• No results found

De controverse tussen privacy en veiligheid : een kwalitatief onderzoek naar de beslechting van de controverse in de gemeenteraad Amsterdam tussen privacy en veiligheid betreffende cameratoezicht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De controverse tussen privacy en veiligheid : een kwalitatief onderzoek naar de beslechting van de controverse in de gemeenteraad Amsterdam tussen privacy en veiligheid betreffende cameratoezicht"

Copied!
111
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De controverse tussen privacy

en veiligheid

Een kwalitatief onderzoek naar de beslechting van de controverse in de gemeenteraad Amsterdam tussen privacy en veiligheid betreffende

cameratoezicht

Lyke Kruizinga (10555153)

Bachelor-onderzoek Sociologie

Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Begeleid door: dhr. S.P.F van Haperen (MSc)

(2)

- 1 -

Bachelor-onderzoek Sociologie Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Student: Lyke Kruizinga Studentnummer: 10555153

Scriptiebegeleider: dhr. S.P.F van Haperen (MSc) Tweede lezer: mw. dr. A.J.J. Aalten

Amsterdam, 24 juni 2016

Bronvermelding foto gebruikt voor de titelpagina:

Cameratoezicht Slotervaart Amsterdam Jeroen Mirck, via Flickr (https://flic.kr/p/omyj1H)

(3)
(4)

- 3 -

Voorwoord

Met dit bachelor-onderzoek sluit ik de afgelopen drie jaar Sociologie met plezier af. Met dit onderzoek op het gebied van veiligheid hoop ik een nuttige aanvulling te geven aan de selectieprocedure om toegelaten te worden tot de master Crisis and Security Management. Het bedenken, uitvoeren en schrijven van dit bachelor-onderzoek was geen gemakkelijke rit. Maar wel een die veel voldoening gaf toen het uiteindelijk was afgerond. Ik wil graag de volgende mensen bedanken voor hun hulp en advies in de periode van dit bachelor-onderzoek:

 Sander van Haperen: voor zijn nuttige hulp en tevens geduld bij al mijn vragen tijdens het schrijven van dit bachelor-onderzoek.

 Anna Aalten: voor haar beoordeling als tweede lezer.

 De respondenten: voor de vrijgemaakte tijd en verschafte inzichten.

 Mijn familie, vriend en vriendinnen: voor de tips die ze gaven en het geduld tijdens de goede en slechte momenten.

(5)
(6)

- 5 -

Samenvatting

Privacy en veiligheid zijn beide kernwaarden van onze samenleving. De verhouding tussen deze twee kernwaarden is een lastige kwestie. De belangen van privacy en veiligheid zijn namelijk vaak conflicterend aangezien een constitutioneel principe zoals privacy in botsing komt met een primaire overheidstaak, namelijk het waarborgen van de veiligheid van haar burgers. De controverse tussen privacy en veiligheid staat in dit onderzoek centraal. Aangezien de controverse tussen privacy en veiligheid op veel gebieden aan bod kan komen is er in dit onderzoek gekozen om zich te specificeren tot de controverse tussen privacy en veiligheid betreffende cameratoezicht. Dit onderzoek plaatst cameratoezicht in de

maatschappelijke controverse tussen privacy en veiligheid. Het handhaven van de veiligheid van de burgers geschiedt binnen gemeentes in Nederland namelijk onder andere door

cameratoezicht en het daarbij behorende beleid. Dit onderzoek richt zich op het Amsterdamse cameratoezichtbeleid en de rol van de Amsterdamse gemeenteraad daarbinnen.

Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken hoe de lastige controverse tussen privacy en veiligheid in een proces van afstemming binnen een institutionele setting invloed heeft op beleidsvoorstellen en beleidsveranderingen. Er zal getracht worden om vast te stellen wat de afwegingen zijn van de Amsterdamse politieke partijen binnen de gemeenteraad over privacy, veiligheid en cameratoezicht en hoe deze afwegingen zich tot elkaar verhouden. Ook zal getracht worden te achterhalen hoe de beslechting over deze controverse betreffende cameratoezicht in zijn werk gaat binnen de gemeenteraad en welke voorstellen en beslissingen voortvloeien uit deze beslechting.

Om dit te onderzoeken zal gebruik gemaakt worden van een kwalitatieve

onderzoeksmethode. De data van dit onderzoek is verzamelend door middel van desk research naar beleidsartikelen, schriftelijke interviews met de woordvoerders Veiligheid van de

politieke fracties binnen de gemeenteraad en video-opnames van vergaderingen van deze gemeenteraad omtrent cameratoezicht.

(7)
(8)

- 7 -

Inhoudsopgave

1 Aanleiding en probleemstelling ... 11 -1.1 Inleiding ... - 11 - 1.2 Centrale vraagstelling ... - 13 - 1.3 Leeswijzer ... - 13 - 2 Theoretisch kader ... 15 -2.1 Privacy ... - 15 - 2.2 Veiligheid ... - 16 -

2.3 Balans tussen privacy en veiligheid... - 17 -

2.4 Politiek spectrum ... - 18 - 2.5 Cameratoezicht ... - 20 - 2.5.1 Cameratoezicht in Amsterdam ... 20 -3 Onderzoeksmethode en dataverzameling ... 24 -3.1 Desk research ... - 24 - 3.2 Vragenlijsten ... - 25 - 3.3 Respondenten ... - 26 - 3.4 Videoverslagen ... - 27 - 3.5 Methodologische eisen ... - 27 - 4 Bevindingen ... 29

-4.1 Deelvraag 1: afwegingen privacy, veiligheid en cameratoezicht ... - 29 -

4.1.1 Afwegingen D66 ... 29

-4.1.2 Afwegingen PvdA ... 31

-4.1.3 Afwegingen VVD ... 32

-4.1.4 Afwegingen SP ... 33

-4.1.5 Afwegingen GroenLinks ... 34

-4.1.6 Afwegingen Partij voor de Dieren ... 35

-4.1.7 Afwegingen CDA ... 36

(9)

-- 8 --

4.2 Vergelijking van afwegingen politieke partijen ... - 38 -

4.3 Conclusie deelvraag 1... - 41 -

4.4 Deelvraag 2: beslechting van de controverse ... - 43 -

4.4.1 Vergadering Raadscommissie Algemene Zaken 18 september 2014 ... 44

-4.4.2 Vergadering Raadscommissie Algemene Zaken 27 augustus 2015 ... 50

-4.5 Conclusie deelvraag 2... - 55 -

4.6 Deelvraag 3: voorstellen en beslissingen... - 57 -

4.6.1 Voorstellen en beslissingen in vergaderingen ... 57

-4.6.2 Voorstellen door politieke partijen zelf ... 59

-4.7 Conclusie deelvraag 3... - 61 -

5 Conclusie en discussie ... 63

-5.1 Beantwoording van de centrale vraagstelling ... - 63 -

5.2 Problemen en beperkingen ... - 65 -

5.3 Evaluatie ... - 66 -

6 Bronnenlijst ... 67

-7 Bijlagen ... 71

-7.1 Bijlage 1: gebruikte schriftelijke interview vragen ... - 71 -

7.1.1 Interviewvragenlijst D66: Privacy en Veiligheid – Cameratoezicht... 72

-7.1.2 Interviewvragenlijst PvdA: Privacy en Veiligheid – Cameratoezicht ... 76

-7.1.3 Interviewvragenlijst VVD: Privacy en Veiligheid – Cameratoezicht ... 78

-7.1.4 Interviewvragenlijst SP: Privacy en Veiligheid – Cameratoezicht ... 80

-7.1.5 Interviewvragenlijst GroenLinks: Privacy en Veiligheid – Cameratoezicht ... 83

-7.1.6 Interviewvragenlijst CDA: Privacy en Veiligheid – Cameratoezicht ... 86

-7.1.7 Interviewvragenlijst PvdO: Privacy en Veiligheid – Cameratoezicht ... 89

-7.2 Bijlage 2: notulen vergaderingen Algemene Zaken ... - 91 -

7.2.1 Vergadering Raadscommissie Algemene Zaken 18 september 2014 ... 91

(10)

-- 9 --

Afkortingenlijst

CDA = Christen-Democratisch Appèl

D66 = Democraten 66

EVRM = Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

PvdA = Partij van de Arbeid

PvdD = Partij voor de Dieren

PvdO = Partij van de Ouderen

(11)
(12)

- 11 -

1 Aanleiding en probleemstelling

1.1 Inleiding

In juni 2013 lekte Edward Snowden, voormalig medewerker van de CIA en NSA, informatie over de spionageactiviteiten van de National Security Agency in de Verenigde Staten. Hierbij ging het onder andere om hoe de NSA op globaal niveau de online

communicatie in de gaten houdt met behulp van het programma PRISM (De Standaard 2013). Daarnaast bleek ook dat de NSA 1,8 miljoen onderschepte metadata ontving van de

Nederlandse MIVD “in het kader van terrorismebestrijding en militaire operaties in het buitenland” (De Volkskrant 2014). Deze onthullingen veroorzaakten veel ophef betreffende privacy schending.

Het doel van diensten zoals de NSA in Amerika en de AIVD en MIVD in Nederland is de veiligheid van de burgers waarborgen. De veiligheid van burgers in de maatschappij wordt vanuit interne evenals externe hoek bedreigd door onder andere hoge criminaliteit en terrorisme (Muller et al. 2007: 1). In een democratische samenleving zoals Nederland zijn zowel privacy als veiligheid onmisbare kernwaarden. Echter zijn er steeds meer debatten over de keuze tussen deze twee waarden. Het in stand houden van zowel het veiligheidsbelang als het privacybelang is een lastige kwestie aangezien deze belangen vaak conflicterend zijn. Het benadrukken van het privacybelang zou ruimte geven voor bedreigingen van de veiligheid in de maatschappij terwijl het benadrukken van het belang van veiligheid aanstuurt op het angstaanjagende beeld van een mass surveillance samenleving(ibid.).

