• No results found

Implementatie Basel II : Consequenties implementatie Basel II, de geavanceerde benaderingen, voor een Nederlandse bank in het licht van de financiële crisis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Implementatie Basel II : Consequenties implementatie Basel II, de geavanceerde benaderingen, voor een Nederlandse bank in het licht van de financiële crisis"

Copied!
67
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Universiteit van Amsterdam

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

Implementatie Basel II

Consequenties implementatie Basel II, de geavanceerde benaderingen,

voor een Nederlandse bank in het licht van de financiële crisis.

Ingrid Laurier

Studentnr: 5603420

17-12-2009

Bachelorscriptie BSc Bedrijfseconomie,

varianten Financiering en Organisatie Economie

Scriptiebegeleider: J. Ligterink

Afstudeerstage bij:

ABN AMRO N.V.

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... ii Voorwoord... iv 1. Inleiding ... 1 1.1. Aanleiding en onderwerp ... 1 1.2. Centrale vraag... 1 1.3. Methodologie en hoofdstukindeling... 2

2. Het Basel II akkoord... 4

2.1. Inleiding ... 4 2.2. Pijler 1 ... 5 2.2.1. Kredietrisico ... 6 2.2.1.1. Standaard benadering ... 6 2.2.1.2. IRB benadering ... 6 2.2.2. Operationeel risico... 9 2.2.3. Marktrisico ... 9 2.2.3.1. Gestandaardiseerde methode ... 9

2.2.3.2. Interne modellen methode ... 10

2.3. Pijler 2 ... 10

2.3.1. Vier principes ... 11

2.4. Pijler 3 ... 11

3. Kritiek op Basel II en voorstel voor aanpassing van Basel II ... 12

3.1. Kritiek op Basel II naar aanleiding van de huidige financiële crisis ... 12

3.2. Aanpassing van het Basel II akkoord... 14

3.2.1. Aanpassingsprogramma voor verbetering van het Basel II akkoord... 15

3.2.2. Concrete beslissingen omtrent aanpassing van het Basel II akkoord ... 16

4. Consequenties implementatie Basel II voor een bank... 19

4.1. Motivatie ABN AMRO implementatie geavanceerde benaderingen ... 19

4.2. Consequenties van implementatie Basel II ... 20

4.2.1. De financiële impact van Basel II ... 20

4.2.1.1. Verlaging van het regulatory capital (kapitaaleis onder pijler 1)... 20

4.2.1.2. Verbeterde datakwaliteit en een nauwkeurig risico- en kapitaalbeheer ... 20

4.2.1.3. Pro-cycliciteit... 22

4.2.2. Organisatorische impact van Basel II ... 22

4.2.2.1. Efficiëntere bedrijfsvoering en risicogevoeligere aansturing ... 22

4.2.2.3 Trainingen en informatieverstrekkingprogramma voor werknemers ... 25

5. Empirische analyse enkele consequenties implementatie Basel II... 26

5.1. Eerste onderzoek: lager regulatory capital ... 26

5.1.1. Opzet van het onderzoek ... 26

5.1.2. Resultaten... 27

5.1.3. Analyse ... 28

5.1.4. Conclusie ... 28

5.2. Tweede onderzoek: Verbeterde datakwaliteit en een nauwkeurig risico- en kapitaalbeheer... 28

5.2.1. Opzet van het onderzoek ... 28

5.2.2. Resultaten... 30

5.2.3. Analyse ... 31

5.2.4. Conclusie ... 32

(3)

5.3.1. Opzet van het onderzoek ... 33 5.3.2. Resultaten... 35 5.3.3. Analyse ... 38 5.3.4. Conclusie ... 40 6. Conclusie en aanbevelingen ... 41 6.1. Samenvatting ... 41

6.2. Conclusie en aanbevelingen voor vervolgonderzoek ... 42

Bibliografie ... 45

Bijlagen ... 1

Bijlage 1: Figuren en tabellen bij hoofdstuk 2... 2

Bijlage 2: Figuur en tabel bij hoofdstuk 3 ... 7

Bijlage 3: Figuur en tabel bij hoofdstuk 4 ... 8

(4)

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de bachelor Economie en bedrijfskunde. Door middel van deze scriptie wil ik afstuderen voor de bachelor Bedrijfseconomie met als varianten Financiering en Organisatie Economie.

In mijn afstudeerscriptie heb ik mij verdiept in de regelgeving op financiële instellingen en verzekeraars, Basel II. Vanaf het begin van mijn studie spreekt het bankwezen mij al aan en ik wilde graag een afstudeerstage lopen bij een bank. In overleg met ABN AMRO ben ik onderzoek gaan doen naar de impact van de implementatie van Basel II. Ik vond dit interessant, omdat je hierdoor veel facetten van de bank leert kennen. Hiernaast is de organisatie ABN AMRO in deze tijd een interessante bank om te werken, door de veranderingen die gaande zijn binnen de bank. Naar mijn mening zijn er naar aanleiding van mijn veldonderzoek interessante consequenties van de implementatie van de geavanceerde benaderingen van Basel II voor ABN AMRO gevonden.

Het is een gewoonte om in het voorwoord iedereen te bedanken die heeft bijgedragen aan een goede afronding van mijn scriptie.

Ik heb deze scriptie geschreven in combinatie met een afstudeerstage bij ABN AMRO N.V. te Amsterdam. Ik heb bij ABN AMRO de kans gekregen om mij in de organisatie te verdiepen, veel te leren en ABN AMRO als casestudie te gebruiken in mijn scriptie. Ik wil iedereen bedanken voor het vertrouwen in mij en de kans die jullie mij hebben geboden. Verder wil ik iedereen op de afdeling Group Audit bedanken voor de leuke en leerzame tijd die ik op de afdeling heb gehad en de hartelijke ontvangst die ik heb gekregen. In het speciaal wil ik graag alle mensen op de afdeling Risk & Finance bedanken die ik bijna dagelijks lastig heb gevallen met mijn vragen. Hiernaast wil ik iedereen bedanken die mij heeft geholpen om aan de

benodigde data en informatie te komen, Grazyna Chrust, Joep Simons, Jean-Paul van Dam, Tom Banens, Marco Beijersbergen, Willy Westerborg en Marc Heemskerk. In het bijzonder wil ik nog Micheal van der Weide, Ferda Koray en Lisa Bodde bedanken voor hun steun, goede begeleiding en hulp bij zowel bij mijn scriptie als mijn persoonlijke ontwikkeling.

Hiernaast wil ik mijn scriptie- / stagebegeleider, Jeroen Ligterink, bedanken voor het begeleiden van het schrijven van mijn scriptie en het stimuleren van een zo goed mogelijk resultaat.

Iedereen die ik nog vergeten ben en mij heeft bijgestaan bij het schrijven van mijn scriptie, bedankt!

Ingrid Laurier

(5)

1.

Inleiding

1.1.

Aanleiding en onderwerp

Naar aanleiding van de huidige kredietcrisis zijn veel banken in de problemen gekomen. Dit kan voor een deel toegeschreven worden aan het nemen van te hoge risico’s door deze banken. Hier speelt het principal-agent probleem. Omdat er informatie asymmetrie bestaat tussen de agent en de principal, kan de agent geneigd zijn om in zijn eigen belang hogere risico’s te nemen (Jensen en Mechkling, 1976). Het risicomanagement van veel banken is gebaseerd op de Basel II richtlijnen, waardoor er sinds het begin van de crisis, midden 2007, steeds meer economen, politici en mensen uit het bankwezen zijn die kritiek hebben op het Basel II akkoord (Quagliariello, 2009, p. 1). De vraag die hieruit naar voren komt is wat nu de daadwerkelijk consequenties zijn van de implementatie van Basel II voor een bank. En of deze regelgeving dus heeft gezorgd voor een versterking van de financiële crisis.

Basel II geeft richtlijnen vanuit de Bank of International Settlement (BIS) ten aanzien van de beheersing van verschillende risico’s binnen een bank. Deze richtlijnen worden omgezet naar Europese regelgeving in de vorm van Capital Requirement Directives (CRD) en deze CRD’s worden vervolgens met behulp van de invulling van De Nederlandse Bank (DNB) omgezet naar de Nederlandse wetgeving in de vorm van de Wet op het financieel toezicht (Wft) (voor meer informatie zie hoofdstuk 2).

1.2.

Centrale vraag

Er is voorafgaand aan de kredietcrisis al veel onderzoek gedaan naar procycliciteit in de

modellen, het toezicht en de optimalisatiemix van deze richtlijnen, maar er is nog maar weinig tot geen onderzoek gedaan naar de impact van het implementeren van deze richtlijnen voor een bank, zoals verandering in het risicoprofiel van een bank, financiële en ook eventuele

organisatorische veranderingen. De centrale vraag van deze scriptie luidt dan ook:

Wat voor financiële en organisatorische impact heeft de implementatie van de geavanceerde benaderingen van Basel II voor een Nederlandse commerciële bank en in het speciaal voor ABN AMRO?

Om deze centrale vraag te beantwoorden zal er gebruik gemaakt worden van een casestudie binnen ABN AMRO. In Nederland is de Basel II regelgeving sinds 1 januari 2007 van kracht, maar ABN AMRO is afgeweken van deze termijn en heeft zich als doel gesteld om in 2010 de Basel II regelgeving volledig geïmplementeerd te hebben.

De reden voor deze afgeweken termijn heeft te maken met verschillende interne en externe veranderingen binnen de bank. Door de financiële crisis is Fortis in slecht weer gekomen.

