met elkaar te maken op velerlei terreinen zoals wonen, werken en consumeren. Ze hebben persoonlijk contact, onderhouden relaties met elkaar, spreken een soortgelijk dialect en zijn buren in de meest letterlijke zin. Het is relevant om te onderzoeken wat de relatie met Aken betekent voor de identiteit van deze grensbewoners. Mijn onderzoek verschilt dus van het onderzoek naar de Nederlands-Duitse relatie op landelijk niveau, dat veelal gebaseerd is op het beeld dat Nederlanders van Duitsers hebben, zoals dat verwoord is op de landelijke TV en in andere media, of blijkt uit enquêtes.

1.3

Pijlers van het onderzoek 1. Duits-Nederlandse relatie

Dit onderzoek is toegespitst op de relatie van Vaals met Aken op microniveau. Het gebied kan worden gezien als een biotoop, een eigen leefomgeving waarin diverse krachten een rol spelen. Deze kunnen specifiek zijn voor dit gebied, maar ook op regionaal- of landelijke niveau een rol spelen in de relatie tussen Nederland en Duitsland. Voor het brede kader van dit onderzoek zal ik de belangrijkste ijkpunten in de Duits-Nederlandse relatie hier bespreken. Hiervoor heb diverse bronnen geraadpleegd, die toonaangevend zijn op dit gebied.

De Nederlands-Duitse relatie is vooral sinds de Tweede Wereldoorlog een

veelbesproken onderwerp. Als buurlanden zijn beide onlosmakelijk aan elkaar verbonden waarbij perioden van afstoting en aantrekking elkaar afwisselden. Het onderzoek naar de periode tijdens de Tweede Wereldoorlog, de rol van Duitsland als agressor en bezetter ten

5 Jetty Grotenhuis. Grensmigratie in Kerkrade en Herzogenrath. Verhuizen over een grensbarrière of binnen een

(9)

opzichte van Nederland, is wellicht het meest omvangrijk. Onderwerpen zoals

Jodenvervolging, dwangarbeiders, collaboratie en verzet zijn uitgebreid bestudeerd. Vooral sinds de jaren tachtig is de aandacht voor de herinneringscultuur sterk toegenomen, van het herdenken van de oorlogsslachtoffers, tot aan debatten over het al dan niet ‘grijze verleden’. Als belangrijke ijkmomenten na de Tweede Wereldoorlog voor wat betreft de Nederlands-Duitse relatie komen de val van de Muur (1989) de Nederlands-Duitse hereniging (1991), de relatie Kohl-Lubbers (1989 t/m 1994), het Clingendaelonderzoek (1993) en het Sommermärchen (WK Duitsland 2006) in de historiografie vaak naar voren. Veel studies benadrukken een

verschuiving van het beeld: het Duitslandbeeld verandert van vijand naar partner en zelfs tot voorbeeld en spiegel voor Nederland.

Een historische benadering van de relatie in de negentiende en twintigste eeuw geeft Horst Lademacher in zijn studie over twee ongelijke buren.6 Deze studie uit 1990 verklaart de ongelijke relatie vanuit de verschillende cultureel-historische tradities van beide landen, waardoor verschillen in denk- en gedragspatronen zijn ontstaan. In de Nederlandse Republiek kwam in de zestiende eeuw een sterk ontwikkeld burgerdom op in de grote steden dat zich toelegde op de handel. De kooplieden toonden openheid voor de wereld buiten en hadden een hoge mate van tolerantie. Als kooplieden hechtten zij veel belang aan het private en aan individuele rechten. Volgens Lademacher ontwikkelde zich hier een samenleving in plaats van een staat waarin de burger zich emancipeerde. Dit in tegenstelling tot Duitsland dat nog versplinterd was in talloze kleine staten, onder toezicht van absolute heersers binnen een feodaal stelsel. Lademacher voert de moeizame relatie van Nederlanders met Duitsers terug tot in de negentiende eeuw. De oorzaak ligt volgens hem in de verschillende politieke-militaire tradities van beide landen. Tegen deze achtergrond zijn vijandbeelden ontstaan die door de Tweede Wereldoorlog werden versterkt.

In Van vijand tot bondgenoot beschrijft Friso Wielenga de Nederlands-Duitse relatie van 1945 tot 1995.7 Dit boek kan gezien worden als het standaardwerk waarin politieke, economische, psychologische, politiek-culturele en internationale facetten in hun historische samenhang worden onderzocht. Centraal staat de ontwikkeling en de fasering van het

bilaterale normaliseringsproces, na het dieptepunt van de relatie in de jaren 1940-1945. Wielenga schetst dat er na 1945 een versnelling in dit proces heeft plaatsgevonden vooral wat betreft de economische betrekkingen en het bondgenootschap. Nederland was voor de

wederopbouw afhankelijkheid van Duitsland als handelspartner. Met de dreiging van de

6 Horst Lademacher, Zwei ungleiche Nachbarn. Wege und Wandlungen der deutsch-niederländischen

Beziehungen in 19. Und 20. Jahrhundert (Darmstadt 1989).

(10)

Koude Oorlog was het voor Nederland ook op het gebied van de veiligheidspolitiek van vitaal belang om Duitsland als bondgenoot te hebben. De normalisering van de politieke en vooral van de psychologische relaties verliep echter veel langzamer en bleek een proces van lange duur. Nieuw in deze studie is Wielinga’s inzicht dat het langdurige ‘anti-Duitse’ sentiment in Nederland niet zozeer te maken had met de oorlogsherinneringen maar met de eigen

onduidelijke positie in een veranderend Europa. Nederland stond in de schaduw van een krachtig en zelfbewuste Bondsrepubliek, die met haar Modell Deutschland en haar groeiend politiek-economisch gewicht een bedreiging leek voor de Nederlandse zelfstandigheid en identiteit.8 De omslag in de Nederlands-Duits politiek-psychologische relatie was het jaar 1995. Als aandrijver ziet Wielenga de Clingendael-enquête (1993) die “de heilzame werking van een shockeffect had”.9 De uitslag leidde tot bezinning. Nederland stak de hand in eigen boezem voor wat betreft het ontstaan van negatieve Duitslandbeelden onder jongeren. Het besef dat er Nederlandse belangen op het spel stonden en de overvloedige aandacht die Nederland in 1995 van Duitse kant kreeg leidde tot een omslag.10

Toch zullen volgens Wielenga intrinsieke spanningen in de Nederlands-Duitse relatie blijven bestaan door de asymmetrie in de relatie evenals de behoefte aan ‘nationale

afgrenzing’. Maar dit is karakteristiek in een bilaterale relatie en behoort tot het ‘normale’ bilaterale patroon, zolang de spanningen zich niet aaneenrijgen.11

Voor dit onderzoek is het een belangrijke publicatie omdat het inzicht biedt in de aard van de Nederlands-Duitse bilaterale relatie (asymmetrisch), de verschillende niveaus van de bilaterale relatie (economisch, politiek, psychologisch) en de verschuiving hiervan tijdens verschillende perioden (van vijand tot bondgenoot) die kunnen worden beschouwd als ‘ijkmomenten’ in de relatie. De ‘anti-Duitse’ gevoelens van de Nederlanders (van 1945 tot 1995) worden op een nieuwe manier verklaard. Ze zijn meer een ‘projectie’ van de eigen onzekerheid over de rol en positie ten opzichte van Duitsland en grijpen niet terug op het oorlogsverleden. De vraag is in hoeverre deze inzichten direct van toepassing zijn op de relatie van Vaals met Aken. Vaals als grensgemeente ligt in een uithoek van Nederland en is letterlijk en figuurlijk ver verwijderd van de randstad als politiek centrum.

