Het Ihme Zentrum: Nieuwe kans of bouwruïne?
Hoe beïnvloeden de verschillende posities van actoren de
uitkomsten van het besluitvormingsproces bij het complex ‘Ihme
Zentrum”?
Bachelorscriptie Planologie, Universiteit van Amsterdam
Scriptieproject: Strijd om de ruimte en het schaakspel van gebiedsontwikkeling Begeleider: B. M. Hissink Muller
Tweede lezer: prof. dr. P.P. Tordoir Student: Marieke den Hertog, 10333320
marieke@denhertog.de
20 juni 2016
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING 6 1.1 Inleiding 6 1.2 Maatschappelijke relevantie 7 1.3 Wetenschappelijke relevantie 7
1.4 Onderzoeksvraag en deelvragen 7
1.5 Inhoudelijke weergave van het onderzoek 8
HOOFDSTUK 2 THEORETISCH KADER 9
2.1 Inleiding 9
2.1.1 Gebiedsontwikkeling en het transformatieproces 9
2.1.2 Modificatie van een bebouwde omgeving 10
2.1.3 De rol van factoren bij gebiedsontwikkeling 11
2.1.3.1. Succesfactoren bepalen uitkomsten 11
2.1.3.2 Niveaus van succesfactoren bij gebiedsontwikkeling 12 2.2. Besluitvormingsprocessen bij grootschalige transformatie 14
2.2.1 Planningsvraagstukken 15
2.3 Posities van actoren binnen grootschalige transformatieprocessen 16 2.3.1 Identiteit van actoren en hun oriëntaties 18
2.4 Deelconclusie 19
2.4.1 Conceptueel model 20
HOOFDSTUK 3 METHODOLOGIE: DATA EN METHODE 21
3.1 Inleiding 21
3.2 Kwalitatief onderzoek naar grootschalige transformatieprocessen 21 3.3 Een embedded single casestudy van het ‘Ihme Zentrum’ 22
3.4.1 Documentanalyse 23
3.4.2 Interviews 23
3.5 Thematische analyse 23
3.6 Operationalisering van concepten 24
3.6.1 Posities van actoren 25
3.6.2 Variëteit en selectie 25
3.6.3 Uitkomsten 25
3.6.4 Doelen en middelen 25
3.7 Deelconclusie 25
HOOFDSTUK 4. CONTEXT 27
4.1 Inleiding 27
4.2 De stad Hannover 27
4.3 Planologie en stadsontwikkeling in de Bondsrepubliek Duitsland: ontwikkelingsfases
vanaf 1945 28
4.4 Financiële-‐ en economische crisis 28
HOOFDSTUK 5. CASUS ‘IHME ZENTRUM’ 30
5.1 Inleiding 30
5.2 Het ‘Ihme Zentrum’ 30
5.3 Transformatie en besluitvormingsproces binnen vijf periodes 31 5.2.1 Periode 1. 1971-‐2000: Van oplevering naar gedeeltelijke leegstand 32 5.2.2 Periode 2. 2000-2006: De nieuwe investeerder Engel en volledige leegstand 32 5.2.3 Periode 3. 2006-‐2009: Engel verkoopt aan Amerikaanse investeerder Carlyle Group
33
5.2.4 Periode 4. 2009-‐2015: Geen investeerder meer en leegstand en verval 33 5.2.5 Periode 5. 2015 tot heden: De nieuwe investeerder Intown 34
5.3 Deelconclusie 34
HOOFDSTUK 6. ANALYSE VAN HOE DE POSITIES VAN ACTOREN DE UITKOMSTEN VAN BESLUITVORMINGSPROCESSEN BEÏNVLOEDEN 35
6.1 Inleiding 35
6.2.1 Inleiding periode 1 35 6.2.3 De posities van de actoren volgens het model van Mitchell et al., (1997) in periode 1
37
6.2.4 Uitkomsten van de eerste periode aan de hand van Franzen et al., (2011) 39 6.2.4 Deelconclusie invloed van de verschillende posities van actoren op de uitkomst van het besluitvormingsproces in de eerste periode. 40 6.3. Periode 2: de nieuwe investeerder Engel en volledige leegstand 41
6.3.1 Inleiding periode 2 41
6.3.2 De betrokken actoren in de tweede periode 42 6.3.3 De posities van de actoren volgens het model van Mitchell et al., (1997) in periode 2
43
6.3.4 De Uitkomsten van de tweede periode aan de hand van Franzen et al., (2011) 45 6.3.4 Deelconclusie: invloed van de verschillende posities van actoren op de uitkomst van het besluitvormingsproces in de tweede periode. 45 6.4 Periode 3: Engel verkoopt aan Amerikaanse investeerder Carlyle Group 46
6.4.1 Inleiding periode 3 46
6.4.2 De betrokken actoren in de derde periode 47 6.4.3 De posities van de actoren volgens het model van Mitchell et al., (1997) in periode 3
48
6.4.4 De uitkomsten van het de derde periode volgens de theorie van Franzen et al.,
(2011) 49
6.4.5 Deelconclusie invloed van de verschillende posities van actoren op de uitkomst van
het besluitvormingsproces in de derde periode 50
6.5 Periode 4-‐ Geen investeerder meer en leegstand en verval 50
6.5.1 Inleiding periode 4 50
6.5.2 De betrokken actoren in de vierde periode 51 6.5.2 De posities van de actoren volgens het model van Mitchell et al., (1997) in periode 4
52
6.5.3 De uitkomsten van de vierde periode volgens de theorie van Franzen et al., (2011) 54 6.5.4 Deelconclusie invloed van de verschillende posities van actoren op de uitkomst van het besluitvormingsproces in de vierder periode 54 6.6 Periode 5-‐ De nieuwe investeerder Intown 55
6.6.1 Inleiding periode 5 55
6.6.3 De posities van de actoren volgens het model van Mitchell et al., (1997) in periode
vijf 57
6.6.4 Uitkomsten van de vijfde periode volgens de theorie van Franzen et al., (2011) 60 HOOFDSTUK 7. VERGELIJKING VAN DE INVLOED VAN POSITIES VAN ACTOREN OP DE UITKOMSTEN VAN BESLUITVORMINGSPROCESSEN INDE VIJF PERIODES 61 7.1 Invloed van de posities van actoren op de uitkomsten van de
besluitvormingsprocessen bij de vijf periodes-‐ verschillen en overeenkomsten 63 7.2 Hypothese voor de uitkomsten van de vijfde periode 64
Hypothese: 65
HOOFDSTUK 8. DISCUSSIE EN CONCLUSIE 66
8.1 Discussie 66 8.2 Conclusie 68 LITERATUURLIJST 69 Interviews (Bijlage 1) 72
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Inleiding
Een stad is dagelijks aan het transformeren. Op kleine of op grote schaal, overal wordt de stad verandert, nieuwe gebouwen ontstaan of oude gebouwen worden opgeknapt en krijgen een nieuwe functie. In dit opzicht lijkt transformatie het middel in de planningspraktijken om steden te onderhouden en nieuw in te richten (Andriessen, 1999).
Echter gaat het hier niet om een nieuwe uitvinding. Een voorbeeld dat transformatie ook al vroeger bestond, zijn de Amsterdamse herenhuizen. Deze werden dankzij transformatie in kantoren verbouwd en bepalen hierdoor nog steeds het huidige stadsbeeld van Amsterdam (Andriessen, 1999). Bij een besluitvormingsproces van een transformatie spelen veel verschillende actoren een rol en iedere actor definieert zijn succes anders. Uiteindelijk gaat het er om tot een zo goed mogelijk besluit te komen en een transformatie plaats te laten vinden (Schiltmans, 2013). Maar wat voor de ene actor succes betekent kan voor de andere actor ook een groot verlies
betekenen. Tevens blijft het samenspel van actoren ook contextafhankelijk en kan zo de perceptie van succes binnen een besluitvormingsproces sterk veranderen. Met betrekking tot de financiële crisis is het succes van gebiedsontwikkeling sterk verandert als men kijkt wat succesvolle gebiedsontwikkeling voor de crisis was en wat na de crisis als succes van gebiedsontwikkeling gezien wordt (Deloitte, 2012). Het ontwikkelen van voornamelijk grote projecten met veel winst schetsten voor de cisis een succesvolle gebiedsontwikkeling. Hedendaags, na de crisis, wordt er meer aandacht besteed aan de kleinschalige projecten op korter termijn. Tegenwoordig wordt steeds minder genoegen genomen met verliezen binnen de gebiedsontwikkeling (Deloitte, 2012).