(6)

Omdat Fortis een deel van ABN AMRO had overgenomen (voornamelijk het Nederlandse deel van ABN AMRO), werd een deel van ABN AMRO hierin meegesleurd. Sinds 4 oktober 2008 is daarom zowel Fortis Bank Nederland als ABN AMRO in handen van de staat gekomen. Op dit moment is men nog bezig met de opsplitsing van de ‘oude’ ABN AMRO groep in een deel ABN AMRO (‘N-share’), RBS en Santander. Ook zal Fortis Bank Nederland na deze opsplitsing worden geïntegreerd met het deel ABN AMRO Nederland (‘N-share’). Zo zal er een nieuwe ABN AMRO bank ontstaan. Bij de opsplitsing en integratie is er een nieuw risicoprofiel bepaald en zal er adequaat risicomanagement geïmplementeerd moeten worden. Hiervoor wil ABN AMRO de geavanceerde benaderingen van Basel II implementeren. Sinds 2002 is de geavanceerde benadering van Basel II al door ABN AMRO geïnitieerd, maar door verschillende ingrijpende interne veranderingen en uitstel vanwege de overname door DNB in 2008, is besloten om per 1 januari 2010 de geavanceerde benaderingen van Basel II volledig geïmplementeerd te hebben. DNB heeft ABN AMRO namelijk toestemming gegeven om tot 31 december 2009 onder Basel I te rapporteren

De casestudie binnen ABN AMRO zal zich focussen op de volgende twee subvragen, die de centrale vraag ondersteunen:

- Wat voor financiële gevolgen, oftewel wat voor impact heeft de implementatie van Basel II op het kapitaal van de bank?

- Wat voor organisatorische gevolgen, oftewel wat voor impact heeft de implementatie van Basel II voor de werknemers en het bestuur van de bank?

De subvraag betreffende de impact op het kapitaal zal ingaan op wat voor veranderingen de implementatie van Basel II heeft op het risicomanagement van de bank en hiermee op het aan te houden kapitaal van de bank.

De subvraag betreffende de impact voor de werknemers en het bestuur van de bank zal ingaan op de vraag wat voor effect de implementatie van Basel II heeft op de gehele

bedrijfvoering van de bank en of de werknemers en het bestuur risicobewuster zullen gaan handelen.

1.3.

Methodologie en hoofdstukindeling

Om de centrale vraag met bijbehorende subvragen te beantwoorden zal allereerst een literatuurstudie plaatsvinden. Deze literatuurstudie heeft als doel om een algemeen beeld te geven van de basisregelgeving, dus hoe het Basel II precies is opgebouwd (hoofdstuk 2) en de kritiek vanuit de financiële wereld en aanpassingen vanuit de Bank of International Settlement (BIS) op deze regelgeving naar aanleiding van de financiële crisis (hoofdstuk 3). De informatie

(7)

die besproken wordt in hoofdstuk 2 en 3 is van invloed op de impact die deze implementatie heeft op de bank zodra een bank de Basel II regelgeving implementeert.

Vervolgens zal er naar aanleiding van de literatuurstudie en door middel van een casestudie binnen ABN AMRO een overzicht worden gepresenteerd van de consequenties van de implementatie van Basel II, de geavanceerde benaderingen, voor een bank (hoofdstuk 4). Hierin zullen de twee bovengenoemde subvragen beantwoord worden. Ten slotte zullen in hoofdstuk 5 de financiële consequenties empirisch onderzocht worden. De empirische analyse zal uitgevoerd worden door gebruik te maken van statistische toetsen en regressie analyse op de data beschikbaar binnen de bank en ontwikkelingen binnen de bank.

Er is gekozen om te focussen op de geavanceerde benaderingen van Basel II, omdat deze benaderingen in vergelijking met Basel I het meest afwijkt en dit dus de grootste impact heeft op een bank en deze benaderingen door ABN AMRO geïmplementeerd wordt. In het onderzoek wordt uitgegaan van twee uitersten en zal minder aandacht worden besteed aan de benadering die er tussenin ligt, de standaard benadering van Basel II. Hiernaast zal de focus in dit onderzoek, en met name het empirische onderzoek liggen op het risicogebied kredietrisico.

(8)

2.

Het Basel II akkoord

2.1.

Inleiding

Het Basel akkoord is ontstaan als regelgeving voor het toezicht op financiële instellingen. Het voornaamste doel van het Basel akkoord is dat financiële instellingen kapitaalbuffers aanhouden die zo goed mogelijk aansluiten bij hun risicoprofiel. Het Basel akkoord geeft dus standaarden voor een minimale solvabiliteitseis ten aanzien van verschillende risicogebieden(DNB I, 2006, p. 56). Hierdoor wordt getracht de stabiliteit in het financiële systeem te waarborgen en financiële instellingen gezond te houden (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p. 226).

In 1988 werden de eerste richtlijnen voor financiële instellingen ingevoerd, Basel I genaamd. Na deze invoering bleek al snel dat het Basel I akkoord op sommige vlakken verbeterd diende te worden. Dit kwam doordat de financiële sector in die tijd verschillende innovaties en ontwikkelingen op het gebied van risicomanagement kende. Daarom is sinds 1 januari 2007 het Basel II akkoord ingevoerd (DNB II, 2009).

Het Basel II akkoord bestaat uit 3 pijlers (zie figuur 1). Door De Nederlandse Bank (DNB II, 2009) worden deze drie pijlers op de volgende manier beschreven:

• “Pijler 1: de minimumkapitaaleis per risicosoort (krediet-, markt- en operationeel risico).” • “Pijler 2: de interne processen voor het risicobeheer en voor de berekening van de

interne kapitaalseisen, het economisch kapitaal, en de wijze waarop de toezichthouder naar deze interne processen kijkt.”

• “Pijler 3: eisen aan de publicatie van financiële kengetallen zoals berekend voor pijler 1.” Figuur 1: Basel II raamwerk

Bron: FMA, 2009 en DNB II, 2009

Pijler 1 Minimum kapitaalsvereisten Pijler 2 Handleiding toezichthouders Pijler 3 marktdiscipline Kapitaalsvereisten voor: Kredietrisico - standaard benadering - eenvoudige IRB benadering - geavanceerde IRB benadering

Marktrisico

- standaard benadering - interne VaR modellen

Operationeel risico

- basisindicator benadering - standaard benadering - geavanceerde benadering

Regelgevend kader voor banken

- Internal Capital Adequacy Assessment Process (ICAAP) - Risico management

Toeziend Kader

- evaluatie van interne systemen van banken

- beoordeling van risicoprofiel - maatstaven toezichthouders - beoordeling naleving van alle regelgeving

Eisen openbaarmaking solvabiliteitsrisico voor banken

- Transparantie voor andere

deelnemers in de markt wat betreft de risicopositie van de bank (risicomanagement, gedetailleerde informatie van fondsen, toepassingsgebieden etc)

- betere vergelijking tussen banken

(9)

In de volgende paragrafen zullen de hoofdlijnen van drie pijlers worden uitgewerkt. Deze

uitwerking zal plaats vinden naar aanleiding van de laatste versie van de Basel II richtlijnen vanuit de Basel Committe on Banking Supervision, International Convergence of Capital Measurment

and Capital Standard uit 2006.

2.2.

Pijler 1

In deze paragraaf zullen de kapitaaleisen ten aanzien van de volgende drie risicocategorieën, kredietrisico, operationeel risico en marktrisico worden besproken. Hierbij zullen deze

risicogebieden zelf ook kort worden toegelicht. De kapitaaleis is afhankelijk van hoe hoog het risico is wat de bank loopt. Om te bepalen hoeveel kapitaal er precies aangehouden moet worden zijn een aantal begrippen van belang.

Allereerst is het van belang om te weten wat er onder kapitaal wordt verstaan. In pijler 1 wordt onderscheid gemaakt tussen core capital (ook wel ‘tier’ 1 genoemd) en supplementary

capital (ook wel ‘tier’ 2 genoemd). Een aantal basiselementen van kapitaal die in elke bank

hetzelfde zijn, zijn aandelenkapitaal en openbaargemaakte reserves. Deze twee soorten van kapitaal vormen volgens Basel II de Tier 1 oftewel het hoogste kwaliteit kapitaal. Tier 2 bevat kapitaal waarover niet in elk land dezelfde regels bestaan ten aanzien van toezicht en

accounting. Hiervoor geldt dus ook dat zij door verschillende banken met verschillende methodes worden bepaald. Onder tier 2 vallen niet openbaargemaakte reserves, algemene voorzieningen, algemene reserves voor kredietverliezen, hybride schuldkapitaal-instrumenten en achtergestelde leningen (Basel Committee on Banking Supervision , 2006, p.14).

Ten tweede het begrip kapitaalratio, oftewel kapitaaleis. De kapitaalratio wordt berekend door middel van het regulatory capital (minimum verplicht aan te houden kapitaal onder pijler 1) en de risk weighted assets (RWA - risicogewogen activa). De ratio tussen deze twee variabelen mag niet lager zijn dan 8% voor het totale kapitaal en voor alleen Tier 1 kapitaal niet lager dan 4%. De ratio die banken dus onder Basel II dienen aan te houden, is als volgt:

Totale kapitaalratio = Totale kapitaal (Tier 1 + Tier 2) ≥ 8%

Totale Risk weighted assets (RWA) (1)

Tier 1 (core capital) ratio = Core capital (tier1) ≥ 4%

Risk weighted assets (RWA) (2)

Waarbij de totale risk weighted assets worden berekend door middel van de formule: Totale risk weighted assets (RWA) =

(kapitaalseis operationeel risico + kapitaalseis marktrisico) ·12,5 + risk weighted assets (RWA) kredietrisico(Basel Committee on Banking Supervision , 2006, p.12) (3)

(10)

2.2.1. Kredietrisico

Kredietrisico bestaat uit het risico dat de klant zijn lening niet meer terug kan betalen. Wanneer een klant in gebreke blijkt te zijn (default), betekent het dat de klant zijn verplichtingen gedeeltelijk of in zijn geheel niet meer kan nakomen.