Doordat er snelle ontwikkelingen plaatsvinden op het gebied van informatietechnologie, de informatisering steeds meer toeneemt en de verbeterde informatie uitwisseling tussen overheden en organisaties verschuift de balans tussen privacy en veiligheid steeds meer naar het belang van veiligheid. Daarnaast spelen de terroristische aanslagen sinds 2001 een grote rol in het gevoel van onveiligheid. De nasleep van terrorisme in de Westerse wereld zorgt voor steeds meer focus op veiligheid (Muller et al. 2007: 19).

Door deze focus op veiligheid komt de privacy van burgers onder druk te staan. Hoe meer er gericht wordt op veiligheid hoe meer de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers in het geding komt terwijl het recht op privacy een onderdeel is van de

(13)

- 12 -

Nederlandse grondwet (2008: artikel 10). Deze kwestie wekt veel discussie op aangezien een constitutioneel principe zoals privacy in botsing komt met een primaire overheidstaak zoals het waarborgen van veiligheid.

Om de veiligheid van burgers te waarborgen en mensen veilig te laten voelen stelt de overheid dat het essentieel is om een prettige leefomgeving voor de burgers te realiseren in Nederland. Dit gebeurd op nationaal niveau maar ook op regionaal niveau. In Nederland zijn er op regionaal niveau 25 veiligheidsregio’s. In deze regio’s hebben een eigen

veiligheidsbeleid opgesteld in samenwerking met regiogemeenten, politie, openbaar ministerie, brandweer en geneeskundige hulpdiensten. De kerntaak van de Nederlandse veiligheidsregio’s is het beschermen tegen risico’s en rampen van iedereen die in de regio woont, werkt en verblijft (NCTV 2016).

Het handhaven en uitvoeren van het veiligheidsbeleid in de gemeenten is nodig om de burgers veiligheid te bieden. Dit wordt in de gemeente Amsterdam bijvoorbeeld gerealiseerd door onder andere cameratoezicht, preventief fouilleren, straatcoaches en wapencontroles (Gemeente Amsterdam 2016). Als dit Amsterdamse veiligheidsbeleid in de context van de maatschappelijke controverse tussen privacy en veiligheid wordt gezet dan roept dit de vraag op of een dergelijk veiligheidsbeleid ook voldoende privacy biedt aan de burgers.

Dit onderzoek zal zich richten op de controverse tussen privacy en veiligheid in een onderdeel van dit veiligheidsbeleid, namelijk het cameratoezicht beleid in Amsterdam. In dit onderzoek wordt er toegespitst op het gemeentelijke cameratoezichtbeleid in Amsterdam omdat cameratoezicht binnen de gemeenteraad Amsterdam een gevoelig onderwerp is en altijd een discussie tussen de politieke partijen binnen de raad met zich mee brengt, vooral wat betreft privacy. Cameratoezicht heeft zich sterk ontwikkeld in de afgelopen tijd. Op technisch gebied ontwikkelen zich steeds nieuwe mogelijkheden maar ook de gedachte van burgers over cameratoezicht is aan ontwikkeling onderhevig. Het toenemen van

onveiligheidsgevoelens zorgt voor een groter draagvlak van cameratoezicht maar ook de daarmee samengaande inbreuk op privacy van burgers komt naar voren (Dekkers & Homburg 2006: 1). Cameratoezicht kan aan de ene kant gezien worden als inbreuk op de privacy van burgers omdat het bekijken van burgers met camera’s de persoonlijke vrijheid en levenssfeer

(14)

- 13 -

van deze burgers aantast. Aan de andere kant kan cameratoezicht als instrument fungeren om de veiligheid van deze burgers te waarborgen.

In dit onderzoek zal getracht worden om de visie van de Amsterdamse politiek op de controverse tussen privacy en veiligheid over cameratoezicht vast te stellen en om te achterhalen welke afwegingen gemaakt worden door de Amsterdamse politiek over deze controverse. Dit onderzoek is sociologisch relevant aangezien er onderzoek gedaan wordt naar een institutionele setting waarbinnen afwegingen gemaakt worden over de controverse tussen privacy en veiligheid en hoe dit vervolgens beleidsvorming beïnvloedt. Het doel van dit onderzoek is om te laten zien hoe de lastige abstracte controverse tussen twee kernwaarden in een proces van afstemming invloed heeft op beleidsvoorstellen en implementatie van beleid.

1.2 Centrale vraagstelling

De centrale vraagstelling die hieruit voortvloeit luidt:

Wat zijn de afwegingen van de Amsterdamse politieke partijen over privacy, veiligheid en cameratoezicht en hoe wordt de controverse tussen privacy en veiligheid betreffende cameratoezicht beslecht binnen de Amsterdamse gemeenteraad?

Om deze vraagstelling te beantwoorden zijn de volgende drie deelvragen opgesteld:

1. Wat zijn de afwegingen van de Amsterdamse politieke partijen over privacy, veiligheid en cameratoezicht en hoe verhoudt dit zich tot elkaar?

2. Hoe wordt de controverse tussen privacy en veiligheid betreffende cameratoezicht beslecht binnen de Amsterdamse gemeenteraad?

3. Welke voorstellen en beslissingen vloeien uit deze beslechting voort?

1.3 Leeswijzer

In het voorliggende onderzoeksrapport zal deze onderzoeksvraag en haar deelvragen getracht beantwoord te worden. Hoofdstuk 1 beschrijft de aanleiding en probleemstelling. Hoofdstuk 2 zet het theoretisch kader van dit onderzoek uiteen. Concepten zoals privacy, veiligheid en cameratoezicht zullen hier behandeld en gedefinieerd worden. Hoofdstuk 3

(15)

- 14 -

beschrijft de onderzoeksmethode en het dataverzamelingsproces en belicht de verschillende soorten dataverzameling apart. Hoofdstuk 4 geeft de analyse en de resultaten van dit

onderzoek weer. De deelvragen zullen alle drie apart behandeld worden volgend door een conclusie. Hoofdstuk 5 behandelt de conclusie en discussie van dit onderzoek. Tevens zullen de problemen en beperkingen van dit onderzoek besproken worden. Hierop volgt de

(16)

- 15 -

2 Theoretisch kader

In dit hoofdstuk zullen de belangrijkste concepten van dit onderzoek besproken en

gedefinieerd worden. Tevens worden relevante onderzoeken, literatuur en beleidsstukken over privacy, veiligheid en cameratoezicht besproken. Hier zal later in dit onderzoek naar

teruggekoppeld worden.

2.1 Privacy

Privacy en veiligheid in de maatschappij kunnen beschouwd worden als twee

conflicterende waarden Lewis stelt dat een onvermijdelijke spanning bestaat tussen de beide kernwaarden (2005:18). In het huidige debat rondom privacy en veiligheid wordt veiligheid meer als een concreet begrip gezien ten opzichte van privacy wat meer de benaming

complexe waarde krijgt. Deze complexe waarde is hierbij vooral een beperkende conditie bij door gemotiveerd beleid (Koops 2005). Privacy moet dus in andere woorden meer gezien worden als onderdeel van een ruimer moreel-politiek kader (Boutellier 2005).

Bakas (2012) stelt dat wetenschappers die onderzoek doen naar privacy issues geen sluitende definitie voor privacy kunnen geven. Dit komt onder andere doordat de betekenis van het begrip privacy door de tijd heen steeds veranderd en doordat de wijze waarop het begrip privacy is vastgelegd in de Nederlandse wetgeving juist ruimte biedt voor discussie. Om de onduidelijkheid over privacy te ontzeilen kan privacy gekoppeld worden aan de algemene concepten van het recht (Blok 2002). Blok benadrukt hierbij dat privacy een ‘negatief recht’ is. Hiermee stelt hij dat het een soort afwering is zodat andere partijen niet de verplichting opgelegd krijgen iets te doen maar de verplichting op te krijgen iets niet te doen (ibid). Thomas Cooley gaf privacy de eerste juridisch getinte definitie, namelijk het recht om met rust te worden gelaten. Deze definitie namen Warren en Brandels enige tijd later over (Warren & Brandels 1890). Privacy is echter geen absoluut recht, de precieze reikwijdte en de betekenis hangen samen met een ingewikkeld samenspel van conventies, algemene

waarheden en sociaaleconomische en technische factoren (Vedder et al. 2007: 62).

Andere definities van privacy zijn: “de uitoefening van controle over informatie over onszelf” en “in de gelegenheid zijn om voor jezelf te bepalen, wanneer, hoe en in welke mate, informatie over jezelf gecommuniceerd wordt met anderen” (Koops & Vedder 2001: 21).

(17)

- 16 -

Het recht op privacy is in drie artikelen van de wet vastgelegd. Ten eerste in artikel 10 van de Grondwet (2008), ten tweede in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1998) en ten derde in artikel 17 van het Internationaal Verdrag op het gebied van Burgerrechten en Politieke Rechten (1979).

De definitie van privacy die in dit onderzoek gebruikt zal worden is de definitie gegeven zoals in de Nederlandse Grondwet: het recht op eerbiediging van zijn of haar persoonlijke levenssfeer (2008: artikel 10). Deze definitie sluit het beste aan omdat hiermee goed naar de bedreigingen en inbreuken van privacy kan worden gekeken met betrekking tot het

cameratoezichtbeleid. Kasper (2005) ontwikkelde een typologie van inbreuken op privacy: zij maakt daarin onderscheid tussen drie soorten privacy inbreuken namelijk: extractie; het verzamelen van informatie, observatie; het monitoren van mensen, surveillance toepassing en intrusie; het betreden van iemands privé levenssfeer en het aantasten van iemands

lichamelijke integriteit. Soms is het maken van privacy inbreuken niet te vermijden omdat de bescherming van het ene grondrecht de overheid kan dwingen het andere grondrecht in te perken (Bunschoten 2009).

2.2 Veiligheid

Aan de andere kant van de balans, de reden waarom soms inbreuk op iemands privacy wordt gepleegd, staat het begrip veiligheid. Veiligheid is van oudsher een centrale opdracht van de staat en een belangrijk kenmerk van een democratische rechtsstaat. Veiligheid is wat zo belangrijk is dat bij een bedreiging ervan desnoods met gebruikmaking van niet-normale middelen wordt opgetreden om die veiligheid te herstellen of te waarborgen (von Brainich Feith 2004: 13). Er kan onderscheid worden gemaakt tussen subjectieve veiligheid, het veiligheidsgevoel, en objectieve veiligheid, of gemeten veiligheid. In dit onderzoek wordt over beide soorten veiligheid gesproken. Veiligheid is in dit onderzoek gedefinieerd als: bescherming van het leven en de eigendom tegen medeburgers en andere krachten van binnen en buiten de staat (Muller et al. 2007: 12). Deze definitie is gekozen omdat deze betrekking heeft tot cameratoezicht door de aspecten bescherming van leven en eigendom. Door middel van cameratoezicht kan de openbare orde gehandhaafd worden en gezorgd worden dat het leven en eigendom van burgers beschermd wordt.

