• No results found

- Alle Opgaven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "- Alle Opgaven"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proeftoets Haags Studiepunt

EC – 3HV – ELEMENTAIRE ECONOMIE: H2-4

1. Waarom is het van belang om vermogen over meerdere beleggingen te spreiden? 2. Waartoe leidt een hogere rente bij doelbesparingen?

3. Iemand heeft een inkomen in 2006 van € 40.000,-. De uitgaven in 2006 bedragen € 60.000,-. Het tekort wordt aangevuld met een lening. Over de lening wordt 10% per jaar rente betaald en 10% per jaar aflossing. In 2007 wordt een inkomen van € 45.000,- verwacht, terwijl de uitgaven, afgezien van rente en aflossing, € 40.000,- zullen bedragen. In 2007 is …

a. het tekort € 1.000,-. b. het tekort € 2.000,-. c. het overschot € 1.000,-. d. het overschot € 2.000,-.

4. Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

I. Bij het kapitaaldekkingsstelsel leidt vergrijzing van de bevolking niet tot uitbetalingsproblemen. II. Als de prijzen stijgen met 10% en de lonen ook, is het reële loon gestegen.

a. I en II zijn juist b. I is juist, II is onjuist c. I is onjuist, II is juist d. I en II zijn onjuist

5. Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

I. Pensioen- en AOW-premies zijn gedwongen besparingen.

II. Een werkgever mag geen loon geven, dat boven het minimumloon uitgaat.

a. I en II zijn juist b. I is juist, II is onjuist c. I is onjuist, II is juist d. I en II zijn onjuist

6. Het rendement op aandelen wordt bepaald door … a. dividenduitkeringen

b. het couponpercentage c. koersstijgingen

d. geen van de bij a, b en c gegeven antwoorden is juist 7. Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

I. Niet-beursverhandelbare beleggingen zijn lange termijn-beleggingen. II. Als de marktrente stijgt, daalt de koers van een obligatie.

a. I en II zijn juist b. I is juist, II is onjuist c. I is onjuist, II is juist d. I en II zijn onjuist

8. Welk van onderstaande antwoorden is een voorbeeld van een zogeheten gedwongen besparing? a. autoverzekering

b. ingehouden zakgeld c. pensioenpremie d. spaargeld bij een bank

9. Welk van de volgende goederen behoort niet tot de duurzame consumptiegoederen? a. bromfiets

b. koffiefilter c. videorecorder d. huis

(2)

Proeftoets Haags Studiepunt

10. Werkloosheid in de bouw kan verschillende oorzaken hebben. Noem een ontwikkeling aan de aanbodkant die tot werkloosheid in de bouw kan leiden.

11. Leg uit waarom het hebben van werk een consumptiegoed is.

12. Tegenwoordig is het bezit van een diploma geen noodzakelijke eis meer om je te kunnen vestigen als kapper. Dit betekent dat op de arbeidsmarkt voor kappers …

a. het aanbod groter wordt b. het aanbod kleiner wordt c. de vraag groter wordt d. de vraag kleiner wordt

13. Door de emancipatie is het te verwachten dat op de arbeidsmarkt voor hogere beroepen op den duur …

a. het aanbod groter wordt b. het aanbod kleiner wordt c. de vraag groter wordt d. de vraag kleiner wordt

14. Waarom verlagen uitzendbureaus transactiekosten op de arbeidsmarkt?

15. Een IT bedrijf krijgt op een landelijke personeelsadvertentie slechts 1 reactie. Waar duidt dit op? a. frictiewerkloosheid

b. overspannen arbeidsmarkt c. seizoenswerkloosheid

16. Hoe zou je de geregistreerde werkloosheid het best kunnen omschrijven? a. het aantal mensen met een werkloosheidsuitkering

b. het aantal ingeschrevenen bij het CWI c. het aantal mensen zonder baan d. het aantal werkzoekenden 17. Vul in:

Het poldermodel is er op gericht de stijging van de lonen ..I.. , om meer ..II.. te kunnen scheppen. a. I= te beperken; II= banen

b. I= te bevorderen; II= banen c. I= te verbieden; II= werkgelenheid d. I= vast te leggen; II= werkgelegenheid 18. Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

I. Het productbeleid van een onderneming heeft onder andere betrekking op de kwaliteit van de producten.

II. Het distributiebeleid heeft betrekking op de verkoopinspanningen van ondernemingen.

a. I en II zijn juist b. I is juist, II is onjuist c. I is onjuist, II is juist d. I en II zijn onjuist