Jacco Pekelder sluit met Nieuw nabuurschap qua periodisering en onderwerp direct aan bij de studie van Wielenga, waar de relaties tussen 1945 tot 1995 werden behandeld.12 Hij

8 Wielenga, Van vijand tot bondgenoot, 394. 9 Ibidem, 396.

10 Ibidem, 396. 11 Ibidem, 397.

(11)

is ook van mening dat na de dramatische uitkomsten van het Clingendael onderzoek het Duitslandbeeld in Nederland positief is veranderd. Vanaf de eeuwwisseling worden Nederland en Duitsland zelfs the best of friends en werken nauw samen op politiek en economisch gebied. Het draagvlak voor ‘het nieuwe nabuurschap’ wordt verbreed door Nederlands-Duitse netwerken te creëren, bedoeld om diep in beide samenlevingen door te dringen. Een voorbeeld hiervan is de journalistenuitwisseling die een bijdrage kan leveren aan een positiever Duitslandbeeld onder Nederlanders.

Mijn speciale aandacht in deze studie gaat uit naar hoofdstuk 7 Grensregio. Dit biedt inzicht in de grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen (NRW), waarvan de gemeenten Vaals en Aken binnen de Euregio-Maas-Rijn onderdeel uitmaken. Aan het begin van de jaren negentig heeft de deelstaatregering NRW een actief beleid ten aanzien van Nederland en België ontwikkeld (‘Benelux-strategie’).13 De aanzet hiertoe was het transformatieproces dat op de Duitse eenwording volgde en de gelijktijdige versterking van de Europese integratie. De positie van NRW en de andere ‘oude’ deelstaten in Duitsland veranderde na de Duitse eenwording. Zo verminderde de toestroom van financiële middelen ten gunste van de ‘nieuwe’ deelstaten. De nieuwe Duitse hoofdstad Berlijn lag relatief gezien ver weg van Den Haag of Brussel. NRW zocht daarom actief aansluiting bij zowel de Nederlandse grensregio’s als bij politiek Den Haag en Brussel. Deze samenwerking laat zien dat er verschuiving plaatsvindt waarin de

Duits-Nederlandse betrekkingen zich niet alleen op landelijk niveau afspelen, maar ook steeds meer op regionaal en lokaal bestuurlijk niveau.

Het project van de gemeente Vaals: Vaals die kleine Schwester von Aachen past binnen deze ontwikkeling van grensoverschrijdende samenwerking op lokaal bestuurlijk niveau. Het praktijkvoorbeeld NRW maakt duidelijk dat er talrijke kansen liggen op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking maar dat er nog veel praktische knelpunten overwonnen moeten worden die vooral veroorzaakt worden door verschillen in wet- en regelgeving van beide landen .

In Na de val beschrijft Hanco Jürgens de maatschappelijke veranderingen in

Nederland de afgelopen vijfentwintig jaar (1989-2014).14 De oorzaken hiervan zoekt hij niet in de interne verhoudingen in de Nederlandse samenleving zelf, maar vooral in een andere plaats van Nederland in de wereld. Nederland als ‘doorgangshuis van goederen en ideeën’ is sterk internationaal georiënteerd en het Nederlandse bedrijfsleven heeft grote belangen in het

13 Pekelder, Nieuw nabuurschap, 128.

(12)

buitenland. Jürgens toont aan dat een veranderend Duitslandbeeld in Nederland, na de val van de muur, een indicator was voor de veranderingen in de Nederlandse samenleving. De

geopolitieke focus van Nederland is cultureel gezien altijd meer gericht geweest op het westen (de Angelsaksische landen), maar zou zich, door de Europese eenwording, steeds meer op Duitsland moeten richten. Dit door het steeds zwaardere gewicht van Duitsland in de

internationale politiek, onder andere als gevolg van de Osterweiterung na de val van de muur. Jürgens toont aan dat gebeurtenissen en ontwikkelingen in Nederland niet op zichzelf staan: de verwevenheid van Nederland met Duitsland is groot. Evenals de afhankelijkheid van Nederland van Duitsland op geopolitiek niveau.

Parallellen kunnen worden getrokken op lokaal niveau met de relatie die Vaals heeft met Aken. De grensgemeente Vaals is historisch gezien sterk verweven met buurstad Aken en kan strategisch gebruik maken van de mogelijkheden die ‘grote broer’ Aken biedt.

Een recente bijdrage over dit thema levert Ton Nijhuis met Van betekenisvolle ander

naar een van ons.15 Het Duitslandbeeld in Nederland is gekanteld na 2004. Het oordeel over Duitsland wordt niet alleen steeds positiever, steeds vaker worden ook de overeenkomsten tussen Duitsers en Nederlanders benadrukt. Duitsland wordt steeds vaker als voorbeeld gezien. Duitsland was voor Nederland altijd de ‘betekenisvolle ander’. Op Duitsland en Duitsers werd geprojecteerd wat Nederlanders niet wilden zijn. Op die manier is Duitsland een essentiële bouwsteen van de Nederlandse identiteit. De onderlinge relatie is uitstekend omdat Duitsland en Nederland op dit moment gemeenschappelijke belangen hebben. Dit geldt ook voor buursteden Vaals en Aken op velerlei gebied. Een voorbeeld hiervan is

samenwerking die gedreven wordt door de studententoestroom in Aken.

Naast de bovenstaande studies zijn er diverse regiostudies uitgegeven door de Euregio Maas-Rijn en onderzoek naar grensoverschrijdende samenwerking tussen de grensregio’s van Nederland en Noordrijn-Westfalen (NRW). De insteek hiervan is veelal het verbeteren van de economische relatie. Deze kunnen als voorbeeld dienen voor de aanpak van de gemeente Vaals maar voor dit onderzoek zijn onderstaande identiteitsstudies meer relevant.

2. Zuid-Limburg en identiteit

Naast de relatie tussen Vaals en Aken vormt de identiteit van de grensbewoners in Vaals een belangrijke pijler in mijn onderzoek. Hiervoor heb ik diverse studies geraadpleegd die

15 Ton Nijhuis, ‘Van betekenisvolle ander naar een van ons: kantelend Duitslandbeeld in Nederland’, in: Hanco Jürgens en Ton Nijhuis (red.), De vleugels van de adelaar. Duitse kwesties in Europees perspectief. (Amsterdam 2017), 162-197.

(13)

betrekking hebben op de provincie Limburg en de Limburgse identiteit. Er is veel onderzoek gedaan naar de Limburgse identiteit, waarbij (Zuid-)Limburg als ‘buitenbeentje’, als ‘vreemd aanhangsel’ of als ‘een eigenaardig kind in de Nederlandse familie’ wordt gezien. Als

gangbare verklaring hiervoor worden veelal de perifere ligging ten opzichte van de Randstad genoemd en het historische besef dat Limburg pas sinds 1839 in haar huidige vorm, als onderdeel van Nederland bestaat. Tot het einde van de achttiende eeuw vormde het gebied een lappendeken van kleinere eenheden die allen onder een ander, soms dubbel, gezag stonden.16 Hiernaast zijn de grenzen met Duitsland en België en de sociaaleconomische positie van Zuid-Limburg bepalende factoren voor de Zuid-Limburgse identiteit.

Het meest recente (driedelige) standaardwerk over Limburg, Limburg: een

geschiedenis, is gepubliceerd door het Koninklijk Limburgs Geschied- en Oudheidkundig

Genootschap (LGOG) in 2015, in samenwerking met de Maaslandse Monografieën.17 Hierin wordt inzicht gegeven in de verschuivende grenzen van de provincie Limburg. Deze hebben pas sinds relatief korte tijd betekenis, met de integratie van Limburg als onderdeel van de Nederlandse staat en cultuurnatie, vanaf 1814. Hiervoor lagen de grenzen op een kruispunt van verschillende culturele invloedgebieden en politieke machtsstructuren, waarvan de afbakening zelden helder en stabiel was. In dit werk wordt de geschiedenis van Limburg beschreven in relatie met de omliggende gebieden. In de ontwikkelingen in de Limburgse regio is regelmatig de geschiedenis van Noordwest-Europe zichtbaar. Voor dit onderzoek is het een nuttige bron omdat dit zowel de brede context van de geschiedenis van Limburg omvat (ontstaan van de Limburgse territoria en de veranderende grenzen) als ook inzoomt op voor mijn onderzoek relevante onderwerpen, zoals de Limburgse identiteit en het leven van de Vaalser textielindustrie met lakenfabrikant Johann von Clermont.