Daarom is het tijdens een besluitvormingsproces van groot belang om als betrokken actoren zo goed mogelijk naar een besluit te zoeken, wat voor alle partijen het meest gunstig is, en tot een goed besluit leidt. Het is echter de vraag of het mogelijk is om tot een besluit te komen. Vaak wordt het proces van besluitvorming geobstrueerd door de onenigheid van verschillende actoren.
In dit onderzoek zal er aandacht besteed worden aan het samenspel van verschillende actoren en hun posities tijdens een besluitvormingsproces verduidelijkt aan de hand van de extreme casus ‘Ihme Zentrum’. Er zal gekeken worden hoe verschillende posities van involveerde marktpartijen, bewoners en overheidslagen invloed kunnen uitoefenen op de uitkomsten van een besluitvormingsproces en hoe posities van actoren kunnen veranderen tijdens een besluitvormingsproces.
Verder wordt in dit onderzoek gefocust op een grootschalig transformatieproces waarin binnen een bepaalde tijdspanne verschillende besluitvormingsprocessen plaatsgebonden hebben aangedreven door het samenspel van verschillende marktpartijen, bewoners, overheidslagen. De vraag die hierbij ontstaat is: hoe interveniëren de verschillende actoren door hun posities binnen het
besluitvormingsproces en wat voor een invloed heeft dit op de uitkomst van het besluit?
1.2 Maatschappelijke relevantie
De maatschappelijke relevantie van dit onderzoek is dat men meer inzicht kan geven hoe verschillende posities van actoren invloed kunnen hebben op een
besluitvormingsproces binnen een grootschalig transformatieproces en wat er voor verschillende manieren zijn om deze invloed te kunnen verklaren. Hierdoor is er meer duidelijkheid over het spel van verschillende actoren wat ertoe kan leiden dat het spel van actoren bij een besluitvormingsprocessen beter gespeeld kan worden en
uiteindelijk misschien tot een betere uitkomst kan leiden. 1.3 Wetenschappelijke relevantie
Met dit onderzoek is het mogelijk om de algemene theorieën beter te kunnen begrijpen en te schetsen om zo het vaak ingewikkelde spel van actoren bij
besluitvormingsprocessen beter te kunnen begrijpen. De focus ligt in dit onderzoek op grootschalige transformatieprocessen. Doordat er veel te vinden is in verschillende literatuur over kleinschalige transformatie maar weinig te vinden is over het
samenspel van actoren bij grootschalige transformatieprocessen is het interessant om daar meer over te onderzoeken. Kunnen algemene theorieën van kleinschalige transformatie ook worden toegepast op grootschalige transformatie en kan men iets leren van grootschalige transformatie in het algemeen wat men niet kan leren van kleinschalige transformatie?
De gedachte achter de wetenschappelijke relevantie is om een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van posities van actoren binnen een besluitvormingsproces bij grootschalige transformatie. Hebben actoren met veel macht, legitimiteit of urgentie daadwerkelijk een zo grote invloed op het besluitvormingsproces van grootschalige transformatie en hoe veranderen deze posities in de verschillende fases van
besluitvorming.
1.4 Onderzoeksvraag en deelvragen
De onderzoeksvraag die hierdoor ontstaat luidt: Hoe beïnvloeden de posities van de verschillende actoren de uitkomsten van het besluitvormingsproces bij het complex ‘Ihme Zentrum’?
Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zijn er drie deelvragen gesteld, die luidden:
1. Welke actoren zijn betrokken bij het complex ‘Ihme Zentrum’ en welke positie hebben nemen zij in tijdens het besluitvormingsproces?
2. Hoe zijn de verschillende besluitvormingsprocessen verlopen binnen de casus ‘Ihme-Zentrum’ en wat waren de uitkomsten?
3. Welke invloed hebben de posities van de actoren op de uitkomsten van het besluitvormingsproces gehad.
1.5 Inhoudelijke weergave van het onderzoek
In dit onderzoek zal eerst een theoretisch raamwerk van wetenschappelijke literatuur geschetst worden. Er zullen verschillende concepten en ideeën weergegeven worden om de invloed van de te onderzoekende variabelen te meten. Verder wordt er een methodologische verantwoording gegeven. Na een beschrijving van de context en een beschrijving van de casus ‘Ihme Zentrum’ volgt een thematische analyse, opgedeeld in vijf periodes, over de invloed van de verschillende posities van actoren op de uitkomsten van de besluitvormingsprocessen binnen de vijf periodes. Deze
bevindingen zullen in het daaropvolgende hoofdstuk met elkaar vergeleken worden. Tenslotte zal er een conclusie geformuleerd worden en een aanbeveling gegeven worden.
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader
2.1 Inleiding
In het theoretisch kader zal aan de hand van wetenschappelijke literatuur een raamwerk van theorieën geschetst worden dat voor het onderzoek van belang is. De theorieën dienen als toetsingskader om te kijken hoe de verschillende posities van actoren de uitkomsten van besluitvormingsprocessen beïnvloeden.
Er wordt dieper ingegaan op het proces van grootschalige transformatie en daarmee het verbondene besluitvormingsprocessen en de rol van de verschillende
succesfactoren. Verder wordt er aandacht besteed aan de fases van
gebiedsontwikkeling die binnen grootschalige transformatie plaats vinden.
Een transformatieproces word gekenmerkt door vele verschillende betrokken actoren. Deze actoren werken gedwongen of vrijwillig samen en proberen het
besluitvormingsproces ieder op hun eigen manier te beïnvloeden. Vanuit de verschillende posities proberen de actoren het proces te beïnvloeden.
Door het voordragen van de verschillende theorieën over de diverse posities van actoren en de verschillende fases van gebiedsontwikkeling binnen een
transformatieproces wordt er een basis gevormd voor de analyse van de invloed van posities van actoren op de uitkomsten van het besluitvormingsproces van
grootschalige transformatie.
2.1.1 Gebiedsontwikkeling en het transformatieproces
Het onderwerp gebiedsontwikkeling is het hoofdthema van deze scriptie. Volgens Franzen et al., (2011) wordt gebiedsontwikkeling gedefinieerd als de ontwikkeling van een gebied met een eigen identiteit binnen een stad. Deze ontwikkeling kan door verschillende vormen van gebiedsontwikkeling uitgevoerd worden, bijvoorbeeld transformatie. In dit onderzoek is voor de volgende begripsbepaling van transformatie gekozen: ‘Het huisvesten van functies in één of meer bestaande gebouwen, die voor andere doeleinden zijn gesticht. De activiteiten zijn gericht op het aanpassen van een gebouw aan een nieuw programma van eisen op technisch en functioneel
gebied’(Andriessen, 1999). Doordat het om het transformeren van een groot complex gaat is gekozen voor deze begripsbepaling. Het ‘aanpassen van een gebouw aan een nieuw programma van eisen’ is een belangrijke factor in het onderzoek over
transformatie. In dit onderzoek is ervoor gekozen om grootschalige transformatie te onderzoeken doordat er nog weinig bekend is over transformeren van grootschalige projecten. Verder is het interessant om te kijken hoe de uitkomsten van een
besluitvormingsproces door verschillende posities van actoren geleid of verandert kunnen worden. Een belangrijk punt is het onderscheiden van transformeren en nieuwbouw. Het transformeren onderscheidt zich duidelijk van het proces van nieuwbouw. Bij de transformatie word het bestaande object tot uitgangspunt voor de transformatie. Het bijzondere is dat het transformeren binnen de contouren van het gebouw plaatsvindt (Andriessen, 1999). In dit onderzoek ligt de focus op
te transformerende object nog andere mogelijkheden bestaan zoals het uitbreiden of aanpassen van het object met oog op de nieuwe bestemmingen. Bij nieuwbouw is dat echter anders. Hier wordt een heel nieuw object ontworpen en zijn de eisen van de opdrachtgever erg belangrijk in het proces van de nieuwbouw en de keuze van de architect beïnvloedt het nieuwe ontwerp (Andriessen, 1999). Transformatie kan op twee manieren inspelen op de ontwikkelingen van het aanbod op de markt (Stevens, 1999). Wanneer er sprake is van leegstand binnen steden kan ervoor gekozen worden om een complex geheel of gedeeltelijk te transformeren, afhankelijk bepaalde
contextfactoren, zoals economische groei of demografische veranderingen (Stevens, 1999).In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de modificatie van een bebouwde omgeving om een basis te schetsen van het proces van grootschalige transformatie. 2.1.2 Modificatie van een bebouwde omgeving
Ambrose (1994) geeft aan dat de productie en herstructurering van een bebouwde omgeving in vijf afzonderlijke en opeenvolgende fases kan worden ingedeeld. Figuur 1. Fases van gebiedsontwikkeling
Bron: Ambrose (1994)
De vijf fases van gebiedsontwikkeling zijn: promotion, investment, construction, allocation en subsequent management. De eerste fase, promotion, kan als beslissingsfase gezien worden. Er wordt een beslissing genomen, vaak door de investeerder maar ook gezamenlijk, of een gebied of gebouw ontwikkeld wordt. Tevens worden er eerste stappen van implementatie ondernomen (Ambrose, 1994). De tweede fase is het investment. Investeerders sluiten zich bij het project aan. Fase drie is de constructionfase. In deze fase word het plan wat eerder gemaakt is
uitgevoerd, oftewel de bouw word realiseert (Ambrose, 1994).
