• No results found

Reasearchdossier Hufterproef

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Reasearchdossier Hufterproef"

Copied!
160
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Media, Informatie en Communicatie

Scriptie

Researchdossier Hufterproef

Jill Schuitemaker RAFS3C

Tutor: Mevr. E.M. Willemsen Docent: Dhr. C.A. Muller Eerste beoordelaar: Dhr. B. Homans Tweede beoordelaar: Dhr. E.J. Riethof

Redactie & Media Productie 02 juni 2015 te Amsterdam

(2)

Voorwoord

Mijn naam is Jill Schuitemaker, bachelor student Media Informatie Communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam. Zoals velen met mij kreeg ik tijdens het naderende einde van mijn stage in december 2014 de kriebels voor de volgende en tevens laatste stap:

afstuderen. In opdracht van Skyhigh TV ging ik dan ook aan de slag voor het nieuwe EO programma Hufterproef. Een onderzoek naar wensen en behoeften van de doelgroep om uiteindelijk tot een geheel uitgewerkt programma te komen. Een geweldige uitdaging met hopelijk een spetterend einde.

Tijdens dit onderzoek heb ik mij mogen verbazen over diverse facetten, over

onderzoeksresultaten, maar ook over mensen om mij heen. Vooraf had ik dan ook niet kunnen bedenken dat er zoveel enthousiasme rondom het programma zou ontstaan.

Maar, Nelson Mandela zei niet voor niets: “It always seems impossible until it’s done.”

Graag wil ik dan ook iedereen bedanken die dit onderzoek en deze resultaten mede mogelijk heeft gemaakt. In het bijzonder wil ik benoemen: Ivor Beem – jouw tips en tricks waren net dat beetje meer, Caspar Muller – fijn om af en toe feedback te mogen ontvangen, mijn ouders – ook nu weer mijn steun en toeverlaat, Tamara Paans – bedankt voor de inspirerende SPSS-sessies.

(3)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 3

Inhoud

Voorwoord 2 Managementsamenvatting 8 Executive summary 10 1 Inleiding 12

1.1 Aanleiding van het onderzoek 12

1.1.1 Doelstelling 12

1.1.2 Probleemstelling 13

1.1.3 Opbouw van het rapport 13

2 Methoden en technieken 14 2.1 Deskresearch 14 2.1.1 Interne analyse 14 2.1.2 Doelgroepanalyse 15 2.1.3 Trends en ontwikkelingen 15 2.1.4 Best practices 16 2.1.5 Theoretisch kader 17 2.2 Fieldresearch 18 2.2.1 Methode 1 – de enquête. 18

2.2.2 Methode 2 – panelgesprekken met de doelgroep 18

2.3 Structuur 19 3 Interne analyse 20 3.1 De producent 20 3.2 De zender 20 3.3 De omroep 21 3.3.1 Eisen omroep 22 3.4 Het format 22

3.5 Commitment van programma aan zender en omroep 23

3.6 Een ‘succesvol’ televisieprogramma 24

3.6.1 Factoren van invloed op succes 25

3.7 Conclusie 26

4 Doelgroepanalyse 28

4.1 Omvang 28

4.2 Leefstijlgroepen 28

4.3 Toelichting geselecteerde leefstijlgroepen 29

4.3.1 Jonge Connectors 29

4.3.2 Onbezorgde Trendbewusten 29

(4)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 4 4.4 Demografische variabelen 29 4.4.1 Jonge Connectors 29 4.4.2 Onbezorgde Trendbewusten 29 4.4.3 Zorgzame duizendpoten 30 4.5 Psychografische variabelen 30 4.5.1 Jonge Connectors 30 4.5.2 Onbezorgde Trendbewusten 30 4.5.3 Zorgzame duizendpoten 31 4.6 Mediagebruik 31 4.6.1 Jonge Connectors 31 4.6.2 Onbezorgde Trendbewusten 32 4.6.3 Zorgzame duizendpoten 32 4.7 IJkpersoon 32

4.8 Invloed van televisie op sociale gedragingen 33

4.9 Conclusie 33

5 Trends en ontwikkelingen 35

5.1 Media en ethiek 35

5.1.1 Potter-Box model 35

5.1.2 Het stappenplan van Henk van Luijk 35

5.1.3 Het Drie Ringenmodel 35

5.1.4 Media Accountability Systems 36

5.2 Maatschappelijke thema’s 36

5.2.1 Armoede / sociale ongelijkheid; 36

5.2.2 Asociaal gedrag en overlast; 36

5.2.3 De (ouderen-) zorg; 37 5.2.4 Dierenwelzijn; 38 5.2.5 Discriminatie; 38 5.2.6 Drugs; 38 5.2.7 Intimidatie; 39 5.2.8 Loverboys; 40 5.2.9 Milieu (-vervuiling); 40 5.2.10Overige ergernissen; 40 5.3 Conclusie 41 6 Best practices 42 6.1 Streetlab 42 6.1.1 Format 42 6.1.2 Opbouw en vormgeving 42 6.1.3 Presentatie en Tone-of-voice 43

6.1.4 Spin-offs naar andere media 43

6.1.5 Producent, programmering en kijkcijfers 43

6.1.6 Sterke punten 43

6.1.7 Zwakke punten 43

6.2 Bananasplit 44

(5)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 5

6.2.2 Opbouw en vormgeving 44

6.2.3 Presentatie en Tone-of-voice 44

6.2.4 Spin-offs naar andere media 44

6.2.5 Producent, programmering en kijkcijfers 45

6.2.6 Sterke punten 45

6.2.7 Zwakke punten 45

6.3 Wie Goed Doet...… 45

6.3.1 Format 45

6.3.2 Opbouw en vormgeving 45

6.3.3 Presentatie en Tone-of-voice 46

6.3.4 Spin-offs naar andere media 46

6.3.5 Producent, programmering en kijkcijfers 46

6.3.6 Sterke punten 46 6.3.7 Zwakke punten 46 6.4 Benidorm Bastards 46 6.4.1 Format 46 6.4.2 Opbouw en vormgeving 47 6.4.3 Presentatie en Tone-of-voice 47

6.4.4 Spin-offs naar andere media 47

6.4.5 Producent, programmering en kijkcijfers 47

6.4.6 Sterke punten 47

6.4.7 Zwakke punten 47

6.5 What Would You Do? 48

6.5.1 Format 48

6.5.2 Opbouw en vormgeving 48

6.5.3 Presentatie en Tone-of-voice 48

6.5.4 Spin-offs naar andere media 48

6.5.5 Producent, programmering en kijkcijfers 49

6.5.6 Sterke punten 49

6.5.7 Zwakke punten 49

6.6 Disaster Date 49

6.6.1 Opbouw en vormgeving 49

6.6.2 Presentatie en Tone-of-voice 50

6.6.3 Spin-offs naar andere media 50

6.6.4 Producent, programmering en kijkcijfers 50

6.6.5 Sterke punten 50 6.6.6 Zwakke punten 50 6.7 Conclusie 51 7 Resultaten 52 7.1 Enquête 52 7.1.1 Leeftijd 52 7.1.2 Kijkgedrag 52

7.1.3 Evaluatie best practices 54

7.1.4 Social media en gadgets 56

(6)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 6 7.1.6 Achtergrondinformatie 59 7.2 Panelgesprek 1 60 7.3 Panelgesprek 2 63 7.4 Conclusie 65 8 Conclusies 66 9 Advies 69 9.1 Het format 69 9.2 Onderwerpen 70 9.3 Interactie 70 10 Evaluatie 71 10.1 Onderzoeksproces 71 10.2 Validiteit en generaliseerbaarheid 71 10.3 Mogelijkheden vervolgonderzoek 72 11 Literatuur 73

Bijlage l – Plan van aanpak 76

Bijlage II – Theoretisch kader 93

Bijlage III – Interviews 101

Bijlage lV - Enquête 104

Bijlage V – Tabellen en grafieken 110

Bijlage VI – Codeboek 128

Bijlage VlI – Opbouw panelgesprek 138

Bijlage VllI - Audiobestanden 139

Bijlage IX – Scripts 140

11.1 Gedrogeerd meisje 140

11.2 Zwerver VS Maatpak 142

11.3 Schade op de parkeerplaats 144

11.4 Seksuele intimidatie op het terras 146

11.5 Vervelende man in rolstoel 148

11.6 Onhandige ober 150

11.7 Ronselende drugskoeriers 151

11.8 Onhandige blinde man 153

11.9 Discriminatie in kledingwinkel 154

(7)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 7

11.11 De dierenarts 157

(8)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 8

Managementsamenvatting

In opdracht van productiemaatschappij Skyhigh TV is onderzoek uitgevoerd met als doel erachter te komen waar de wensen en behoeften liggen van de doelgroep van Hufterproef. Het nieuwe candid cameraprogramma van de Evangelische Omroep.

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn dat om tot een nauw aansluitend programma te komen het volgende nodig is:

 Betrokkenheid en herkenbaarheid;  Spontaniteit;

 Samenhang tussen presentatie, onderwerpen, uitwerking, vormgeving en sfeer;  Gebruik van zowel bekende als onbekende Nederlanders;

 Duidelijke introductie met spanningsopbouw;  Beloningssystemen en positiviteit;

 Vernieuwing;

 Actief geheel en verhaal;  Alledaagse locaties en situaties.

Het programma dat het beste scoort en daarmee een goed voorbeeld is van hoe het zou moeten is Benidorm Bastards. Maar omdat Hufterproef de kijker ook tot denken en handelen wil aanzetten moet er gewerkt worden met het Media Accountability System waarbij

zelfregulering centraal staat.