Er zijn twee methodes om de kapitaaleis voor het kredietrisico binnen de bank te bepalen. Een bank kan gebruik maken van de standaard benadering (paragraaf 2.2.1.1.) en van de Internal Rating Based (IRB) benadering, oftewel de geavanceerde benadering (paragraaf 2.2.1.2.). Het Basel comité heeft de banken verplicht gesteld om te kiezen tussen deze twee benaderingen (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.19).

2.2.1.1. Standaard benadering

Onder de standaard benadering worden verschillende activa door een externe organisatie (rating

agency) gekwalificeerd naar risico’s. Deze rating agencies zijn onafhankelijk organisaties die de

verschillende risico’s kwalificeren, verschillend per bank en per activa. Aan deze risico’s zijn in Basel II bepaalde risicowegingen verbonden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen activa die op de balans staan en activa die niet op de balans staan. Voor de op de balans staande activa geldt dat de risk weighted assets (RWA) voor het kredietrisico via vaststaande risicowegingen worden berekend. Deze risicowegingen per activagroep (ook wel claims genoemd) zijn weergegeven in tabel 1,2 en 3 in bijlage 1(Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.19-26).

Deze specifieke activa op de balans, dienen vermenigvuldigd te worden met de risicoweging, om vervolgens bij elkaar opgeteld te worden. Dit is het eerste deel van de risk

weighted assets (RWA) voor het kredietrisico. Het tweede deel van de berekening zijn de activa

die niet op de balans staan. Om de risk weighted assets (RWA) voor het kredietrisico voor de niet op de balans staande activa te berekenen, dienen deze activa eerst vermenigvuldigd te worden met een omzettingsfactor (zie tabel 4 in bijlage 1), waarna zij worden vermenigvuldigd met de risicoweging van de tegenpartij (bepaald door rating agencies) (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.26).

Ten slotte dienen de risk weigthed assets (RWA) voor wel en niet op de balans staande activa bij elkaar opgeteld te worden, waarna de totale kapitaalseis voor het kredietrisico berekend kan worden met formule 3.

2.2.1.2. IRB benadering

Om als bank goedkeuring te krijgen voor het gebruik van de IRB (internal rating based) benadering, is het van belang dat de bank aan een aantal vereisten voldoet. Als aan deze vereisten wordt voldaan, mag de bank naar aanleiding van eigen modellen, 1 of alle

risicocomponenten en kapitaalvereisten bepalen (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.52). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de eenvoudige IRB benadering en de

(11)

geavanceerde IRB benadering. Voor beide benadering geldt dat er gebruik gemaakt wordt van 4 risicocomponenten. De risicocomponenten zijn de kans op wanbetaling (Probability of Default - PD), het verwachte verlies op het moment van wanbetaling (Loss Given Default - LGD), de verwachte uitzetting op het moment van wanbetaling (Exposure at Default - EAD) en de resterende looptijd (Maturity - M) (DNB II, 2009). Voor de eenvoudige IRB benadering geldt dat een bank met eigen modellen de PD mag bepalen, maar dat de overige componenten door de nationale toezichthouder worden bepaald. Voor de geavanceerde IRB benadering geldt dat een bank alle 4 de risicocomponenten door middel van zelf ontwikkelde modellen mag bepalen. Voor beide benaderingen geldt dat, na het bepalen van de risicocomponenten, de banken zich moeten houden aan vastgestelde formules voor de berekening van de kapitaaleis, die later in deze paragraaf zullen worden uitgewerkt.

Hiernaast geldt dat de IRB benadering is gebaseerd op verwachte verliezen (EL) en op onverwachte verliezen (UL). Zoals in figuur 2 is weergegeven, zullen de verwachte verliezen als opslag in de prijsstelling van het financiële product worden meegenomen. De onverwachte verliezen worden niet op deze manier toegeschreven aan de klant. Hiervoor dient kapitaal aangehouden te worden. Deze berekeningen vinden plaats door middel van een 99% betrouwbaarheidsinterval (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.52). Figuur 2: Verwachte en onverwachte verliezen op de kredietverlening

Bron: Laeven en Majnoni, 2003, p. 196

Om de UL voor het kredietrisico te berekenen worden bij beide IRB benaderingen de activa verdeeld over verschillende groepen: i) bedrijven, (sub)overheden, banken, (ii) consumenten en (iii) aandelenportefeuilles (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.52).

Om de risk weighted assets te berekenen voor (i) de bedrijven, (sub)overheden en bank exposures worden een aantal methodes gebruikt. De berekening van de kapitaaleis voor deze groep exposures is weergegeven in figuur 3 in bijlage 1. De methodes dienen als standaard, maar voor kleine en middelgrote ondernemingen wordt er aanpassing gedaan in de formule, vanwege de beperktere omvang van de onderneming. Ook voor gespecialiseerde leningen gelden andere standaarden (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.63-64).

B A

0

Aan te houden kapitaal voor het kredietrisico Algemene voorziening Onverwachte verliezen Verwachte verliezen 99% Betrouwbaarheidsinterval W a a rs c h ijn lijk h e id Verlies (euro’s

)

(12)

Om de onverwachte verliezen te berekenen voor de (ii) consumenten exposures wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende functies/groepen om de risicoweging te bepalen. De berekeningen zijn per functie/groep in figuur 4van bijlage 1 weergegeven (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p. 26-27).

Ten slotte kunnen de onverwachte kredietrisicoverliezen voor (iii) aandelenportefeuilles via twee benaderingen worden bepaald, de (a) marktbenadering en de (b) PD/LGD benadering.

Aandelenportefeuilles zijn zowel onderhevig aan een marktrisico (zie paragraaf 2.2.3) en een kredietrisico, dit afhankelijk van het feit of ze zijn vas vastgelegd in de handelsboeken of niet. Indien ze zijn vastgelegd in de handelsboeken zijn deze aandelenportefeuilles onderhevig aan het marktrisico (paragraaf 2.2.3), de aandelenportefeuilles die niet in de handelsboeken worden vastgelegd zijn onderhevig aan het kredietrisico. Voor het deel van de aandelenportefeuilles die niet zijn vastgelegd in de handelsboeken, kunnen de risk weighted assets voor het kredietrisico dus berekend worden door middel van de twee benadering, (a) de marktbenadering of (b) de PD/LGD benadering.

Bij (a) de marktbenadering kunnen banken kiezen tussen een (a1) simpele

risicowegingsmethode en (a2) methode gebaseerd op interne modellen. (a1) De simpele

risicowegingsmethode houdt in dat vermogensposities die niet publieke verhandelbaar zijn een risicoweging hebben van 300 procent en alle andere vermogensposities een risicoweging van 400 procent. Voor de (a2) interne modellen methode geldt dat banken zelf hun verwachte

verliezen moeten berekenen door middel van interne Value at Risk (VaR) modellen met een minimaal eenzijdig betrouwbaarheidsinterval van 99 procent. De kapitaalseis die hieruit komt dient nog vermenigvuldigd te worden met 12,5 om zo de risk weighted assets te bepalen. Hiernaast is er een minimale kapitaalseis, waarbij geldt dat vermogensposities die publiekelijk verhandeld worden een minimum risicoweging van 200% moeten hebben en alle andere vermogensposities een minimale risicoweging van 300%.

(b) De PD/LGD benadering is qua eisen en methode bijna gelijk aan IRB basis

benadering voor bedrijfsexposures. Wat wel verondersteld wordt is dan er een LGD is van 90% en een M van 5 jaar. Ook geldt er voor exposures met bepaalde karakteristieken een minimale risicoweging van 100% (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p. 79-81).

Voor de verwachte verliezen (EL) dienen voorzieningen aangehouden te worden. Zodra het berekende bedrage aan EL lager is dan de voorzieningen, dient de toezichthouder na te gaan of de verwachte verliezen volledig weerspiegeld worden door de markt. Als dit niet het geval is, kan het verschil tussen de voorzieningen en de verwachte verliezen gecompenseerd worden in het tier 2 kapitaal.

Om het verwachte verlies te berekenen (EL) wordt de probability of default (PD) vermenigvuldigd met de loss given default (LGD). Om het bedrag aan verwachte verliezen te

(13)

berekenen dient het verwachte verliezen (EL) per exposure vermenigvuldigd worden met de

exposure at default (EAD’s), waarna voor alle exposures de bedragen aan verwachte verliezen

bij elkaar opgeteld worden (met uitzondering van de de equity exposures berekend onder de PD/LGD methode) (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p. 88).

2.2.2. Operationeel risico

Operationeel risico kan worden gedefinieerd als het risico op verliezen door inadequate of niet goed functionerende interne processen, mensen, systemen, of door externe gebeurtenissen. Deze definitie bevat wel het juridische risico, maar niet het strategische en reputatierisico (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.144).