In de vierde fase, allocation, is de bouw van het gebouw/gebied afgesloten en kan het gebouw in gebruik genomen worden door de eigenaar en de betrokken actoren. De laatste fase van de gebiedsontwikkeling is het subsequent management. In deze fase wordt het gebied/gebouw onderhouden en/of herstructureerd om het gebouw zou mogelijk te kunnen gebruiken (Ambrose, 1994).
Vaak worden de verschillende fases door verschillende actoren uitgevoerd en ontstaat er daarom een groot netwerk van actoren met verschillende posities. Echter is het ook
mogelijk dat alle vijf fasen door één actor uitgevoerd worden (worker). De self-worker financiert alle vijf fases zelf en rond deze fases ook zelf af (Ambrose, 1994). In de praktijk blijkt dat vaak de eerste vier fasen door één actor uitgevoerd worden, zoals een projectontwikkelaar, en de laatste fase door een andere actor overgenomen wordt, bijvoorbeeld de gemeente (Ambrose, 1994).Nadat de vijfde fase is afgesloten kan er weer de promotion fase beginnen. Dit is afhankelijk of het gebouw/gebied nog meerwaarde heeft (Ambrose, 1994).Van groot belang is dat de fases afzonderlijk van elkaar gezien moeten worden, doordat in elke fase de positie van actoren kan
veranderen (Mitchell, 1997). Een voorbeeld is dat de gemeente in de eerste vier fases een posities als wet- en regelgever inneemt en in de vijfde fase tot een beheerder van het project wordt. Zo verandert de positie van een regelgever tot een beheerder (Mitchell, 1997).
De theorie van Ambrose (1994) is van belang bij dit onderzoek doordat er gekeken zal worden welke posities van actoren tijdens het doorlopen van de vijf fases
veranderen en hoe deze verandering van posities invloed heeft op de uitkomsten van het besluitvormingsproces. Doordat elke fase een andere doel heeft kan er
geanalyseerd worden welke actoren in welke fase invloed uitoefenen en welke positie ze daardoor innemen. Verder komt het bij grootschalige transformatie niet vaak voor dat alle fases van gebiedsontwikkeling , die Ambrose (1994) noemt, doorlopen worden. De investering is vaak het belangrijkst onderwerp en dan hoeft de pormotion niet meer te doorlopen worden als de investering al vast staat.
Er kan niet vanuit gegaan worden dat er bij de eerste fases van gebiedsontwikkeling begonnen wordt. Vaak is het moeilijk te bepalen in welke fase van
gebiedsontwikkeling men zich bevindt. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de rol van factoren bij gebiedsontwikkeling en hoe deze factoren de grootschalige transformatie beïnvloeden.
2.1.3 De rol van factoren bij gebiedsontwikkeling
Franzen et al. (2011) verduidelijken dat ‘succes’ geen simpel concept is maar dat het stedelijke ontwikkeling zich kenmerkt door veel verschillende, betrokken actoren die invloed hebben op het proces. Daarom is er geen expliciete omschrijving voor
’succes’. Het gaat voornamelijk om welke belangrijke aspecten meegewogen worden, welke criteria gebruikt worden en voor wie het succes bepaalt wordt in het proces. Dit wordt bepaald aan de hand van succesfactoren (Franzen et al., 2011).
2.1.3.1. Succesfactoren bepalen uitkomsten
Om de uitkomsten in van het transformatievormingsproces beter te kunnen bepalen moet er gekken worden aan de hand van welke aspecten e uitkomsten worden gerelateerd. Hiervoor wordt naar het succes gekeken van een proces en wat het kan bepalen binnen het proces. Franzen et al. (2011) omschrijven succes als een
belangrijke variabele voor gebiedsontwikkeling. De auteurs geven aan dat er niet één manier is voor het duiden van succes bij gebiedsontwikkeling. Succes kan voor elke actor binnen het proces een andere betekening hebben en zo blijft het dus moeilijk om het succes te bepalen (Franzen et al., 2011). Het bepalen en meten van succes hangt af van welke aspecten worden beoordeeld in het proces. Wordt er gekeken naar het succesvolle verloop van het proces of van het product? Het proces kan goed zijn
verlopen maar dat betekent niet ook dat het product succesvol is opgeleverd. Ook kan het product succesvol zijn maar er was geen succesvol proces. Verder is van belang dat actoren binnen het proces op verschillende manieren naar succes kijken. De ontwikkelende actor kan vooral gericht zijn op een succesvol proces waarbij de end-users (eindgebruikers) meer kijken naar het succesvol product (Franzen et al., 2011). Voor dit onderzoek zijn deze aspecten van succes te koppelen aan de uitkomsten van het transformatieproces. Het bepalen van de uitkomsten wordt gerelateerd aan de verschillende actoren en de aspecten van succes. Door het afwegen van verschillende aspecten kan er een uitkomst geschetst worden. Om verder in te gaan op het bepalen van succes en zo de uitkomsten is het van belang om ook te kijken naar der
verschillende criteria die gebruikt worden om het succes te kunnen bepalen als actor. Franzen et al. (2011) schetsen duidelijk wat er onder een succesfactoor verstaan wordt. Verschillende auteurs benoemen in hun literatuur vaak succesfactoren in combinatie met faalfactoren. Hierdoor wordt volgens Franzen et al. (2011) een
onderscheid gemaakt tussen faal-en succesfactoren dat niet terecht is doordat dezelfde variabelen gebruikt worden zowel bij faal, als bij succesfactoren. Als voorbeeld geven de auteurs ‘communicatie’. Een goede of slechte communicatie kan bijdragen aan een succesvol project of juist aan een grote mislukking. De variabele blijft in deze twee gevallen dezelfde, communicatie. Echter, als de waarde van deze variabele goed gepland is, wordt het een succesfactor. Als de waarde van de variabele slecht gepland is, wordt deze gezien als een faalfactor (Franzen et al., 2011). Op basis hiervan kan de analyse alleen gericht worden op de succesfactoren. Het effect zou zijn dat deze factor de kans op succes vergroot en de afwezigheid van deze factor tot falen leidt.
Vaak vindt stedelijke gebiedsontwikkeling niet op de gewenste manier plaats voor betrokken partijen doordat er geen analytische classificatie op verschillende niveaus gemaakt wordt van de succesfactoren (Franzen et al., 2011). Echter is deze
classificatie erg relevant aangezien bepaalde succesfactoren kunnen worden aangedreven door verschillende posities van actoren bij stedelijke ontwikkeling. Terwijl sommige betrokken actoren geen invloed kunnen uitoefenen kunnen andere actoren dat wel. Hierdoor is het van belang om naar drie verschillende niveaus van succesfactoren te kijken.
2.1.3.2 Niveaus van succesfactoren bij gebiedsontwikkeling
Franzen et al. (2011) maken onderscheid tussen drie verschillende niveaus van succesfactoren: context variabelen, veto criteria en kritische succes factoren (figuur 1).
Figuur 2. Drie niveaus van succesfactoren volgens Franzen et al., (2011)
Bron: Franzen et al., 2011
Aan de hand van dit model verduidelijken Franzen et al. (2011) dat de succesfactoren voor stedelijke ontwikkeling in drie niveaus op te delen zijn.
Context variabelen: context variabelen zijn van belang bij stedelijke ontwikkeling doordat zij de factoren economische- en politieke klimaat , de demografie en de verandering in wet- en regelgeving omvatten. Deze variabelen dragen bij aan het bepalen van succes bij gebiedsontwikkeling (grootschalige transformatie) maar kunnen niet door (individuele) actoren beïnvloedt worden (Franzen et al., 2011). Een voorbeeld bij grootschalige transformatie is dat de transformatie niet afgerond kan worden doordat het economische klimaat het niet meer toelaat (financiële crisis).