(18)

- 17 -

2.3 Balans tussen privacy en veiligheid

Al met al is het lastig om de balans te vinden tussen deze conflicterende waarden. Zowel de politiek als de burgers hebben wensen wat betreft privacy en veiligheid en het is van belang dat er geprobeerd wordt om een zo goed mogelijke balans te creëren om zoveel

mogelijk mensen tevreden te stellen. De balans tussen veiligheid en privacy vinden is iets wat Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) graag willen bereiken. Het CBP heeft met ondersteuning van de ministeries van BZK en van Justitie opdracht gegeven aan het COT Instituut voor Veiligheid-en Crisismanagement en de Universiteit van Utrecht om onderzoek te doen naar het vinden van deze balans vanuit het perspectief dat tussen deze waarden een gezonde spanning zal moeten bestaan en dat beide waarden een prominente plaats toekomt in de maatschappij. Hun onderzoek heeft als doel om het debat betreffende veiligheid en privacy positief te bevorderen. Uit hun onderzoek resulteert dat het zoeken van een balans tussen veiligheid en privacy noodzakelijk is teneinde een effectieve democratische rechtstaat te realiseren waarbij het de kunst is de beide kampen daarvan voldoende te overtuigen. Hierbij is het uitgangspunt geweest dat de verhouding tussen veiligheid en privacy betekent dat zij elkaar in evenwicht moeten houden. Veiligheid zonder privacy en privacy zonder veiligheid hebben geen betekenis. Burgers voelen zich en zijn veiliger als hun privacy voldoende is gewaarborgd, het gaat er dus niet om dat gekozen moet worden tussen deze twee cruciale waarden in de democratische rechtstaat. In hun onderzoek wordt tevens gesteld dat het de opdracht van de regering en de samenleving is om beide waarden te waarborgen (Muller et al. 2007).

De laatste jaren heeft de Nederlandse regering verschillende veiligheidsmaatregelen getroffen die hoe dan ook effect hebben op de privacy van burgers (Jansen et al. 2008). Welke Nederlandse landelijke politieke partijen moedigen dit aan en welke juist niet? Hier is

onderzoek naar gedaan door de Privacy Barometer. De Privacy Barometer scoort de landelijke politieke partijen in Nederland op hun stemgedrag over maatregelen die de privacy van

burgers raken. Ze kijken in hun onderzoek zowel naar de standpunten in de partij over privacy als naar het daadwerkelijke stemgedrag van de partij. De Privacy Barometer maakt hierbij gebruik van de methode van Freedom House, een Amerikaanse NGO die onderzoek uitvoert

(19)

- 18 -

naar en ondersteuning biedt aan democratie, politieke vrijheid en mensenrechten in de wereld (Privacy Barometer 2012).

Uit het onderzoek van de Privacy Barometer blijkt dat geen enkele Nederlandse landelijke partij echt hoog scoort op de privacy barometer en dus veel belang hecht aan privacy. In Figuur 1 zijn de resultaten van dit onderzoek te zien. Behalve GroenLinks, de SP en de PvdD scoort geen enkele partij hoger dan 0 op de Privacy Barometer.

Figuur 1

Noot: Herdrukt van Privacy Barometer, 2012.

2.4 Politiek spectrum

Het is interessant om de scores van de Nederlandse landelijke politieke partijen te bekijken in de context van de tweedimensionale indeling van de Nederlandse politiek van de politicoloog Andre Krouwel. Dit politieke spectrum is een manier om verschillende politieke opvattingen en stromingen te kunnen plaatsen langs meerdere assen, namelijk een

links/rechts-as en een progressief/conservatief-as. Dit politieke spectrum is door Krouwel (2012) ontworpen om de Nederlandse landelijke politieke partijen te ordenen en kan terug gevonden in het door hem opgerichte Kieskompas, een sociale, academische onderneming die gespecialiseerd is in het geven van stemhulp (KiesKompas 2007). In Figuur 2 hieronder is dit politieke spectrum van Krouwel (2012) te zien. Als we dit politieke spectrum relateren aan de scores van de Privacy Barometer valt op dat in Figuur 2 Groenlinks, SP en de PvdD alle drie partijen zijn die in het politieke spectrum in het linkse progressieve vak liggen en tevens

(20)

- 19 -

enigszins hoger scoren op de Privacy Barometer dan andere partijen. Dit in tegenstelling tot de meeste politieke partijen die het laagst scoren op de Privacy Barometer, namelijk het CDA, CU, VVD de SGP. Deze politieke partijen vallen juist in het rechtse conservatieve vak. Bij de VVD komt als enige partij het woord privacy niet in het verkiezingsprogramma voor terwijl andere grondrechten in het EVRM (1998) wel zijn opgenomen. Als dus gekeken wordt naar de controverse tussen privacy en veiligheid in de context van dit politieke spectrum en naar de achtergrond van de verschillende Nederlandse politieke partijen zou verwacht kunnen worden dat de linkse progressieve partijen meer belang hechten aan privacy en het respecteren van privacy dan rechtse conservatieve partijen, waarbij de nadruk meer op de gemeenschappelijke veiligheid zou liggen.

Figuur 2

Noot: Herdrukt van Krouwel, 2006.

Dit politieke spectrum en ook de Privacy Barometer is gericht op de Nederlandse landelijke politiek. In dit onderzoek wordt echter specifiek gekeken naar de Amsterdamse politieke partijen binnen de gemeenteraad om het zowel kleinschalig als overzichtelijk te houden. Daarom zal er niet van uit worden gegaan dat de Amsterdamse politieke partijen hetzelfde verdeeld zijn als de Nederlandse landelijke politieke partijen, maar zal wel een terugkoppeling naar dit algemene politieke spectrum gemaakt worden om te kijken of er enige

(21)

- 20 -

gelijkenis te vinden valt. De visie van de verschillende Amsterdamse politieke partijen op de controverse tussen privacy en veiligheid is daarom een belangrijk onderdeel van dit

onderzoek. In de analyse van dit onderzoek zal dus een vergelijking gemaakt worden met dit politieke spectrum en het onderzoek van de Privacy Barometer om te kijken of de politieke partijen in de Amsterdamse gemeenteraad een zelfde soort verdeling hebben wat betreft het gedachtegoed over privacy en veiligheid. Hierbij wordt dus wel in acht genomen dat links en rechts vrij abstracte begrippen zijn en dus niet altijd reflecteren hoe de partijen echt over onderwerpen in de maatschappij denken en dat het zowel het politiek spectrum als het onderzoek van de Privacy Barometer gericht is op de landelijke politiek.

2.5 Cameratoezicht

In dit onderzoek wordt specifiek gekeken naar de controverse tussen privacy en

veiligheid betreffende cameratoezicht. Cameratoezicht wordt in veel gemeentes in Nederland ingezet als een aanvullende vorm van toezicht op openbare plaatsen zoals uitgaansgebieden, winkelcentra en op en rond stations (Dekkers & Homburg 2006: 1). Dit onderzoek focust zich op cameratoezicht in het kader van handhaving van de openbare orde. Gemeentelijk

cameratoezicht in Amsterdam wordt uitgevoerd op basis van artikel 151c van de Gemeentewet (2016). Dit soort cameratoezicht wordt publiek cameratoezicht genoemd (Gemeente Amsterdam 2012: 4). In dit onderzoek wordt de volgende definitie van cameratoezicht gebruikt: publiek cameratoezicht dat wordt ingezet door de gemeente op openbare plaatsen voor de handhaving van de openbare orde (ibid). Om een beeld te schetsen van de huidige situatie rondom gemeentelijk cameratoezicht in Amsterdam zal in de komende paragraaf een overzicht worden gegeven van deze huidige situatie wat betreft cameratoezicht in Amsterdam en ook de betrokken beleidsstukken zullen besproken worden.

2.5.1 Cameratoezicht in Amsterdam

In 2014 hingen in Nederland 3.300 gemeentelijke camera’s. Deze gemeentelijke camera’s gebruikt de gemeente voor toezicht van de openbare ruimte. In 2014 hingen in Amsterdam 203 gemeentelijke camera’s. In Amsterdam worden deze camerabeelden op een centrale wijze uitgekeken door medewerkers van Stadstoezicht onder toezicht van de politie (Bicknese 2014: 3-4). In Amsterdam geldt een beleidskader betreffende cameratoezicht, namelijk het

(22)

- 21 -

het beleidskader van 2003 en is opgesteld aangezien er veel diverse ontwikkelingen en ervaringen zijn geweest wat betreft cameratoezicht sinds 2003 (Gemeente Amsterdam 2012: 4). Het Amsterdamse Beleidskader Cameratoezicht richt zich alleen op het cameratoezicht op openbare plaatsen en niet op andere vormen van cameratoezicht. Dit beleidskader heeft als wettelijk kader artikel 151c Gemeentewet wat grondslag geeft voor cameratoezicht op

openbare plaatsen om de openbare orde te handhaven (ibid: 6). Het doel van het Amsterdamse Beleidskader Cameratoezicht is om een beschrijving te geven van de manier waarop de

Amsterdamse gemeente omgaat met publiek cameratoezicht in Amsterdam. Dit beleidskader is vastgesteld door de burgemeester in overleg met de driehoek in Amsterdam, namelijk het college van B&W, de gemeenteraad en de stadsdeelvoorzitters. Het beleidskader is echter wel aan veranderingen onderhevig en kan en zal worden aangepast (ibid: 4).