Om de kapitaaleis voor het operationele risico te berekenen zijn er drie verschillende methodes, oplopend naar een steeds verfijndere en risicogevoeligere methode: de basisindicator benadering (paragraaf 2.2.2.1.), de standaard benadering (paragraaf 2.2.2.2.) en de

geavanceerde metingen benadering (advanced measurement approach - AMA) (paragraaf 2.2.2.3.) (DNB II, 2009). Voor de standaard en de geavanceerde benadering zijn een aantal eisen opgesteld, waaraan een bank moet voldoen om deze benaderingen te kunnen gebruiken. Er wordt verwacht dat een bank altijd de meest geavanceerde benadering kiest afhankelijk van de eisen waaraan de bank voldoet (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.144).

De berekeningen voor de basisindicator benadering en standaard benadering zijn terug te vinden in figuur 5 en tabel 5 in bijlage 1 (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p. 144-147). Voor de AMA bendering geldt dat een bank volgens eigen methodes het operationeel risico meet (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.147-148).

2.2.3. Marktrisico

Marktrisico is gedefinieerd als het risico op verlies door veranderingen in de marktprijs van niet op de balans staande posities. Renterisico en valutarisico zijn de twee belangrijkste risico’s die hieronder vallen.

Er zijn twee methodes die gebruikt worden om marktrisico te meten, de

gestandaardiseerde methode (paragraaf 2.2.3.1.) en de interne modellen methode (paragraaf 2.2.3.2.) (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p. 157).

2.2.3.1. Gestandaardiseerde methode

In de gestandaardiseerde methode wordt onderscheid gemaakt tussen 4 risicogebieden: (i) renterisico, (ii) aandelenrisico, (iii) valutarisico en (iv) grondstoffenrisico. Voor elk risicogebied wordt het specifieke marktrisico en algemene marktrisico berekent. De kapitaaleis voor het specifieke marktrisico heeft als doel om te beschermen tegen veranderingen in de prijs van individuele effecten door factoren die gerelateerd zijn aan de individuele uitgever. De kapitaaleis

(14)

voor het algemene marktrisico heeft als doel om te beschermen tegen risico’s op verliezen door veranderingen in de markt (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p. 166).

2.2.3.2. Interne modellen methode

Om deze methode te mogen gebruiken, dient de bank aan bepaalde criteria te voldoen. Door de toezichthouder moet er toestemming gegeven worden om als bank deze methode te mogen gebruiken. In deze methode zal de bank zijn eigen modellen gebruiken om de kapitaaleis voor het marktrisico te bepalen. Hierbij geldt wel dat deze modellen getoetst moeten worden en stress test moeten zijn uitgevoerd. Hiernaast zijn er eisen vanuit de Basel II regelgeving ten aanzien van de Value at Risk(VaR) berekening, die wordt gebruikt door veel banken die voor de deze

benadering kiezen (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p. 191,195-196).

2.3.

Pijler 2

Een aantal punten staan centraal in pijler 2: risico’s die niet in zijn totaal worden afgedekt door pijler 1, factoren die niet in pijler 1 aan de orde komen, en externe factoren waar de bank mee in aanraking komt zoals business cycle effects (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.204). Deze pijler is dus ontwikkeld om ervoor te zorgen dat banken een nog adequatere kapitaalbuffer hebben in relatie tot het risico dat zij lopen bovenop pijler 1. Hiernaast is het doel om ervoor te zorgen dat banken betere technieken en management ontwikkelen ter controle van hun risicomanagement.

In deze pijler is het begrip economisch kapitaal ook van belang en dient als extra

voorzichtigheid. Economisch kapitaal is net als regulatory capital een risicomaatstaf die aangeeft over hoeveel kapitaal de bank moet beschikken om, gegeven de uitzettingen van de bank, onverwachte verliezen te kunnen opvangen. Economisch kapitaal onderscheidt zich van regulatory capital, doordat de regelgever voor het berekenen van regulatory capital bepaalde modellen en aannames voor alle banken voorschrijft, terwijl economische kapitaal kan worden afgestemd op de feitelijke situatie bij de bank. Hiernaast worden er naast de 3 risicogebieden in pijler 1 meer risicogebieden meegenomen, zoals pensioen aansprakelijkheidsrisico, FX

vertalingrisico, belastingrisico, funding liquiditeit risico, risico van strategische equity

investeringen, modellen en parameter risico’s, buffers voor de toename in posities en buffers voor pro-cycliciteit van het economisch kapitaal. Het economische kapitaal kan daarom accurater zijn dan regulatory capital, omdat de risico’s, als het goed is, beter worden gemeten.

In pijler 2 komen vier principes naar voren ten aanzien van het toezicht op banken vanuit de toezichthouder. Deze principes zijn complementair aan de richtlijnen van het Basel Comité:

(15)

2.3.1. Vier principes

De 4 principes zullen kort worden opgesomd. Een nadere uitleg per principe is te vinden in figuur 6 in bijlage 1.

Principe 1: Banken moeten een proces hebben om te toetsen of hun aangehouden kapitaal voldoende is in relatie met hun risicoprofiel. Ook dient een bank een strategie te hebben bepaald om het kapitaalniveau te handhaven.

Principe 2: De toezichthouder dient de toetsing en strategie van de bank op zijn aan te houden kapitaal in relatie met het risicoprofiel te evalueren en te controleren. Hiernaast evalueert de toezichthouder ook of de bank in staat is om zichzelf op een adequate manier te controleren en dat de bank zich houdt aan de opgelegde kapitaalseisen. Toezichthouders dienen actie te ondernemen indien zij niet tevreden zijn met de resultaten.

Principe 3: Toezichthouders zouden ervan uit moeten gaan dat banken boven de wettelijke minimale kapitaalseis opereren. Zij moeten ook de bevoegdheid hebben om banken te verplichten een extra kapitaalbuffer boven de minimale kapitaalseis aan houden.

Principe 4: Toezichthouders moeten proberen om in een vroeg stadium in de bank in te grijpen, om er zo voor te zorgen dat het kapitaal van een bank niet onder het minimum niveau daalt. Hiernaast moeten de toezichthouders snel met acties komen wanneer het aangehouden kapitaal niet wordt hersteld of gehandhaafd (Banking Supervision, 2006, pp. 205-212).

2.4.

Pijler 3

Pijler 3 is complementair aan pijler 1 en 2. Met Pijler 3 wil het Basel Comité marktdiscipline aanmoedigen door het ontwikkeling van publicatie-eisen. Zij moeten ervoor zorgen dat

marktparticipanten toegang krijgen tot bepaalde informatie, zoals toepassingsgebieden, kapitaal, risico blootstelling, risico analyse processen, en de toereikendheid van het kapitaal van een instelling (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p.226).

Het doel van deze pijler is om te zorgen voor een veilige en deugdelijke bankensector (Basel Committee on Banking Supervision, 2006, p. 226).

Voor een gedetailleerde uitwerking van de publicatie-eisen zal ik moeten verwijzen naar het artikel: International Convergence of Capital Measurement and Capital Standard door Basel Committee on Banking Supervision uit 2006.

(16)

3

.

Kritiek op Basel II en voorstel voor aanpassing van Basel II

Nu de basis van het Basel II akkoord is uitgewerkt, kan dieper in worden gegaan op de recente ontwikkelingen rondom dit akkoord. Naar aanleiding van de huidige financiële crisis is er kritiek ontstaan op Basel II. Hiernaast wordt er ook al druk gesproken over een eventuele aanpassing van Basel II vanuit het Basel Committee on Banking Supervision. Allereerst heeft het Basel Comité in juli 2009 een voorstel geïntroduceerd in de vorm van een aanpassingsprogramma voor pijler 1. Ten aanzien van dit programma zijn er inmiddels een aantal concrete beslissingen genomen voor aanpassing van pijler 1, waarbij een aantal punten van dit programma

gedetailleerder zijn uitgewerkt. Hiernaast zijn de voorstellen voor aanpassing van pijler 2 en 3 inmiddels goedgekeurd. In paragraaf 3.1. wordt de kritiek op Basel II naar aanleiding van de financiële crisis uiteengezet. Vervolgens wordt in paragraaf 3.2. het voorstel voor aanpassing van Basel II vanuit het Basel Comité in de vorm van een aanpassingsprogramma uiteengezet en de inmiddels concrete beslissingen rondom de aanpassing van het Basel II akkoord beschreven.

3.1.

Kritiek op Basel II naar aanleiding van de huidige financiële crisis

De kritiek op Basel II die naar voren is gekomen naar aanleiding van de financiële crisis kan worden samengevat in de volgende 7 punten(Quagliariello, 2009, p. 3) (BIS I, 2009): 1. De gemiddelde kapitaalseis onder Basel II is onvoldoende.

2. Het nieuwe Basel akkoord heeft, samen met het fair-value/market-to-market accounting, bijgedragen aan grote verliezen op portfolio’s van intermediairs.

3. De kapitaalseisen onder Basel II zijn procyclisch en zorgen daarmee voor versterking van de

business cycle fluctuaties.

4. De veronderstelling dat de interne modellen van banken om uitstaande risico’s te meten superieur zijn aan andere benaderingen is niet juist.

5. Basel II moedigt intermediairs aan om bepaalde risicogevoelige posten van de balans te halen. 6. In het Basel II akkoord wordt gebruik gemaakt van risicokwalificaties door bepaalde rating

agencies. Het is mogelijk dat bij deze rating agencies sprake is van belangenverstrengeling

(Quagliariello, 2009, p. 3).

7. Het systeemrisico, het reputatierisico en strategisch risico worden niet gevat in de kapitaaleis voor het operationele risico (BIS I, 2009).

Hieronder zullen deze 7 kritiekpunten verder uitgewerkt worden.