Een big issue in Zuid-Limburg was de viering van ‘het Jaar van de Mijnen’ in 2015, naar aanleiding van de sluiting van de mijnen vijftig jaar geleden. Naast de festiviteiten verschenen er ook veel publicaties, die een goed beeld geven van de regio.18 De sluiting van de mijnen had grote gevolgen voor de oostelijke mijnstreek. Het verlies van werkgelegenheid verstrekte de trend van ‘ontgroening en vergrijzing’ hetgeen Zuid-Limburg tot een

‘armlastige’ regio maakte. In dit kader geeft bijvoorbeeld het artikel van Annejet van der Zijl ‘Hoe God verdween uit Limburg’ dat verscheen in het Historisch Nieuwsblad een goed

16 Sophie Bouwens, Over de streep. Grensarbeid vanuit Zuid-Limburg naar Duitsland, 1958-2001 (Hilversum 2008), 39.

17 Paul Tummers [red.], Limburg. Een geschiedenis (Maastricht 2015). 18 M2015. Jaar van de Mijnen, via http://www.m2015.nl/nl/over-m2015

(14)

beeld.19 De huidige economische en sociale situatie van de regio Zuid-Limburg kan alleen maar begrepen worden vanuit dit perspectief van de mijnen. Hoewel Vaals net buiten het gebied van de Oostelijke mijnstreek ligt was het er sterk mee verbonden doordat in de

staatsmijnen in Kerkrade en Heerlen ook veel Vaalsenaren werkten. Voor mijn onderzoek zijn de mijnen als zodanig niet direct relevant, maar ze vormen de achtergrond, de coulisse, van waaruit zich een deel van de identiteit van de uiterste Zuidoosthoek van Limburg (en dus van Vaals) in de twintigste eeuw ontwikkelde.

3. Paradox van de grens

In deze scriptie zal ik onderzoeken wat de grens betekent voor de identiteit van de

grensbewoners en wat dit betekent voor de onderlinge relatie tussen Vaals en Aken. Voor het begrip grens maak ik gebruik van de theorie van Ad Knotter.20 Hij introduceert het begrip ‘paradox van de grens’, waarmee hij stelt dat een grens zowel een barrière als een brug is. Grenzen vormen hindernissen voor grensoverschrijdende initiatieven en verkeer tussen twee grensstreken, anderzijds kunnen grenzen ook juist interactie bevorderen. Beide zijden van de grens hebben zich in de loop van tijd los van elkaar ontwikkeld, waardoor er een eigen structuur wordt gevormd met eigen systemen en wet- en regelgeving. Deze vormt de basis voor het grensoverschrijdende interactieproces. Hierdoor kan het gebied aan de andere kant van de grens voordelen bieden ten opzichte van het eigen gebied, zoals goedkopere producten, hogere lonen of een betere leefomgeving. Hoe groter de verschillen tussen de grensgebieden, hoe meer interactie er zal zijn. Indien de grens opgeheven zou worden en er één gebied zou ontstaan, verdwijnen ook de voordelen en zou de interactie tussen beide delen juist afnemen. Dan zullen culturele verschillen of verschillen in nationale identiteit een grotere rol gaan spelen.21 Ook na het akkoord van Schengen, waardoor vrij verkeer van goederen en mensen mogelijk is tussen de deelnemende landen, blijft volgens Knotter de grens een rol spelen. Deze zal van symbolische betekenis blijven en de historisch gegroeide grenzen zullen een blijvende invloed hebben op de onderlinge verhoudingen. Deze ‘paradox van de grens’ met zijn grensoverschrijdende interactie is een bepalende factor geweest in de relatie van Vaals met Aken en speelt nog steeds een rol.

19Annejet van der Zijl, ‘Hoe God verdween uit Limburg’, Historisch Nieuwsblad 1 (2016).

20 Ad Knotter, ‘Paradoxen van de grens. Ongelijke ontwikkelingen, grensoverschrijdende mobiliteit en de vergelijkende geschiedenis van de Euregio Maas-Rijn’, Studies over de sociaaleconomische geschiedenis van

Limburg 46 (2001) 159-174.

(15)

Een sociaaleconomische invalshoek heeft het onderzoek van Sophie Bouwens naar grensarbeid vanuit Zuid-Limburg naar Duitsland vanaf het begin van de EEG (1958) tot de invoering van de Euro als betaalmiddel (2002).22 De studie geeft de eerder genoemde ‘paradox van de grens’ in de praktijk weer. In dit geval zorgde de afwijkende

arbeidsmarktsituatie voor dynamiek aan de grens. Als hoofdmotieven noemden de

Nederlandse arbeidsmigranten de betere verdiensten aan de Duitse, en een gebrek aan werk aan Nederlandse zijde van de grens.23

Deze studie is interessant omdat het inzicht geeft in de grenservaringen van de pendelaars en de veranderende functie van de grens. De studie geeft tevens inzicht in de hybride identiteit van de grensbewoners aan de hand van de ambigue houding van de grensarbeiders. Zij voelden zich zowel aan de Duitse als Nederlandse zijde fremdkörper.24 Afhankelijk van de context domineert één identiteit. Ten opzichte van de rest van Nederland profileerden zij zich als (Zuid-)Limburgers. Daarbij wezen zij, mede op basis van hun ervaringen in Duitsland, op overeenkomsten met de Duitsers. Ten opzichte van de Duitsers distantieerden de pendelaars zich duidelijk van hen en profileerden zij zich als Nederlanders.25

De masterscriptie Grensmigratie in Kerkrade en Herzogenrath is een studie naar de woningmarkt in deze ‘dubbelstad’ die gesplitst is in een Nederlands en Duits gedeelte.26 De ‘paradox van de grens’ wordt goed zichtbaar aan de hand van het migratiegedrag van de grensbewoners dat gebaseerd is op economische motieven. Er is sprake van een dynamiek die gedreven wordt door het verschil in woningprijzen aan beide zijden van de grens. Indien de woningmarkt in Duitsland gunstiger is dan in Nederland vindt migratie van Nederlanders naar Duitsland plaats, en andersom wanneer in Nederland de gemiddelde huizenprijzen lager liggen.27

De paradox van de grens speelt ook in mijn onderzoek een grote rol. Het is de basis van de relatie van Vaals met Aken waarin de verschillen aan weerszijde van de grens de onderlinge interactie bepaalden en nog steeds bepalen. Een recent voorbeeld hiervan is het project Vaals die kleine Schwester von Aachen.

4. Grens en identiteit

22 Bouwens, Over de streep. 23 Ibidem, 112.

24 Ibidem, 153. 25 Ibidem, 153.

26 Grotenhuis, Grensmigratie in Kerkrade en Herzogenrath. 27 Grotenhuis, Grensmigratie in Kerkrade en Herzogenrath, 94.

(16)

Over de bijzondere grensovergang tussen de dubbelstad Kerkrade en Herzogenrath heeft ook de historicus Erwin Karel een essay gepubliceerd, waarin de begrippen grens en identiteit van de bewoners centraal staan.28 Het is een kritische visie op de Nota Belvedère (1999) waarin gedebatteerd wordt over de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland.29 Volgens hem richt deze nota zich te sterk op de ‘fysieke restanten’ van de grensstreek, en speelt de

menselijke uitwisseling nauwelijks een rol.30 De betekenis van de grens als fysiek object is slechts marginaal, terwijl de symbolische waarde van het grenslandschap groot is. Niet grenzen creëren nationalisme maar nationalisme geeft grenzen een specifieke identiteit.31 Het essay laat zien dat in het grenslandschap Kerkrade/Herzogenrath een veelheid aan identiteiten bestaat. Deze studie dient als voorbeeld voor het blootleggen van de diverse identiteiten in het grenslandschap Vaals/Aken in mijn onderzoek.