Daarnaast is het voor Hufterproef van belang om in te spelen op de actualiteit. D it gebeurt door te werken binnen de volgende kaders: armoede en sociale ongelijkheid, asociaal gedrag en overlast, de (ouderen-) zorg, dierenwelzijn, discriminatie, drugs, intimidatie, loverboys, milieu (-vervuiling) en alledaagse ergernissen. Toen respondenten werd gevraagd welk kader hen het meeste aanspreekt bleek dit a sociaal gedrag en overlast te zijn. Een luchtig kader waarbinnen veel verschillende alledaagse situaties en locaties verwerkt kunnen worden.

Bij het zien van de pilot bleek vrijwel direct dat de introductie van onderwerpen helder moet zijn en dat er binnen de cold-open (wat gaan we zien) slechts één keer geswitcht moet worden. Daarnaast is de huidige formatie panelleden uit het programma op zichzelf staand niet geschikt. Een combinatie van ‘normale’ mensen uit de samenleving en professionals wel. De greep uit de samenleving zorgt voor herkenbaarheid en verwoord t de gedachtegang van de kijker. Professionals voegen op hun beurt vanuit professioneel oogpunt

daadwerkelijk iets toe aan het programma.

Om verwarring bij omstanders in het programma te voorkomen moet presentator Johan Eikelboom direct duidelijk maken dat het een scene betreft. Een subtiele aanpak is gewenst, mensen niet in hokjes plaatsen en ook met gepaste reacties inspelen op de specifieke situatie. Daarnaast is het belonen van goed gedrag van omstanders niet nodig, een compliment van de presentator is voldoende.

(9)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 9

Een (laagdrempelige) mogelijkheid tot interactie met het programma is belangrijk. Je eigen mening delen en die van anderen te weten komen. Om dit te realiseren is een mobiele applicatie het meest geschikt.

De cases die het beste scoorde en een verdere uitwerking behoeven zijn: 1. Het gedrogeerde meisje,

2. De zwerver en het maatpak, 3. Schade op de parkeerplaats, 4. Seksuele intimidatie op het terras, 5. De vervelende man in rolstoel, 6. De onhandige ober,

7. De ronselende drugskoeriers, 8. De onhandige blinde man, 9. Discriminatie in de kledingwinkel, 10. De aangevallen conducteur, 11. De dierenarts,

12. De dronken buschauffeurs.

Uitwerking door middel van scripts zijn te vinden in bijlage VII van dit rapport.

Hiervoor genoemde zijn de belangrijkste conclusies. Hieruit volgt het advies om vooral in te zetten om luchtige thema’s waarin daadwerkelijk huftergedrag vertoond wordt. De

genoemde onderwerpen zijn zoals eerder genoemd op basis van wensen en behoeften van de doelgroep uitgewerkt tot scripts, te vinden in bijlage VIII van dit rapport. Zorg er

daarnaast voor dat interactie door middel van een applicatie mogelijk is. Binnen deze applicatie moet de kijker zijn of haar mening kunnen geven, de mening van andere kijkers kunnen zien en daarnaast kan deze uitslag direct in de aflevering in beeld verschijnen. Zo weten ook niet-appgebruikers wat anderen zouden doen. Door het advies op te volgen zal het programma nauw aansluiten en heeft het programma de grootste kans van slagen.

Deze uitkomsten komen voort uit zowel desk- als fieldresearch. Dit laatste is uitgevoerd door middel van een enquête en twee panelgesprekken met resp ondenten uit de doelgroep.

(10)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 10

Executive summary

The production company Skyhigh TV has ordered a research in order to find out what the wishes and needs of the target audience of the program “Hufterproef” are. The new candid camera program of the “Evangelische Omroep.”

The most important conclusions from the research are that in order to achieve a close match program the following is necessary:

 Involvement and recognizability;  Spontaneity;

 Coherence between presentation, subjects, effect, design a nd atmosphere;  Both known and unknown Dutch people;

 A clear introduction with tension building up;  Reward systems and positiveness;

 Innovation;

 An active unit and story and everyday locations and situations.

The most successful program and leading example of the best practises is Benidorm Bastards . But because Hufterproef is meant to encourage the viewer to think and to act the Media Accountability System must be used whereby self-regulation is key.

Besides it is important for Hufterproef that it responds to current events. This is happens by working between the following limits: poverty and social inequality, asocial behaviour and nuisance, care (for the elderly), animal welfare, discrimination, drugs, intimidation, loverboys, environment (-pollution) and every-day vexations.

When respondents were asked which subjects touched them most it appeared to be asocial behaviour and nuisance. In a lightharted frame in which many day-to-day situations and locations can be used.

When the pilot version was being watched it was clear from the beginning that the

introduction of the subjects must be very clear and that in the cold-open (what we are about to watch) only one switch must be made. Besides the current formation of self-contained panels is not suitable. A combination of “normal” people from society with professionals however is. The selection from society causes recognition and speaks for the thoughts of the viewer. Professionals however contribute to the program from a professional perspective.

To avoid confusion in the program amongst bystanders presenter Johan Eikelboom must immediately make clear that this is a scene. A subtle approach is desirable, not putting people in boxes and also adapting to a specific situation with appropriate reactions. Besides rewarding good behaviour is not necessary, a compliment of the presenter is sufficient.

(11)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 11

An easy-access possibility for interaction with the program is important. To share your opinion and find out about that of others. To realize this a mobile application is most suitable.

The cases that have scored best and require further development are: 1. The drugged girl

2. The wanderer and the tailored suit 3. Damage in the parking lot

4. Sexual intimidation on a terrace 5. The annoying man in wheel-chair 6. The clumsy waiter

7. The round loin drug courier 8. The clumsy blind man

9. Discrimination in a clothing store 10. The attacked conductor

11. The vet

12. The drunk bus driver

Development into scripts can be found in attachment VII of this report.

Conclusions named above are the most important ones. This causes the advice to mainly bet on lighthearted themes that show nuisance behaviour. The mentioned subjects as described before have been developed to scripts based on the wishes and needs of the target audience. These can be found in attachment VII of the report. Take care that interaction is possible by using a mobile application. The app must facilitate that the viewer can provide his or her opinion, can see the opinion of other viewers and also the result can appear on the screen directly in the show. Then also non-app-users know what others would do. By following the advice the program will match expectations closely and has the biggest chance for success.

These results stem from both desk and field research. The last was carried out by means of a questionnaire and two panel discussions with respondents from the target audience.

(12)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 12

1

Inleiding

1.1 Aanleiding van het onderzoek

In oktober 2014 werd er door Skyhigh TV gewerkt aan de pilot ‘Ik Stond Erbij…’ Een candid cameraprogramma waarin presentator Johan Eikelboom ‘onderzoekt’ hoe omstanders reageren op situaties waarin ze geconfronteerd worden met thema’s als onrecht, discriminatie en pesterijen. In een publieke setting schoppen acteurs (zowel letterlijk als figuurlijk) fikse scenes over sociaal-maatschappelijke onderwerpen of illegale activiteiten. De vraag hierbij is hoe de omstanders reageren. Lopen ze ervoor weg, houden ze hun mond of (hoe) grijpen ze in? Aan het eind van de scene komt Johan tevoorschijn en vraagt

omstanders om hun reactie samen te bespreken.

In het programma wordt op een unieke, confronterende en indringende wijze inzichtelijk hoe het tegenwoordig gesteld is met het lef, de moraal en assertiviteit op straat. Elke scene wordt meerdere keren gespeeld door de acteurs, waarbij steeds and ere omstanders de mogelijkheid krijgen om te reageren op de situatie. In sommige gevallen wordt gedurende de opnames ook de cast aangepast. Eerst wordt er bijvoorbeeld in de tram een blanke vrouw door haar echtgenoot geïntimideerd. Vervolgens wordt exact d ezelfde scene gespeeld, maar dan door een dame met een hoofddoek en haar traditioneel geklede man. Maakt dit verschil voor de reacties van de omstanders? (Duijn van, M., 2015).

Er bleek tijdens de researchfase weinig tijd te zijn om onderwerpen te bedenken en uit te diepen. “Als we straks daadwerkelijk een serie gaan maken, moeten we er echt voor zorgen dat we van te voren genoeg cases heb b en uitgewerkt voordat we aan de slag gaa n. Met de pilot zijn we er goed vanaf gekomen, maar met een serie kan je die stress er niet b ij gebruiken.” – aldus uitvoerend producent Ivor Beem (2014). Daarnaast werd de pilot in de vorm zoals deze op dat moment was, afgekeurd door de Evangelische Omroe p.

Voornaamste reden: te zware en heftige onderwerpen. Toch heeft de EO het format aangekocht, onder voorwaarde dat er ingezet wordt op luchtige thema’s. Onbekend is waar hierbij de grens ligt, wat voor de doelgroep interessant is en waar hun wensen en beh oeften liggen. De uitdaging zit hem dan ook in het vinden van balans tussen het maken van boeiende televisie en het daarnaast tot denken/handelen aanzetten van de kijker (Beem, I. 2015).

Om een zesdelige serie, twee onderwerpen per aflevering, succesvol te kunnen produceren en uiteindelijk uitzenden, moeten wensen en behoeften van de doelgroep in kaart worden gebracht. Dit bespaart tijd en zorgt daarnaast voor een nauw aansluitend programma.

1.1.1 Doelstelling

Om in te kunnen spelen op wensen en behoeften van d e doelgroep en tijd te besparen in het productieproces van Skyhigh TV wordt er een researchdossier geschreven met daarin

(13)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 13

een verbeteradvies over de pilot voor een vervolgserie met twaalf bruikbare cases - inclusief scripts.