Veto criteria: noodzakelijke condities: deze factoren zijn voor het proces
noodzakelijk, maar niet genoeg voor het genereren van succes (Franzen et al., 2011). Echter, als met deze factoren geen rekening gehouden wordt zal dit de doelstellingen verzwakken en een veto opdragen aan het project. Deze veto criteria kunnen wel door actoren beïnvloedt worden in tegenstelling tot de boven genoemde context variabelen. Veto criteria kunnen zijn: economische haalbaarheid, duidelijke strategie of tijdige aankoop van grond (Franzen et al., 2011).Een voorbeeld bij grootschalige
transformatie is dat een onduidelijke strategie tot een vertraging van het
besluitvormingsproces kan leiden. Hierop hebben actoren wel invloed doordat ze de strategie zelf kunnen bepalen.
Kritische succes factoren: kritische succesfactoren zijn het derde niveau van succesfactoren (Franzen et al., 2011). Deze kunnen zijn: openheid en duidelijkheid tussen de verschillende actoren, autoriteit van een actor (de aanwezigheid van een bepaalde actor op privaat of publiek gebied ) en het imago van de te transformerende locatie (Franzen et al., 2011). Deze factoren zijn deels door de actoren te bepalen. Als bij een transformatieproces veel duidelijkheid en openheid tussen de actoren bestaat heeft dat een positief effect op het proces. Actoren kunnen zelf voor openheid en duidelijkheid zorgen tijdens het proces van transformatie.
Wanneer we kijken naar het onderzoek spelen de context afhankelijke factoren natuurlijk een belangrijke rol doordat zij bepalen in welke context de stedelijk ontwikkeling plaatsvindt. Het politieke- of economische klimaat kan grote invloed hebben op de voortgang van de ontwikkeling. Echter blijven dit de factoren waarop de actoren het minste invloed kunnen uitoefenen en daarom zijn deze niet van groot belang bij het onderzoek. In dit onderzoek wordt meer de aandacht gelegd op de kritische succes factoren, doordat dit factoren zijn waar de verschillende actoren invloed op kunnen uitoefenen. Verder is het erg belangrijk om te zien op welke manier dit de verschillende actoren doen en welke positie ze daardoor innemen. 2.2. Besluitvormingsprocessen bij grootschalige transformatie
Nu er gekeken is naar grootschalige transformatie binnen de gebiedsontwikkeling, is het van belang voor het onderzoek ook op de besluitvormingsprocessen, binnen het transformatieproces, in te gaan. Het besluitvormingsproces kan door de eerder genoemde succesfactoren en de posities van actoren beïnvloedt worden.
De Bruijn en ten Heuvelhof (2004) geven in hun artikel ‘Proces Arrangements for Variety, Retention, and Selection’ aan dat procesmanagement, gericht op het gebruiken van variëteit, retentie en selectie binnen complexe
besluitvormingsprocessen een essentiële bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van een besluitvormingsproces (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004). De verschillende
uitkomsten van besluitvormingsprocessen kunnen door verschillende posities van actoren beïnvloedt worden. Hierdoor moet er goed gekeken worden de posities van de actoren binnen het proces. Het goed doorlopen van een besluitvormingsproces kan tot goede inhoudelijke keuzes leiden. Echter moet er wel genoeg variëteit en selectie zijn. Aan de hand deze twee genoemde variabelen kan een proces versneld of vertraagd worden en kan kwaliteit van het proces toe- of afnemen (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004). Variëteit is de verscheidenheid in een open proces. Door de Variëteit kunnen actoren zich sneller met het proces identificeren en kunnen alle oplossingen goed behandelt worden. Verder is variëteit van belang voor de kwaliteit van de uitkomst van het proces en voor de legitimiteit van besluitvorming (de Bruijn en ten
Heuvelhof, 2004). Te veel variatie kan tot onrealistische verwachtingen en
inefficiëntie leiden en kan zo het proces vertraagt worden. Te weinig variatie in het besluitproces kan ertoe leiden dat actoren zich niet meer kunnen identificeren met het probleem en mogelijke oplossingen over het hoofd gezien worden (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004). Selectie staat verbonden met de variëteit. Van verschillende variaties worden selecties gemaakt om het project uit te voeren. Te snelle selectie kan er toe leiden dat opnieuw stappen van het proces doorlopen moeten worden en dit traagheid oplevert. Te langzame selectie kan ervoor zorgen dat kansen gemist worden (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004).
Alle actoren hebben een andere rol in het proces en zijn daarom niet allemaal even intensief betrokken bij besluitvorming (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004). Bij het besluitvormingsproces van transformatie moet ook rekening gehouden worden met nieuwe actoren en met actoren die niet meer deelnemen. Niet alleen eendracht kan uiteindelijk tot een uitkomst leiden ook geen ontwikkeling, door een conflict, is een uitkomst.
2.2.1 Planningsvraagstukken
Aan de hand van twee dimensies kunnen planningsproblemen in een
besluitvormingsproces geduid worden. De horizontale dimensie is ‘overeenstemming doel’ (het gewenste resultaat) en de verticale dimensie is ‘technologie’ (uitvoering van kennis). Planningsvraagstukken zijn vaak omgeven van onzekerheden en problemen. Om tot duidelijke uitkomsten te komen bij deze vraagstukken is het van belang dat planningsprocessen beter op kenmerken van problemen worden afgestemd. Hierdoor kan planning de kans bieden om onzekerheden te verminderen (Christensen, 1985). Om de aanpak en de organisatie van een planproces goed te kunnen bepalen is het van belang om het probleem te kunnen typeren. Aan de hand van een raamwerk schetst Christensen (1985) hoe verschillende planningsvraagstukken in vier
verschillende types kunnen gecategoriseerd worden (Figuur 3). Figuur 3. Planningsvraagstukken volgens Christensen (1985)
Bron: Christensen , 1985
De vier types zijn: beheersbare problemen (agreed & known),
technische/kennisporblemen (agreed & unknown), normatieve belangen problemen (not agreed & known) en complexe problemen (not agreed & unknown).
Bij een beheersbaar probleem is de technische kennis aanwezig en er een
overeenstemming van doelen is. Dit betekent dat iedere partij er belang bij heeft om het probleem op te lossen. Het technische/kennis probleem kenmerkt zich door de overeenstemming van doelen en een ontbrekende kennis van technologie. Bij een normatief/belangen probleem is er voldoende kennis aanwezig in het maar geen overeenstemming van doelen. Verschillende actoren blijven verschillende belangen vertegenwoordigen. Bij het complexe probleem is er geen overeenstemming van doelen en is er ook geen kennis aanwezig (Christensen, 1985).
Met betrekking tot het onderzoek kan deze categorisering van Christensen (1985) tot een duidelijke definitie van het planningsprobleem tijdens het besluitvormingsproces leiden. Met betrekking op de andere theorie kan er gezegd worden dat de theorie uit twee niveaus bestaat. Ten eerste worden op het niveau van besluitvorming de
verschillende doelen en middelen van actoren bepaald daarna worden aan de hand van Mitchell et al. (1997) de posities van de actoren bepaald. Deze posities van actoren gaan dan uit van de doelen en middelen van actoren bij het proces.
2.3 Posities van actoren binnen grootschalige transformatieprocessen
Binnen een grootschalig transformatieproces spelen de posities van actoren en hun belangen een belangrijke rol. Mitchell et al. (1997) schetsen een typologie voor het identificeren van de verschillende posities van actoren. Deze typologie karakteriseert en categoriseert de verschillende actoren aan de hand van macht, legitimiteit en urgentie (Mitchell et al., 1997). Volgens Mitchell et al. (1997) kunnen de diverse actoren ingedeeld worden aan de hand van drie dimensies: macht, legitimiteit en urgentie. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van deze typologie doordat deze een duidelijke analyse van de karakterisering en categorisering schetst van de
verschillende actoren. Er worden verschillende posities van actoren onderzocht en er wordt gekeken of deze posities binnen de verschillende fases van
gebiedsontwikkeling veranderen en welke invloed ze hebben op de uitkomsten van de besluitvormingsprocessen.