(1) Allereerst is naar aanleiding van de financiële crisis gebleken dat een aantal banken hun risico’s op bepaalde exposures niet goed genoeg konden inschatten. Hierdoor werd er te weinig kapitaal aangehouden, wat in sommige gevallen heeft geleid tot het omvallen van de bank of een reddingsactie van de overheid om deze bank toch nog te redden. De kritiek focust zich er

(17)

dan ook op dat de kapitaalseisen voor bepaalde exposures worden aangescherpt. Dit geldt voor bepaalde complex gestructureerde kredietproducten/ gesecuritiseerde producten, zoals CDO’s en ABS’s en liquiditeit faciliteiten, zoals asset backet commercial paper (ABCP) conduits (Basel II, 2008, p.1). Hiernaast is door het Europese Schaduwcomité voor regulering van de financiële markten (ESFRC), wat bestaat uit dertien onafhankelijke hoogleraren, de aanbeveling gedaan om de kapitaaleis te verhogen van 8 procent naar 15 procent (Overbeek, 2009).

(2) Ten tweede bestaat er kritiek op het gebruik van fair value/market-to-market accounting in combinatie met Basel II. Onder fair value/market-to-market accounting moeten bedrijven, omdat er bij deze accounting standaard gebruik gemaakt wordt van huidige

marktprijzen, veel waarde van hun activa afschrijven, terwijl zij deze assets vaak niet onmiddellijk verkopen. Onder Basel II wordt vervolgens geëist dat banken deze prijs gebruiken om de PD en EAD op bepaalde effecten en leningen te bepalen. Dus market-to-market accounting zorgt voor een groot effect op het berekenen van de kapitaaleis van de bank (Coy, 2008, p. 3).

(3) Ten derde bestaat er kritiek op de procyclische werking van Basel II. De vereiste kapitaalbuffer van een bank wordt vastgesteld op basis van het risicoprofiel van de bancaire activa. Tijdens economische neergang neemt de kans op bedrijfsfaillissementen toe, waardoor het risicoprofiel van de bancaire uitzettingen stijgt. Een hoger risicoprofiel dwingt banken er toe om meer kapitaal aan te houden, hetgeen belemmerend kan werken op het vermogen om kredieten te verstrekken. Hierbij kan een zichzelf versterkend effect optreden waarbij een economische teruggang kan worden versterkt (Teitelbaum, 2008, p.3).

(4) Ten vierde wordt er kritiek geuit op het gebruik van interne modellen. Critici beweren dat in de huidige financiële crisis naar voren is gekomen dat de modellen nog tekortkomingen kennen. Het gebruik van interne modellen zou banken de stimulans geven om hun blootstelling aan risico te onderschatten. Anderen zijn van mening dat de markt, oftewel banken niet efficiënter zijn dan de toezichthouders in het bepalen van de risico’s en kapitaalseisen. Zij zijn het niet eens met de stelling dat banken dankzij hun operationele kennis beter hun risico’s kunnen inschatten (Quagliariello, 2009, p.11).

(5) Het vijfde kritiekpunt heeft betrekking op de incentive van banken om bepaalde constructies te bedenken voor risicovolle activa (zogenaamde off-balance sheet verhicles), zodat deze buiten de balans vallen en op deze manier zorgen dat de kapitaaleis lager wordt. Deze risicovolle activa worden op deze manier wel door de bank aangehouden, maar daarentegen wordt er niet genoeg kapitaal aangehouden. Basel II heeft er in vergelijking tot Basel I al voor gezorgd dat de incentive om risicovolle activa buiten de balans te plaatsen is afgenomen, maar naar aanleiding van de financiële crisis is gebleken dat bepaalde constructies nog steeds mogelijk zijn. Hiernaast geldt ook dat banken de effecten en concentratierisico’s van gebundelde activa in de gestructureerde producten onderschat hebben.

(18)

(6) Ten zesde geldt dat er sprake zou zijn van belangenverstrengeling bij rating agencies. In Basel II wordt met name gebruik gemaakt van risicokwalificaties door externe rating agencies bij de standaard benadering voor kredietrisico (paragraaf 2.2.1.1.). Naar aanleiding van de crisis is gebleken dat deze risicokwalificaties niet betrouwbaar zijn. Hieruit zijn twee kritiekpunten naar voren gekomen. Ten eerste wordt er getwijfeld over de onafhankelijkheid van rating agencies, met name bij gesecuritiseerde en gestructureerde producten. Omdat gestructureerde producten ontwikkeld zijn om voordeel te behalen uit verschillende risicokwalificaties en de behoeften van investeerders, is het van belang dat elke tranch zijn eigen risicokwalificatie krijgt. Hoe groter de mate waarin de rating agencies overleggen met de uitgever van deze producten over de bepaalde rating die wordt toegekend aan het product, hoe groter de kans is op

belangenverstrengeling. Deze belangenverstrengeling treedt met name op wanneer de rating

agency ook de adviesfunctie vervult voor de uitgevers van deze financiële producten. Het tweede

kritiekpunt heeft te maken met de methode waarop risicokwalificaties worden toegekend. De modellen die gebruikt worden om deze risicokwalificaties te bepalen kennen enkele

tekortkomingen. Hiernaast wordt er volgens critici teveel vertrouwd op wiskundige berekeningen en is de kwaliteit van de datasets die worden gebruikt laag(Quagliariello, 2009, p.11).

(7) Ten slotte bestaat er kritiek op het feit dat het reputatie-, systeem- en strategisch risico niet gevat wordt onder het Basel II akkoord. Er wordt wel eens gesuggereerd dat dit onder het operationeel risico valt, maar deze risicogebieden worden niet opgenomen in de operationele risicorichtlijnen in Basel II. De voornaamste kritiek naar aanleiding van de huidige financiële crisis is in het Basel II akkoord ook het systeemrisico meegenomen moet worden (BIS I, 2009).

Een punt wat ook belicht moet worden is dat veel banken nog niet of nog maar een jaar opereren onder het Basel II akkoord. Er wordt beweerd dat de kritiek op Basel II zeker zal moeten zorgen voor verbetering van het akkoord, maar dat de problemen die aan het licht zijn gekomen in de huidige financiële crisis eigenlijk het Basel I akkoord weerspiegelen.

3.2.

Aanpassing van het Basel II akkoord

De Basel Committee on Banking Supervision heeft naar aanleiding van de financiële crisis in juli 2009 een programma gepubliceerd, waarin de belangrijkste punten worden besproken ten aanzien van mogelijke veranderingen in het Basel II raamwerk. Door middel van deze voorstellen wordt indirect ook vanuit het Basel Comité aangegeven dat een aantal van de kritiekpunten, genoemd in paragraaf 3.1., door het Basel Comité worden bevestigd. In paragraaf 3.2.1. zal allereerst het voorstel voor aanpassing van Basel II, in de vorm van een aanpassingsprogramma, worden besproken, waarna in paragraaf 3.2.2. de goedgekeurde herzieningen, oftewel

(19)

3.2.1. Aanpassingsprogramma voor verbetering van het Basel II akkoord Nout Wellink (2009, pp. 1-2), voorzitter van het Basel Comité, geeft aan dat het Basel II

raamwerk aangepast moet worden zodat het beter inspeelt op de economische cyclus. Hiervoor zullen er meer beschermingen ingebouwd moeten worden. Het Basel Comité heeft als doel om het totale niveau en kwaliteit van het kapitaal te verhogen om de stabiliteit in de bankensector op lange termijn te waarborgen.

Vanuit het Basel Committee on Banking Supervision zijn naar aanleiding van de financiële crisis een aantal ideeën gepubliceerd voor verbetering van het Basel II raamwerk. Het Basel Comité heeft een programma voor pijler 1 opgezet om het kapitaalraamwerk te versterken, wat in juli 2009 is goedgekeurd.

In dit programma worden een aantal nieuwe standaarden geïntroduceerd (BIS I, 2009): Allereerst dient er een countercyclische kapitaalbuffer geïntroduceerd te worden. Deze buffers worden opgebouwd in tijden van inkomensgroei, zodat deze buffers weer kunnen dalen in periodes van neergang. Er zullen ook richtlijnen worden geïntroduceerd die het kapitaalniveau moeten handhaven, zoals een beperking van dividend uitgifte en aandeleninkoop. Het Basel comité wil een aantal indicatoren evalueren die als voorwaarden moeten gelden voor het

opbouwen en afbouwen van kapitaalsbuffers. Ook wil het comité dat voorzieningen meer worden gebaseerd op verwachte verliezen, om ervoor te zorgen dat er meer toekomstgericht wordt gehandeld.

Ten tweede dient de kwaliteit, transparantie en consistentie in het Tier 1 kapitaal versterkt te worden. De overheersende vorm van Tier 1 kapitaal moeten de aandelen en de ingehouden winst zijn. Er zullen passende richtlijnen worden ontwikkeld voor banken met een gedeeld aandeel, om ervoor te zorgen dat zij vergelijkbare Tier 1 kapitaalniveaus aanhouden. Alle componenten van het Tier 1 kapitaal zullen in zijn geheel moeten worden gepubliceerd.

Ten derde dient er een schuldratio geïntroduceerd te worden die supplementair is aan het Basel II risicoframe. Deze schuldratio dient een maximum te stellen tussen de ratio vreemd en eigen vermogen. Om ervoor te zorgen dat er gelijkheid blijft binnen Europa (level playing field), zullen de details van deze schuldratio internationaal geharmoniseerd worden, aangepast voor de verschillende accounting methodes.