1.1.2 Probleemstelling

Welke verbeteringen kunnen er aan de bestaande pilot van ‘Ik Stond Erbij’ gedaan worden voor een vervolgserie van het programma dat ‘Hufterproef’ gaat heten, wat zijn hiervoor bruikbare cases en hoe worden deze uitgewerkt tot een script zodat deze succesvol zijn bij de doelgroep?

1.1.3 Opbouw van het rapport

Dit rapport begint met een inleidend hoofdstuk, de aanleiding, doelstelling en

probleemstelling worden behandeld. Hoofdstuk twee beschrijft de methoden en technieken die gebruikt zijn om tot uiteindelijke onderzoeksresultaten te kunnen komen. Dit gevolgd door hoofdstuk drie, de interne analyse. Hierin wordt onder andere duidelijk wat er nodig is om tot een succesvol televisieprogramma te komen. Ook wordt er kennisgemaakt met de producent, de omroep en de zender. In hoofdstuk vier wordt duidelijk wie de doelgroep is en waar hun interesses liggen. Ook de invloed van televisie op deze groep wordt behandeld. In hoofdstuk vijf wordt ingegaan op media en ethiek, welke theorieën bestaan er die een basis kunnen vormen voor het maken van verantwoorde televisie. Daarnaast wordt ook duidelijk waar de actualiteiten liggen. Binnen deze onderwerpen wordt gezocht naar mogelijke uitwerkingen voor Hufterproef. Hoofdstuk zes behandelt best practices, er wordt onder andere gekeken naar sterke en zwakke punten van soortgelijke televisieprogramma’s. In hoofdstuk zeven komen resultaten uit de enquête en panelgesprekken aan bod en in hoofdstuk acht worden conclusies getrokken. Op basis daarvan wordt in hoofdstuk negen advies gegeven. In hoofdstuk tien vindt u een evaluatie van het onderzoek, wat ging goed en wat niet. Een uitgebreide bronvermelding is te vinden in hoofdstuk elf. Ook bevat dit rapport diverse bijlagen, te vinden vanaf pagina 76.

(14)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 14

2

Methoden en technieken

Er zijn diverse methoden om antwoord te krijgen op de hoofdvraag:

Welke verbeteringen kunnen er aan de bestaande pilot van ‘Ik Stond Erbij’ gedaan worden voor een vervolgserie van het programma dat ‘Hufterproef’ gaat heten, wat zijn hiervoor b ruikbare cases en hoe worden deze uitgewerkt tot een script zodat deze succesvol zijn b ij de doelgroep?

De goedkoopste en makkelijkste methode van onderzoeken is deskresearch, dit type onderzoek wordt vanachter het bureau gedaan. Nadeel hiervan is dat niet alle antwoorden hiermee gevonden kunnen worden. Daarom is er in dit onderzoek ook gebruik gemaakt van fieldresearch waardoor de opinie van de doelgroep duidelijk werd. Op deze manier is er specifieke gezocht naar benodigde feiten en informatie. In dit onderzoek wordt deskresearch gecombineerd met twee methodes van fieldresearch, een enquête en twee

panelgesprekken.

2.1 Deskresearch

Het betreft een nieuw programma waaraan nog aanpassingen ge daan kunnen worden. Door alle facetten de revue te laten passeren wordt er op alle vlakken aan gewerkt om een succesvol programma neer te zetten. Allereerst was het van belang om te bepalen wanneer een programma succesvol is en welke factoren dit beïnvloe den en bepalen. Daarom is dit uitgezocht in het theoretisch kader, te vinden in BIJLAGE IIvan dit rapport. Hoofdstukken die daarnaast door middel van deskresearch werden uitgezocht, zijn:

 Interne analyse  Doelgroep analyse  Trends

 Best practices

Hieronder wordt per hoofdstuk toegelicht welke inzichten het onderzoek heeft verschaft. Hierbij worden de belangrijkste bronnen vermeld. Voor een uitgebreide literatuurlijst van de deskresearch verwijs ik u naar hoofdstuk 11van dit rapport.

2.1.1 Interne analyse

Er is gekeken naar de opdrachtgever en de producent. Wat naar voren komt is hun missie, visie en belangrijke waarden, deze zijn meegenomen in het advies. Er wordt behandeld wat er nodig is om tot een succesvol televisieprogramma te komen. Daarnaast wordt er

kennisgemaakt met de producent, de zender en de omroep. Het biedt inzicht in alle wensen en behoeften van opdrachtgever- en nemer, wat ervoor zorgt dat deze partijen

(15)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 15

Belangrijke bronnen voor dit hoofdstuk: - Specialisten uit het werkveld:

Ivor Beem,

Uitvoerend Producent bij Skyhigh TV heeft door jaren ervaring veel kennis van het maken van televisie.

David Lipschits,

Wordt ook wel de candid camera goeroe van Nederland genoemd en heeft dan ook zeer veel ervaring op dit gebied.

- Meer-jaren beleidsplan EO;

Hierin wordt beschreven waar zij voor staan en waar zij zich voor inzetten. - Website NPO 3;

Waar wordt beschreven waar zij voor staan en wat het streven is.

2.1.2 Doelgroepanalyse

De kijker is de doelgroep en de doelgroep is de kijker. Uiteindelijk moet ervoor gezorgd worden dat deze naar het televisieprogramma gaan kijken. Dit laatste is nooit 100% te garanderen, maar door hier uitgebreid onderzoek naar te doen wordt er wel gezorgd voor een televisieprogramma dat volledig afgestemd is op de doelgroep/kijker. Dit deel van onderzoek biedt inzicht in wie de doelgroep is, wat zij doen, waar zij vandaan komen en waar hun interesses liggen. Zonder deze inzichten was het onmogelijk om een gedegen advies te schrijven dat afgestemd is op de doelgroep: NPO3-kijkend Nederland. Belangrijke bronnen voor dit hoofdstuk:

- PFD NPO Leefstijlgroepen;

De ‘Bijbel’ als het gaat om beschrijving van doelgroepen binnen de NPO. - Artikel John Murray;

Een wetenschappelijk artikel waarin het beïnvloeden van gedrag do or middel van media beschreven wordt.

2.1.3 Trends en ontwikkelingen

In het hoofdstuk trends is er gekeken naar de actualiteiten van de Nederlandse samenleving. Op basis van deze trends zijn daadwerkelijke onderwerpen bedacht en voorgelegd aan de doelgroep door middel van fieldresearch. Belangrijk voor het uitwerken van deze onderwerpen was ook media en ethiek. Daarom wordt het hoofdstuk hiermee ingeleid.

Belangrijke bronnen voor dit hoofdstuk: - Boek: Huub Evers, Media-ethiek;

Beschrijft verschillende modellen en theorieën over media en ethiek - Boek: Dirk Verhofstadt, Media en ethiek;

Beschrijft verschillende modellen en theorieën over media en ethiek.

- Actualiteiten (nieuws), zoals NOS, Telegraaf Eénvandaag, Spits, et cetera.

Wat in het nieuws is daar wordt over gesproken en is trending. Wat is hiervan bruikbaar voor het programma?

(16)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 16

2.1.4 Best practices

In het hoofdstuk best practices is gekeken naar (succesvolle) soortgelijke programma’s. Drie nationale en drie internationale programma’s waarin candid camera centraal staat zijn beoordeeld op inhoud, opbouw, vormgeving, tone -of-voice / presentatie, spin-offs naar andere media, de producent, programmering, kijkcijfers en sterke en zwakke punten. Formats die beoordeeld zullen worden:

Streetlab

Een Nederlands televisieprogramma van de KRO op NPO 3 waarin vier jeugdvrienden de grenzen van het sociale ongemak opzoeken. In de zomer van 2014 maakten zij al TV lab, maar zijn nu terug met Streetlab. Een semiwetenschappelijk programma over menselijk gedrag waarin argeloze voorbijgangers in grappige en soms pijnlijke situatietjes

terechtkomen. In het kader van een sociaal experiment, altijd met humor en veel zelfspot (KRO perssite, 2015).

Te beoordelen uitzendingen: Aflevering 1 – 2 maart 2015 Aflevering 4 – 23 maart 2015

Bananasplit

Een Nederlands televisieprogramma waarin met een verborgen camera gefilmde grappen worden getoond, waarbij zowel bekende als onbekende Nederlanders betrokken zijn. Het programma wordt uitgezonden wordt door de AVROTROS en werd vanaf 1980 tot 20 04 onder meer gepresenteerd door Ralf Inbar. Vanaf 2009 wordt het programma in Nederland gepresenteerd door Frans Bauer, het meest recente seizoen werd in januari 2015

uitgezonden. Daarnaast is sinds 2010 de Belgische reeks van het programma te zien op VT4 (Wikipedia, z.j).

Te beoordelen uitzendingen: Aflevering 64 – 14 februari 2015 Aflevering 65 – 21 februari 2015

Wie Goed Doet...

Een Nederlands programma, uitgezonden op SBS6, waarin met behulp van verborgen camera’s het geduld en de hulpvaardigheid van toevallige passanten wordt getest.

Te beoordelen uitzending: Aflevering 12 – 14 februari 2015 Aflevering 13 – 21 februari 2015

(17)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 17

Benidorm Bastards

Oorspronkelijk Belgisch format dat wordt uitgezonden op de Vlaamse zender 2BE maar inmiddels in verschillende landen een eigen versie heeft gekregen. Met een cast van bejaarde amateuracteurs trekken zij de straat op met de missie jongeren in de maling te nemen (Wikipedia, z.j.).

Te beoordelen afleveringen: Aflevering 7 – 7 april 2015

What Would You Do?