Figuur 4. Cirkels van Macht, Legitimiteit en Urgentie van actoren
De macht van een actor wordt gedefinieerd als de relaties tussen actoren waarbinnen actor A een andere actor B kan dwingen iets te doen maar ook kan dwingen iets niet te doen (Mitchell et al., 1997). Deze macht laat zich onderverdelen in dreigende macht (dwingen), materiele macht (utiliteit) en normatieve macht (symbolisch). In dit onderzoek wordt van alle drie categorieën gebruik gemaakt (Mitchell et al., 1997). Fictieve voorbeelden van deze drie categorieën zijn: actoren te dwingen door bepaalde contracten (dreigende macht), utiliteitsbouw (dringend nut) en de
symbolische macht om een beslissing door te drukken om macht te demonstreren. Legitimiteit bezit een actor als belangen verder gaan dan alleen de eigen belangen, zoals publiek belang (Mitchell et al., 1997). Deze legitimiteit kan ook gezien worden als het accepteren van gedrag binnen een systeem van normen en waarden,
opvattingen en standpunten. Macht kan samen met legitimiteit een autoriteit vormen, wat als een legitieme vorm van macht gezien kan worden (Mitchell et al., 1997). Een voorbeeld van legitimiteit bij transformatie is het opknappen van woonruimtes als gemeente, om zo de leefomgeving van bewoners weer te verbeteren. De laatste dimensie die Mitchell et al. (1997) schetsten is urgentie. Urgentie heeft een actor als er in het huidige proces snel iets moet veranderen. Urgentie is ook de mate waarin een actor primair aandacht eist (Mitchell et al., 1997). Verder is deze dimensie erg
tijdgevoelig, doordat tijd bepalend kan zijn voor een proces. De actor bepaald aan de hand van de urgentie hoe belangrijk hij het proces vindt (Mitchell et al., 1997). Aan de hand van de drie dimensies, die in figuur 2 weergegeven worden in
verschillende cirkels, wordt de precieze positie van de actor bepaald. De ‘salience’ betekent in deze samenhang het belang van de actor. Doordat de verschillende
dimensies, types, subtypes en de ‘salience’ in kaart gebracht worden (tabel 1) kunnen de actoren in verschillende posities ingedeeld worden.
Tabel 1. Actoren typologie van Mitchell et al., 1997 gesorteerd naar type, salience, dimensies en subtype.
Type Salience Dimensies Subtype
Latente actor (1,2,3) laag Power Legitimiteit Urgentie Dormant actor(1) Discretionary Actor (2) Demanding actor (3) Expectant actor (4,5,6) Gemiddeld Power en legitimiteit Legitimiteit en urgentie Urgentie en power Dominant actor (4) Dependent actor (5) Dangerous actor (6) Definitieve actor (7)
Hoog Power, legitimiteit
en urgentie
Definitieve actor (7)
Aan de hand van de literatuur van Mitchell et al. (1997) wordt er in dit onderzoek geprobeerd om de verschillende posities van de actoren in het besluitvormingsproces van grootschalige transformatie te beschrijven en te analyseren. Met betrekking tot dit onderzoek gaat het voornamelijk om investeerders, ontwikkelaars, gemeentes en burgers. Het brengt een overzicht voort van de actoren en hun verschillende posities die ze bij het besluitvormingsproces innemen.
2.3.1 Identiteit van actoren en hun oriëntaties
Nu de verschillende posities van de actoren aan de hand van Mitchell et al. (1997) geschetst kunnen worden is het ook van belang om deze posities verder te kunnen betrekken op de actor zelf. Welke identiteiten nemen de verschillende actoren door de verschillende posities aan? In dit onderzoek wordt om de identiteit beter te kunnen bepalen gebruik gemaakt van de literatuur van Scharpf (1997) ‘Games Real Actors Play: Actor-Centred Institutionalism’. Door de identiteit te bepalen kan er nog
preciezer gekeken worden welke invloed deze identiteit kan hebben op de posities van de actoren en zo op de uitkomsten van het besluitvormingsproces.
Volgens Scharpf (1997) worden actoren gekarakteriseerd en aan de hand van hun ‘oriëntaties’ , oftewel eigenschappen, percepties en voorkeuren, in vier type actoren onderscheden. Vaak zijn de oriëntaties subjectieve voorkeuren, zoals de financiële winst of de drang een beleid door willen te drukken. Er worden nu de vier
verschillende types identiteiten van actoren weergegeven, die in de analyse van dit onderzoek gebruikt worden om de verschillende actoren aan de hand van hun kenmerken een identiteit toe te wijzen. De Individuals, Aggregate Actors, Collective Actors en Corporate Actors (Scharpf, 1997).
Het type Individuals en de Aggregate Actors zijn actoren die alle acties, doelen, middelen en beslissingen individueel beslissen. Ze vertegenwoordigen alleen hun eigen belangen (Scharpf, 1997). Een voorbeeld bij transformatie zou zijn dat een actor alleen om zijn eigen winst bedacht is en daarom zijn eigen beslissingen neemt.
Het type Collective Actors is een grote groep van actoren met dezelfde belangen en doelen. Er worden geen autonome beslissingen genomen maar alle acties, doelen en middelen worden collectief bepaald en over beslissingen worden democratisch afgestemd (Scharpf, 1997). Bij transformatie zou het om de regerende politieke partij gaan die belang heeft bij het transformatieproces.
Het type Corporate Actors typeert een hiërarchische (top-down) structuur van een organisaties. Deze organisaties worden door een bestuur geleid (Scharpf, 1997). Aanhangers van de organisatie zijn niet bevoegd om directe beslissingen te nemen. Zij hebben alleen de macht om het bestuur te kiezen, de acties, doelen, middelen en beslissingen worden door het gekozen bestuur vastgelegd (Scharpf, 1997). Een passend voorbeeld bij transformatie is een Vastgoedbedrijf dat deelneemt aan het proces. Mensen die voor het bedrijf werken hebben geen directe invloed op het proces kunnen echter wel het bestuur kiezen van het vastgoedbedrijf.
Als laatste punt wordt nu op de actororiëntaties ingegaan. De verschillende oriëntaties zijn: Unit of Reference, Cognitieve Orientations en Preferences.
De oriëntatie Unit of Reference betekent dat niet alle actoren vanuit eigen belang handelen. Vaak handelen de actoren ook vanuit het perspectief van grotere groepen, zoals families, bedrijven of groepen (Scharpf, 1997). Het is dus van belang dat men individueel gedrag linked aan een goede referentie eenheid, dat wil zeggen dat er
duidelijk moet zijn, namens wie een actie of een beslissingen word ondernomen en van wiens keuze deze actie kan worden verklaard (Scharpf, 1997). Vaak is de referentie eenheid af te leiden van een bepaalde sociale rol en specifieke normen en verwachtingen. Een bijzonder aspect kan zijn dat individuen soms ook meerdere rollen innemen, bijvoorbeeld een gemeente de tijdens het transformatieproces voor de regelgeving verantwoordelijk is en ook huurder is van het te transformerende pand. Dan staan zij voor belangen van meerdere referentie eenheden. Dit kan tot
belangenverstrengeling leiden.
Bij de oriëntatie Cognitieve Oriëntatie gaat het om de kennis van een actor. Er bestaat een hypothese dat de verschillende percepties van constateerde feiten empirisch juist zijn (Scharpf, 1997). Door verschillende theorieën die tijdens een bijzondere
institutionele setting gelden kunnen causale verbanden gevormd worden (Scharpf, 1997). Tijdens het proces zijn alleen weinig actoren betrokken die allemaal over de volledige kennis van objectieve beschikbare opties beschikken. Hierdoor is deze oriëntatie vaak bij de corporate actors terug te vinden doordat het geboden kan zijn aan hiërarchisch leiderschap (Scharpf, 1997).
Het laatste type oriëntatie is Preferences. Deze oriëntatie van de actor word onderverdeeld in drie subcategorieën, namelijk basic-self interest, normatieve verwachtingen en Identiteit (Scharpf, 1997). Het basic-self interest geeft de
basisvoorkeur voor zelfbehoud, autonomie en groei van een project. Het eigenbelang van actoren kan sterk door maatschappelijke instellingen beïnvloed worden (Scharpf, 1997). De normatieve verwachtingen zijn verwachtingen die gericht zijn aan de actoren van verschillende posities. De identiteit sluit deels aan bij de eigen belangen en de normatieve verwachtingen van actoren. Actoren kunnen een bepaalde identiteit specificeren deze vertegenwoordigen tegenover andere actoren (Scharpf, 1997). Voor het onderzoek is het niet alleen interessant om te kijken welke positie de actor inneemt maar ook om te kijken welke identiteiten en oriëntaties deze actor heeft en hoe deze kunnen veranderen in de verschillende fases.
2.4 Deelconclusie
In het geschetste theoretisch kader zijn verschillende inzichten van verschillende auteurs besproken die van belang gaan zijn voor het onderzoek naar de invloed tussen posities van actoren op de uitkomsten van het besluitvormingsproces bij grootschalige transformatie. Vanuit het perspectief van gebiedsontwikkeling wordt gekeken wat grootschalige transformatie is en wanneer het plaatsvindt. Verder wordt gekeken hoe dit proces beïnvloedt kan worden door verschillende aspecten, zoals betrokken actoren. Vervolgens zijn er vijf verschillende theorieën beschreven: de modificatie van een bebouwde omgeving (vijf fases van gebiedsontwikkeling), de rol van factoren bij gebiedsontwikkeling, het besluitvormingsproces bij grootschalige transformatie, het oplossen van planningsvraagstukken, het typeren van actoren en hun posities in het transformatieproces en tot slot het type actoren en hun oriëntaties.