Het Amsterdamse Beleidskader Cameratoezicht geeft onder meer de functies en voorwaarden van cameratoezicht in Amsterdam weer. Cameratoezicht moet namelijk bijdragen aan de bevordering van de veiligheid en men moet zich aan de voorwaarden van subsidiariteit en proportionaliteit houden (ibid: 9). Tevens maakt het beleidskader onderscheid in verschillende besluitvormingstappen wat betreft cameratoezicht. Deze besluitvorming stappen zijn het starten, verlengen, wijzigen en stoppen van een cameraproject (ibid: 11). De rolverdeling van de betrokken partijen bij cameratoezicht in Amsterdam, namelijk de rol van de burgemeester, de gemeenteraad, het Openbaar Ministerie, de politie en de stadsdelen, wordt ook gegeven (ibid: 5). Ook wordt aangestipt hoe de organisatie van de uitvoering van cameratoezicht in Amsterdam te werk gaat (ibid:17).

Een belangrijk onderdeel van het Amsterdamse Beleidskader Cameratoezicht is de evaluatie. Om de twee jaar wordt het toepassen van cameratoezicht in Amsterdam

geëvalueerd aan de hand van dezelfde methode met een eenduidig afwegingskader. Op deze manier wordt een transparante beoordeling van het cameratoezicht gewaarborgd.

Kortstondige cameraprojecten kunnen ook tussentijds aan een evaluatie onderhevig worden gemaakt als dit nodig wordt geacht. In de evaluatie komen verschillende aspecten aan de orde. Dit zijn aspecten zoals de organisatie van het cameratoezicht, het gebruik van de

camerabeelden door politie en handhavers, de ontwikkeling van objectieve- en subjectieve veiligheid en de functieveranderingen van het gebied waar cameratoezicht wordt toegepast.

(23)

- 22 -

In een Evaluatie Cameratoezicht wordt gebruik gemaakt van een beslisinstrument om tot een afweging te komen over de desbetreffende camera en de proportionaliteit daarvan. Voor het uitvoeren van dit beslisinstrument wordt gebruik gemaakt van cameraregistraties,

politiecijfers, enquêtegegevens en de gemeentelijke veiligheidsindexen. Dit beslisinstrument is te zien in Figuur 3.

Figuur 3

Noot: Herdrukt van Gemeente Amsterdam, 2012.

Deze evaluaties van cameratoezicht in Amsterdam worden vervolgens besproken binnen de Raadscommissie Algemene Zaken. Raadsleden gaan hierover in discussie, stellen vragen aan de burgemeester en doen voorstellen en suggesties. Er wordt in Amsterdam besloten over cameratoezicht door de burgemeester en in overleg met de gemeenteraad. De Amsterdamse gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan van de stad en treedt op als

volksvertegenwoordiger. De gemeenteraad vergadert in raadsvergaderingen en bereid deze vergaderingen voor in raadscommissies. Deze raadscommissies bespreken de meeste onderwerpen voordat de raad een besluit neemt. De raadscommissies zelf nemen dus geen besluiten maar bereiden de onderwerpen voor en bediscussiëren deze dieper. In de

(24)

- 23 -

raadscommissies zitten experts op bepaalde gebieden van elke politieke partij, namelijk de woordvoerders. Tevens zijn ambtenaren aanwezig die toelichting op bepaalde zaken kunnen geven. In de Raadscommissie Algemene Zaken wordt cameratoezicht regelmatig besproken, bevraagd en bediscussieerd (Gemeente Amsterdam 2015).

(25)

- 24 -

3 Onderzoeksmethode en dataverzameling

Om de onderzoeksvraag en de drie deelvragen te beantwoorden is gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij de data zijn verzameld door middel van

deskresearch, schriftelijke interviews en video-opnames van vergaderingen van de gemeenteraad.

Deze combinatie is gekozen omdat de verschillende data elkaar aanvult en versterkt. De beleidsstukken verzameld met desk research worden besproken in de vergaderingen van de gemeenteraad en de schriftelijke interviews bieden een overzicht over de afwegingen van de politieke partijen over privacy, veiligheid en cameratoezicht en ondersteunen de lezer in het begrijpen van de argumentatie en discussie binnen de vergaderingen van de Amsterdamse gemeenteraad. Deelvraag 1 wordt beantwoord met behulp van desk research en schriftelijke interviews en deelvraag 2 en 3 worden beantwoordt aan de hand van de videoverslagen en deels door de schriftelijke interviews.

In dit hoofdstuk zal deze onderzoeksmethode verder toegelicht worden en daarnaast zal het proces van dataverzameling en informatie over de verzamelde data nader besproken worden.

3.1 Desk research

Ten eerste is gekozen om door middel van desk research naar beleidsstukken het huidige cameratoezichtbeleid in Amsterdam in kaart te brengen. Vanwege de transparantie van de gemeente Amsterdam zijn veel stukken betreffende het cameratoezicht beleid en de debatten over privacy en veiligheid in de Amsterdamse politiek openbaar en dus bruikbaar om te onderzoeken. . In dit onderzoek is data verzameld uit de periode 2014-2018 aangezien dit de raadsperiode is van de huidige Amsterdamse gemeenteraad. Beleidsstukken die uit eerdere jaartallen dateren zijn alleen gebruikt als ze relevant zijn met betrekking tot de huidige Amsterdamse gemeenteraad. Belangrijke beleidsstukken zijn onder andere de Evaluaties Cameratoezicht van 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 en het Amsterdams Beleidskader uit 2012. Deze evaluaties worden binnen de gemeenteraad besproken en bediscussieerd en het Amsterdams Beleidskader bied basis voor het cameratoezicht in Amsterdam. Tevens zijn de

(26)

- 25 -

standpunten van de Amsterdamse politieke partijen over privacy, veiligheid en cameratoezicht door middel van deskresearch verzameld uit onder andere hun verkiezingsprogramma’s.

3.2 Vragenlijsten

Ten tweede is gekozen om schriftelijke vragenlijsten betreffende privacy, veiligheid en cameratoezicht af te nemen. Deze vragenlijsten zijn ingevuld door politici van de

gemeenteraad Amsterdam, bestaande uit acht politieke partijen in de raadsperiode 2014-2018. Dit zijn de fracties D66 (14 zetels), PvdA (10 zetels), VVD (6 zetels), SP (6 zetels), GL (6 zetels), PvdD (1 zetel) CDA (1 zetel), PvdO (1 zetel). Deze politici zijn allen fractielid van de vergadering Algemene Zaken waarin Openbare Orde en Veiligheid wordt besproken. Er zijn in totaal zeven respondenten die de vragenlijst hebben ingevuld, alleen de Partij voor de Dieren was verhinderd. Zes van de zeven ondervraagde politici is woordvoerder Veiligheid van zijn of haar partij. Deze respondenten zijn geselecteerd aangezien zij verstand hebben van het cameratoezicht beleid wat tevens wordt besproken in de Algemene Zaken vergadering en zij zijn betrokken bij onder andere voorstellen, wijzingen en evaluaties van het huidige cameratoezicht beleid.

De schriftelijke interviews bestaan uit 20 vragen over onder andere de perspectieven en afwegingen van de politieke partijen over veiligheid en privacy betreffende het

cameratoezichtbeleid. Ook wordt gevraagd naar voorstellen en maatregelen wat betreft privacy in het cameratoezichtbeleid. Tevens was ruimte voor de respondenten om zelf op- en aanmerkingen te plaatsen. Er is als eerst een opzet voor een algemene topiclijst gemaakt van onderwerpen waarover gevraagd ging worden. Daarna zijn specifieke vragen vastgesteld, waaronder open vragen en gesloten vragen. De vragen zullen deels het algemene beeld van de politieke partijen ten opzichte van privacy, veiligheid en cameratoezicht in kaart brengen. Veel politieke partijen hebben hun standpunten over deze onderwerpen al verwoord in bijvoorbeeld hun partijprogramma’s. Echter niet alle partijen hebben alle onderwerpen opgenomen in hun partijprogramma of zeggen er evenveel over, daarom wordt hier alsnog naar gevraagd in de schriftelijke interviews om een completer beeld van de afwegingen tussen privacy en veiligheid betreffende cameratoezicht te schetsen. Ook wordt naar eventuele maatregelen en/of voorstellen wat betreft privacy bescherming gevraagd.

(27)

- 26 -

Doordat in tegenstelling tot mondelinge interviews niet doorgevraagd kon worden konden geen diepte antwoorden verkregen worden, dit zou als een beperking aangemerkt kunnen worden van de schriftelijke interviews. De keuze tussen een schriftelijk en een mondeling interview is echter bewust genomen. Aangezien de respondenten

hoogstwaarschijnlijk alleen informatie geven die al vast staat binnen hun politieke partij zullen mondelinge interviews niet meer informatie opleveren over de afwegingen en meningen van de politieke partijen dan schriftelijke interviews.

3.3 Respondenten

De respondenten zijn allen lid van een politieke partij van de gemeenteraad Amsterdam. Deze gemeenteraad bestaat uit acht fracties, met als coalitiepartijen D66, PvdA en de VVD. De respondenten zijn bijna allemaal woordvoerders Veiligheid van hun partij, behalve Werner Toonk van de VVD. De VVD is echter veel aan het woord binnen de gemeenteraad

vergaderingen dus dit kan de eventuele gebreken aanvullen wat betreft de afwegingen van de VVD. Hieronder is een lijst weergegeven van de respondenten en hun functie binnen hun politieke partij.

Lijst van respondenten (raadsperiode 2014-2018 Amsterdam):

 D66 (14 zetels):

Geïnterviewde: Ariella Verheul

Functie: Woordvoerder Veiligheid en Openbare Orde, Werk en Inkomen en Project 1012  PvdA (10 zetels):

Geïnterviewde: Sofyan Mbarki

Functie: Woordvoerder Jeugd, Veiligheid en Burgerschap en Diversiteit  VVD (6 zetels):

Geïnterviewde: Werner Toonk. Functie: raadslid VVD, Onderwijs  SP (6 zetels):

Geïnterviewde: Peter Kwint.

Functie: Woordvoerder Veiligheid en Openbare Orde , woordvoerder Werk en Armoede, woordvoerder Sport.

 GroenLinks (6 zetels):

Geïnterviewde: Rutger Groot Wassink.