Ten vierde dienen er wereldwijde minimale standaarden geïntroduceerd te worden ten aanzien van de financiering van effecten. Deze bevatten eisen ten aanzien van de dekkingratio van liquiditeit, ondersteund door een lange termijn gestructureerde liquiditeitsratio.

Ten slotte zijn er aanbevelingen gepubliceerd om het systeemrisico in relatie met grensoverschrijdende banken te verminderen (BIS I, 2009). Op 18 september 2009 zijn een aantal voorstellen gedaan voor nieuwe richtlijnen ten aanzien van internationaal opererende banken die per 31 december 2009 in werking zouden moeten treden. Het Basel Comité zou

(20)

graag willen dat alle grote internationale banken een scenario opstellen, waarmee ze in het geval van insolventie kunnen worden opgeknipt door de nationale toezichthouder. Dit zou ervoor moeten zorgen dat het systeemrisico wordt verlaagd en het probleem dat banken te groot zijn om te laten omvallen moeten elimineren. Ook vindt het Basel Comité dat toezichthouders meer mogelijkheden moeten krijgen om in te grijpen wanneer er problemen ontstaan bij banken. Hiermee wil het Basel comité voorkomen dat banken met belastinggeld overeind gehouden moeten worden. Ten slotte wil het Basel Comité graag dat er meer samenwerking komt tussen de nationale toezichthouders, zodat zij bij grensoverschrijdende problemen beter kunnen

samenwerken. Dit voorstel zal eind 2009 worden goed- of afgekeurd (Basel Comittee on Banking Supervision I, 2009, pp.1-3).

Voor Pijler 2 en 3 zijn de voorstellen voor aanpassing inmiddels goedgekeurd en deze zijn beschreven in paragraaf 3.2.2.

3.2.2. Concrete beslissingen omtrent aanpassing van het Basel II akkoord Naar aanleiding van het opgestelde aanpassingsprogramma beschreven in paragraaf 3.3.1. zijn inmiddels een aantal punten van dit programma (voor pijler 1) verder uitgewerkt in de vorm van concrete aanpassingen, zoals aanpassingen in de berekeningen van de kapitaaleis. Deze zijn ook al goedgekeurd tijdens vergaderingen op 8 en 9 juli 2009. Voor de veranderingen in de kapitaaleisen in pijler 1 en de marktdiscipline in pijler 3 geldt een deadline voor de implementatie van deze twee pijlers van 31 december 2010. Het doel is om de nieuwe regelgeving voor pijler 2 direct te implementeren (BIS, 2009).

Wat betreft pijler 1 hebben de goedkeuringen betrekking op trading book regels die eind 2010 al effectief moeten zijn. Zij introduceren een hogere kapitaalseis die ook rekening houdt met het kredietrisico van complexe trading activiteiten. Hiernaast bestaan deze goedgekeurde

voorstellen uit eisen voor de stressed-Value at Risk (VaR), waarvan het Basel Comité gelooft dat dit ervoor moet zorgen dat de cycliciteit in het minimum regulatory capital raamwerk gedempt wordt. In het huidige raamwerk worden de VaR parameters geschat door middel van korte termijn modellen, wat voor onbetrouwbare uitkomsten kan zorgen in tijden van rustige financiële markt. Door naar een langere periode te kijken of door stress testen uit te voeren kan dit effect

(cycliciteit) gedempt worden. Deze concrete aanpassingen van het in juni 2006 gepubliceerde Basel II raamwerk international convergence of capital measurement and capital standards zijn verwerkt in de artikelen: Revision to the Basel II market risk framework en Guidelines for

computing capital for incremental risk in the trading book (BIS II, 2009).

Hiernaast heeft het Basel Comité in juli 2009 zijn goedkeuring gegeven aan de Basel II

enhancements, uitgewerkt in het artikel: Enhancements to the Basel II framework. De

(21)

securitisaties aangescherpt wordt in pijler 1. Er worden hogere marktrisicowegingen

geïntroduceerd voor geresecuritiseerde exposures om er voor te zorgen dat dit beter aansluit bij de risico’s van deze producten, zoals het risico dat de markt opdroogt of het risico op

onverwachte afwaarderingen. Er is hier sprake van een zogenaamde incrementele risico-opslag die zorgt voor een hogere kapitaalseis. Hiernaast wordt ook de kredietomzettingsfactor voor korte termijn niet op de balans staande liquiditeiten verhoogt. Het Basel Comité eist ook dat banken strenge kredietanalyses van externe gekwalificeerde gesecuritiseerde producten uitvoeren (BIS II, 2009).

Het Basel comité (BIS, 2009, pp. 12-27) geeft aan dat wat betreft pijler 2 de financiële crisis een aantal gebreken in het risicomanagement van een bank heeft geopenbaard, waarvoor nieuwe regelgeving van belang is. Het Basel Comité wil de begeleiding van de toezichthouder

aanscherpen en linken met het evaluatieproces in pijler 2. Hiervoor zullen een aantal aanpassingen nodig zijn. Deze aanpassingen zijn op het vlak van:

1. Het risicomanagement en governance structuur van de gehele financiële instelling 2. Het vatten van de risico’s van niet op de balans staande exposures en

securisatieactiviteiten

3. Het managen van risicoconcentraties

4. Het verbeteren van de prikkel (beloningssysteem) van banken om hun risicomanagement beter te managen op de lange termijn (BIS, 2009).

Voor pijler 3 geeft het Basel Comité (BIS, 2009, p. 29-30) aan dat er meer transparantie moet komen over het risicoprofiel van een financiële instelling en de structuur van haar

producten. Om meer transparantie te verkrijgen heeft het Basel Comité op een aantal punten de publicatieplicht aangescherpt. Dit is gerelateerd aan de niet op de balans staande activa en de trading activiteiten. Dit zou ervoor moeten zorgen dat de markt minder onzeker wordt over de sterkte van de balans van de bank in relatie met zijn kapitaalmarkt activiteiten (BIS, 2009, p.29-30).

Hiernaast heeft het Basel Comité ook zijn goedkeuring gegeven aan het verlengen van de Basel I capital floor na het einde van 2009 (zie tabel 8 in bijlage 2) (BIS, 2009). Deze kapitaal floor zal moeten dienen als een extra buffer op de kapitaaleis berekend onder het Basel II akkoord. Omdat het Basel comité nog bezig is met aanpassing van het akkoord, dient deze floor als extra bescherming in deze crisistijd. Het was de bedoeling dat deze floor afgebouwd zou worden, maar naar aanleiding van de kredietcrisis zal deze floor toch blijven bestaan, waarbij wordt uitgegaan van een floor van 80 procent na 2009 (zie tabel 8 in bijlage 2). Zie ook voor de specifieke berekening van de Basel I floor tabel 8 in bijlage 2.

Ten slotte heeft het Europese Commissie in april 2009 zijn goedkeuring gegeven aan de regulatie van credit rating agencies. De Europese Commissie wil een vergunning voor rating

(22)

agencies in het leven roepen, wat zal worden afgegeven door Committee of European Securities Regulators (CESR). Hiernaast zal dit comité ook op een dagelijkse basis toezicht houden. Om

voor deze vergunning in aanmerking te komen dienen de rating agencies te voldoen aan een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden hebben als doel om ervoor te zorgen dat de rating

agencies niet beïnvloed worden door belangenverstrengeling, dat men waakzaam blijft op de

kwaliteit en betrouwbaarheid van de risicokwalificatiemethodes en de rating agencies opereren op een transparante manier. De specifieke regels zijn terug te vinden in figuur 7 in bijlage 2 (Europese Commissie, 2009).

(23)

4.

Consequenties implementatie Basel II voor een bank

In de afgelopen twee hoofdstukken is er meer inzicht verschaft in de regelgeving en de veranderingen rondom de regelgeving waar banken mee in aanraking komen bij de

implementatie van het Basel II akkoord. In dit hoofdstuk zal er worden gestart met een uitwerking van de twee subvragen beschreven in de inleiding met behulp van de casestudie ABN AMRO:

- Wat voor financiële gevolgen, oftewel wat voor impact heeft de implementatie van Basel II op het kapitaal van de bank?

- Wat voor organisatorische gevolgen, oftewel wat voor impact heeft de implementatie van Basel II voor de werknemers en het bestuur van de bank?

De subvraag betreffende de impact op het kapitaal zal ingaan op wat voor veranderingen de implementatie van Basel II heeft op het risicomanagement van de bank en hiermee op het aan te houden kapitaal van de bank. De subvraag betreffende de impact voor de werknemers en het bestuur van de bank zal ingaan op de vraag wat voor effect de implementatie van Basel II heeft op de gehele bedrijfvoering van de bank en of de werknemers en het bestuur risicobewuster zullen gaan handelen.

In hoofdstuk 5 zullen deze consequenties door middel van empirisch onderzoek nog eens verder worden uitgewerkt. In paragraaf 4.1. zal allereerst uiteen worden gezet wat de motivatie voor ABN AMRO is om de geavanceerde benaderingen van Basel II te implementeren.

Vervolgens zal er in paragraaf 4.2. een opsomming worden gegeven van de consequenties voor ABN AMRO, onderverdeeld in financiële en organisatorische consequenties.

4.1.