Er is voor dit onderzoek gekozen om beter te begrijpen wat grootschalige transformatie inhoudt, aan de hand van het voorbeeld van het complex ‘Ihme Zentrum’. Door te focussen op de kritische succesfactoren bij een
besluitvormingsproces, zoals openheid en duidelijkheid tussen actoren (Franzen et al. 2011), de doelen en middelen van actoren bij een besluitvormingsproces (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004), en het oplossen van planningsvraagstukken (Christensen, 1985)
kunnen aan de hand van Mitchell et al. (1997) bepaalde posities van actoren bepaald worden, die de uitkomsten van het besluitvormingsproces kunnen beïnvloeden. Aan de hand van dit theoretisch kader kan een analyse binnen dit onderzoek uitgevoerd worden. De volgende paragraaf gaat in op een gedetailleerde
categorisering en karakterisering van de actoren in een actoranalyse en het bepalen van een uitkomst van het besluitvormingsproces. Naast de analyse van actoren wordt dan een uitgebreide beschrijving van het besluitvormingsproces gegeven.
Aan de hand van deze beschrijving is het mogelijk ook relaties onderling tussen de actoren in het proces te typeren. Deze onderlinge relaties kunnen belangrijk zijn voor hun posities tijdens het transformatieproces.
2.4.1 Conceptueel model
De doelen en middelen van actoren kunnen het besluitvormingsproces beïnvloeden. Aan de hand hiervan is het erg interessant om de invloed van de posities van actoren op het besluitvormingsproces te onderzoeken met betrekking tot de uitkomsten van de besluitvormingsprocessen.
In het onderstaand conceptueel model is te zien dat de posities van actoren het besluitvormingsproces kunnen beïnvloeden en zo ook de uitkomst van het proces beïnvloeden. Het ‘hoe’ staat in dit onderzoek centraal. Hoe beïnvloeden de posities van actoren de uitkomsten van het proces.
Figuur 5. Conceptueel model
Bron: Auteur, 2016
Hoofdstuk 3 Methodologie: data en methode
3.1 Inleiding
Aan de hand van de methodologie wordt de opzet van het empirische onderzoek in dit hoofdstuk verantwoordt. Van belang zijn hier het research design, de methoden van dataverzameling en hoe de data geanalyseerd wordt.
In deze bachelor scriptie staat de volgende onderzoeksvraag centraal: Hoe beïnvloeden de posities van de verschillende actoren de uitkomsten van het
besluitvormingsproces bij het complex ‘Ihme Zentrum’? , dus wordt eerst uitgelegd welk type onderzoek gebruikt gaat worden en op welke manier het onderzoek uitgevoerd gaat worden. Dan word mijn keuze geargumenteerd voor het gekozen research design en daaropvolgend de methoden die gebruikt worden en de dataverzameling en analyse.
3.2 Kwalitatief onderzoek naar grootschalige transformatieprocessen
Het kwalitatieve onderzoek kan gekozen worden door verschillende reden. De eerste reden waarom er voor kwalitatief onderzoek is gekozen in dit onderzoek, is dat men een kleine groep intensief kan bestuderen (Yin, 2009). Hierbij is er dan sprake van diepte-onderzoek waarbij waardevolle gedetailleerde informatie opgedaan kan worden (Yin, 2009).
Met betrekking tot een casus van grootschalige transformatie kan er specifieke informatie opgedaan worden over de invloed van verschillende posities van actoren op de uitkomsten van de besluitvormingsprocessen.
De eerste reden waarom voor kwalitatief onderzoek gekozen is, is dat vanuit het oogpunt van de verschillende deelnemers naar het onderzoek gekeken kan worden. Er kan dus een beeld geschetst worden vanuit de perspectieven van de deelnemers en niet door de onderzoeker zelf, zoals bij kwantitatief onderzoek (Saunders et al., 2008). Doormiddel hiervan kunnen de posities van actoren en hun invloed op de uitkomsten van het besluitvormingsproces beter onderzocht worden.
De tweede reden is dat het kwalitatieve onderzoek zowel een inductieve als een deductieve benadering van onderzoek kan zijn. Het onderzoek is deels deductief doordat verzamelde data afgeleid wordt uit de theorieën van Ambrose (1994),
Franzen et al. (2011), de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004), Christensen (1985), Mitchell et al., (1997) en Scharpf (1997).
In het geval van de te onderzoekende casus ‘Ihme Zentrum’ wordt informatie
verzameld, waaruit de posities van de verschillende actoren afgeleid kunnen worden. Echter is er ook een deel van het onderzoek inductief doordat er uitgegaan wordt van het beïnvloeden van posities van actoren van de uitkomsten van het
besluitvormingsproces, die verder in het onderzoek tot een logische conclusie kunnen leiden. Dit betekent voor de casus dat er gekeken wordt of daadwerkelijk de positie van de actoren de uitkomsten van het besluitvormingsproces beïnvloeden en hoe dat geschiedt. Er zal aan de hand van nieuwe dataverzameling gezocht worden naar de invloed en verbanden van verschillende actoren die bij deze casus betrokken zijn.
Mijn onderzoek zal kwalitatief zijn doordat er aan de hand van de verzamelde data in de diepte gegaan kan worden en men uit verschillende oogpunten de casus kan benaderen (inductief en deductief).
3.3 Een embedded single casestudy van het ‘Ihme Zentrum’
In dit onderzoek is gekozen voor het ‘Ihme Zentrum’ als een embedded single casestudy, waarbij één casus wordt onderzocht. Er is voor de casus gekozen doordat het interessant is om te kijken hoe de verschillende posities van actoren invloed hebben op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen bij grootschalige transformatie.
De embedded units of analysis zijn in dit onderzoek de verschillende actoren, zoals de investeerder, bewoners (in vorm van een verenging van eigenaren, VVE), de
Landeshauptstadt Hannover. Binnen deze casus word de macht, legitimiteit en urgentie van verschillende onderzoekseenheden onderzocht en daarom worden de verschillende onderzoekeenheden tot embedded unit of analyses.
Aan de hand van een casestudy kunnen vragen naar het hoe en waarom van
hedendaagse fenomenen beantwoord worden en verklaringen gegeven worden van sociale verschijnselen, waarbij verschillende vormen van bewijsmateriaal de basis vormt (Yin, 2009). Volgens Robson (2008) wordt de casestudy als volgt gedefinieerd: “een strategie voor het doen van een onderzoek die gebruikmaakt van een empirisch onderzoek van een bepaald hedendaags verschijnsel binnen de actuele context, waarbij van verschillende soorten bewijsmateriaal gebruik wordt gemaakt” (uit Saunders et al., 2008). De casestudy biedt een open en flexibel onderzoek en geeft de mogelijkheid om belangrijke details op te sporen (Yin, 2009). De embedded
casestudy onderzoekt verschillende specifieke aspecten binnen de hoofdcase (Yin, 2009).
Er is in dit onderzoek gekozen voor een single casestudy doordat ik met het
onderzoek van de casus ‘Ihme Zentrum’ in detail wil gaan, door specifiek de invloed van de variabelen te meten. Verder is deze casus een unieke casus doordat er
verschillende posities van actoren de uitkomsten van besluitvormingsprocessen beïnvloeden en veranderen maar ook de situatie geschetst wordt hoe moeizaam het proces van grootschalige transformatie is.
In dit onderzoek is dus gekozen voor de embedded casestudy om binnen de casus ‘Ihme Zentrum’ specifieke aspecten te onderzoeken om zo beter de invloed van de posities van actoren op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen bij grootschalige transformatie te kunnen schetsen.
3.4 Dataverzameling
De volgende methoden van dataonderzoek wil ik in mijn scriptie gaan toepassen: documenten en interviews. Er wordt gekozen om eerst documenten te verzamelen, om zo beter inzicht te krijgen in de casus en een basis van informatie geschetst te hebben voor de verdere analyse. Tevens wordt dan voor interviews gekozen om verschillende onderzoekeenheden te spreken, om casus specifieke informatie op te doen.