Functie: fractievoorzitter en woordvoerder Veiligheid en Openbare Orde.  Partij voor de Dieren (1 zetel):

(28)

- 27 -

 CDA (1 zetel):

Geïnterviewde: Diederik Boomsma.

Functie: fractiemedewerker van het CDA Amsterdam en duoraadslid in o.a. de commissie Ruimtelijke Ordening, Wonen, Infrastructuur en Duurzaamheid, Werk en Economie, en Algemene Zaken en Veiligheid.

 Partij van de Ouderen (1 zetel): Geïnterviewde: Wil van Soest.

Functie: fractievoorzitter en woordvoerder Veiligheid en Openbare Orde.

3.4 Videoverslagen

Ten derde is voor dit onderzoek gebruik gemaakt van video-opnames van vergaderingen Algemene Zaken van de gemeente Amsterdam. Deze video-opnames zijn geselecteerd vanuit het archief van de gemeente Amsterdam met als zoekterm cameratoezicht. Vervolgens zijn de vergaderingen bekeken en beluisterd waarin het agendapunt cameratoezicht werd besproken. De gemeenteraad van de raadsperiode 2014-2018 besprak in de periode vanaf 2014 tot het moment van dit onderzoek twee keer uitgebreid het cameratoezicht in Amsterdam. In drie andere vergaderingen in deze periode wordt cameratoezicht ook besproken maar deze vergaderingen zijn niet gebruikt aangezien het alleen hele korte aankondigingen waren van verlenging van geplaatste camera’s. De twee gebruikte vergaderingen bestaan uit ongeveer een half uur spreektijd over cameratoezicht in Amsterdam. De video-opnames van deze twee vergaderingen zijn beluisterd en getranscribeerd om ze bruikbaar te maken voor dit

onderzoek.

3.5 Methodologische eisen

De validiteit en betrouwbaarheid van dit onderzoek is bepalend voor de kwaliteit van dit onderzoek en de getrokken conclusies. De interne validiteit, geloofwaardigheid, kan versterkt worden door het combineren van verschillende databronnen, methoden en theorieën (Devers 1999). Deze triangulatie is in dit onderzoek aanwezig. Verschillende databronnen, namelijk schriftelijke interviews, beleidsstukken en video-opnames zijn gebruikt om zoveel mogelijk verschillende data te verzamelen. De externe validiteit, oftewel de herhaalbaarheid en

controleerbaarheid, is tevens belangrijk in kwalitatief onderzoek. De onderzoekscontext moet duidelijk zijn en het onderzoek moet te herhalen zijn met ongeveer dezelfde resultaten (ibid.). Dit onderzoek kan dankzij de vrij vaststaande data, zoals de visies van de politieke partijen, de beleidsstukken en de video-opnames, vrij zeker hetzelfde herhaald worden met dezelfde

(29)

- 28 -

conclusies. De interpretatie van de data zou kunnen verschillen aangezien de onderzoeker het instrument is van het onderzoek, echter de politici zijn uitermate duidelijk over hun

afwegingen en ook hun voorstellen en de hieruit volgende beslissingen zijn duidelijk te interpreteren. Wel is belangrijk om in acht te nemen dat de video-verslagen in de bijlage van dit onderzoek niet ondersteund worden met beeld en geluid, wat ook van invloed is geweest op de interpretatie van de beslechting binnen de gemeenteraad. De betrouwbaarheid van dit onderzoek wordt gewaarborgd door de volledigheid en juistheid van de interviews en de video-verslagen. In dit onderzoek wordt een duidelijk beeld gegeven van de data war de bevindingen, interpretaties en conclusies op gebaseerd zijn. Tevens is belangrijk, omdat de onderzoeker het onderzoeksinstrument is, in acht te nemen dat gevoelens en vooroordelen ten opzichte van politieke partijen van invloed kunnen zijn op de resultaten van dit onderzoek. Belangrijk is dus dat in dit onderzoek kritisch wordt gereflecteerd op objectiviteit (ibid.).

(30)

- 29 -

4 Bevindingen

De hoofdvraag van dit onderzoek is in drie deelvragen opgedeeld. Ten eerste zal de deelvraag over de afwegingen over privacy, veiligheid en cameratoezicht van de politieke partijen in de Amsterdamse gemeenteraad worden behandeld en beantwoord. Ten tweede zal de deelvraag over de beslechting van de controverse tussen privacy en veiligheid beantwoord worden en ten derde zal de deelvraag over de voorstellen en beslissingen die hier uit voort vloeien behandeld worden.

Om een overzicht te creëren van de verhouding tussen privacy, veiligheid en cameratoezicht worden in de eerstvolgende paragraaf eerst de afwegingen over deze onderwerpen van de politieke partijen in de Amsterdamse gemeenteraad uiteen gezet. Er wordt belicht hoe de Amsterdamse politieke partijen hun afwegingen over deze gevoelige controverse

onderwerpen vormen. Vervolgens zal een overzicht van de verhoudingen tussen de politieke partijen gegeven worden gegeven aan de hand van de visies van de Amsterdamse politici gevolgd door een conclusie.

4.1 Deelvraag 1: afwegingen privacy, veiligheid en cameratoezicht

In dit onderdeel zal deelvraag 1 worden behandeld. Deze deelvraag is als volgt: Wat zijn de afwegingen van de Amsterdamse politieke partijen over privacy, veiligheid en

cameratoezicht en hoe verhoudt dit zich tot elkaar?

Eerst worden de afwegingen over privacy, veiligheid en cameratoezicht van de politieke partijen in de Amsterdamse gemeenteraad uiteengezet. Vervolgens zullen deze afwegingen met elkaar vergeleken worden om zo een overzicht te creëren van de verhoudingen tussen de partijen op het gebied van privacy, veiligheid en cameratoezicht. De afwegingen van de volgende partijen van de Amsterdamse gemeenteraad zullen in de volgende volgorde belicht worden: D66, PvdA, VVD, SP, GroenLinks, PvdD, CDA en PvdO.

4.1.1 Afwegingen D66

D66 brengt een duidelijke mening over privacy naar voren, zowel in het partijprogramma als in het schriftelijke interview. Volgens Ariëlla Verheul (D66) begint vrijheid met het recht op de eigen levenssfeer (Bijlage 1). Dit wordt eveneens benoemd in het partijprogramma van

(31)

- 30 -

D66, samen met het feit dat D66 vindt dat onze vrijheid onder druk staat en dat het

noodzakelijk is om ons perspectief op vrijheid en zelfbeschikking mee te ontwikkelen met de veranderde realiteit. (D66 2012-2017). Verheul (D66) stelt dat in een vrije samenleving de overheid niet het recht heeft om zomaar informatie over haar inwoners te verzamelen. Dit argument kan verbonden worden met de typologie van Kasper (2005) aangezien zij spreekt over het verzamelen van informatie als privacy inbreuk. Privacy is volgens Verheul

belangrijk, vooral als je “niets te verbergen hebt”. Want ook al heb je niets te verbergen, dan nog wil je zelf invloed uit kunnen oefenen over wat andere mensen, de overheid, of bedrijven allemaal van je kunnen weten (Bijlage 1). Volgens Verheul en het partijprogramma van D66 staat de privacybescherming onder druk door de toenemende dataregistratie en

voortschrijdende techniek. Steeds meer persoonsgegevens en andere persoonlijke informatie wordt verzameld en bekeken. Dit gebeurt zowel door bedrijven als door de overheid. Steeds vaker worden deze gegevens gedeeld of doorverkocht. Vaak zonder dat mensen het zelf weten. Verheul stelt dat maatregelen nodig zijn om mensen te beschermen tegen deze

buitensporige inmenging in hun privéleven. Die bescherming moet ook aansluiten bij nieuwe ontwikkelingen die een inbreuk op privacy kunnen veroorzaken. Privacy is een grondrecht, artikel 10 van de Nederlandse Grondwet verankert het recht van iedereen om in de

beslotenheid van zijn persoonlijke levenssfeer met rust te worden gelaten. Dit betekent dat je bijvoorbeeld niet wordt afgeluisterd, aldus Verheul. De overheid mag persoonlijke gegevens niet zomaar gebruiken en iedereen heeft het recht om te zien wat over hem is vastgelegd en kan gegevens laten veranderen als ze niet juist zijn. Verheul benadrukt dat de overheid een belangrijke verantwoordelijkheid heeft om de privacy van haar inwoners te beschermen. Echter stelt Verheul dat belangrijke dingen zoals het gevoel van urgentie en de ambitie om de privacy te respecteren en de bescherming te versterken ontbreken. Door de vele

ontwikkelingen en technologische mogelijkheden zijn we volgens haar het zicht kwijt op de proportionaliteit van al de gegevensverwerking Volgens Verheul moet de overheid beter zijn best doen om gerichter te werk te gaan. Er zijn maatregelen nodig voor de bescherming van mensen tegen fouten, misbruik en willekeur om hun persoonlijke veiligheid beter te

waarborgen, aldus Verheul (Bijlage 1). In het verkiezingsprogramma van D66 Amsterdam wordt gesteld dat mensenrechten bij tal van gemeentelijke bevoegdheden een rol speelt, zoals privacy bij het plaatsen van camera’s (D66 Amsterdam 2014-2018 :76).

(32)

- 31 -

Volgens D66 Amsterdam is Amsterdam een veilige plaats is om te verblijven en dat de stad daar trots mag zijn. Dit betekent wel dat Amsterdam deze positie tenminste moet

behouden. Zware criminaliteit is sinds 2003 erg afgenomen, maar volgens D66 zijn we er nog niet. Er wordt gesteld dat naast gerichte acties tegen zware criminaliteit meer gewerkt moet worden aan het (on)veiligheidsgevoel van burgers. D66 Amsterdam pleit ervoor dat in de afweging tussen veiligheid en beperking van individuele vrijheden en privacy altijd zorgvuldig moet worden gehandeld (D66 Amsterdam 2015). Een voorbeeld hiervan is dat D66 Amsterdam wil dat het gebruik van cameratoezicht geëvalueerd wordt, als het kan in samenspraak met bewoners van Amsterdam, en dat in deze evaluatie ook

privacyvraagstukken worden meegenomen. D66 Amsterdam geeft aan dat zij niet uitgesproken tegen de inzet van cameratoezicht zijn om de veiligheid in de buurt te

verbeteren. De camera’s moeten tenminste daadwerkelijk effect hebben op het vergroten van veiligheid. Camera’s die nauwelijks gebruikt worden kunnen beter verwijderd worden en ergens anders opgehangen worden waar ze wel nut hebben. D66 Amsterdam benoemt daarbij enkele aspecten die zij belangrijk vinden wat betreft cameratoezicht, namelijk dat het tijdelijk is en eveneens doelgericht en proportioneel (ibid.). D66 vindt veiligheid zeer belangrijk en wil dat Amsterdam zo veilig mogelijk is. De vraag hoe noodzakelijk cameratoezicht is, is volgens D66 niet algemeen te beantwoorden. Dit is afhankelijk van bepaalde factoren zoals de locatie. Tevens noemt D66 zichzelf samen met GroenLinks de meest kritische partij als het gaat om inbreuken op privacy (Bijlage 1).