5. Centrum versus periferie

Inzicht in het proces van identiteitsvorming in Limburg biedt Joep Leerssen in zijn artikel De

Limburgse identiteit.32 Hij verklaart de verschillen tussen Limburg en de rest van Nederland aan de hand van ‘het centrum-perifie model’. Dit laat zien dat identiteit evenzeer vorm krijgt van buitenaf als van binnenuit. Het Limburgse identiteitsbesef ontstond niet uit banden van saamhorigheid en gedeelde historische tradities, maar uit de saillante verschillen met de rest van Nederland. Hij omschrijft identiteit als een veranderlijk en complex ‘proces van

identificatie’ en plaatst dit proces in historisch perspectief.33

Ook Knotter toont in zijn hoofdstuk ‘Limburg bestaat niet. Paradoxen van een sterke identiteit’ aan dat er geen sprake is van een etnische of culturele en historische verbondenheid in de provincie Limburg.34 Er is een duidelijke scheiding tussen het noorden en zuiden van Limburg, die zichtbaar is op sociaal, economisch, cultureel en infrastructureel gebied. Zolang Limburg zijn belangen en zijn identiteit primair moest definiëren binnen het nationale kader

28 E.H. Karel, ‘De Nieuwstraat te Kerkrade: identificering in een grenslandschap’, in M.A.W. Gerding (red.),

Belvedère en de geschiedenis van de groene ruimte (Groningen/Wageningen 2003).

29 In opdracht de ministeries ‘Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen’, ‘Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ en ‘Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer’ wordt onderzocht hoe er meer rekening kan worden gehouden met cultuurhistorische waarden bij de herinrichting van gebieden. De nota brengt mogelijke beleidsopties in kaart. Bovendien bevat zij een lijst met cultuurhistorisch belangrijke steden en potentiële Belvedère-gebieden, dat wil zeggen gebieden waar een actief beleid zou moeten worden gevoerd om de cultuurhistorische identiteit te bewaren.

30 Karel, ‘De Nieuwstraat te Kerkrade’, 202. 31 Ibidem, 203.

32 Joep Leerssen, ‘De Limburgse identiteit’, In: P. Tummers (red.), Limburg. Een geschiedenis (Maastricht 2015), 303-322.

33 Leerssen, ‘De Limburgse identiteit’, 304.

34 Ad Knotter, ‘Limburg bestaat niet. Paradoxen van een sterke identiteit’. BMGN - Low Countries Historical

(17)

bleef deze tweedeling echter ondergeschikt aan het gevoel van provinciale verbondenheid.35 Anders dan de overige Nederlandse provincies, die in 1815 werden gevormd als voortzetting van de gewesten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, is de provincie

Limburg een creatie van de eenheidsstaat. In het kader van de ‘eenwording van Nederland’ in de loop van de negentiende eeuw kwam er een nationaliseringsproces op gang dat Limburg in toenemende mate zou binden aan de Nederlandse staat.36 Dit proces van nationale integratie leidde ertoe dat specifieke belangen, cultuuruitingen of gedragspatronen als ‘Limburgs’ werden herkend en geduid omdat ze afweken van het ‘Hollandse’. Dat patroon is aantoonbaar vanaf de negentiende eeuw en nog steeds herkenbaar.37 In die zin is de constructie van een Limburgse identiteit een gevolg van de bestuurlijke eenwording en de integratie in de nationale staat en niet andersom. Volgens Knotter is Limburg juist daardoor een

maatschappelijk-culturele eenheid geworden waarin een gevoel van lotsverbondenheid en een gemeenschappelijke afweer jegens ‘Holland’ een grote invloed hebben uitgeoefend.

Het Limburgbeeld en de eigen identiteit als anders, afwijkend van de rest van Nederland wordt steeds meer gewaardeerd. Voor Limburgse regionalisten is Limburg als territoriale of bestuurlijke eenheid vooral een sterk merk waarmee zij zich in nationaal verband kunnen positioneren.38 Knotter vraagt zich echter af of dit aan de nationale context gerelateerde regionalisme relevant blijft in een omgeving waarin de betekenis van de natiestaat als referentiekader vermindert, en Limburg steeds meer als deel van een grensoverschrijdende regio wordt gedefinieerd.

In lijn met Leerssen en Knotter stelt Leo Wessels dat de eenwording van Nederland in belangrijke mate parallel liep met de eenwording van Limburg. 39 Het ontstaan van een

regionaal Limburgs zelfbewustzijn en de integratie van Limburg in de nationale staat zijn twee zijden van dezelfde medaille. Voor Wessels geldt de negentiende eeuw als de bloeitijd van staats- en natievorming, maar ook als een periode waarin het regionaal zelfbewustzijn een grote vlucht neemt. Uiteindelijk blijft ‘Limburg’ als onderwerp en thema van een, al dan niet volgens de laatste historiografische inzichten ondernomen historische regiostudie volgens hem een uitdaging. Dit vooral omdat gedurende lange tijd, de steeds weer veranderende

35 Ibidem, 366. 36 Ibidem, 359. 37 Ibidem, 362.

38 Limburgse regionalisten zijn tegen bestuurlijke opsplitsing van de provincie Limburg in een Noordelijk en Zuidelijk deel.

39 Leo Wessels, ‘Over grenzen, beeldvorming en identiteit. Aspecten van Nederlandse natievorming en een problematische regionale identificatie: Limburg vanaf circa 1800’, in: P. Tummers (red.), Limburg. Een

(18)

grenzen geografisch niet zomaar een duidelijk afgebakend gebied omkaderen.40 In de historiografie heeft Limburg zich ontwikkeld van versnipperde regio (vóór 1800) tot een

borderland milieu waarin het een uitdaging is om over die veranderende ‘eigen’

(staatskundige, sociaaleconomische en culturele) grenzen heen te kijken. In het hedendaagse ‘Europa zonder grenzen’ staat de regio weer volop in de belangstelling.41 Wessels schept een theoretisch kader voor de complexe begrippen ‘grenzen’, ‘beeldvorming’ en ‘identiteit’ en hun onderlinge samenhang, dat ik kan gebruiken in mijn onderzoek.

Uit het bovenstaande blijkt dat er sprake is van een proces van een afnemend

minderwaardigheidscomplex en toenemende aandacht en waardering van de eigen Limburgse identiteit. De verschuiving van het beeld van Limburg als perifere provincie van Nederland naar het centrum van Europa loopt parallel aan dit proces. Op lokaal niveau speelt dit evenzeer een rol. In dit onderzoek zal ik dit verder uitdiepen voor de grensbewoners van het stadje Vaals.

1.4

Aanpak studie

Voor de aanpak van deze scriptie zal ik ook aansluiting zoeken bij het onderzoek naar de

lieux de mémoire (herinneringsplaatsen). Pierre Nora (historicus en publicist) kan worden

gezien als grondlegger van dit concept. Hij heeft een reeks boeken onder de titel Les lieux de

Mémoire van Frankijk uitgegeven.42 Het idee hierachter is dat het historische verhaal niet de enige wijze is waarop het verleden herinnerd en herdacht wordt. Dit kunnen ook gebouwen, plaatsen, monumenten en gedenkstenen zijn. Hij maakt onderscheid tussen materiele en immateriële plaatsen van herinnering.