Amerikaans programma waarin met verborgen camera’s wordt vastgelegd wat mensen in een situatie doen wanneer zij zich onbespied wanen. Uitgezonden op ABC, gepresenteerd door John Quiñones.

Te beoordelen uitzending:

Aflevering 8 – 11 juni 2014 (via YouTube)

Disaster Date

Een oorspronkelijk Amerikaans programma dat wereldwijd uitgezonden wordt op MTV. In het programma worden de ‘slachtoffers’ opgegeven door een vriend of vriendin, zij zien dit als wraakactie voor iets wat in het verleden gebeurd is. Dit kan van alles zijn. Door middel van acteurs belandt het slachtoffer in een vreselijke date, vastgelegd met verborgen camera’s.

Te beoordelen uitzendingen:

Aflevering 2 – 6 april 2010 (via YouTube)

2.1.5 Theoretisch kader

Zoals eerder al naar voren kwam zijn er vragen als: wat maakt een televisieprogramma nou eigenlijk succesvol? Wie bepaalt dit of waar wordt dit door bepaald? Om dit te kunnen peilen spelen onder andere deze vragen een rol in het theoretische kader. Een hoofdstuk dat basisinformatie bevat waarop dit onderzoek rust. Om hier antwoord op te krijgen, zijn twee experts op het gebied van televisie maken geïnterviewd. Allereerst Ivor Beem, Uitvoerend Producent bij Skyhigh TV. Hij heeft ervaring met het bedenken, uitwerken en begeleiden van televisieformats waarbij door Skyhigh TV achteraf van een ‘succes’ gesproken werd. Ten tweede, candid camera goeroe van Nederland: David Lipschits. Hij begon zijn carrière in 1983 bij Ralph Inbar met Bananasplit en heeft inmiddels ook programma’s als Ushi en van Dijk, Gotcha en Benidorm Bastards op zijn CV staan. Door met hem te spreken zal duidelijk moeten worden wat er allemaal nodig is voor een ‘succesvol’ candidcamera programma en in dit geval voor het televisieprogramma Hufterproef.

In het theoretisch kader wordt ook aandacht besteed aan media en ethiek. Welke modellen en theorieën zijn er op het gebied van media en ethiek en hoe is dit toe te passen in het bedenken en neerzetten van onderwerpen voor het programma Hufterproef?

(18)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 18

2.2 Fieldresearch

Dit gedeelte van research heeft op twee manieren plaatsgevonden, een enquête en twee panelgesprekken.

2.2.1 Methode 1 – de enquête.

De enquête heeft kwantitatief inzicht geboden in gedragingen en wensen en behoeften van de doelgroep. Het voordeel van deze enquête is dat deze anoniem was waardoor d e respondent zijn of haar antwoorden het minst snel hoefde te nuanceren. Hierdoor kunnen de uitkomsten als representatief beschouwd worden. Daarnaast speelde anonimiteit een rol in verband met de thema’s die aan bod kwamen. Denk bijvoorbeeld racisme. Het kwantitatieve kenmerk van een enquête biedt uitkomst bij het doen van uitspraken en beweringen. Zo was het mogelijk om cijfermatig vast te stellen welke thema’s en onderwerpen eruit sprongen en daarmee het best aansluiten op de wensen en behoeften van de doelgroep. (Scholen met succes, z.j.)

In de enquête kwamen de volgende topics aan bod: algemene gegevens, ki jkgedrag op het gebied van televisie, andere verborgen cameraprogramma’s, social media / gadgetgebruik en inhoudelijke vragen waarmee interesses gepeild worden. Hierdoor w as het mogelijk om uitspraken te doen over het kijkgedrag van de doelgroep, waar hun interesses liggen en welke thema’s een uitwerking waard zijn of juist niet.

Doelgroep van Hufterproef is NPO3 kijkend Nederland (mannen, vrouwen 20 – 34 jaar), plus zowel jongens als meisjes in de leeftijdscategorie van twaalf tot en met negentien jaar. In 2014 bestond deze groep uit 4.714.000 mensen (CBS, 2014). Om uiteindelijk valide uitspraken te kunnen doen zijn er 320 enquêtes ingevuld, dit betekent een representativiteit van ruim 91% (Steekproefcalculator, 2013). Respondenten zijn vergaard uit eigen omgeving door iedereen persoonlijk te benaderen en vrienden en kennissen het verzoek te laten delen met hun netwerk.

2.2.2 Methode 2 – panelgesprekken met de doelgroep

Om te weten te komen hoe de doelgroep over de bestaande pilot denkt, welke

veranderingen zij willen zien, wat zij leuk/interessant vinden aan hoe de pilot is en hoe dit bij elkaar eruit moet zien in een daadwerkelijk televisieprogramma zijn twee panelgesprekken gehouden. Tijdens deze panelgesprekken kregen respondenten eerst de pilot te zien waarop zij mochten reageren. Vervolgens hebben zij vragen beantwoord en hun mening gegeven over voorgelegde cases. Er werd gevraagd hoe zij een scene van de genoemde onderwerpen voor zich zien. De panelgesprekken werden dan ook voornamelijk ter inspiratie en als een brainstormsessie gebruikt om er op die manier achter te komen wat de doelgroep wil zien.

Topics tijdens deze panelgesprekken waren onder andere: algemene mening pilot, wat gaat goed – wat niet, mening over cases.

(19)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 19

Om een representatief beeld te krijgen van de mening van de doelgroep bestond elk panelgesprek uit vijf panelleden met een variërende leeftijd binnen de doelgroep (wat is onderzoek, 2011). Omdat er sprake is van een heterogene doelgroep werd de doelgroep op basis van leeftijd opgesplitst. Groep één bestond uit jongens en meisjes tussen de 12 en 19 jaar. Groep twee bestond uit mannen en vrouwen tussen de 20 en 34 jaar.

Bijkomend voordeel van deze manier van onderzoeken was dat de groepsleden zich aan elkaar op konden trekken. Wanneer iemand iets zei, reageerde de ander. Er ontstond interactie waardoor nieuwe ideeën makkelijker ontstonden. Een nadeel van deze manier van onderzoeken was dat groepsleden niet altijd hun mening durfden te geven. Vooral bij de jongere groepsleden bleek dit het geval. Sommigen van hen moesten echt de beurt krijgen om hun mening te uiten.

2.3 Structuur

Hierboven is de volgorde van onderzoek te zien. Daarnaast laat het zien dat: - De gestelde doelen uit de interne analyse de basis vormen van het advies; - De doelgroepanalyse invloed heeft op de inhoud van de enquête;

- Trends invloed heeft op de inhoud van zowel de enquête als het panelgesprek; - Best practices invloed heeft op de inhoud van zowel de enquête als het

panelgesprek;

- De enquête invloed heeft op de inhoud van het panelgesprek.

Succesvol programma met twaalf uitgewerkte cases

1. Interne analyse, Deskresearch. 2. Doelgroepanalyse, Deskresearch. 3. Trends, Deskresearch. 4. Best practices, Deskresearch. 5. Enquête, Fieldresearch (methode 1). 6. Panelgesprek doelgroep, Fieldresearch methode 2.

(20)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 20

3

Interne analyse

Veel televisieprogramma’s worden geproduceerd door onafhankelijke productiebedrijven en vervolgens aangekocht door de zender. Enerzijds wordt een televisieprogra mma in opdracht van de zender geproduceerd, anderzijds neemt het productiebedrijf het initiatief en

ontwikkelt het zelf (nieuwe) formats. Dit onderzoek betreft het programma ‘Hufterproef’, wordt geproduceerd door Skyhigh TV, gaat uitgezonden worden door de Evangelische Omroep, hierna te noemen: “EO”, op de Nederlandse Publieke Omroep 3, hierna te noemen: “NPO3”. In dit hoofdstuk leest u over de missie en visie van de producent, de zender en de omroep, het programmaformat en de betekenis van het begrip ‘succesvol’, vertaald naar televisieprogramma’s.

3.1 De producent

Skyhigh TV is een onafhankelijk productiebedrijf waar zeer diverse televisieprogramma’s voor zowel publieke als de commerciële omroepen ontwikkeld en geproduceerd worden. Het bedrijf heeft de ambitie om met zoveel mogelijk eigen formats mooie televisie te maken. Dit doen zij voor de Nederlandse markt, maar distribueren deze ook internationaal. Oprichters zijn: Bert van Leeuwen (directeur), Bernard van den Bosch (algemeen directeur), Marc Dik en Wilfred Drechsler (creatief directeuren).

Enkele succesvol gebleken Skyhigh TV-programma’s zijn: ‘De Slechtste Chauffeur van Nederland’, ‘Het Familiediner’, ‘Uit de kast’ en ‘Over mijn lijk’. “Programma’s waar creativiteit hand in hand gaat met kwaliteit.” (Skyhigh TV, z.j.)

3.2 De zender

In Nederland kan in principe iedereen een omroep beginnen en zendtijd krijgen. Voor de NPO gelden hiervoor de voorwaarden dat de omroep genoeg leden heeft, een

maatschappelijke, culturele, godsdienstige of geestelijke stroming vertegenwoordigt en dat deze een toegevoegde waarde heeft. Op dit moment telt de NPO elf omroepen, waaronder de EO (NPO, z.j.).

De NPO maakt al meer dan zestig jaar programma’s voor iedereen op radio, televisie en internet waarmee wekelijks zo’n 85 procent van de Nederlandse bevolking bereikt wordt. Programma’s die je aan het denken zetten, spannend of spraakmakend zijn. Er wordt niemand uitgesloten en er wordt geluisterd naar wat het publiek wil, ongeacht waar het vandaan komt. Het is belangrijk om zoveel mogelijk meningen, opvattingen en overtuigingen te horen en laten horen. Grenzen worden opgezocht en uitersten gaan met elkaar in debat.