3.4.1 Documentanalyse
De belangrijkste documenten zijn in dit onderzoek beleidsplannen en bouwplannen uit de beginperiode van het project, krantenartikelen over de geplande transformatie en politieke besluiten. Deze zullen vergleken worden met de recente documenten (bouwplannen) van de transformatie en de plannen van de investeerder van het project. Verder zal er onderzoek gedaan worden aan de hand van interviews. 3.4.2 Interviews
Er zijn in dit onderzoek interviews gehouden. Er is gekozen voor diepte-interviews om explicieter in te kunnen gaan op de verschillende doelen en middelen van de betrokken actoren. Volgens Bryman (2008) vergroten diepte- interviews de internal validity. Zo kan de causaliteit van gebeurtenissen binnen de casus beter achterhaalt worden (Bryman , 2008). Door het doorvragen op bepaalde antwoorden kan de samenhang beter onderzocht worden. Door de invloed van de variabelen op een consequente manier te meten wordt de replicability verhoogd. De verschillende processen worden toetsbaar. De external valdity wordt daardoor ook verhoogt. De diepte- interviews worden vooral gebruikt om te achterhalen welke gedachtes bij de verschillende actoren spelen en om te kijken welke positie ze innemen bij het besluitvormingsproces van de casus ‘Ihme Zentrum’. Hierbij wordt vooral gekeken naar de macht, legitimiteit en urgentie van de verschillende actoren en welke invloed deze variabelen hebben op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen bij het ‘Ihme Zentrum’.
Er wordt tijdens het onderzoek dus gebruik gemaakt van de diept- interviews.
Belangrijk is dat er ook gebruik kan worden gemaakt van ‘snowballsampling’ om tot nog meer data te komen en andere aspecten te weten te komen. Alle interviews zullen face- to -face of per e-mail afgenomen worden en zijn in de bijlage 1 van de scriptie te vinden. Doordat het bij de casus om een bouwproject gaat wat in Duitsland zijn enkele interviews per email afgenomen. Verder zijn alles interviews door de
onderzoeker vertaalt vanuit het Duits en zullen de interviews in het Nederlands in de bijlage aanwezig zijn.
3.5 Thematische analyse
Om de data betreffende de invloed van verschillende posities van actoren op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen te analyseren zal gebruik gemaakt worden van een thematische analyse.
Aan de hand van een thematische analyse kan een beeld gevormd worden van de betekenis en context van de casus ‘Ihme Zentrum’. Verder worden er verschillende concepten en thema’s aan de data ontleend en wordt geprobeerd om de verschillende gezichtspunten te belichten bij de analyse van bevindingen.
Hierdoor word de transparantie van de analyse groter en worden de belangrijkste sociale feiten aan de data ontleend (Bryman, 2008). Door kwalitatief onderzoek te doen en zo de diepte in te gaan is het gebruik van de thematische analyse handig om te kijken naar het ‘waarom’ en ‘hoe’. Alle interviews worden per periode van de casus door de onderzoeker zelf geanalyseerd aan de hand van macht. legitimiteit, urgentie, onderlinge relaties van de betrokken actoren en doelen en middelen van actoren.
3.6 Operationalisering van concepten
In dit deel van het onderzoek worden de variabelen uit het theoretisch kader operationaliseert. Allereerst zullen de variabelen, dimensies en indicatoren in een tabel schematisch weergegeven worden dan worden aan de hand de variabelen, dimensies en indicatoren interviewvragen afgeleid worden voor de diepte- interviews om de macht, legitimiteit en urgentie te meten van de verschillende actoren en zo hun posities van te kunnen stellen om zo de invloed van deze posities op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen te kunnen duiden. Er zijn twee schematische tabellen gemaakt, doordat er op twee niveaus de onderzoekvraag geoperationaliseerd kan worden. Ten eerste op het niveau van de positie van actoren en ten tweede op het niveau van het besluitvormingsproces (uitkomsten en besluitvormingsproces, doelen en middelen).
Tabel 2. Schetsen van variabelen, dimensie en indicatoren niveau 1
Variabel Dimensie Indicator
Posities van actoren (n-1)
Macht, legitimiteit en urgentie
Geld, wet – en regelgeving, inspraakmogelijkheden
Bron: Auteur, 2016
Tabel 3. Schetsen van variabelen, dimensies en indicatoren niveau 2
Variabelen Dimensies Indicatoren Variëteit (n)
Selectie (n)
Sterk, weinig
Sterk, weinig
Veel of weinig inspraak door actoren in proces
Uitkomsten (n) Proces/product Voor wie Wat Waarmee Openheid, duidelijkheid, Fysiek eindresultaat Private investeerder, overheid, bewoners (gebruikers), vrijwillig betrokken actoren Doelen (enkel of gezamenlijk)
Middelen (wetten, geld) (n)
Doelen Urgentie Cultureel belang, sociaal belang, financieel belang,
middelen Macht, legitimiteit
Financiële middelen, netwerk, wetten
Bron: Auteur, 2016
3.6.1 Posities van actoren
De posities van actoren kunnen volgens Mitchell et al. (1997) zeer verschillen en zijn verbonden met macht, legitimiteit en urgentie. De positie van een actor wordt door macht, legitimiteit en urgentie bepaald. De indicatoren hiervoor zijn in dit proces financiële middelen, wet- en regelgeving of inspraakmogelijkheden tijdens het proces.
3.6.2 Variëteit en selectie
Een besluitvormingsproces wordt getypeerd door variëteit en selectie (De Bruijn en ten Heuvelhof, 2004). Deze variëteit en selectie kan echter veel of weinig aanwezig zijn bij een proces. Dit hangt af van hoeveel inspraak er is tijdens het proces door de verschillende betrokken partijen. De inspraak van de actoren bepaalt dus de variëteit en selectie.
3.6.3 Uitkomsten
Of een uitkomst succesvol is ligt eraan naar welke dimensie ment kijkt (Franzen et al., 2011). In dit onderzoek wordt gekeken naar het product en het proces, voor wie de uitkomst succesvol is wat en waarmee een uitkomst succesvol is. Bij het proces komt het op de duidelijkheid en openheid van actoren aan (Franzen et al., 2011).Bij het product ligt het aan het fysieke eindresultaat. Verder wordt er gekeken voor wie de uitkomst succesvol was. Was het succesvol voor de investeerder of voor de overheid of toch voor beide.
3.6.4 Doelen en middelen
De doelen en middelen worden bepaald aan de hand van urgentie bij de doelen en macht en legitimiteit bij de middelen. De doelen worden door urgentie bepaald kunnen sociale, cultureel of financiële belangen. Bij de middelen spelen macht en legitimiteit en belangrijke rol die door financiële middelen, wet– en regelgeving of netwerken van actoren bepaald worden.
3.7 Deelconclusie
Dit onderzoek wordt gedaan naar aanleiding van het kwalitatieve onderzoek naar de invloed van verschillende posities van actoren op de uitkomsten van
besluitvormingsprocessen. Het onderzoek is deel inductief deels deductief en er wordt een embedded single casestudy design gebruikt. De verschillende posities van actoren worden binnen de casus ‘Ihme Zentrum’ vergeleken en er wordt ingegaan hoe deze invloed hebben op de uitkomst van een besluitvormingsproces. Aan de hand van documenten, krantenartikelen, bouwplannen, bestaande interviews en afgenomen diepte-interviews de data van de verschillende actoren verzameld worden. Vervolgens zal de data doormiddel van een thematische analyse gerangschikt en geanalyseerd
worden. De analyse is gebaseerd op de verschillende variabelen: posities van actoren, variëteit en selectie, uitkomsten en doelen en middelen, dimensies en indicatoren van de operationalisering.
Hoofdstuk 4. Context
4.1 Inleiding
Het onderzoek focust zich op de posities van actoren en hun invloed op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen bij de casus ‘Ihme Zentrum’.
In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op de belangrijkste factoren die meespelen en meegespeeld hebben bij de casus ‘Ihme Zentrum’.
Er zal eerst een algemene context van de planologie en de fases van
stadsontwikkeling van de Bondsrepubliek Duitsland geschetst worden. Deze planologische context is van belang om de verschillende besluitvormingsprocessen van de casus ‘Ihme Zentrum’ beter te kunnen plaatsen. Daarna wordt aandacht besteed aan de financiële crisis. De crisis heeft invloed gehad op de vastgoedmarkt van Hannover en zo ook op het transformatieproces van het ‘Ihme Zentrum’.
Tenslotte wordt er nog ingegaan op de stad Hannover en het desbetreffende stadsdeel. Specifiek wordt er gekeken naar het politieke milieu dat invloed gehad heeft en nog steeds heeft op het transformatie proces.