Het project van Pierre Nora beslaat zeven delen, met in totaal 130 herinneringsplaatsen en is samengesteld in de periode 1984-1992. Nora heeft een groot aantal ‘brokstukken’ uit het Franse collectieve geheugen gebundeld in de vorm van essays. Zijn bedoeling was om in plaats van een algemeen, thematisch, chronologisch of lineair onderzoek een verdiepende analyse van die ‘plaatsen’ te maken (zowel materieel als immaterieel), waarin de herinnering van de natie Frankrijk op bijzondere wijze tot uitdrukking komt. Zijn doel was geen verheerlijking van oude Frankrijk of bevestiging van oude mythen maar kritisch onderzoek naar zulke mythen. Gemeenschappelijk is de grote symbolische betekenis van de plaatsen, die in de loop van de tijd verandert en zelfs geheel kan verdwijnen. Zo overleven vaak alleen de

40 Ibidem, 285. 41 Ibidem, 285-286.

(19)

uiterlijke kenmerken van een lieu de mémoire. Het werk omvat kernen van het Franse collectieve geheugen van heel verschillend gewicht: soms triviaal, soms nauwelijks of alleen regionaal herinnerd.

Dit project vormde de inspiratiebron voor soortgelijk onderzoek in andere landen, zoals de Nederlandse versie Plaatsen van Herinnering (2005-2006) of de Duitse variant

Deutsche Erinnerungsorte. 43 Het project zelf en het succes hiervan is verbonden met het begrip nationale identiteit en de discussie die hierover is ontstaan. Ieder reageert op de uitdaging van Nora om de typische manier waarop het betreffende land zich verhoudt tot het verleden in een eigen variant uit te werken.

In de Nederlandse versie zijn de plaatsen van herinnering opgenomen die volgens Wesseling “Behoren tot het nationale erfgoed […] niet om ze te verheerlijken, maar om ze in hun historische context te plaatsen, te laten zien hoe het canoniseringsproces is verlopen en om mythe en werkelijkheid te onderscheiden”44 In tegenstelling tot de Franse Les lieux de

mémoire en de Deutsche Erinnerungsorte beperkt de Nederlandse selectie zich tot materiele

plaatsen van herinnering. ‘Plaats’ heeft in dit geval een beperktere en concreter betekenis. Het is een plek waar de lezer naartoe kan gaan en waar nog steeds iets te zien moet zijn. Opvallend is dat van de 164 beschreven plaatsen, er 68 in de Randstad liggen. Maar volgens de samensteller (Wesseling) zijn alle Nederlandse provincies in de reeks vertegenwoordigd. Dat klopt, er wordt welgeteld één plaats van herinnering aan Zuid-Limburg gewijd: Heerlen: de Oranje-Nassaumijn I.45

Ook ik vind inspiratie in het concept van lieux de mémoire en vertaal het in deze scriptie naar het lokale niveau van de gemeente Vaals. Hiervoor selecteer ik enkele lokale ‘plaatsen van herinnering’ die op dit moment belangrijk zijn voor de gemeente Vaals. Ze beschikken over symbolische waarde en behoren tot het ‘lokale erfgoed’ en voor een deel tot wat de Vaalsenaren Ut sjunste va Vols (het mooiste van Vaals) noemen. Deze plaatsen zijn zowel materiële als immateriële plaatsen van herinnering. Ze zijn verbonden door het belang dat de Vaalsenaren in heden en verleden hechtten aan deze plaatsen. Tevens bestaat er een connectie met zowel ‘Nederland’ als ‘Duitsland’.

In deze scriptie zal ik de rol, de waarde en het gebruik van deze herinneringsplaatsen onderzoeken. Ik maak gebruik van deze lieux de mémoire om de sociale economische geschiedenis van Vaals in beeld te krijgen en deze historisch in te bedden. Samen met de

43 Étienne François (red.) en Hagen Schulze (red.), Deutsche Erinnerungsorte (München 2001). 44 H.L. Wesseling, Plaatsen van herinnering. Een historisch succesverhaal (Amsterdam 2005).

45 Jac. Van den Boogaard, ‘Heerlen: de Oranje-Nassaumijn I. De opkomst en teloorgang van de Limburgse mijnen’, in: H.L. Wesseling (red.), Plaatsen van herinnering. Een historisch succesverhaal (Amsterdam 2005), 4.

(20)

hierboven besproken literatuur over de Duits-Nederlandse relatie, de Limburgse identiteit en de ‘paradox van de grens’ vormen ze het fundament van mijn onderzoek.

(21)

Hoofdstuk 2 De sociaaleconomische politiek van de gemeente Vaals

De toerist die begin eenentwintigste eeuw door de binnenstad van Vaals liep, zag vooral een stadje in verval. Vaals was een typische grauwe grensplaats gericht op vluchtig grenstoerisme met obscure winkeltjes die vooral koffie, tabak en alcohol verkochten. Het was een stadje waarvan de bevolking merendeels laagopgeleid was en sinds het einde van de textielindustrie en de sluiting van de mijnen te kampen had met hoge werkloosheid.Een groot deel van de Vaalser bevolking werkte in de mijnen in de regio (Heerlen, Aken en Luik).Veel jongeren trokken weg uit Vaals en verhuisden naar plekken waar de economische vooruitzichten beter waren, zoals de grotere steden in de omgeving of naar de randstad. Vaals had net als de rest van Zuid-Limburg te maken met een hoge mate van ontgroening en vergrijzing. Pas sinds de jaren tien van deze eeuw lijkt Vaals, mede door diverse initiatieven van de gemeente, een meer positieve ontwikkeling door te maken.

Opvallend hierbij is de strategische verbinding die de gemeente zoekt met de buurstad Aken voor het oplossen van haar sociaaleconomische zwakke positie. De gemeente zet de ‘poort naar Aken open’ voor jonge gezinnen en vooral voor Duitse studenten. Zij verwacht hiermee een toestroom van nieuwe jonge inwoners. Tegelijkertijd wordt de binnenstad opgeknapt en worden oude monumenten in ere hersteld waardoor Vaals weer aantrekkelijker wordt voor (toekomstige bewoners) en toeristen. De monumenten herinneren aan het rijke verleden van de achttiende eeuw toen het stadje een bloeiperiode kende door de komst van Akense lakenfabrikanten, waaronder Arnold Johann von Clermont. De gemeente Vaals stoft het verleden af en plaatst dit nadrukkelijk opnieuw in de actualiteit tijdens het jubileumjaar 2016.46 Deze herinneringspolitiek van de gemeente sluit aan op het verleden waar Vaals trots op is en is direct verbonden met Aken. Het benadrukken hiervan levert een positieve bijdrage aan de Vaalser identiteit en kan een oplossing bieden voor het negatieve imago waarmee Vaals te maken heeft.

In dit hoofdstuk staat de gemeente Vaals in de eenentwintigste eeuw centraal. Allereerst zal ik het stadje plaatsen in de (Eu)regionale context: Welke ontwikkelingen spelen er in Europa en wat betekent dit voor de identiteit van de Limburgers en de Vaalsenaren? Hierna onderzoek ik de positie van Vaals in het omringende gebied: Hoe profileren de grotere steden zich en welke functie vervullen ze voor Vaals? Vervolgens zal ik inzoomen op de gemeente Vaals en haar bewoners: Met welke sociaaleconomische problemen kampt Vaals en welke strategieën gebruikt de gemeente om deze op te lossen? Ik zoom in op het project van

(22)

de gemeente Vaals, samen met de hogeschool RWTH in Aken: Vaals die kleine Schwester

von Aachen waarmee de gemeente de poort naar Aken opent.