19. Een onderneming voert penetratiepolitiek voor één van haar producten. Hiertoe voert zij het volgende prijsbeleid:

a. eerst een hoge, daarna een lagere prijs b. permanent een hogere prijs

c. eerst een lage prijs, daarna een hogere prijs d. permanent een lagere prijs

(3)

Proeftoets Haags Studiepunt

20. Gegeven is de volgende balans van een onderneming per 31 december 2006 in duizenden euros Balans per 31/12/2006

Vlottende activa 100 Eigen vermogen 50 Vaste activa (I) Vreemd vermogen

---- ----

(II) 110

De ontbrekende bedragen zijn : a. (I) 110, (II) 10

b. (I) 10, (II) 110 c. (I) 50, (II) 160 d. (I) 60, (II) 160

21. Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

I. Hoogovens (Corus) is een onderneming in de primaire sector. II. De commanditaire vennoot is hoofdelijk aansprakelijk

a. I en II zijn juist b. I is juist, II is onjuist c. I is onjuist, II is juist d. I en II zijn onjuist

22. Welke van onderstaande kosten zijn transactiekosten?

a. een bank vraagt een vergoeding voor het doen van een spoedbetaling

b. je koopt een strippenkaart om met de bus bij een winkel te komen, waar je een broek koopt c. je moet een kwartier fietsen om bij een winkel te komen, waar je een broek koopt

d. alle bij a, b en c gegeven antwoorden zijn juist

23. Als een boekverkoper op internet besluit ook dvd’s te gaan verkopen, is sprake van … a. parallellisatie

b. specialisatie

c. voorwaartse integratie d. differentiatie

24. Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

I. Over de rentelasten op vreemd vermogen moet belasting worden betaald. II. Een BV is verplicht een jaarverslag te publiceren

a. I en II zijn juist b. I is juist, II is onjuist c. I is onjuist, II is juist d. I en II zijn onjuist

25. Wat bedoelt men met synergie?

26. Zijn de volgende stellingen juist of onjuist?

I. De post ‘debiteuren’ bestaat uit nog openstaande rekeningen bij leveranciers. II. Het jaarverslag is alleen van belang voor aandeelhouders.

a. I en II zijn juist b. I is juist, II is onjuist c. I is onjuist, II is juist d. I en II zijn onjuist

(4)

Proeftoets Haags Studiepunt

EC – 3HV – ELEMENTAIRE ECONOMIE H2-4 – ANTWOORDEN

1. omdat een belegger zo voorkomt dat hij onnodig risico loopt. 2. een kortere spaartijd

3. c 4. b 5. b 6. d 7. a 8. c 9. b

10. bijvoorbeeld: Te lage salarissen, waardoor de mensen liever werkloos willen zijn. 11. het voorziet in een behoefte

12. a 13. a

14. zoekkosten voor vragers en aanbieders verlagen 15. b 16. b 17. a 18. b 19. c 20. b 21. c 22. d 23. a 24. c

25. voordelen door een betere benutting van middelen na een fusie 26. a

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

oorspronkelijk werk van derden, opgenomen in de centrale-examenopgave, bestaat geen onvoorwaardelijke overnemingsvrijheid; alle auteursrechten, ook die bedoeld in artikel 15

“Turken in Nederland lezen Turkse kranten, kijken naar de Turkse televisie, chatten met Turkse leeftijdsgenoten over Turkse zaken. Hun vrienden- en kennissenkring is

İş te önemli olan bu gibi durumları hiç ya ş amamamız de ğ il, bu ve bunun gibi durumlardan nasıl daha güçlü, daha ba ş arılı ve daha mutlu çıkabilece ğ imizdir...

[r]

Es gibt sehr viele Studenten mit durchschnittlichen Noten, wehr sehr motiviert sein.. Alternative gibt es zum

Beoordeel of het betoog goed is gestructureerd, coherent en effectief, de voorbeelden goed geïntegreerd zijn en passende signaalwoorden en verbindingszinnen bevatten..

Es gibt sehr viele Studenten mit durchschnittlichen Noten, wehr sehr motiviert sein.. Alternative gibt es zum

Beoordeel of de uiteenzetting goed is gestructureerd, coherent en effectief, de voorbeelden goed geïntegreerd zijn en passende signaalwoorden en verbindingszinnen bevatten..