4.2 De stad Hannover
De stad Hannover ligt in Duitsland en is de hoofdstad van de deelstaat Nedersaksen (Region Hannover, 2006). Hannover heeft ca. 520.000 inwoners en is een belangrijke industriële basis voor internationale bedrijven zoals Continental AG, Varta AG, Bahlsen –Gruppe en Sennheiser (Region Hannover, 2006). Verder is Hannover een internationale beurslocatie met beurzen zoals CeBIT en de IAA Nutzfahrzeuge. In het jaar 2000 werd de wereldtentoonstelling Expo in Hannover gehouden (Region
Hannover, 2006). De toenemende internationalisering zorgt ervoor dat Hannover een sterke ontwikkeling doorlopen heeft met betrekking van het aanbieden van
kantoorgebouwen en winkels (Region Hannover, 2006). Figuur 6. Kaart van Duitsland, aanwijzing Hannover
4.3 Planologie en stadsontwikkeling in de Bondsrepubliek Duitsland: ontwikkelingsfases vanaf 1945
De planologische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de stedelijke ruimte in Duitsland kan in vijf verschillende fases gecategoriseerd worden sinds het jaar 1945 (Harlander, 1998). Het begint met de fase van de wederopbouw tussen de jaren 1945 tot 1959, waarin er voor een snelle wederopbouw van steden gepleit werd en wat als consensus tegen de oude, historische stad gold (Harlander, 1998). Vanaf 1960 tot 1975 ontstond het gedwongen proces van de modernisering van de stad. Dit ging gepaard met een sterke economische groei. In deze fase van stadsontwikkeling ontstaan de plannen van het ‘Ihme Zentrum’ en wordt er met de bouw begonnen. De derde fase is tussen 1975 en 1989. In deze fase veranderde de opvattingen en ideeën over planning opnieuw doordat er een economische instabiliteit ontstond en er een crisis van de traditionele verzorgingsstaat uitbrak (Harlander, 1998). In
tegenstelling tot de eerdere fases lag de focus niet meer op stadsuitbreiding maar waren gingen planners zich meer richten op verschillende vormen van
stadsvernieuwing.
De vierde fase is tussen 1989 en 1996. De muur tussen West-Duitsland en Oost-Duitsland viel en Oost-Duitsland werd verenigt tot de Bondsrepubliek Oost-Duitsland (Harlander, 1998). Dit was een positieve indicatie voor het huidige debat over
duurzame stadontwikkeling en de zogenaamde compacte, mixed- use stad. Ook werd er meer aandacht besteed aan verschillende vormen van participatie en werd er gezocht naar een nieuwe planningscultuur (Harlander, 1998). De laatste fase kan gezien worden van het jaar 1996 tot heden. Er wordt veel aandacht besteed aan duurzame stadsontwikkeling maar spelt de economische ontwikkeling van het land een grote rol in het vernieuwen van steden. Verder is er een trend te zien dat mensen steeds meer in de stad gaan wonen, waardoor het compacte stad idee goed overdacht moet worden. Is het in de huidige tijd nog wel moeilijk om in een compacte stad te kunnen wonen en wat zijn de voorkeuren van de bevolking?
Met betrekking tot dit onderzoek hebben dus verschillende stadsontwikkelingen bijgedragen aan het transformatieproces van het ‘Ihme Zentrum’. De modernisering van de stadstructuren en de daarmee gepaarde economische groei heeft ertoe geleidt dat zo immense projecten als het ‘Ihme Zentrum’ gebouwd werden. Verder heeft de stadsvernieuwing in vorm van structurele veranderingen en deregulering invloed gehad op het transformatieproces van het ‘Ihme Zentrum’. Door veranderende denkwijzen van Planologen werd er anders tegen de plannen van het
transformatieproces aangekeken en nieuwe ideeën geschetst voor het ‘Ihme Zentrum’. Als laatste punt speelt het idee over de compacte stad ook een belangrijke rol. Het idee van functiemenging is tijdens het ontstaan van het ‘Ihme Zentrum’ al ontwikkelt maar krijgt nu een andere betekenis.
4.4 Financiële-‐ en economische crisis
De financiële- en economische crisis heeft een grote impact op Duitsland gehad (Duistland Instituut, 2016).De financiële crisis werd veroorzaakt door ondeugdelijke hypotheken op de Amerikaanse huizenmarkt. De huizenprijzen daalden aanmerkelijk waardoor de banken veel geld verloren en zelf in een financieel impasse raakten (Duistland Instituut, 2016). De financiële problemen leidde ook tot een kredietcrisis.
Door de wereldwijde handel van financiële producten nam te kredietcrisis sterk toe en betrof niet alleen maar meer de Verenigde Staten (Duistland Instituut, 2016). Doordat de Amerikaanse bank Lehman Brothers in 2008 failliet ging hat dit ook gevolgen voor Duitse banken. Deze hadden ook geïnvesteerd in Amerikaanse hypotheken en
kwamen zo in grote problemen (Duistland Instituut, 2016).
Opvallend veel deelstaatbanken (Landesbanken) kregen grote financiële- en vertrouwensproblemen. Vergelijkbaar met andere West-Europese landen nam Duitsland strenge maatregelen en redden door jet staatsfonds SoFFin (Sonderfonds Finanzmarktstabilisierung) de banken. In totaal werden negen grote banken overeind gehouden door het staatsfonds. Door de grote financiële crisis werd ook de reële economie getroffen (Duistland Instituut, 2016). Bedrijven waren niet meer instaat om leningen af te sluiten om verder te kunnen investeren. Ook het verstrekken van hypotheken werd steeds moeilijker wat gevolgen had voor de bouw van projecten, de huizenprijzen en de makelaardij (Duistland Instituut, 2016). Een ander aspect dat hiermee gepaard gaat is het afnemende consumentenvertrouwen. Mensen vermeden grote aankopen of investeringen. In 2009 bereikte de recessie het dieptepunt in Duitsland. Het bruto binnenlands product (bbp) daalde naar 4,7 procent (Duistland Instituut, 2016).
Met het oog op de vastgoedmarkt van Hannover en daarmee het transformatieproces van het ‘Ihme Zentrum’ heeft de financiële- en economische crisis invloed gehad op de ontwikkelingen van het transformatieproces. De vastgoedmarkt van Hannover was voor de crisis een veilige beleggingsmarkt in verschillende marktsegmenten
(Landeshauptstadt Hannover, 2006). Omvangrijke investeringen in de afgelopen jaren en gestructureerde planning in de binnenstad van Hannover bevestigden dit. Echter zijn de door de crisis ook veel banken failliet gegaan waardoor beleggers en
investeerder ook failliet gingen en niet meer de mogelijkheid hadden om grote projecten te transformeren. Het ‘Ihme-zentrum’ is ook een project, waar de
investeerder getroffen werd door de crisis en hierdoor geen ontwikkelingen mogelijk meer waren (Kaune, 2011). Echter zijn de prijzen van vastgoed door de economische crisis sterk gedaald en werden aantrekkelijk voor internationale beleggers om hun beleggingsportefeuilles te diversifiëren (Region Hannover, 2006). Dit is ook te zien aan het ‘Ihme Zentrum’. Nadat het complex lang leeggestaan heeft zonder eigenaar kocht een investeerder in 2015 het complex voor een heel lage prijs (16.5 mio.) (HAZ, 2015).
Hoofdstuk 5. Casus ‘Ihme Zentrum’
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een algemene casusbeschrijving van het ‘Ihme Zentrum’ geschetst. Er wordt ingegaan op de casus ‘Ihme Zentrum’ en wat de belangrijkste aspecten van het complex zijn door de tijd heen, vanaf 1971 tot heden. Verder wordt er ingegaan op de verschillende periodes die getypeerd konden worden door de tijd heen. Het zijn in totaal vijf periodes. In deze periodes wordt kort aangegeven wat er speelde en welke actoren betrokken waren. Verder wordt kort de uitkomst geschetst. 5.2 Het ‘Ihme Zentrum’
Met een oppervlak van 51.000 m2 is het ‘Ihme Zentrum’ een van de grootste woon-en werkcomplexen van Europa (HAZ, 1997). Het ‘Ihme Zentrum’ zou een van de 4 geplande complexen in Hannover worden, waar verschillende functies (wonen, werken, recreëren) samen kwamen. Het complex ligt dicht bij het centrum van Hannover, in het stadsdeel Linden-Limmer, en is in de jaren 60 gebouwd om het centrum van Hannover te ontlasten en veel woonruimte te creëren dicht bij het centrum. Het ‘Ihme Zentrum’ is echter het enige complex dat van de vier geplande complexen gebouwd werd (Interview Runge, Bijlage 1). Het idee achter het complex was om een ‘stad in een stad’ te bouwen. De planners hadden het complex zo
ontworpen dat alle dagelijkse activiteiten binnen het ‘Ihme Zentrum’ mogelijk waren. Aan de noord- en zuidkant van het complex staan twee flatgebouwen met woningen van 22 etages. Tussen de twee flatgebouwen in liggen twee vijf- en zesverdiepings flatgebouwen ook met appartementen en met een integreerde winkelgalerij door deze flatgebouwen heen (Adrian, 1998).
Figuur 7. Ligging ‘Ihme Zentrum’ Bron: google, 2016