2.1 Zuid-Limburg ‘het balkon van Europa’

Europa is sterk veranderd in de periode eind twintigste en begin eenentwintigste eeuw. De samenwerking binnen de Europese Unie gaat een steeds nadrukkelijkere rol spelen bij de lidstaten. Het belang van individuele landen wordt steeds meer ondergeschikt gemaakt aan een gemeenschappelijk belang. De nationale staten verliezen steeds meer aan macht ten gunste van de Europese gemeenschap. Deze nieuwe situatie heeft grote gevolgen voor Zuid-Limburg en zijn grensbewoners, zoals de inwoners van Vaals.

Op 14 juni 1985 ondertekenden de regeringsleiders van België, Nederland, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk het Verdrag van Schengen. Ze kwamen overeen de personencontrole aan de gemeenschappelijke grenzen af te schaffen. In 1986 is de Europese Akte gesloten door de twaalf toenmalige leden van de Europese Gemeenschap. Deze Europese akte houdt in dat er vanaf 1993 een interne Europese markt is met vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en personen. Vooral het in werking treden van het Schengenakkoord in 1993 betekende veel voor de grensbewoners, die tot dan toe met de fysieke barrière van de grens te maken hebben. De bewoners werden zich bewust van een nieuw gevoel van vrijheid door het ongehinderd overschrijden van de nationale grenzen.

De invoering van de euro, op 1 januari 2002 maakte het grenstoerisme voor de grensbewoners aan weerszijden van de grens aantrekkelijker. Voortaan hoefde niet eerst geld gewisseld te worden; om aan de andere kant van de grens te winkelen. Ook kon de prijs van de producten door gebruik van een gemeenschappelijke munt onderling beter vergeleken worden. Het begrip ‘grens’ is veranderd en verliest aan concrete betekenis. Maar de grens blijft ook na het ingaan van het verdrag van Schengen van invloed en krijgt een symbolische functie. De historisch gegroeide grenzen zullen een blijvende invloed hebben op de onderlinge verhoudingen.47 De ‘paradox van de grens’ met zijn grensoverschrijdende interactie is een bepalende factor geweest in de relatie van Vaals met Aken en speelt nog steeds een rol.

Het toenemende belang van ‘Europa’ voor de lidstaten van de EU leidt tot een nieuw zelfbewustzijn van de Limburgers. De positie van Zuid-Limburg ten opzichte van Europa wordt steeds meer benadrukt. De vooruitgeschoven, perifere ligging van Zuid-Limburg in het algemeen en het grensplaatsje Vaals in het bijzonder, wordt ook wel als ‘het balkon van

(23)

Europa’ aangeduid. Met ‘Het Verdrag van Maastricht’ zette Zuid-Limburg zich ook internationaal op de kaart. Iedereen in Europa kende hierdoor de naam van de stad Maastricht. In Zuid-Limburg is er sprake van een veranderend zelfbeeld dat te maken heeft met een nieuw Europees bewustzijn.48 Dit geldt ook voor het grensstadje Vaals. In de beeldvorming verschuift Vaals vanuit de uiterste zuidoost hoek van Nederland naar het hart van de Europese Unie. De grens met Duitsland en België vormt minder een belemmering maar biedt juist kansen. ‘Vanuit Vaals kun je alle kanten op’ is het gevoel dat na de opening van de binnengrenzen heerst bij vele Vaalsenaren.

2.2 De positie van Vaals in (Eu)regionale context

Vaals, is met bijna 10.000 inwoners, nauwelijks een stad te noemen en is zeker in vergelijking met de steden in de regio klein. Ter vergelijking: Heerlen telt 87.407 inwoners49, Kerkrade 46.02650, Maastricht 122.75751 en Aken 253.945 inwoners52. De directe omgeving van Vaals is landelijk en de aangrenzende gemeenten Gulpen-Wittem en Simpelveld-Bocholtz zijn dan ook van oorsprong agrarische gebieden, die bestaan uit enkele kerkdorpen en gehuchten. Het meeste geld wordt verdiend in de agrarische sector en het toerisme. Het gebied is met haar ‘on-Nederlandse natuur’ vooral een toeristisch trekpleister. Vaals is in veel opzichten ook ‘het andere Limburg’. De gemeente Vaals profileert zich naar buiten toe met de slogan: Vaals!

Verrassend, veelzijdig en veelkleurig.

De Limburgse gemeenten proberen zich van elkaar te onderscheiden door het accentueren van een eigen identiteit met bijhorende trots, die zelfs per gehucht kan verschillen.

Maastricht profileert zich als meest zuidelijke en dus de meest bourgondische stad van Nederland. De Franse invloeden worden gekoesterd en zijn terug te vinden in het culturele erfgoed. In de oude binnenstad bevinden zich nog veel historische gebouwen uit de Franse tijd. Franse, vaak verbasterde woorden, zijn nog terug te vinden in het Maastrichtse dialect,

48 In dit kader verwijs ik naar de voorstelling van 26 Januari 2017 in de Stadsschouwburg in Amsterdam: ‘Het geluk/gelijk van Limburg. Wat de randstad kan leren van Limburg’. Het is een avondvullend programma met bekende Limburgers (o.a. Twan Huys, Connie Palmen en Lilianne Ploumen). Limburg kruipt uit de schulp en maakt een vuist in de Randstad. Weg met het calimero-gevoel. Voor de opname zie: https://l1.nl/l1nws-limburg-kruipt-uit-schulp-en-maakt-vuist-in-de-randstad-126291/

49 Cijfers per 1 januari 2016 https://www.heerlen.nl/gemeente-heerlen/kerncijfers-heerlen-2016-(download-pdf).pdf

50 Cijfers per 31 december 2015 https://www.kerkrade.nl/de_stad_kerkrade/statistieken/kerkrade_in_cijfers/

51 Cijfers per oktober 2016 https://maastricht.incijfers.nl/jive/? cat_open_code=c_6147&presel_code=ps_kengetal_1

52 Cijfers per 31 december 2015

(24)

zoals bijvoorbeeld ‘Bomma’ (bonne-maman schoonmoeder). Maastricht is onderscheidend in de regio door haar oude binnenstad, de vele horecagelegenheden en de exclusieve winkels. De Universiteit van Maastricht heeft een grote internationale aantrekkingskracht, mede door het Engelstalige onderwijs. Veel Duitse studenten uit de regio volgen hier onderwijs.

Heerlen en Kerkrade waren oorspronkelijk de centra van de oostelijke mijnstreek en maakten in de periode van de mijnen een grote ontwikkeling door. Het waren nieuwe arbeiderssteden met als regionale functies: werken en consumeren. Heerlen was tot eind twintigste eeuw een welvarende stad en de belangrijkste winkelstad van de zuidoostelijke regio. Het geld, verdiend in de mijnen, werd hier uitgegeven en Heerlen had tijdens deze bloeiperiode het hoogste ‘bontjassengehalte’ van Nederland. Sinds de sluiting van de mijnen zijn zowel Heerlen als Kerkrade sterk verpauperd. Een groot deel van de bevolking werd werkloos en de binnensteden raakten in verval. Daarnaast hadden beide steden te maken met drugstoeristen, afkomstig van over de grens uit Duitsland en België. Belangrijke werkgevers in Heerlen voor de zuidoostelijke regio werden het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Op dit moment wordt een deel van de binnenstad van Heerlen (‘het maankwartier’) op de schop genomen in de hoop op een nieuwe regionale aantrekkingskracht. Ook het eens zo ‘vergruisde’ mijnverleden wordt opnieuw opgepakt voor het creëren van een eigen regionale identiteit. Vorig jaar stond in het teken van ‘het jaar van de mijnen’. In 2015 was het 50 jaar geleden dat minister Den Uyl de mijnen sloot. De voormalige mijnstreek vierde met trots haar verleden, heden en toekomst met een breed programma aan activiteiten.53

In het verleden vervulde de stad Heerlen een belangrijke regionale functie voor Vaals op het gebied van werken en consumeren. Dit wordt echter steeds meer door Aken overgenomen. De meeste Vaalsenaren prefereren de oude keizerstad op steenworp afstand, boven Heerlen. De afschaffing van de grenscontroles en de gemeenschappelijke Europese munt hebben hier zeker toe bijgedragen. Het historische centrum van Aken heeft meer uitstraling dan het verpauperde Heerlen. Het bourgondische Maastricht, met haar veelzijdige culturele aanbod wordt als aantrekkelijk ervaren, maar is letterlijk te ver weg.