4.1.2 Afwegingen PvdA

PvdA Amsterdam gelooft dat preventie beter werkt dan alleen maar snoeihard aanpakken om de veiligheid te waarborgen. De PvdA investeert in het aanpakken van jonge daders en wil zowel afschrikken als begrijpen waarom jongeren het verkeerde pad kiezen.

Bewonersparticipatie wordt benadrukt. Dit is de rode draad, samen met bewoners wil de PvdA bepalen welke voorzieningen nodig zijn (PvdA Amsterdam 2016).

Sofyan Mbarki van de PvdA Amsterdam benadrukt in de vergaderingen van de

gemeenteraad dat het voor de PvdA belangrijk is om cameratoezicht te gebruiken maar dan wel met inachtneming van de subsidiariteit en de proportionaliteit van hetgeen waarvoor het gebruikt wordt. In dit kader is de PvdA ervoor dat regelmatig getoetst wordt of deze aan deze

(33)

- 32 -

twee eisen voldaan wordt (Bijlage 2). De PvdA Amsterdam vindt dat cameratoezicht een van de instrumenten is die ingezet kan worden als de veiligheid in een buurt of straat in het geding is. Zo helpt het bijvoorbeeld om uitgaansgebieden veiliger te maken. Echter is cameratoezicht geen automatisme volgens de PvdA. Zij willen geen stad waar Amsterdammers bij iedere stap worden gefilmd. Als besloten wordt of een camera wordt geplaatst zal dit volgens de PvdA Amsterdam altijd gemotiveerd moeten worden of het gebruik ervan proportioneel en effectief is (PvdA Amsterdam 2016). Tevens geeft Mbarki in de gemeenteraadsvergadering aan dat wat de PvdA betreft camera’s zeker helpen bij het vergroten van veiligheid, verminderen van onveiligheidsgevoelens van burgers en bij het opsporen van daders bij misdrijven. Mbarki stelt dat de PvdA niet zozeer op een ideologische manier denkt maar meer op een logische manier. Vervolgens benadrukt hij het belang van nieuwe ontwikkelingen op

cameratoezichtgebied. Hierbij zijn privacyaspecten zeker belangrijk volgens Mbarki, maar de PvdA kijkt logisch op bepaald momenten naar bepaalde plekken. Hierbij moet geen onnodige inbreuk gemaakt worden op de privacy van mensen vindt Mbarki (Bijlage 2).

De PvdA benadrukt de waarde van cameratoezicht maar geeft hierbij wel aan dat

proportionaliteit, subsidiariteit en effectiviteit van belang zijn. Tevens geeft de PvdA aandacht aan privacy aspecten en verliest deze niet uit het oog (Bijlage 1).

4.1.3 Afwegingen VVD

VVD Amsterdam pleit in het verkiezingsprogramma 2014-2018 zich altijd sterk te hebben gemaakt voor meer veiligheid in Amsterdam, thuis en op straat. Volgens de VVD is Amsterdam nog steeds de minst veilige stad van Nederland. Daarom heeft de VVD als doel om Amsterdam opnieuw veiliger te maken. Op aandringen van de VVD zijn de afgelopen jaren verschillende maatregelen getroffen om de veiligheid te waarborgen. Dit zijn

maatregelen zoals meer toezicht op straat, meer camera’s en wapencontroles. Dit zijn geen doelen op zich, maar wel noodzakelijk om de veiligheid te verbeteren. VVD Amsterdam vindt dat camera’s vooral bruikbaar zijn om gewenst gedrag af te dwingen. De VVD vindt dat de maatregelen hebben gewerkt en wat hen betreft gaat dit zo door. De VVD erkent dat dit wel offers vraagt van onschuldige Amsterdammers, maar dat de meeste Amsterdammers dit er voor over hebben omdat zij hier vrijheid voor terugkrijgen. VVD Amsterdam wil tevens de foto’s en filmbeelden van daders beter toegankelijk maken aangezien zij de veiligheid van de

(34)

- 33 -

slachtoffers net wat belangrijker vinden dan de privacy van de daders. Zij pleiten voor voortzetting van gerichte inzet van camera’s en wapencontroles, omdat het werkt (VVD Amsterdam 2014: 5). Mevrouw Yesilgoz (VVD) is in de vergaderingen Algemene Zaken erg positief over het cameratoezicht in Amsterdam. Zij vindt dat cameratoezicht zich heeft bewezen een uiterst effectief middel als een onderdeel van een combinatie van instrumenten. Het is hierbij wel zeer belangrijk dat cameratoezicht zo efficiënt en effectief mogelijk wordt ingezet. Yesilgoz geeft hierbij aan dat het goed is als privacy vraagstukken kunnen worden meegenomen Zij vindt dat cameratoezicht een middel is wat, in combinatie met andere instrumenten, onder andere kan zorgen voor meer veiligheidsgevoelens (Bijlage 2). Zij stelt dat de VVD helemaal geen voorstander is om de hele stad vol te hangen met camera’s en vragen ook of aspecten van privacy meegenomen kunnen worden in de evaluatie. Volgens Yesilgoz vindt de VVD dat men de mate van schending van privacy vooral meet door het draagvlak van cameratoezicht te inventariseren. Volgens Yesilgoz pleit de VVD graag een zorgvuldige balans wil zoeken tussen privacy en veiligheid (Bijlage 2).

De VVD benadrukt de positieve kant van cameratoezicht en de goede, bewezen werking ervan. Zij staan duidelijk vooraan als het gaat om meer inzet van cameratoezicht. Echter benoemen zij wel het belang van privacy en vergeten dit zeker niet mee te nemen, al is dit wel in mindere mate dan andere politieke partijen. De VVD noemt zichzelf redelijk privacy bewust (Bijlage 1).

4.1.4 Afwegingen SP

Peter Kwint van de SP Amsterdam zegt dat zijn partij privacy een groot goed vindt. Hier mag alleen inbreuk op worden gedaan met zeer zwaarwegende redenen. Volgens Kwint is mede op het initiatief van de SP in het coalitieakkoord afgesproken dat terughoudend wordt omgegaan met camera inzet. Tevens is hierbij mede door hun initiatief afgesproken dat het preventief fouilleren is Amsterdam zal worden afgebouwd (Bijlage 1).

Veiligheid is volgens Kwint een basisbehoefte in de samenleving en een veilige samenleving begint bij mensenwerk (Bijlage 1). Veiligheid in de stad is de

verantwoordelijkheid van zowel de politie als de inwoners volgens SP Amsterdam. Er wordt gesteld dat gezamenlijk de stad veiliger kan worden gemaakt. Cameratoezicht is daarbij niet

(35)

- 34 -

de beste aanvulling. Dit zijn juist zichtbare wijkagenten volgens de SP (SP Amsterdam 2016). Wanneer dan toch cameratoezicht wordt ingezet in de publieke ruimte moet dit alleen worden ingezet tegen criminaliteit en alleen als hulpmiddel naast het toezicht op straat, of de

wijkagenten. Een voorwaarde van de SP voor de inzet van cameratoezicht is dat de opgenomen beelden voortdurend live bekeken moeten worden: op deze manier kan direct gereageerd worden. Een tweede voorwaarde die de SP stelt is dat cameratoezicht niet alleen maar als een preventieve maatregel of middel voor strafrechtelijk onderzoek wordt gebruikt (SP Amsterdam 2016). Kwint (SP) benadrukt deze voorwaarden ook. Hij vindt dat

cameratoezicht alleen bijdraagt aan de veiligheid in de stad als de beelden direct worden bekeken op specifieke plekken waar er behoefte aan is. Dit dient altijd gecombineerd te worden met menselijk toezicht in de openbare ruimte. Cameratoezicht kan tijdelijk soelaas bieden maar alleen als er een directe reden is om cameratoezicht toe te passen. Kwint stelt dat het idee dat de stad veiliger is als je hem volhangt met camera’s onzin is (Bijlage 1).

Kwint zegt dat de SP niet gelooft dat veiligheid en privacy tegengesteld zijn. Hij vindt dat de ernstige ingrijpende maatregelen die vaak worden voorgesteld om de maatschappij veiliger te maken vaak een zeer twijfelachtig resultaat hebben. De SP Amsterdam is er dus van

overtuigd dat we Amsterdam niet veiliger maken door maar wat privacy in te leveren. (Bijlage 1). Kwint noemt zijn SP een redelijk privacy bewuste partij (Bijlage 1).

4.1.5 Afwegingen GroenLinks

GroenLinks Amsterdam pleit dat veiligheid een essentiële voorwaarde is voor vrijheid. GroenLinks wil dat Amsterdammers zich veilig voelen, zowel thuis alsook in bijvoorbeeld een café (GroenLinks Amsterdam 2016). Rutger Groot Wassink van GroenLinks Amsterdam stelt dat voor GroenLinks net zoals elke burger in de stad en elke partij in de gemeenteraad veiligheid belangrijk is. De vraag die telkens gesteld moet worden is op welke manier veiligheid bevorderd kan worden en ten koste van wat (Bijlage 1).