Motivatie ABN AMRO implementatie geavanceerde benaderingen

Op dit moment is ABN AMRO bezig met de implementatie van de geavanceerde benadering voor kredietrisico (Advanced IRB) en de geavanceerde benadering voor operationeel risico (AMA). Deze implementatie heeft betrekking op het deel ABN AMRO dat in handen is van de

Nederlandse Staat, ook wel N-share genoemd. N-share bestaat uit ABN AMRO Business Unit Nederland, Private Clients en International Diamonds and Jewellery Group

Er zijn voor de ABN AMRO twee voornaamste redenen om de geavanceerde interne modellen benadering (AIRB) voor kredietrisico te implementeren. Allereerst is volgens ABN AMRO de interne modellen benadering de benadering die in het algemeen het meest in lijn ligt met het risicomanagement van N-share en de visie over het gewenste risicomanagement in de toekomst. AIRB ligt ook, meer specifiek, het meest in lijn met de bank zijn internal capital assessment approach. Op deze manier zorgen de systemen en data(modellen) in grote omvang voor synergieen en hoopt ABN AMRO hiermee een hogere kwalificaties van aandeelhouders en

rating agencies te krijgen. Dit samen zou moeten zorgen voor een goede inbedding van het Basel

(24)

nauwkeurig de relatie bepaalt tussen de verwachte verliezen van de bank en het aan te houden kapitaal. Deze benadering geeft dus de nauwkeurigste relatie tussen het aan te houden kapitaal en het risicoprofiel van ABN AMRO.

De reden dat ABN AMRO heeft gekozen voor de AMA benadering voor operationeel risico is dat deze benadering het toelaat om het regulatory kapitaal te berekenen op een risicogevoelige basis, wat een effectief operationeel risicomanagement ondersteunt. Hiernaast geldt dat het gebruik van een verfijnd risicomodel zorgt voor een hogere kwalificatie van ABN AMRO door aandeelhouders en rating agencies.

4.2.

Consequenties van implementatie Basel II

De implementatie van Basel II heeft een financiële maar ook organisatorische impact voor in de bank. In deze paragraaf zullen verschillende consequenties worden beschreven, die naar

aanleiding van veldonderzoek binnen ABN AMRO naar voren zijn gekomen. Dit veldonderzoek is gebaseerd op bestaande literatuur, verschillende interne documentatie rondom de implementatie van Basel II en op interviews met werknemers binnen ABN AMRO die nauw betrokken zijn bij de implementatie van Basel II. Alle informatie verkregen door middel van dit veldonderzoek is gebundeld tot 6 verschillende consequenties die onderverdeeld kunnen worden in de financiële en organisatorische impact van de implementatie van Basel II.

4.2.1. De financiële impact van Basel II

4.2.1.1. Verlaging van het regulatory capital (kapitaaleis onder pijler 1) De implementatie van de Basel II geavanceerde IRB benadering , zal voor de ABN AMRO zorgen voor een verlaging van het regulatory capital. Omdat met Basel II getracht wordt om

nauwkeuriger de risico te kunnen bepalen, zal dit invloed hebben op het aan te houden kapitaal. Het is afhankelijk van de portfolio van de bank of onder Basel II deze kapitaaleis lager of hoger was dan onder Basel I. Dit is met name afhankelijk van het feit of de bank voor een groot deel een retailbank is, en dan met name veel hypothecaire leningen in zijn portefeuille heeft en weinig investment bank producenten. Hypotheken werden onder Basel I conservatiever gewaardeerd dan onder Basel II, maar bepaalde investment bank producten juist minder conservatief. Voor ABN AMRO (N-share) geldt, omdat zij een grote hypotheekportefeuille hebben en weinige investment bank producten, dat zij waarschijnlijk een lager regulatory capital zullen berekenen. Maar dit hoeft dus zeker niet voor alle banken te gelden (DNB, 2006, p. 3).

4.2.1.2. Verbeterde datakwaliteit en een nauwkeurig risico- en kapitaalbeheer

Een doel, en daarmee ook een gevolg van Basel II, is dat er een nauwkeuriger risico en

(25)

nauwkeurig mogelijk in kaart brengen van de risico’s en het hierdoor beter kunnen bepalen van de benodigde risico mitigerende acties en kapitaalbuffers. Wanneer de risico’s op een zo nauwkeurig mogelijk manier in kaart worden gebracht, zal dit leiden tot een adequate kapitaaleis die dus zo goed mogelijk aansluit bij het risicoprofiel van de bank.

In figuur 13 is het proces weergegeven hoe de risico’s waar de bank aan bloot is gesteld worden bepaald en hoeveel (regulatory) kapitaal de bank uiteindelijk moet aanhouden, wanneer gebruik gemaakt wordt van de geavanceerde benadering van Basel II. Verschillende data dient als input voor de berekening van het kredietrisico/de risico’s. Door middel van modellen (de RWA calculator) worden de risk weighted assets berekend, waarna door middel van een vaststaande formule het (regulatory) kapitaal berekend kan worden. Dit betekent dat wanneer er sprake is van slechte datakwaliteit, oftewel onbetrouwbare data, de risico’s die gemeten zullen worden ook onbetrouwbaarder zijn en hiermee het kapitaal wat wordt aangehouden minder nauwkeurig is.

Figuur 9: Proces bepalen risico’s (kredietrisico) waar de bank aan bloot is gesteld en het (regulatory) kapitaal

Bij de implementatie van Basel II is het voor een bank en dus ook voor de ABN AMRO van belang dat de datakwaliteit wordt verbeterd om op die manier zo nauwkeurig mogelijk risico en kapitaalbeheer te ontwikkelen. Veel van de datakwaliteitsvraagstukken komen voort uit

inconsistenties in de systemen en in de data-infrastructuur. Hierdoor gaat data verloren of wordt data niet op de juiste manier aan elkaar gekoppeld. Hiernaast komt het ook voor dat data niet op de juiste manier wordt ingevoerd. Voor ABN AMRO geldt dat deze datakwaliteitissues voort komen uit het feit dat er gebruik wordt gemaakt van verschillende systemen in de bank en er veel data overgangsmomenten zijn waar bepaalde data verloren kan gaan of gemuteerd kan worden. Een ander punt is dat vaak dezelfde gegevens op verschillende plekken ingevoerd moeten worden. Ten slotte wordt er in de systemen in de keten gebruik gemaakt van verschillende bronnen voor dezelfde gegevens, dan wel van dezelfde bronnen maar op basis van andere selectiecriteria. Door de invoering van Basel II is er veel gedetailleerdere data nodig en daarmee is er ook een groter belang om een eenduidige systeem- en data-infrastructuur te hebben om de datakwaliteit te beheersen. Dit heeft betrekking op het control framework en het reconciliatie raamwerk. In deze keten is het van belang dat er meer controle en verwerkingspunten worden ingebouwd en dient data tijdens het proces niet meer verloren te gaan. Dit zal moeten leiden tot meer standaardisatie van systemen en een verminderde systeem complexiteit. Als gevolg hiervan zal er dus een robustere IT-infrastructuur voor het risicomanagement binnen ABN AMRO

RWA calculator Input:

Verschillende data voor het berekenen van het kredietrisico Output: RWA voor het kredietrisico Kapitaaleis = 8% * RWA

(26)

moeten ontstaan. Voor meer informatie over het programma wat ABN AMRO heeft ontwikkeld om dit doel te bereiken, zie figuur 8 in bijlage 3.

Ook geldt er dat het verzamelen en opslaan van historische data verder ontwikkeld moet worden, om zo genoeg input te leveren voor de modellen. Een ander aspect zijn de modellen zelf. Om de Basel II geavanceerde benaderingen te implementeren dienen er nieuwe modellen ontwikkeld te worden om als bank op een nauwkeurige manier de risico’s waaraan de bank is blootgesteld te kunnen inschatten. Voor ABN AMRO geldt dat er voor de Basel II implementatie modellen aanwezig waren, maar deze verder ontwikkeld moesten worden.

4.2.1.3. Pro-cycliciteit

Tijdens de implementatie van Basel II bij ABN AMRO wordt ook al rekening gehouden met aanpassingen die op dit moment worden doorgevoerd in het Basel II akkoord en de Wet of financieel toezicht. Ook wordt er al rekening gehouden met het programma wat het Basel Comité heeft opgesteld en waarvan verwacht wordt dat deze verandering in de loop van de jaren ook van invloed zullen zijn op de bank. Bepaalde aangescherpte kapitaalseisen en aangescherpte stress testings worden direct door ABN AMRO geïmplementeerd.

Hiernaast is het van belang dat er wordt gekeken of er sprake is van pro-cycliciteit in het regulatory capital van Basel II. Binnen ABN AMRO wordt er beweerd dat er geen sprake is van pro-cycliciteit in het economisch kapitaal. Critici en ook het Basel Comité gaan ervan uit dat het regulatory capital onder Basel II wel procyclisch is. Vanwege het feit dat het economisch kapitaal door implementatie van het Basel II akkoord vanaf april 2010 gekoppeld wordt aan het regulatory capital, kan dit als consequentie hebben dat het economisch kapitaal ook procyclisch wordt. In de situatie voor de implementatie van Basel II is het economisch kapitaal niet pro-cyclisch, maar dit kan dus veranderen door de implementatie van Basel II. Dit is enkel en alleen het geval als er geen extra maatregelen worden genomen bij de berekening van het economisch kapitaal om de pro-cycliciteit in het economisch kapitaal te voorkomen.

4.2.2. Organisatorische impact van Basel II

4.2.2.1. Efficiëntere bedrijfsvoering en risicogevoeligere aansturing

Ten eerste geldt, zoals er al eerder is aangegeven, dat door de implementatie van Basel II meer gefocust zal worden op het verbeteren van de processen en systemen in het kader van een betere datakwaliteit. Wat ook geconcludeerd kan worden en waar binnen de bank vaak over gesproken wordt is de werking van Basel II als hygiënefactor. Hiermee wordt bedoeld dat door de implementatie van Basel II veel processen, systemen en afdelingen onder de loep worden genomen en verbeteringen worden doorgevoerd. Door de implementatie van Basel II wordt er dus binnen de bank opnieuw gefocust op de samenhang van processen binnen de gehele bedrijfsvoering van de bank, waar anders minder expliciet naar gekeken werd. Ook zullen

(27)

afdelingsoverschrijdende bedrijfsprocessen strakker en centraal moeten worden aangestuurd. Hierdoor zal er een sterkere governance structuur ontstaan.