Vaals is van oudsher meer gericht geweest op de Duitse- dan op de Belgische kant van de grens. Allereerst wordt het Belgische deel van het drielandenpunt gescheiden door een natuurlijke barrière van heuvels en dichte bebossing. Het eerstvolgende kleine dorpje in de aangrenzende Belgische provincie Wallonië is Gemmenich in de gemeente Plombiére, met

53 Zie de jubileumwebsite m2015, via http://www.m2015.nl/nl/over-m2015

Een treffend beeld van een arbeidersgezin uit de oostelijke mijnstreek geeft de publicatie: Marcia Luyten, Het

(25)

Kelmis als grootste kern. Het stadje Kelmis kan worden gezien als het Belgische equivalent van Vaals en biedt daarom qua voorzieningenniveau ook weinig toegevoegde waarde voor de Vaalsenaren. De grotere stad Luik ligt op te grote afstand (meer dan vijftig kilometer) om aantrekkelijk te zijn voor een regulier bezoek. Wallonië bevindt zich momenteel in een diepe crisis. Het is een van oudsher industriële regio, die sterk in verval is geraakt. Er is veel werkloosheid met een vergrijsd bevolkingsbestand. De meeste steden en dorpjes zijn grauw en triest, getekend door hun industriële verleden. Dan is er ook nog de taalbarrière. Er wordt, vooral door de jongeren, steeds meer frans gesproken in plaats van het gemeenschappelijke dialect van de drielandenregio.

De bruisende stad Aken is voor de Vaalsenaren aantrekkelijker dan het ‘armlastige Wallonië’. Dit gebied telt steeds minder mee in de ontwikkeling van de drielandenregio. Het lijkt een vergeten gebied te worden, een soort niemandsland.54 Voor wat betreft de huidige positie van Vaals in de drielandenregio geldt zeer zeker: ‘Vaals koestert zich graag aan de uitstraling van Aken’, zoals het Limburgs Dagblad reeds in 1972 opmerkte.55

2.3 De ‘on-Nederlandse’ grensstad Vaals

Vaals prijkt op veel landelijke top 10 lijstjes als het om specifieke kenmerken van zijn bewoners gaat en heeft hiermee als kleine gemeente herhaaldelijk de (landelijke-) pers behaald. In vergelijking met het landelijke gemiddelde van Nederland valt Vaals vaak op negatieve wijze uit de toon. Zo kent Vaals een groot aandeel (Westerse) allochtonen, is de bevolkingsafname er enorm, leven er relatief veel mensen onder de armoedegrens en bestond er in 2010 een bovengemiddelde voorkeur voor de PVV. Vaals lijkt op deze punten sterk afwijkend te zijn van de Nederlandse standaard en kan ook vanuit dit perspectief een ‘on-Nederlandse’ stad genoemd worden.

De ligging aan het Drielandenpunt, met de buurlanden Duitsland en België is mede bepalend voor de bevolkingssamenstelling van Vaals. Kende het stadje vroeger een diversiteit aan geloofsgemeenschappen, tegenwoordig telt Vaals vele nationaliteiten, wat zich uit in een gemêleerde bevolkingssamenstelling. Per januari 2016 telde de gemeente Vaals 9.632 inwoners. Vaals scoorde zeer hoog (34,2 procent) als het gaat om in het buitenland

54 Zie ook de publicatie: Atlas van kansen voor Zuid-Limburg, Tongeren, Luik en Aken. Hierin worden de kansen benoemd, om de positie van de grensregio te verbeteren door grensoverschrijdende samenwerking. Het Walloonse deel, direct achter de grens met Vaals wordt bij de plannen niet betrokken.

(26)

geboren inwoners van de gemeente, in vergelijking met het landelijke gemiddelde van 11,8 procent.56

De gemeente Vaals stond qua aandeel allochtone bewoners in 2010 op de tweede plaats, vlak achter Amsterdam. Bijna de helft van de inwoners was in Amsterdam allochtoon, waarvan ruim twee derde van niet-westerse herkomst. De gemeente Vaals, grenzend aan zowel Duitsland als België, herbergt het hoogste aandeel allochtonen uit de EU: 41 procent.57 Meer dan een derde van de inwoners van Vaals komt zelf uit Duitsland of heeft ten minste één Duitse ouder.58 Liefst 3300 inwoners uit Vaals zijn in Duitsland geboren. Uit het andere buurland België, zijn slechts 327 personen in Vaals ingeschreven.59

Het aantal Duitsers dat zich in de gemeente Vaals vestigde, is de afgelopen jaren spectaculair gestegen.60 Dit heeft te maken met het beperkte woningaanbod in Aken en de relatief hoge huizenprijzen in Duitsland. In de jaren tachtig en negentig, toen wonen in Duitsland goedkoper werd, zakte de trek naar Vaals wat in. Maar de laatste jaren stijgt het aantal nieuwkomers uit Aken weer.61 Dat de gemeente Vaals deze grote Duitse bevolkingsgroep serieus neemt blijkt uit de tweetaligheid (Nederlands en Duits) van alle informatie afkomstig van de gemeente.

De gemeente Vaals had in de periode 1999-2009 relatief de grootste bevolkingsafname van Nederland met een daling van ruim 10 procent, gevolgd door het Groningse Delfzijl (10 procent) en het Zuid-Hollandse Rijswijk (8 procent).62 Vaals behoort hiermee tot één van de zestien Nederlandse ‘krimpgemeenten’ waarbij de bevolking tussen 1999-2009 met meer dan 5 procent is gedaald. De bevolkingssamenstelling van deze ‘krimpgemeenten’ wijkt sterk af van de gemiddelde Nederlandse gemeenten. Zo wonen hier relatief veel ouderen van 65 jaar of ouder en weinig jongeren tot 25 jaar. In bijna alle Limburgse gemeenten is meer dan de helft van de volwassenen 50 jaar of ouder. In Vaals is dat zelfs zestig procent.63 De leeftijdscategorie in Vaals van 45 t/m 64 jaar is met 35 procent het sterkst vertegenwoordigd, terwijl 25 procent 65 jaar of ouder is. De jongste leeftijdscategorieën in Vaals zijn het minst

56 CBS, Gemeente op maat Vaals, via https://www.cbs.nl/-/media/imported/documents/2011/44/vaals.pdf

57 Ibidem. 58 Ibidem.

59 Jurgen Simons, ‘Veel Duitsers. Meer dan de helft van de inwoners van buiten Nederland’, via

http://www2.prepresskelpen.nl/archiefaenc/1916_vaals.pdf

60 Rene Willems, ‘Steeds meer Duitsers gaan in Vaals wonen’, via http://www.1limburg.nl/steeds-meer-duitsers-gaan-vaals-wonen?context=section-274

61 Ibidem.

62 CBS, ‘Krimpgemeenten: meer ouderen en westerse allochtonen’, via www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2012/04/krimpgemeenten-meer-ouderen-en-westerse-allochtonen

63 Sandra van de Wiel, ‘Helft van volwassenen in Limburg is 50+’, via http://www.1limburg.nl/helft-van-volwassenen-limburg-50?context=section-274

(27)

vertegenwoordigd (00-14 jaar: 11%, 15-24 jaar: 10%; 25-44 jaar: 19%).64 Opvallend detail is dat de krimpgemeenten relatief veel westerse allochtonen tellen en weinig niet-westerse allochtonen. Dit kan verklaard worden doordat 7 van de 16 krimpgemeenten aan de grens liggen en daardoor inwoners uit het buurland trekken.65