Wat GroenLinks betreft is het voorkomen en tegengaan van geweld in de privésfeer een speerpunt voor de politie in onze stad. Als het om veiligheid gaat, schieten de meeste

partijen direct in de reflex van meer repressie. GroenLinks doet hier niet aan mee. De gemeente heeft volgens de SP met goede handhaving en de inzet van bewezen effectieve

(36)

- 35 -

instrumenten voldoende middelen in handen om overlast en geweld te bestrijden. Hierbij kan gedacht worden aan meer blauw op straat en de ketenaanpak waarbij politie samenwerkt met hulpverleners, woningcorporaties en onderwijsinstellingen. GroenLinks vindt dat preventief fouilleren daar niet bij hoort. Preventief fouilleren gaat ten koste van de vrijheid, en in elk geval van de vrijheidsbeleving van velen en geeft ruimte voor willekeur. Dat kan leiden tot onbedoelde maar daardoor niet minder kwalijke discriminatie. Daarnaast stelt GroenLinks Cameratoezicht evenzeer ten koste gaat van de privacy. Ook hier weegt het bewezen effect niet op tegen de nadelen. De inrichting van buurten en de openbare ruimte, het goed

verlichten van een steeg of een tunnel, heeft meer effect op het gevoel van veiligheid dan het ophangen van een paar camera’s volgens GroenLinks Amsterdam (GroenLinks Amsterdam 2016). Volgens Groot Wassink is privacy erg belangrijk voor GroenLinks. Hij stelt dat GroenLinks ziet dat de privacy van burgers ondergraven wordt, zowel sluipenderwijs als openlijk. GroenLinks verzet zich hier tegen (Bijlage 1). Daarom is GroenLinks ook zeker zeer terughoudend met het inzetten van cameratoezicht, aldus Groot Wassink. Hij vindt dat er plekken in de stad zijn waar het evident nut heeft, zoals op een station of op uitgaanspleinen, maar hij vindt ook dat er telkens een gedegen analyse aan ten grondslag moet liggen om dit zware middel in te zetten. Er moet hierbij dan geen sprake zijn van alternatieven.

Cameratoezicht is volgens Groot Wassink een zwaar middel dat privacy schendt, maar nog belangrijker: het voorkomt geen misdaad. Hij vindt dat cameratoezicht hoogstens zorgt voor schijnveiligheid en waarde heeft bij opsporing. Volgens Groot Wassink moet men zichzelf de vraag stellen hoe fijn het is als de stad volhangt met camera’s. Men moet zichzelf afvragen of zij zich dan echt veiliger voelen. Privacy is namelijk de uitwerking van een belangrijke waarde, vrijheid. Dit is dus ook de vrijheid om je te bewegen zonder dat je vastgelegd wordt. Groot Wassink vindt cameratoezicht in Amsterdam niet noodzakelijk (Bijlage 1). Tevens noemt hij GroenLinks de meest privacy bewuste partij van de

Amsterdamse gemeenteraad. Samen met D66 en PvdD is GroenLinks zeer terughoudend wat betreft cameratoezicht (Bijlage 1).

4.1.6 Afwegingen Partij voor de Dieren

De PvdD geeft aan veel waarde te hechten aan de privacy van burgers. De overheid heeft een belangrijke taak in het waarborgen van de veiligheid en gelijkheid van burgers. Te vaak

(37)

- 36 -

worden nu onder het mom van veiligheid maatregelen ingezet waarbij de rechten van burgers worden ingeperkt. De bescherming van privacy is dus ook een belangrijk thema voor de PvdD. Zij vinden dat bedrijven en overheden moeten teven worden verplicht om eventuele datalekken te melden. Systemen die privacy niet kunnen waarborgen moeten worden volgens de PvdD afgeschaft, zoals de landelijke elektronische dossiers voor patiënten, leerlingen en prostituees. Tevens vermeldt de PvdD in haar standpunt over privacy dat zij door de Privacy Barometer uitgeroepen zijn tot een van de meest privacy vriendelijke partijen in Nederland. Zij stellen dat bij daadwerkelijke stemmingen over wetten de PvdD in de afgelopen jaren zelfs het beste voor de privacy bleek op te komen volgens de Privacy Barometer (PvdD Amsterdam 2016). PvdD stelt dat inzet van flexibel cameratoezicht allen wordt toegestaan indien de privacy van de Amsterdamse burger is gewaarborgd (PvdD Amsterdam 2014: 15). Johnas van Lammeren van de PvdD Amsterdam geeft in een vergadering over cameratoezicht aan dat het hem vooral gaat om de privacy en dat hij privacy een heel hoog goed vindt (Bijlage 2). Tevens geeft hij aan dat hij geen warm voorstander is van overal camera’s ophangen. Hij geeft hierbij aan dat als dan besloten wordt om ze op te hangen, ze wel ingezet moeten worden. (Bijlage 2).

4.1.7 Afwegingen CDA

Diederik Boomsma van het CDA Amsterdam stelt dat het CDA zeer hecht aan privacy. In algemene zin is het volgens hem steeds belangrijker om de privacy te waarborgen, omdat privacy onder andere door het internet makkelijker in het geding komt (Bijlage 1). Privacy is belangrijk, maar niet zo belangrijk dat al het andere ervoor moet wijken. Maar we moeten altijd waakzaam blijven dat gegevens niet worden misbruikt, en dat camerabeelden alleen worden gebruikt om criminaliteit te bestrijden. Boomsma pleit dan ook dat opgepast moet worden dat particuliere camera’s van bedrijven en personen niet onheus worden gebruikt om andere burgers te intimideren. Volgens Boomsma vindt het CDA dat de privacy van mensen geëerbiedigd moet worden en dat het belangrijk is dat mensen zelf bepalen welke persoonlijke gegevens waar worden geregistreerd en daar controle over kunnen uitoefenen (Bijlage 1).

Boomsma vindt dat veiligheid een basisvoorwaarde is. De overheid heeft hierbij

‘zwaardmacht’. Burgers mogen zelf in principe namelijk geen vuurwapens bezitten, de politie wel. Het is dus des te belangrijker dat de overheid de burgers dan wel goed beschermd tegen

(38)

- 37 -

criminelen. Het waarborgen van veiligheid is volgens Boomsma een belangrijke kerntaak van de overheid en tevens een voorwaarde voor een rechtvaardige samenleving (Bijlage 1). Het CDA Amsterdam vindt dat Amsterdam veel veiliger moet en dat de veiligheid dus verbeterd moet worden, hier wordt dan ook zeker niet op bezuinigd. Zij pleiten voor slimme inzet van cameratoezicht en preventief fouilleren, dit wordt stadsbreed mogelijk (CDA Amsterdam 2016).

Volgens Boomsma vindt het CDA dat cameratoezicht een nuttig middel kan zijn om criminaliteit te helpen vorkomen en tevens te bestrijden. Bij veel misdrijven kunnen

camerabeelden namelijk gebruikt worden bij opsporing of als bewijs om tot een veroordeling te komen. (Bijlage 1). Mevrouw Shahsavari (CDA) geeft in de vergadering van de

gemeenteraad aan dat flexibel cameratoezicht te toekomst heeft (Bijlage 2). Het CDA is een voorstander van de inzet van cameratoezicht. Het CDA ondersteunt private

veiligheidsinitiatieven door winkeliersverenigingen en bedrijventerreinen. Publiek-privaat cameratoezicht wordt daarom toegestaan. De gemeente maakt mogelijk dat deze vormen van cameratoezicht worden aangesloten op de gemeentelijke centrale uitkijkcentrale. Bij

incidenten kan zo live worden meegekeken en wordt de heterdaadkracht vergroot (CDA Amsterdam 2016). Volgens Boomsma is het CDA redelijk privacy bewust. Tevens vindt het CDA dat sommige partijen een enkele keer een zekere neiging tot privacy fetisjisme tonen (Bijlage 1).

4.1.8 Afwegingen Partij van de Ouderen

De PvdO stelt dat ouderen zich vaak niet veilig voelen zich. Elke inwoner heeft recht op veiligheid. Het gevoel van veiligheid wordt bevorderd door goede straatverlichting, veilige fiets- en wandelroutes, goed onderhouden groen, meer blauw op straat en snel reageren op klachten over onveilige situaties stelt de PvdO. Zij steunen de politie bij het opzetten van een ouderennetwerk. Er wordt opgetreden tegen mishandeling van ouderen. Er worden meer schone en veilige openbare toiletten geplaatst (PvdO Amsterdam 2016). Wil van Soest van de PvdO geeft aan dat veiligheid bij hen hoog in het vaandel staat. Daarnaast willen zij privacy ook zoveel mogelijk beschermen. Privacy en veiligheid zijn voor de Partij van de Ouderen allebei heel belangrijk (Bijlage 1).

(39)

- 38 -

4.2 Vergelijking van afwegingen politieke partijen

In deze paragraaf zal een beeld worden geschetst van de verhouding tussen de

afwegingen van de politieke partijen uit de gemeenteraad op basis van de hiervoor genoemde afwegingen en de uitspraken in de schriftelijke interviews en vergaderingen.

Veiligheid staat bij alle partijen in de gemeenteraad hoog in het vaandel. Zowel D66, SP, VVD, GroenLinks en het CDA noemen veiligheid belangrijk tot zeer belangrijk (Bijlage 2). Daarnaast benadrukken de PvdA, PvdO en PvdD veiligheid eveneens in hun

verkiezingsprogramma. Veiligheid wordt vaak genoemd als essentieel en belangrijk door de partijen. Het CDA noemt veiligheid een basisvoorwaarde en volgens de Partij voor de Ouderen heeft elke inwoner recht op veiligheid. Tevens komt naar voren dat de partijen D66 en VVD vinden dat Amsterdam wel veiliger mag dan dat het nu is.

D66 vindt Amsterdam een veilige plaats om te wonen, maar vindt tevens dat dit nog wel veiliger mag. Om de veiligheid te waarborgen moet er naast gerichte acties tegen zware criminaliteit moet er volgens D66 meer gewerkt worden aan het (on)veiligheidsgevoel van burgers. D66 vindt veiligheid zeer belangrijk en wil dat de mensen in Amsterdam zich zo veilig mogelijk voelen.