Meer dan 85 procent van de programma’s wordt in Nederland gemaakt, onafhankelijk van politieke of commerciële belangen. Programma’s over onderwerpen die ons allemaal

(21)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 21

aangaan en met een eigentijdse visie op de Nederlandse samenleving of een Nederlandse visie op de wereld om ons heen.

Missie van de NPO is dan ook om het Nederlandse publiek te informeren, inspireren en amuseren. De NPO doet dit naar eigen zeggen met:

“herkenbare en authentieke programma’s op Radio en TV, die boeiend en ontspannend zijn om naar te luisteren of kijken. Die we graag samen b eleven en waar je wat van opsteekt. Programma’s die uiting geven aan onze Nederlandse identiteit. En het gesprek van de dag zijn. Programma’s die je verrassen met andere wereldbeelden dan die van jezelf en je mening scherpen. Programma’s die je verder brengen en ervoor zorgen dat je meedoet.”

Dit is volgens de NPO wat men met elkaar en de wereld om ons heen verbindt. Het zien, horen en beleven, maakt betrokken en zorgt voor een verbonden gevoel (NPO, z.j.).

3.3 De omroep

“Leef je geloof” – dat is waar de EO in één zin voor staat. De EO wil een brede omroep zijn en vanuit een christelijke geloofsovertuiging een variëteit aan programma’s maken zonder alleen het levensbeschouwelijke segment te bedienen. De EO wil zowel klassiek-gelovigen als nieuwe generaties christenen aan zich binden en een stem geven binnen het publieke bestel. Naar eigen zeggen willen zij het gesprek aangaan, zowel met mensen die op zoek zijn naar wat geloven inhoudt, als met mensen die deze levensovertuiging nie t delen (Evangelische Omroep, 2014).

Dat de EO een mediaorganisatie is, moge duidelijk zijn. Het doel is het vertellen van verhalen waar zij trots op zijn. Dit gebeurt niet alleen door middel van radio- en televisieprogramma’s, maar ook via tijdschriften, websites, sociale media en door het organiseren van evenementen. Door de krachten van elk medium te bu ndelen, proberen zij zo crossmediaal mogelijk te werken (Evangelische Omroep, 2014).

Om structuur en eenduidigheid aan te houden wordt gewerkt aan de hand van drie thema’s, namelijk geloven, samenleving en schepping. Binnen elk thema vallen verschillende doelstellingen die de basis vormen voor de programma’s die zij (laten) produceren. Denk hierbij vooral aan:

- een betrokken en liefdevolle manier van programma’s maken en daarbij zoveel mogelijk luisteren naar actualiteiten en de verschillende stemmen in he t debat; - aandacht hebben voor de betekenis van religie en gebeurtenissen vanuit een

christelijke levensovertuiging, rekening houdend met diversiteit die ook in eigen kring aanwezig is;

(22)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 22

- maatschappelijke systemen en verkeerde verlangens in de gaten houden en zoeken naar manieren waarop aan de verwoestende werking van het kwaad kan worden geboden (achtergrondreportages, documentaires, films);

- de nood van mensen dicht bij het publiek brengen en tot handelen aanzetten; - ruimte houden voor programma’s waarin het herstel van relaties centraal staat,

zoals ‘Het Familiediner’;

- programma’s ontwikkelen in het bijzonder gericht op gezinnen en kinderen; - natuurdocumentaires waarin de rijkdom van Gods schepping zichtbaa r wordt, maar

waarin ook zichtbaar wordt hoe het leven op deze aarde bedreigd wordt, zoals

Earth, Life en Earth Flight;

- programma’s gericht op bewustwording en verandering van levensstijl, zoals bijvoorbeeld ‘Melk en Honing’ en ‘IJsstrijd’(Evangelische Omroep, 2014).

3.3.1 Eisen omroep

Om het format te kunnen verkopen aan de zender heeft Skyhigh TV een pilot geproduceerd. Met deze pilot is duidelijk geworden hoe de inhoud van het programma, de vormgeving en het totaalplaatje eruit komen te zien. Aan de hand van deze pilot kan de zender n og aanpassingen aangeven. De EO heeft na het zien van de pilot om aanpassingen gevraagd. Er werd aangegeven dat de cases van de pilot erg heftig en zwaar beladen waren en dat deze insteek niet van toepassing mag zijn op de gehele serie. Er zal gekeken moeten worden naar de onderwerpen op zich, maar ook de inhoud van de cases en naar hoe deze in de afleveringen tot zijn recht komen. Daarnaast was er kritiek op de titel van het

programma. Tijdens de pilot werd de naam ‘Ik Stond Erbij’ gevoerd, maar inmiddels is dit voor de serie veranderd in ‘Hufterproef’ (Beem, I., 2015).

3.4 Het format

Presentator Johan Eikelboom onderzoekt in candids hoe omstanders reageren op situaties waarin ze geconfronteerd worden met onrecht, discriminatie en pesterijen. In een publieke setting schoppen acteurs (zowel letterlijk als figuurlijk) fikse scenes over sociaal

-maatschappelijke onderwerpen of illegale activiteiten. De vraag hierbij is hoe de omstanders reageren. Lopen ze ervoor weg, houden ze hun mond of (hoe) grijpen ze in? Ieder e nieuwe candid wordt door Johan bij de kijker geïntroduceerd. Aan het eind van de ‘scene’ komt Johan tevoorschijn en vraagt omstanders om hun reactie samen te bespreken.

In het programma ‘Hufterproef’ wordt op een unieke, confronterende en indringende wijze inzichtelijk hoe het tegenwoordig gesteld is met het lef, de moraal en assertiviteit op straat. Elke scene wordt meerdere keren gespeeld door de acteurs, waarbij steeds andere omstanders de mogelijkheid krijgen te reageren op de situatie. In sommige g evallen wordt gedurende de opnames ook de cast aangepast. Eerst wordt er bijvoorbeeld in de tram een blanke vrouw door haar echtgenoot geïntimideerd. Vervolgens wordt exact dezelfde scene

(23)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 23

gespeeld, maar dan door een dame met een hoofddoek en haar tradition eel geklede man. Maakt dit verschil voor de reacties van de omstanders?

In elke aflevering van ‘Hufterproef’ zien we twee verborgen camera scenes, waarbij omstanders stevig uit de tent worden gelokt door de acteurs. We zien mondige en dappere helden ingrijpen maar ook stille getuigen die lekker blijven zitten waar ze zitten, of zelfs ervoor weglopen.

De serie telt naar alle waarschijnlijkheid zes afleveringen van elk 35 minuten, wat betekent dat er in ieder geval voor nu moet worden uitgegaan van twaalf cases (Duijn van, M., 2015).

3.5 Commitment van programma aan zender en omroep

Het programma ‘Hufterproef’ kan gezien worden als een sociaalexperiment. Hoe reageren omstanders op hufterig gedrag, situaties waar iedereen op elk moment mee te maken kan krijgen. Het doel van het programma is dan ook om de ogen van mensen te openen, zich bewust te laten worden van hun eigen gedrag en ze tot handelen aan te zetten. Dit alles op een amuserende en toch ook informerende manier.

Wat hier goed op aansluit is de werkwijze van de NPO. Het maken van programma’s die je aan het denken zetten, spannend of spraakmakend zijn en daarbij zoveel mogelijk meningen, opvattingen en overtuigingen horen en laten horen, is een samenvatting van waar zij voor staan. En dit niet alleen, want de doelen die aan ‘Hufterproef’ gesteld zijn, komen sterk overeen. Dit zorgt ervoor dat ‘Hufterproef’ thuishoort bij de NPO.

Daarnaast werkt de EO, zoals ook in hoofdstuk 3.2 - De zender te lezen is, met drie thema’s: geloven, samenleving en schepping, waaraan zij doelen verbinden om programma’s in te delen en inhoud te geven. Een betrokken en liefdevolle manier van programma’s maken en daarbij zoveel mogelijk luisteren naar actualiteiten en de verschillende stemmen in het debat, is daar één van. In het televisieprogramma wordt gewerkt met actuele of te allen tijde spelende thema’s. Daarnaast worden met dit televisieprogramma zowel omstanders als kijkers met hun neus op de feiten gedrukt. Het laat zien dat er verschil zit in het denken en uiteindelijk handelen van mensen. In de hoop dat dit programma de ogen van mensen opent, sluit dit aan op het doel om de nood van mensen dicht bij het publiek te brengen en tot handelen aan te zetten. Kijkend naar genoemde doelen van de zender en de uitwerking hiervan in het televisieprog ramma wordt duidelijk dat deze diverse raakvlakken hebben en hiermee nauw op elkaar aansluiten.

(24)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 24

3.6

Een ‘succesvol’ televisieprogramma

Om uiteindelijk tot een succesvol televisieprogramma te komen, is het van belang om eerst invulling te geven aan dit begrip. Een begrip dat vaak en snel gebruikt wordt zonder dat hierover nagedacht wordt.