De gemeente Vaals is een gemeente met relatief veel ‘arme bewoners’. Vaals staat al jarenlang in de top 10 van ‘armste gemeenten’ van Nederland. In de publicatie ‘Armoede Signalement’ presenteren het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) cijfers over armoede in Nederland. Gemeten wordt het aandeel huishoudens met een laag inkomen. De meest recente uitgave is die uit 2013. Het aandeel huishoudens met een laag inkomen kwam in Rotterdam uit op 18,7 procent. Daarmee voert deze stad in 2013 de top 10 aan van gemeenten met de hoogste percentages lage inkomens. Daarna volgen Amsterdam (18,2 procent), Groningen (17,9 procent) en Den Haag (17,6 procent). Vaals staat op de vijfde plaats met 13,7 procent. De voormalige oostelijke mijncentra Heerlen en Kerkrade scoren met respectievelijk 13 procent en 11,8 procent ook onder het landelijke gemiddelde (10,3 procent).66

De drie Zuid-Limburgse steden worden daarnaast ook vermeld in de top 10 van steden waarin het risico op langdurige armoede (meer dan vier jaar) het grootst is. Het landelijke gemiddelde van 3 procent wordt ruim overschreden door Heerlen (5,6 procent), Vaals (5,2 procent) en Kerkrade (4,8 procent). Dagblad de Limburger kopte: “Vaals scoort hoog op armoedeladder”67 en “Waar zijn al die armen van Vaals?”68

De gemeente Vaals zegt niet onder de indruk te zijn van deze lijst. Volgens wethouder Jean Paul Kompier (Economie en Sociale Zaken) houdt het onderzoek geen rekening met de specifieke situatie in de grensgemeente. Een kwart van de Vaalser inwoners heeft volgens hem de Duitse nationaliteit en werkt in Duitsland. Deze inwoners betalen daar ook belasting en pensioen.69 In Vaals is er sprake van een relatief hoog percentage sociale uitkeringen, zoals bijna 300 mensen met een bijstandsuitkering. In Vaals leven 120 kinderen (9,5 procent) in een bijstandsgezin. Het landelijke gemiddelde bedraagt 6,7 procent (220.000 kinderen), volgens de cijfers van het CBS.70 Het CBS heeft ook per provincie berekend hoe groot de kans is dat minderjarige kinderen (langdurig) in armoede leven. Die cijfers zijn gebaseerd op

64 Voor statistische informatie over de gemeente Vaals zie: www.oozo.nl/cijfers/vaals

65 CBS, ‘Krimpgemeenten: meer ouderen en westerse allochtonen’.

www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2012/04/krimpgemeenten-meer-ouderen-en-westerse-allochtonen 66 CBS, ‘Armoederisico grootst in Rotterdam en Amsterdam’, via

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/51/armoederisico-grootst-in-rotterdam-en-amsterdam

67 ‘Vaals scoort hoog op armoedeladder’, Dagblad De Limburger, 4 december 2013. 68 ‘Waar zijn al die armen van Vaals?’, Dagblad De Limburger, 5 december 2013. 69 Ibidem.

(28)

2013. Limburg stond toen met een percentage van 13,2 (wat neerkomt op één op de 7,6 kinderen) vijfde. Volgens het CBS groeit in Limburg dus 13,2 procent van de minderjarige kinderen op in een gezin met een laag inkomen. In Vaals is dit percentage 20,3 procent.71

Een ander opvallend punt was de voorkeur van de Vaalsenaren voor de De Partij voor de Vrijheid (PVV). Deze was bij de Tweede Kamerverkiezingen van juni 2010 ook in Limburg als grote winnaar uit de bus gekomen met 26,9 procent van de stemmen.72 Dit is ver boven het landelijke gemiddelde van 15,5 procent.73 De partij van Wilders verdrong hiermee het CDA, van oudsher de meest populaire partij van het katholieke Zuiden. In Vaals lag het percentage PVV-stemmen met 28,9 procent ver boven het provinciegemiddelde.74

De burgemeester van Vaals, Reg van Loo, zei verrast te zijn door de uitslag en ziet het als een signaal dat de gevestigde partijen de verbinding met de kiezer hebben verloren.75 Volgens hem speelt hierbij de factor een rol dat mensen in de regio veel op personen stemmen. ‘Misschien hebben de stemmers bij de gevestigde partijen een aansprekende Limburgse kandidaat gemist’.76 De oplossing is volgens hem een districtenstelsel, waarin lokale kandidaten per provincie vertegenwoordigd kunnen worden.

Opvallend is dat de links georiënteerde partijen als V&O en PvdA tijdens de gemeenteraadsverkiezing in Vaals juist een ruime zege behaald hebben. Dit vond Van Loo niet zo vreemd omdat volgens hem, de PVV en de SP op bepaalde onderdelen ook niet zo veel van elkaar verschillen.77 Het lijkt hierbij dus om lokaal georiënteerde politiek te gaan. De afstand met ‘politiek Den Haag’ werd als te groot ervaren door veel Limburgers en Vaalsenaren.

De verkiezingen van 2012 lieten een heel ander beeld zien. De PvdA was in Vaals de grootste partij geworden ten koste van de PVV. In de Limburgse gemeente heeft 25,1 procent van de inwoners op de PvdA gestemd, terwijl dat in 2010 nog 18,6 procent was. De PVV ging van 28,8 naar 18,3 procent.78 Dat de PVV fors verloor, ook in de landelijke verkiezingen, kan worden opgevat als een positief signaal naar Europa. Of er sprake is van een trend die doorzet, zullen de verkiezingen in 2017 moeten uitwijzen.

70 Jurgen Simon, ‘Veel Duitsers. Meer dan de helft van de inwoners van buiten Nederland’, via

http://www2.prepresskelpen.nl/archiefaenc/1916_vaals.pdf

71 ‘Eén op acht Limburgse kinderen in gezin met laag inkomen’. Dagblad De Limburger, 10 mei 2016. via

http://www.1limburg.nl/een-op-acht-limburgse-kinderen-gezin-met-laag-inkomen?context=related-132

72 ‘Vaals: PvdA tikt PVV weg’, De Volkskrant, 13 september 2012. 73 Verkiezingsuitslagen Vaals, via http://www.verkiezingsuitslagen.nl 74 ‘PVV alleen in Margraten achter CDA’.

75 Ibidem. 76 Ibidem. 77 Ibidem.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De campagne ‘Geef een glimlach cadeau’ wordt dit jaar voor de derde keer georganiseerd door Stichting Look Good Feel Better. Deze stichting zet zich in om mensen met kanker

Op stelling 2 ‘Op de peuterspeelzalen in Limburg moeten kinderen in het Limburgs aangesproken worden’ antwoordt 47% van de respondenten: "(zeer) mee eens".. Op stelling 3

Hemelwater dat op verhard oppervlak (dakvlak + overige verharding) valt dient te worden verzameld en op duurzame wijze te worden afgevoerd, conform het beleid van

Op zaterdag 28 juni 2014 staan de deuren van ons autobedrijf in Vierlingsbeek voor u open van 11 tot 17 uur.. Er is van alles te zien en ook aan de kinde- ren

- De termijn, waarbinnen op de aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van een hellingsbaan op het perceel von Clermontplein 11 te Vaals, kadastraal bekend gemeente

Burgerinitiatief Vrauwe vöär Vrauwe Vaals is trots op al de deelnemers van dit jaar, die ons tonen hoeveel initiatiefkracht ze bezitten om de Vaalse Vrouwenweek een Vaals succes

De bedenktijd wordt, zo nodig, zoveel verlengd, dat daarin tenminste twee dagen voorkomen die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijn...

Deze informatie is geheel vrijblijvend en uitsluitend voor geadresseerde bestemd.. Alle gegevens zijn door ons met zorg