Hiernaast zal er meer samenwerking tussen verschillende afdelingen binnen de bank ontstaan, zoals tussen afdelingen als Risk, Finance en IT. Systemen tussen verschillende afdelingen zullen beter op elkaar aansluiten. Dit alles zorgt voor een betere afstemming van de processen en een efficiëntere bedrijfsvoering.

Ten tweede geldt dat het risicobewustzijn binnen de bank verder zal stijgen. Aan de ene kant zullen het bestuur en de werknemers risicobewuster worden, maar ook zullen verschillende processen en afdelingen accurater omgaan met de risico’s waaraan de bank is blootgesteld.

Wat betreft de management beheersing, zal de aansturing van de bank meer vanuit een risicobewustere benadering worden gevoerd. Door de implementatie van Basel II zullen risico’s veel inzichtelijker worden. Hiernaast wordt het gehele management in de bank getraind om bewuster te worden van de gevolgen van risico’s voor het aan te houden kapitaal en voor de bank. Met name pijler 2 zal ertoe moeten lijden dat het senior management zich meer bewust wordt van de risico’s binnen de organisatie. Het is van belang dat er een wisselwerking

plaatsvindt tussen de bedrijfsvoering, het beleid en het kapitaal (economisch kapitaal). Hiervoor zal het senior management nog meer betrokken moeten zijn bij de dagelijkse gang van zaken, en dus de risico’s waar de bank aan bloot is gesteld in meer detail moeten begrijpen. Hierdoor zullen ze zich bewuster zijn van wat er binnen de bank gebeurt en wat de risico’s voor de bank zijn. Ook zal door de implementatie van Basel II stress testing systematischer toegepast moeten worden, waarbij het meer aangestuurd moeten worden vanuit het senior management, dus top down en niet buttom up vanuit de business. Hierbij zullen er ook meer reverse stress testings moeten plaatsvinden. Reverse stress testing bekijkt de situatie vanuit een bepaalde (stress test) uitkomst en analyseert vervolgens welke mogelijke situaties zich voorgedaan zouden kunnen hebben om tot deze uitkomst te komen.

De implementatie van Basel II heeft ook als gevolg dat hierdoor het performance management en de beloningsstructuur binnen de ABN AMRO afhankelijk gaat worden van Risk

asjusted return on capital (Raroc). De return on capital waarop het beloningssysteem is

gebaseerd zal ook worden gewogen voor de gelopen risico’s. Het is de bedoeling dat de

organisatie hierdoor meer risicobewust zal gaan handelen. Hierdoor zullen de incentives van het management dus meer in lijn liggen met het bestuur en het belang van de bank.

Wat betreft de processen en systemen is er in 2008 op aanvraag van DNB onderzoek gedaan binnen ABN AMRO over het gebruik van de geavanceerde IRB voor kredietrisico. Hierin wordt aangegeven dat de componenten onder de IRB benadering die gerelateerd zijn aan processen

(28)

en systemen een grote rol spelen in de interne kapitaal allocatie, het kredietverleningproces en dus het risicomanagement.

De interne kapitaal allocatie is het toegewezen risicokapitaal (ARC) per Business unit. Dit ARC is gebaseerd op economisch kapitaal, de interne kapitaaleis van de ABN AMRO. Naast het

regulatory kapitaal, bepaald een bank in pijler 2 ook het economische kapitaal. Dit zou moeten

zorgen voor extra voorzichtigheid, zoals beschreven in hoofdstuk 1. In pijler 2 wordt door ABN AMRO uitgegaan van het regulatory kapitaal plus een opslag, doordat er bij de verwachte en onverwachte verliezen niet gebruik gemaakt wordt van een 99% betrouwbaarheidsinterval, maar een 99,95% betrouwbaarheidsinterval. In het economisch kernkapitaal worden de volgende risico’s meegenomen: kredietrisico en landrisico, operationeel risico, marktrisico, interestrisico en bedrijfsrisico. In het additionele economisch kapitaal worden ook de volgende risico’s

meegenomen: risico voor vaste activa, pensioen aansprakelijkheidsrisico, FX vertalingrisico, belastingrisico, funding liquiditeit risico, risico van strategische equity investeringen, modellen en parameter risico’s, buffers voor de toename in posities en buffers voor pro-cycliciteit van het economisch kapitaal. De toewijzing van het economische kapitaal per business unit (ARC) is dus afhankelijk van de risico’s, maar er wordt bijvoorbeeld ook meer kapitaal toegekend wanneer er veel groei wordt verwacht of goede prestaties zijn behaald. Het economisch kapitaal is gekoppeld aan het regulatory kapitaal, waardoor de implementatie van de geavanceerde benadering van Basel II van invloed zal zijn op de kapitaal allocatie.

Hiernaast geldt dat de kredietverlening afhankelijk is van de kapitaalallocatie. Het kan zijn dat, doordat een bepaalde business unit (BU) minder (economisch) kapitaal toegekend krijgt, de kredietportfolio van de BU zal moeten herzien. Het is afhankelijk van de ontwikkeling in het toegekende (economisch) kapitaal, maar ook van de ontwikkeling in de risico’s binnen de portfolio wat voor invloed dit heeft op de kredietverlening. Als er bijvoorbeeld binnen de bank minder kapitaal beschikbaar is, zal de groei van het toegekende economisch kapitaal voor een bepaalde business unit dalen, hierdoor zal deze business unit in eerste instantie minder risicovolle kredieten verlenen. Als tegelijkertijd bijvoorbeeld ook nog eens de kans op default stijgt, kan het zijn dat de business unit zijn kredietportfolio zelfs zal moeten laten krimpen, omdat er niet genoeg kapitaal aangehouden kan worden voor de gelopen risico’s.

De implementatie van Basel II heeft ook op een ander punt invloed op de kredietverlening. Onder Basel II geldt dat de risicogevoeligheid is verbeterd. De grootste verandering is bijvoorbeeld dat hypotheken onder Basel I conservatiever werden gewaardeerd dan onder Basel II, maar dat andere grote kredieten aan een klant onder Basel I juist minder conservatief werden gewaardeerd dan onder Basel II. Dit zal ertoe leiden dat binnen de ABN AMRO de kredietverlening dus ook gebaseerd wordt op de grote van het risico in verhouding tot het aan te houden kapitaal. Dit zal mogelijk als gevolg hebben dat bepaalde kredieten minder en

(29)

andere kredieten juist meer verleend zullen worden na implementatie van Basel II, maar dit is ook afhankelijk van de gekozen visie van de bank ten aanzien van de te lopen risico’s (‘risk appetite’). Al deze bovengenoemde aspecten samen zullen dus zorgen voor een risicogevoeligere aansturing van de bank.

4.2.2.3 Trainingen en informatieverstrekkingprogramma voor werknemers

Door de implementatie van Basel II zullen de medewerkers ook meer kennis moeten verkrijgen over de Basel II richtlijnen en regelgeving. Alle medewerkers spelen een rol in een goede implementatie van de wet- en regelgeving en een goed risicomanagement. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat data goed worden ingevoerd, dat modellen goed worden gebruikt en dat risico’s juist worden ingeschat. Het is belangrijk dat de gegevens van de klant goed worden verwerkt. Alle medewerkers zullen moeten bijdragen aan de datakwaliteit en het risicobewustzijn binnen de bank. Ontbrekende gegevens leiden er ook direct toe dat er teveel of te weinig kapitaal

aangehouden wordt, wat ervoor zorgt dat de bank niet accuraat genoeg kapitaal aanhoudt. Om de medewerkers beter te informeren biedt ABN AMRO naar aanleiding van de implementatie Basel II trainingen aan. Ook is er een speciale Basel II intranet website gelanceerd om

werknemers enerzijds algemene Basel II informatie te verstrekken en anderzijds werknemers te informeren over het implementatieproces. Voor meer informatie over het trainingsprogramma en de informatieverstrekking over Basel II binnen ABN AMRO, zie tabel 9 in bijlage 3.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking een gemotiveerd beroepschrift indienen bij

Dan zou wel naar de inhoud van de regeling moeten worden gekeken, maar met het feit dat dit in de NetCode wordt geregeld, heeft EnergieNed geen problemen, omdat er al heel

Het voorgaande maakt duidelijk dat in het Basel II Akkoord een belangrijk conflict besloten ligt tussen enerzijds de bereidheid tot validering door de toezichthouders van de

Naar mijn mening moet een strict onderscheid worden gemaakt tussen consequenties voor slachtoffers aan de ene kant (dat wil zeggen slachtofferimpact, de

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Met ingang van 2019 is de BENG (Bijna Energie Neutraal Gebouw) van kracht geworden voor met name de gebouwen die door de overheid worden gebouwd.. Dit betreft een

In deze paragraaf zal antwoord gegeven worden op hoofdvraag: “Wat zijn de gevolgen van de wijzigingen in de weging van het kredietrisico met betrekking tot de

Gezien het doel van het onderzoek “Het management inzicht geven in haar behoefte aan informatie ten aanzien van de prestaties van Financial Restructuring & Recovery, teneinde