Van Dale omschrijft succes als ‘goede afloop, uitkomst of uitslag’ en ‘iets dat goed afloopt.’ Hiermee wordt de nadruk gelegd op een vooropgezet eindresultaat, op de geslaagde verwezenlijking van een voornemen. De afronding van een bepaald proces is dus

belangrijker dan het doel op zich. Door op deze manier naar succes te kijken is de uitkomst van het proces dus eigenlijk minder belangrijk dan het feit dat het proces is afgerond. Het maakt hierbij dus geen verschil of het om een eenvoudige opdracht of een prestigieus project gaat, zolang deze tot afronding komen kan er al sprake zijn van succes. Het gaat daarbij vooral om de mate waarin je zelf in staat bent doelen en / of dromen, door jezelf of een ander gesteld, te verwezenlijken. Wel is succes op diverse niveaus toepasbaar en zal in elke case ook weer op een andere manier uitgelegd worden. Vraag aan mensen wanneer iemand succesvol is en negen van de tien keer zal hij of zij meteen over geld of aanzien beginnen. En zoals eerder gezegd, het kan ook zeker gaan om iets kleins en hoeft uiteraard niets te maken te hebben met geld, roem of status. Hieruit blijkt dus ook dat succes een heel persoonlijk en relatief begrip is. Logisch, aangezien elk mens uniek en apart is en als gevolg van levenservaring, kennis en leefomgeving zijn of haar eigen mening vormt (Carrièretijger, z.j.).

Om erachter te komen wanneer een televisieprogramma succesvol is, is er gesproken met Uitvoerend Producent van het bedrijf: Ivor Beem en dé Candid Camera goeroe van Nederland: David Lipschits.

Ten eerste, een meer subjectieve manier waarmee volgens hem kan worden bepaald of een programma een succes is, is wanneer er over gesproken wordt. Het feit dat erover gepraat wordt is al een eerste teken dat het mensen aanspreekt, zij er (op wat voor manier dan ook) iets van gezien of gehoord hebben en dat zij er een mening over hebben. En daarbij: hoe meer er over een programma gepraat wordt, hoe meer interesse er is of voor komt. Ook al is dit dan puur uit nieuwsgierigheid of om ‘erbij te horen’ en ook mee te kunnen praten.

Ten tweede is het analyseren van kijkcijfers een hele objectieve manier van meten van het succes van een televisieprogramma. Het drukt in aantallen uit hoeveel mensen en wie er precies naar televisieprogramma’s, spots of zenders hebben gekeken. De omvang van het kijkerspubliek wordt op diverse manieren weergegeven, bijvoorbeeld in kijkdichtheid, bereik en marktaandeel. Kijkdichtheid geeft het percentage personen dat gemiddeld per seconde naar een programma of spot heeft gekeken. Het verschil tussen kijkdichtheid en bereik is dat er bij dit laatste niet gekeken wordt naar hoe lang er gekeken is, maar dat er gekeken is. Achteraf is dus altijd te zeggen welk programma op een bepaald tijdstip het best bekeke n is, maar over het succes blijft het feit: de kijker beslist.

(25)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 25

Wanneer het aantal kijkers laag is of tegen valt kan er gekeken worden naar het

marktaandeel. Dit drukt in percentages uit hoeveel televisiekijkende mensen op dit moment voor dit programma kozen. Bij het onderzoek geldt wel dat een kijker ten minste zestig seconden aaneengesloten moet hebben gekeken (Stichting Kijk Onderzoek, z.j.).

Ten derde is er voor een commercieel bedrijf als Skyhigh TV echter nog een bovenliggend doel, namelijk winst maken. Waar het dan uiteindelijk toch om geld lijkt te gaan. Opeens is het maken van mooie en succesvolle televisieprogramma’s een middel geworden in plaats van een doel op zich. Niet iets wat in de weg zit, want zonder middelen geen doel en zonder doel geen middelen. Voor een productiebedrijf is een televisieprogramma al gauw succesvol als het geld in het zogenoemde ‘laadje’ brengt.

Ten vierde voegt Lipschits hieraan toe dat programma’s van zijn hand pas geslaagd zijn als de situaties grappig en/of spraakmakend zijn en er geen enkele vraag is of het ‘echte’ situaties zijn. Hierbij is het van belang dat elke actie en reactie gevangen wordt, waar meteen ook de moeilijkheidsgraad ligt. Het registreren moet namelijk gebeuren zonder dat de mensen waarom het gaat enig idee hebben dat er camera’s aanwezig zijn. Door de combinatie van bemande (uiteraard goed verborgen) HD -camera’s en een meer-sporen audiorecorder wordt dit het beste gedaan. Een goede candid -actie vergt hierdoor veel voorbereidings tijd.

3.6.1 Factoren van invloed op succes

Nu we weten wanneer een televisieprogramma succesvol is, is het nog van belang om te weten welke factoren dit succes nog kunnen beïnvloeden. Om hier duidelijkheid in te verschaffen, wordt er niet alleen gebruik gemaakt van de expertise va n Ivor Beem, maar ook David Lipschits heeft zijn ervaringen gedeeld. Hij is dé candid camera goeroe van

Nederland en heeft gewerkt aan programma’s als Bananasplit, Ushi’s van Dijk en Benidorm Bastards. Uitwerking van deze gesprekken vindt u in BIJLAGE III.

Ten eerste bleek dat het maken van televisie vaak erg op gevoel en ervaring rust. Er kan niet altijd verantwoord worden waarom bepaalde keuzes gemaakt worden en wanneer iets goed voelt of juist niet. Gevoel is in dit geval iets ongrijpbaars. Daarnaast ka n het zomaar zijn dat persoon A razend enthousiast is over een bepaald onderwerp en dat persoon B dit onderwerp vervolgens afkeurt.

Ten tweede is herkenbaarheid een belangrijke factor. Wanneer mensen zichzelf of een situatie herkennen zal het ze meer interesseren of aanspreken. Wat dan weer tot gevolg kan hebben dat hij of zij blijft kijken.

Ten derde is programmering een niet te vergeten factor in dit rijtje. Een programma kan goed in elkaar zitten, een werkbaar budget hebben en ook nog herkenbaar zijn, toch blijft het afhankelijk van deze externe factor. Neem bijvoorbeeld een belangrijke voetbalwedstrijd. Op vrijdag 10 oktober 2014 werd het kwalificatieduel voor het EK van 2016 gehouden

(26)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 26

tussen Nederland en Kazachstan. De uitzending was met 2,4 miljoen kijkers de grote winnaar van de avond (Voetb al International, 2014). Om dezelfde tijd werd ook The Voice of Holland op RTL4 uitgezonden, een programma dat normaal gesproken bijna 2,5 miljoen kijkers trekt (Stichting Kijk Onderzoek, 2015). Maar op deze voetb alavond moest dit programma het doen met 2 miljoen kijkers (Zappen, 2014). Succes, gebaseerd op hoogte van kijkcijfers, is dus sterk beïnvloedbaar door programmering.

Ten vierde is ook geld een factor die bepalend kan zijn voor het programma en dan met name de haalbaarheid ervan. Zonder voldoende geld wordt het al snel lastig. Echter, een klein budget hoeft niet direct te betekenen dat het onmogelijk is en zeker niet dat het programma per definitie geen succes is. Zo maakt Skyhigh TV bijna alleen maar programma’s waar een beperkt budget geldt, maar die uiteindelijk toch een groot succes bleken te zijn. Denk hierbij aan ‘Hier zijn de van Rossems’ en ‘Het Familiediner’ met allebei ruim één miljoen kijkers.

Ten vijfde, en tevens laatste voegt Lipschits hier nog aan toe dat een goede en uitgebreide voorbereiding noodzakelijk is. Denk hierbij aan locatiebezoeken, welke worden gedaan door een regisseur en een technisch specialist. Hierbij worden de lichtsituatie, akoestiek / geluidsoverlast, overzichtspunt voor regie, bekabeling, et cetera in kaart gebracht. Vervolgens moet er een goed candid-script geschreven worden waarbij met alle (on-)mogelijkheden rekening wordt gehouden. Je weet immers nooit hoe het loopt. Daarnaast is het verstandig om echte ‘candid-acteurs’ in te zetten. Deze spelen mee in de candid en mogen niet door de mand vallen. Normale acteurs zijn gewend de hoofdrol te spelen terwijl het bij een candid programma om de slachtoffers/omstanders gaat. Candidacteurs zijn slechts een middel om reacties te ontlokken.

3.7 Conclusie

'Hufterproef' wordt geproduceerd door Skyhigh TV, een productiebedrijf dat programma's maakt voor zowel publieke- als commerciële omroepen. Het programma zal uitgezonden worden op NPO 3, een zender waarop spannende en spraakmakende programma 's te zien zijn waarmee zij publiek informeren, inspireren en amuseren. Meningen horen en laten horen is voor de zender belangrijk, net als het aan het denken zetten van de kijker.

'Hufterproef' is een programma van de EO waar gewerkt wordt binnen de thema's: geloven, samenleving en schepping. Hieraan verbinden zij doelstellingen, waar ‘een betrokken en liefdevolle manier van programma’s maken en daarbij zoveel mogelijk luisteren naar actualiteiten en de verschillende stemmen in het debat’ er één van is. 'Hufterproef' is een candid camera programma waarin op een unieke, confronterende en indringende wijze inzichtelijk wordt gemaakt hoe het gesteld is met het lef, de moraal en assertiviteit op straat. Scenes worden op straat gespeeld zonder dat omstanders weten dat dit gedaan wordt door acteurs. 'Hufterproef' sluit nauw aan bij zowel de zender als omroep, juist omdat het programma inzichtelijk maakt hoe mensen handelen. Het zet de kijker aan het denken en

(27)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 27

laat meningen horen. Actualiteiten spelen een grote rol en het gesprek wordt aangegaan. Een succesvol televisieprogramma kan omschreven worden als een project waar met passie aan gewerkt is, geld mee verdiend kan worden, door de kijker over gepraat wor dt of waar kijkcijfers / marktaandeel in verhouding zijn. Om ervoor te zorgen dat 'Hufterproef' een succesvol televisieprogramma wordt is een uitgebreide voorbereiding noodzakelijk, deze wordt gedaan door professionals.

