• No results found

Relatie Vaals-Aken versus Nederland-Duitsland

Hoofdstuk 4 Conclusies

4.1 Relatie Vaals-Aken versus Nederland-Duitsland

Het grensgebied van Vaals en Aken, kan worden gezien als een biotoop: een eigen

leefomgeving op micro niveau. Vaals en Aken zijn buren in de meest letterlijke zin en hebben op velerlei gebied dagelijks met elkaar te maken. Dit contact is dus van een andere orde dan de Nederlands-Duitse relatie op macroniveau.

Een aantal paralellen kunnen worden getrokken voor wat betreft de aard en de

Aken ook sprake van asymmetrie. De stad Aken is in vergelijking met Vaals een reus. De afhankelijkheid van Vaals van Aken is groot. Daarbij doet zich een parallel voor met die van Nederland en Duitsland: ‘Die Deutschen können ohne Holländer leben, aber die Holländer nicht ohne Deutschen’ is een citaat van Peter Kooijmans, voormalig minister van buitenlandse zaken.181 Dit geldt ook voor Vaals, dat historisch gezien al sinds de achttiende eeuw kan profiteren van de grensligging naast buurstad Aken. Toen hebben emigranten uit Aken en omgeving een positieve invloed gehad op het stadje. Daarnaast heeft Vaals, zoals in het Limburgs dagblad stond ‘emmers met Duitse marken’ verdiend met name door de handel. Voor hun inkomsten waren veel Vaalsenaren afhankelijk van Aken, waar ze konden werken in de talrijke fabrieken of de mijnen. Transnationale en lokale vormen van beïnvloeding vonden plaats waarbij Aken de dominante partner was. De Duitse invloeden zijn hierdoor duidelijk zichtbaar in het stadje.

De belangrijke ijkpunten in de Nederlands-Duitse relatie vanaf de Tweede

Wereldoorlog lopen nagenoeg parallel met die in dit grensgebied. Ondanks de nabijheid was er in Vaals ook sprake van een ambivalente Nederlands-Duits relatie, die duurde tot

halverwege jaren negentig. In de Vaalser beeldvorming waren de Akenaren (net als de Duitsers in de Nederlandse beeldvorming) arrogant en agressief. Met dit verschil dat dit Duitslandbeeld ook werd gevoed door het directe contact op straat, en niet alleen door de media en enquêtes. Het negatieve Duitslandbeeld werd hierdoor als het ware ‘bewezen in de praktijk’ en was ontstaan uit ‘eigen ervaring’, waardoor het authentiek en dus juist leek. Toch moet dit beeld enigszins genuanceerd worden. Op het moment dat er sprake was van

persoonlijk contact met Duitsers in het sociale leven en de anonimiteit wegviel, was ook de vijandelijke houding verdwenen. Deze situatie kwam veelvuldig voor, zoals in

verenigingsverband (vele Duitsers waren lid van de Vaalser tennisclub) of met een inwonende Duitse student in huis. Wielenga en Pekelder nuanceren ook de anti-Duitse gevoelens van de Nederlandse bevolking. Alleen de Clingendael enquête gaf een bepaald negatief beeld, maar er was veel aan te merken op de onderzoeksmethode die was gebruikt.182 Bovendien kwam deze enquête op een gevoelig moment toen er net racistische aanslagen waren gepleegd en de nationale trots Fokker door Dasa werd overgenomen.183 Maar tegelijkertijd was de

economische en culturele uitwisseling met Duitsland van een heel hoog niveau.184

181 Citaat uit: Ton Nijhuis, ‘Van betekenisvolle ander naar een van ons’, 166.

182 Voor uitkomsten van de Clingendael enquête, in 1993, en een kritische beschouwing van de onderzoeksmethode, zie: Wielenga, Van vijand tot bondgenoot, 362-366.

183 Vgl. Wielenga, Van vijand tot bondgenoot, 386.

184 Op initiatief van beide ministeries van Buitenlandse Zaken werden bijvoorbeeld vanaf 1994 nieuwe netwerken gecreëerd, zoals de Nederlands-Duitse Conferentie en het Journalistenstipendium. Zie: Pekelder,

De anti-Duitse gevoelens in de jaren negentig kunnen ook in Vaals verklaard worden vanuit de theorie van Wielinga.185 Het was meer een projectie van de eigen onzekerheid over de rol en positie ten opzichte van (in dit geval) Aken, en greep niet terug op het

oorlogsverleden. Het calimero-complex speelde hierbij een belangrijke rol.

Eind jaren negentig maakte het anti-Duitse sentiment steeds meer plaats voor

waardering en zelfs bewondering voor de grote buur. Nederland ontwikkelde een realistischer zelfbeeld, waarbij ook de afhankelijkheid van buurland Duitsland erkend werd. In Vaals vond een soortgelijke ontwikkeling plaats waarbij de bewustwording van de asymmetrie in de relatie met Aken cruciaal was: ‘Aken kan zonder Vaals leven maar Vaals niet zonder Aken’.

De vergaande Europese integratie biedt vanaf de eeuwwisseling nieuwe kansen. Duitsland en Nederland trekken steeds meer samen op in Europees verband. Nederland en Duitsland worden zelfs the best of friends en werken nauw samen op politiek en economisch gebied.186 Het draagvlak voor ‘het nieuwe nabuurschap’ wordt verbreed door Nederlands- Duitse netwerken te creëren, bedoeld om diep in beide samenlevingen door te dringen. Dit ‘nieuwe nabuurschap’ krijgt ook een nieuwe dimensie in de vorm van grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden in de Euregio. De Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen (NRW) vervult hierbij een voortrekkersrol binnen de Euregio-Maas-Rijn, waarvan de gemeenten Vaals en Aken onderdeel uitmaken. Deze samenwerking laat zien dat er verschuiving plaatsvindt waarin de Duits-Nederlandse betrekkingen zich niet alleen op landelijk niveau afspelen, maar ook steeds meer op regionaal en lokaal bestuurlijk niveau. Het project van de gemeente Vaals: Vaals die kleine Schwester von Aachen past binnen deze ontwikkeling.

‘Het nieuwe nabuurschap’ heeft ook gevolgen voor het Duitslandbeeld, dat ten positieve is veranderd. De functie die Duitsland had voor de Nederlandse identiteit als ‘betekenisvolle ander’ lijkt te zijn verdwenen: Duitsland wordt steeds meer één van ons. De overeenkomsten worden benadrukt en niet de verschillen.187 Op microniveau is deze theorie ook van toepassing op de gemeente Vaals. De metafoor Vaals die kleine Schwester von

Aachen typeert de huidige aard van de relatie tussen Vaals en Aken. De metafoor benadrukt

de historische familieband en tevens de hiërarchie die bestaat tussen beiden. Door de relatie met Aken te benadrukken kan Vaals zich sterker positioneren bij verschillende doelgroepen: de huidige inwoners van de gemeente, de toekomstige inwoners (Duitse studenten en

Nieuw nabuurschap, 51-65.

185 Vgl. Wielenga, Van vijand tot bondgenoot, 394. 186 Vgl. Pekelder, Nieuw nabuurschap, 128.

gezinnen) en toeristen. In de eenentwintigste eeuw kan deze metafoor gebruikt worden door de gemeente Vaals, hiervoor zou dit uit den boze zijn.