De PvdA acht veiligheid eveneens belangrijk en wil zich richten op preventie van jonge daders. De VVD maakt zich altijd sterk voor veiligheid in Amsterdam. De VVD wil

Amsterdam nog veiliger maken en maatregelen treffen om de veiligheid in de stad te

waarborgen. De SP noemt veiligheid een basisbehoefte in de samenleving. Er is mensenwerk voor nodig om een veilige samenleving te creëren. Volgens de SP moet de stad gezamenlijk veiliger worden gemaakt. GroenLinks noemt veiligheid een essentiële waarde voor vrijheid, ook GroenLinks wil dat Amsterdammers zich veilig voelen. De PvdD vindt dat de overheid de belangrijke taak heeft om veiligheid te waarborgen. Het CDA noemt veiligheid een basisvoorwaarde, waarbij de overheid de taak heeft om de burgers te beschermen. Veiligheid is bovendien een voorwaarde voor en rechtvaardige samenleving volgens het CDA. Ook de PvdO benadrukt het belang van veiligheid en het recht daarop.

Over privacy wordt minder eenstemmig gedacht. De ene politieke partij pleit hier meer voor dan de andere politieke partij. D66 is een van de partijen die privacy sterk benadrukt en

(40)

- 39 -

zichzelf benoemt als de meest kritische partij als het om schending van privacy gaat. D66 vindt dat privacy gewaarborgd moet worden, zeker wanneer je niets te verbergen hebt. De overheid heeft volgens D66 de verantwoordelijkheid om de privacy van de burgers te

beschermen. Soms ontbreekt de ambitie om privacy te beschermen en te respecteren volgens D66 nog wel. De PvdA vindt dat er geen onnodige inbreuk op privacy moet worden gemaakt en wil dus ook handelen met inachtneming van privacy aspecten. De VVD noemt privacy eveneens belangrijk en vindt dat iedereen hier recht op heeft. Al geven zij wel aan dat de veiligheid van slachtoffers net wat belangrijker is dan de privacy van daders. De SP vindt privacy een groot goed en alleen met zwaarwegende redenen mag hier inbreuk op gedaan worden. De SP is in dit opzicht een vrij privacy bewuste partij. Ook voor GroenLinks is privacy erg belangrijk. Zij verzetten zich tegen de ondergraving van de privacy van burgers. Privacy is afkomstig van een belangrijke waarde voor GroenLinks, namelijk vrijheid.

GroenLinks noemt zichzelf de meest privacy bewuste partij van de gemeenteraad en ook D66 erkent GroenLinks samen met zichzelf als de meest privacy bewuste partij binnen de

Amsterdamse politiek. De PvdD hecht ook veel waarde aan de privacy van burgers. Zij vinden privacy net als de SP een heel hoog goed. De PvdD is dan ook door de Privacy Barometer uitgeroepen tot een van de meest privacy vriendelijke partijen van Nederland. Het CDA geeft aan zich zeer te hechten aan privacy. Het wordt steeds belangrijker volgens het CDA om privacy te beschermen aangezien privacy steeds makkelijker in het geding komt. Het CDA pleit dat privacy belangrijk is, maar niet zo belangrijk dat alles voor moet wijken. De privacy van mensen moet wel gewoon geëerbiedigd worden van het CDA. De PvdO wil de privacy van burgers zoveel mogelijk beschermen.

Wanneer de afwegingen over veiligheid en privacy met elkaar vergeleken worden is er te zien dat de partijen grotendeels op een lijn zitten en dat zij niet enorm afwijken van elkaar. Veiligheid is en blijft uitermate belangrijk maar ook privacy krijgt veel waarde toegekend. De meningen van de partijen over privacy fluctueren wel meer dan de standpunten over

veiligheid maar ze lopen niet sterk uiteen.

Echter wanneer er over cameratoezicht gesproken wordt, beginnen de meningen verder uiteen te lopen tussen de politieke partijen binnen de Amsterdamse gemeenteraad. D66 is niet

(41)

- 40 -

uitgesproken tegen de inzet van cameratoezicht om de veiligheid te verbeteren, echter moeten de camera’s wel een daadwerkelijk effect hebben op deze verbetering van de veiligheid.

Volgens D66 moet cameratoezicht tijdelijk, doelgericht en proportioneel zijn.

Cameratoezicht is alleen noodzakelijk op locaties waar ze volop gebruikt worden vindt D66. Zij pleiten er dan ook voor een zorgvuldige behandeling van de afweging tussen veiligheid en de beperking van individuele vrijheden en privacy. Een recht zoals privacy speelt bij het plaatsen van camera’s zeker een rol volgens D66. Wat betreft cameratoezicht D66 is zeker terughoudend en schat dus de waarde van privacy op dit gebied vrij hoog.

PvdA is op het gebied van cameratoezicht gematigd positief. Zij vinden het belangrijk om cameratoezicht te gebruiken om de stad veiliger te maken en denken dat dit zeker helpt. Echter wijzen ze hier wel op het belang van subsidiariteit, effectiviteit en proportionaliteit. Tevens stelt de PvdA dat cameratoezicht geen automatisme is, er moet geen sprake zijn van een Amsterdam waarbij iedere stap van de burger wordt gefilmd. Privacy aspecten zijn belangrijk en er mag volgens de PvdA geen onnodige inbreuk worden gemaakt op de privacy door cameratoezicht.

De VVD is vergeleken met de andere politieke partijen in de gemeenteraad uitgesproken positief over cameratoezicht. De VVD pleit voor maatregelen zoals meer camera’s, dit is geen doel op zich maar wel een noodzakelijkheid voor veiligheid. Volgens de VVD heeft

cameratoezicht zich steeds opnieuw bewezen. Zij wijzen hierbij wel op het belang van het meenemen van privacy vraagstukken wanneer het cameratoezicht geëvalueerd wordt. Ondanks de positieve inzet voor cameratoezicht in Amsterdam vindt de VVD dat er wel sprake moet zijn van een zorgvuldige balans tussen privacy en veiligheid.

De SP is een stuk terughoudender over cameratoezicht. De stad volhangen met camera’s met het idee dat de stad dan veiliger is vind de SP niet juist. Volgens de SP zijn veiligheid en privacy niet tegengesteld. We maken de stad dan ook niet veiliger door privacy in te leveren.

GroenLinks vindt dat cameratoezicht ten koste gaat van de privacy van mensen. Het bewezen effect van cameratoezicht weegt volgens GroenLinks niet op tegen de nadelen die er aan vast kleven. GroenLinks is zeer terughoudend wat betreft cameratoezicht en vind het dan

(42)

- 41 -

ook niet noodzakelijk in Amsterdam. Deze partij spreekt zich dan ook open uit tegen cameratoezicht en benadrukt het belang van privacy des te sterker.

De PvdD hecht veel waarde aan privacy en is dan ook alleen voor de inzet van cameratoezicht als de privacy van de mensen in Amsterdam wordt beschermd en

gerespecteerd. Net als GroenLinks is de PvdD geen warm voorstander van cameratoezicht en zetten zich in voor de bescherming van privacy.

Het CDA vindt cameratoezicht een nuttig middel en belangrijk voor de toekomst, mits het slim wordt ingezet. Zij noemen zichzelf een voorstander van cameratoezicht en zet zich hier ook voor in. Zij geven wel aan dat de privacy van mensen geëerbiedigd moet worden en zijn dan ook gematigd positief wat betreft de inzet van cameratoezicht. De PvdO vindt cameratoezicht zeer belangrijk en is dan ook zeker voor het inzetten van cameratoezicht.

4.3 Conclusie deelvraag 1

Wanneer de meningen van de politieke partijen van de Amsterdamse gemeenteraad met elkaar vergeleken worden is vast te stellen dat drie partijen zeer terughoudend zijn wat betreft cameratoezicht, namelijk GroenLinks, D66 en de PvdD. Daarnaast zijn de PvdA en de SP gematigd positief over dit onderwerp en de overige drie partijen, namelijk de VVD, het CDA en de Partij van de Ouderen zijn fervent voorstander van cameratoezicht.

Veiligheid wordt bij alle partijen neergezet als prioriteit en bovendien van groot belang. De partijen vinden dat veiligheid essentieel is in de stad en willen dit dan ook allen graag waarborgen, hier is geen twijfel over mogelijk.

De meningen over het aspect privacy zijn wijder verspreid dan de meningen over veiligheid. Alle partijen stippen wel aan dat zij privacy belangrijk vinden maar de ene partij benadrukt dit een stuk meer dan de andere partij.

Cameratoezicht is een onderwerp waar alle politieke partijen duidelijk een mening over hebben. Partijen zoals de VVD en het CDA, maar ook de PvdO geven aan voorstander te zijn van cameratoezicht. Partijen zoals GroenLinks, D66 en de PvdD zijn juist een stuk

terughoudender wat betreft cameratoezicht. Om een overzicht te creëren van de verhouding tussen de afwegingen van de Amsterdamse politieke partijen zijn deze afwegingen verwerkt

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hieronder argumenteer ik dat dit steeds nadrukkelijker accent op onveiligheid - onder andere door de grootschalige toepassing van toezicht, waaronder CCTV - ons kan laten vergeten

De Minister van Veiligheid en Justitie zou als eindverantwoordelijke moeten worden aangemerkt, omdat Veiligheidshuizen grotendeels op initiatief van het Openbaar Ministerie zijn

De snelle technologische ontwikkelingen brengen ook voor het strafrecht nieuwe vraagstukken mee die zowel raken aan de veiligheid als aan de persoonlijke levenssfeer

*Geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor ze zijn verstrekt;.. *Uw recht respecteren om uw persoonsgegevens

Filmen of fotograferen op een voor het publiek toegankelijke plaats mag, maar de aanwezigheid van camera’s moet duidelijk aangegeven zijn.. In besloten ruimtes -waaronder ook op

De maatschappelijke ontwikkelingen nopen de wetgever tot het vinden van een balans tussen het effectief waarborgen van de veiligheid van de burger enerzijds en de bescherming van de

Voor het dataminingonderzoek kan dit betekenen dat er in het kader van een verken- nend onderzoek niet alleen gegevens uit een ander register mogen worden gebruikt maar dat het,

Nu de Wpolg uitgaat van het verwerken van gegevens, wordt voorzien in een algemene techniek- onafhankelijke regeling die enerzijds voorziet in de huidige (herziene) opvattingen