~ “A man is succesful if he gets up in the morning and gets to bed at night, and inbetween; he does what he wants to do.” – Bob Dylan ~

(28)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 28

4

Doelgroepanalyse

In dit hoofdstuk wordt de doelgroep van ‘Hufterproef’ beschreven. De onderzoekspopulatie, demografische en psychografische variabelen en het mediagebruik wordt in kaart gebracht. Ook wordt er aan dit onderzoek een IJkpersoon verbonden waar op basis van deze

informatie uitspraken gedaan kunnen worden.

4.1 Omvang

Het televisieprogramma Hufterproef richt zich in eerste instantie op NPO 3 kijkend Nederland, mannen en vrouwen tussen de 20 en 34 jaar oud. Daarnaast valt ook iedereen in de leeftijdscategorie van 12 tot en met 19 jaar oud binnen de beoogde doelgroep. De doelgroep van Hufterproef is dus zowel mannen als vrouwen in de leeftijdscategorie 12 tot en met 34 jaar (Duijn, van M., 2015).

Om erachter te komen hoe groot de populatie is die zich binnen deze categorie bevindt, is er gekeken naar de Bevolkingspiramide Leeftijdsopbouw Nederland in 2014 van het CBS (2015). In dit jaar telde de totale bevolking in Nederland 16,8 miljoen mensen. De bevolkingspiramide is opgedeeld in mannen en vrouwen en laat ons na de

leeftijdssegmentatie zien dat er binnen de doelgroep sprake was van 2.386.000 mannen en 2.328.000 vrouwen. Tellen we deze groepen bij elkaar op dan komen we op een populatie van 4.717.000 mensen. Hiermee is dus vastgesteld dat de doelgroep, NPO 3 kijkend Nederland en mannen en vrouwen tussen de 12 en 34 jaar, een populatie omvat van 4.717.000 mensen.

4.2 Leefstijlgroepen

Om mediagedrag van televisiekijkend Nederland te kunnen verklaren heeft de afdeling Kijk- en Luisteronderzoek van de NPO een handleiding geschreven waarin de verschillende leefstijlgroepen besproken worden. Deze is ontwikkeld om het mediagedrag van doelgroepen te verklaren en inzicht te bieden in de leefwereld van deze groepen. NPO kijkend Nederland is op te delen in acht groepen, namelijk: Kritische Verdiepingzoekers, Onbezorgde Trendbewusten, Praktische Familiemensen, Zorgzame Duizendpoten, Jonge Connectors, Traditionele Streekbewoners, Betrokken Gelovigen en Drukke Forenzen. De doelgroep van Hufterproef wordt enkel aan leeftijd gebonden. Daarnaar kijkend passen er drie leefstijlgroepen binnen de doelgroep. En op basis daarvan kunnen er uitspraken gedaan worden met betrekking tot opleiding, geslacht en sociale klasse, maar ook waarden, opinies, interesses, vrije tijdsbesteding, persoonlijke innovativiteit, opleidingsrichting en huishoudsamenstelling. Op die manier krijgen we dan ook breed inzicht in de leefwereld van deze groepen en hun motivaties om media te gebruiken.

Er zijn twee leefstijlgroepen die op basis van hun gemiddelde leeftijd in de doelgroep passen. Dit betreft de Jonge Connectors, met een gemiddelde leeftijd van 15 jaar en de

(29)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 29

Onbezorgde Trendbewusten, met een gemiddelde leeftijd van 27 jaar. De leefstijlgroep van Zorgzame Duizendpoten heeft een gemiddelde leeftijd van 36 jaar en valt hiermee net buiten de genoemde doelgroep. Toch wordt ook deze groep meegenomen in de analyse aangezien het een gemiddelde leeftijd betreft en deze slechts twee jaar afwijkt van de oudste persoon uit de doelgroep. Door de drie genoemde leefstijlgroepen te analyseren wordt er vanuit gegaan dat er een representatief en valide uitkomst zal zijn voor dit onderzoek.

4.3 Toelichting geselecteerde leefstijlgroepen

4.3.1 Jonge Connectors

Een jonge groep mensen die vooral aansluiting zoeken bij elkaar. Erbij horen en connectiviteit is voor hen zeer belangrijk en wordt mede door alle media ook mogelijk gemaakt.

4.3.2 Onbezorgde Trendbewusten

Een groep mensen die in de bloei van hun leven zijn. Het kan allemaal niet op en meegaan met de tijd is belangrijk. Trends en ontwikkelingen houden hen bezig.

4.3.3 Zorgzame Duizendpoten

De naam zegt bijna genoeg. Vaak ouders van een jong gezin. Zorgen, rege len, alles tegelijk en ook nog genieten is wat hen typeert.

4.4 Demografische variabelen

4.4.1 Jonge Connectors

Een groep met een gemiddelde leeftijd van vijftien jaar oud en waarvan 53% uit vrouwen bestaat. Het overgrote deel zit nog op (de middelbare) school, zijn hiermee (nog)

laagopgeleid en heeft daarnaast een zeer laag persoonlijk inkomen. Over het algemeen zijn zij woonachtig bij hun ouders thuis, veelal in het oosten van het land of in randgemeenten van grote steden in Nederland. Het gemiddelde inkomen van gezinnen van de Jonge Connectors ligt echter wel hoger dan modaal.

4.4.2 Onbezorgde Trendbewusten

Een groep m et een gemiddelde leeftijd van 27 jaar oud en waarvan 79% uit mannen bestaat. Zij zijn gemiddeld opgeleid en wonen vaak samen met een partner of nog thuis. Ze zijn vaak afkomstig uit één van de grote steden of uit randgemeenten. Relatief gezien hebben Onbezorgde Trendbewusten vaak een economische of technische

(30)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 30

‘starters’. Het inkomen is niet erg hoog terwijl het vrij besteedbare inkomen van deze groep juist zeer hoog is .

4.4.3 Zorgzame duizendpoten

Een groep met een gemiddelde leeftijd van 36 jaar oud en die voor 96% uit vrouwen bestaat. In veel gevallen zijn zij een ouder in een jong gezin, maar ook alleenstaand of samenwonend. Deze groep jonge vrouwen is het meest werkzaam van alle groepen, al is dit relatief vaak in deeltijd. Zorgzame Duizendpoten zijn hoog opgeleid, vaak een medische of sociaal-culturele opleiding, en het gezinsinkomen ligt duidelijk hoger dan modaal. Echter is het persoonlijk inkomen van deze groep relatief laag doordat er veelal parttime gewerkt wordt.

4.5 Psychografische variabelen

4.5.1 Jonge Connectors

Opvattingen en waarden van Jonge Connectors maken inzichtelijk dat het leggen van connecties voor deze groep heel belangrijk is. Dit doen zij zowel in het echte leven, bijvoorbeeld op school- of sportverenigingen, als op sociale media, zoals Facebook en Instagram. Bij het begrip ‘always connected’ hoort dan ook het bezitten van een geschikte mobiele telefoon waarmee dit mogelijk wordt gemaakt. Ook het dragen van de goede kleding en accessoires, luisteren naar de goede muziek en het rijden op een goede scooter is belangrijk. Jonge Connectors zijn op zoek naar hun eigen identiteit en willen (onbewust) altijd tot een bepaalde groep behoren. Het hiervoor genoemde komt ook terug in hun interesses en vrijetijdsbesteding. Naast school en een bijbaan blijft er dan ook genoeg tijd over voor hun interesse in mode, sport, uitgaan en gadgets. Uitgaan betekent voor de Jonge Connectors een bezoek aan de bioscoop of discotheek, th uis worden gezelschapsspellen gespeeld, muziek geluisterd en gegamed.

Trefwoorden die voor deze groep een rol spelen: mobiele telefoon, huiswerk, H&M, social media, x-box, scooter, school, bijbaantje, erbij horen, cola, Axe, Salou, muziek (dance en R&B), gamen, bier, zinloze regels, sportvereniging.

4.5.2 Onbezorgde Trendbewusten

Maatschappelijke vraagstukken die deze groep niet direct betreffen spelen slechts een kleine rol in het leven van de Onbezorgde Trendbewusten. Zij leven in het hier -en-nu, hebben een groot vertrouwen in de politiek, zijn vaak sceptisch ten opzichte van Europa en ontwikkelingssamenwerking. Belangrijk in het leven vinden zij tolerantie, onafhankelijkheid en plezier. Het motto ‘leven en laten leven’ past goed bij hun manier van leven.

Deze groep zit vaak tussen studie en hypotheek in waardoor zij veel vrijheid en een ongebonden leven hebben. De interesses van de Onbezorgde Trendbewusten uiten zich in deze levensfase in mode, auto’s en motoren, techniek en gadgets, muziek, uitgaan, sport e n

(31)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 31

vakantie. De actieve vrijetijdsbesteding vindt dan ook grotendeels buiten de deur plaats, namelijk in cafés, clubs/discotheken en bioscopen.

Trefwoorden die voor deze groep een rol spelen: vrienden, vermaak, thuiswonend, Kreta, laptop, Top Gear magazine, er goed uitzien, genieten, ‘I want it all and I want it now’, ongebonden, muziek (R&B, top 40, Dance), online, uitgaan, actieseries, gamen, sport, luxe, toekomstgericht.

4.5.3 Zorgzame duizendpoten

Geëmancipeerde vrouwen en liberale opvattingen is wat bij de ze groep hoort, net als het vinden van balans tussen werk, gezin, relatie, vriendschappen en tijd voor jezelf. Zij vinden persoonlijk geluk en een harmonieus huishouden belangrijk. Zorgzame duizendpoten hebben een goede opleiding, groot vertrouwen in de po litiek en hechten veel waarde aan luxe en comfort. Verplichtingen zijn er genoeg, daarom mag er ook genoten worden van het leven. Interesses liggen dan voornamelijk bij mode, koken en eten, sterren - en shownieuws. Naast het zorgen voor het gezin, verplichtingen op werk en sociaal vlak, uiten zij hun interesses in dagelijkse bezigheden, zoals winkelen, sporten en uitgebreid koken. Dit valt af te leiden aan het feit dat deze groep voornamelijk uit vrouwen bestaat. Ook een bezoekje aan de bioscoop komt op het lijstje voor.

Trefwoorden die voor deze groep een rol spelen: spitsuur van het leven, Etos, energiek, op zoek naar balans, rose, Zwitsal, zumba, Zuid-Frankrijk, glossy’s, muziek (top 40, NL popmuziek, popclassics), er goed uitzien, gezond, actief, gezelli gheid.

4.6 Mediagebruik

4.6.1 Jonge Connectors

Voor deze groep is media onmisbaar. Het zorgt voor ontspanning, vermaak en het kunnen onderhouden van sociale contacten. Het is een relatief individuele bezigheid, Jonge Connectors willen vooral zelf kunnen bepalen waarnaar zij kijken en/of luisteren. Daarnaast zijn zij goed in staat om ook content van kleinere media -aanbieders te vinden. Als we internet, print, radio en televisie met elkaar vergelijken, zijn radio luisteren en televisie kijken de minst populaire uit het rijtje. Als er toch van deze media gebruik gemaakt wordt, gaat hun voorkeur uit naar de commerciële aanbieders. Ook print speelt een beperkte rol, dit medium wordt vrijwel alleen gebruikt door het lezen van damesglossy’s en roddelbladen.

Daarentegen worden Jonge Connectors ook wel ‘digital natives’ genoemd, wat betekent dat zij online zeer actief zijn en weten te vinden wat ze zoeken. Online zijn is bijna een tweede natuur voor deze groep. Interesses binnen online media liggen voornamelijk bij gaming, social media en het streamen van video’s.

(32)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 32

4.6.2 Onbezorgde Trendbewusten

Het ongebonden en vrije leven van deze groep vertaalt zich in mediabehoeften die vooral betrekking hebben op vermaak, ontspanning en tijdverdrijf. Onbezorgde Trendbewusten bepalen zelf wanneer en waarnaar zij kijken en/of luisteren en weten ook waar ze kunnen vinden wat ze zoeken. Iets wat deze groep individueel en onafhankelijk maakt. Het grootste deel van de tijd zijn zij online te vinden, gaming, video’s streamen en social media zijn hierbij veelgenoemd. Dit gevolgd door het luisteren van radio. Televisie en print komen op de laatste plaats en net als de Jonge Connectors vinden zij meer aansluiting bij commerciële zenders dan bij de publieke.

4.6.3 Zorgzame duizendpoten

Gezin, werk en sociale contacten nemen veel tijd in beslag, Zorgzame Duizendpoten zien media daarom vooral als een moment van rust en tijd voor jezelf. Ook wordt media wel gebruikt voor de gezelligheid, bijvoorbeeld door samen televisie te kijken. Hiermee is deze groep een gemiddelde televisiekijker, naar de radio wordt er nauwelijks geluisterd. Commerciële aanbieders zijn hierbij relatief populair. Opvallend is dat print bij deze groep juist een belangrijke rol speelt, tijdschriften met betrekking tot welzijn en gezondheid in he t bijzonder. Zorgzame Duizendpoten zijn ook op het internet te vinden, voornamelijk bezoeken zij social mediasites en koop- of verkoopsites.

4.7 IJkpersoon

Lisa Snijder is 26 jaar oud en komt oorspronkelijk uit Nijmegen. Inmiddels woont samen met haar vriend in Ouderkerk aan de Amstel, vlakbij Amsterdam. Zij heeft net haar HBO

opleiding afgerond en werkt nu als verzorgster in een bejaardentehuis bij haar in het dorp. Hiermee heeft zij een modaal inkomen waarmee zij op dit moment eigenlijk bijna alles kan doen wat zij leuk vindt. Zo is ze veel bezig met mode en geeft ze dan ook graag haar geld uit door te gaan winkelen. Ook kan zij genieten van een avondje naar de bioscoop. Aan het huishouden en de inrichting wordt veel aandacht besteed, luxe en comfort vindt Lis a namelijk belangrijk.

Om fit te blijven sport zij drie keer in de week, hardlopen en fietsen, zo blijft zij in haar drukke bestaan toch in balans. Wanneer Lisa onderweg is luistert ze graag naar muziek, meestal pop, dance of R&B. Tijd voor sociale contacten is er niet altijd, maar om deze toch te kunnen onderhouden is ze graag verbonden via sociale media. Zo post ze op Facebook af en toe wat zij aan het doen is en op Instagram komen de mooiste foto’s voorbij. Haar mobiele telefoon biedt hiervoor een uitkomst. Het internet is dan ook meteen het medium wat zij het meeste gebruikt, ook voor het streamen van videocontent. Af en toe luistert zij naar de radio, dit vooral als zij onderweg is of tijdens het sporten. Zij bepaald graag zelf wanneer ze waarnaar kijkt, daarom staat haar televisie niet vaak aan. Over het algemeen sluiten commerciële aanbieders beter aan bij haar behoeften dan dat de publieke dat doen. Af en toe leest Lisa een magazine, meestal over gezondheid, welzijn of mode.

(33)

Jill Schuitemaker, Researchdossier Hufterproef 33

4.8 Invloed van televisie op sociale gedragingen

Murray (2008) beschrijft dat het geweld van televisie de normen, waarden en ook het gedrag van de kijker beïnvloedt. Dit gebeurt over het algemeen op drie niveaus, namelijk agressie, desensibilisatie en angst.

 Agressie; Het bekijken van geweld op televisie kan leiden tot een toename van agressief gedrag. Ook veranderen normen en waarden ten opzichte van het gebruik van agressie om conflicten op te lossen. Over het algemeen wordt de drempel van het gebruik van agressie lager wanneer hier op televisie naar gekeken wordt.

 Desensibilisatie; Het uitgebreid vertonen van geweld kan leiden tot een verminderde gevoeligheid voor geweld en een grotere bereidheid om het toenemende geweld in de samenleving te tolereren.

 Angst; Uitgebreide blootstelling aan geweld op televisie kan de ontwikkeling van het ‘slechte wereldbeeld syndroom’ bevorderen. Hierdoor overschatten kijkers het risico op slachtofferschap.

Maar niet alleen agressief gedrag wordt beïnvloed. Door (onbewuste) observatie van rolmodellen, zoals ouders, collega’s en massamedia wordt gedrag en gedachten bepaald. Betrokken processen bij het modelleren, imiteren en plaatsvervangend leren van openlijk gedrag werden al in de jaren ’60 in sociale leer-theorieën behandeld door verschillende onderzoekers. Maar Murray (2008) breidt het begrip van neurologische processen op het gebied van gedachten en handelen uit. Als start van zijn onderzoek gebruikte hij de theoretische grondslagen van Bandura en Berkowitz die zij voor de vertaling van communicatie “-gebeurtenissen” in denken en handelen hebben vastgesteld. Bandura’s sociaal cognitieve aanpak en Berkowitz’s cognitieve neo-associatie theorie onderstellen samen dat emotionele opwinding een rol speelt die blijvende invloed kan vergemakkelijken. Bandura merkt op: “mensen worden makkelijk wakkergeschut door emotionele uitingen van anderen. Plaatsvervangende opwinding opereert voornamelijk via een tussenliggend zelf-opwindingsproces. Dit wil zeggen dat het zien van emotionele reacties van anderen ook emoties en gedachten opwekken bij de waarnemers.”

4.9 Conclusie

De doelgroep van het televisieprogramma Hufterproef betreft de doelgroep NPO3 -kijkend Nederland, mannen en vrouwen tussen de 20 en 34 jaar. Daarnaast vallen mensen in de leeftijdscategorie van 12 tot en met 19 jaar ook binnen de beoogde doelgroep. Omvang van deze groep is 4.717.000 mensen. De NPO verdeelt deze doelgroep onder in drie

leefstijlgroepen, namelijk de Jonge Connectors, Onbezorgde Trendbewusten en de Zorgzame Duizendpoten. Nemen we de waarden van deze drie groepen bij elkaar dan komen we uit op een groep die voor het merendeel uit vrouwen bestaat, met een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het begon voor Tarzan Boomspecialisten op 12 augustus 2003, toen Frans van Vugt- Schmitz zijn eerste factuur verzond namens de eenmanszaak die hij toen net was begon- nen.. Die

– Het daarom nodig is duidelijkheid te geven over welke vorm van infrastructuur het gaat en welke prioriteit iets krijgt. Draagt het

Veel meer tijd voor lezen, wandelen, fiet- sen, sporten, interessante cursus- sen, musea; niet meer ’s winters in het donker weg en met donker weer thuis, niet meer alle

[r]

kwaliteitsverbetering als voorwaarde bij grondverkoop of grondruil ten behoeve van een project waar eerder door de gemeente vergunning voor is verleend, kan niet als zodanig

aan de hand van het onderzoek naar de nederlandse hulp voor Haïti geven de rapporten van de algemene rekenkamer aangrijpingspunten hoe auditors eraan kunnen bijdragen de

7:658 BW moet een werkgever zorgen voor een veilige werkplek en deze zorgplicht ziet niet alleen op fysieke schade, maar ook op psychische schade.. Op grond

Welke groep verkoopt de meeste loten in 1 week en in welke week is dat. in week Hoeveel is het verschil in verkochte loten in