• No results found

Het Ihme Zentrum : nieuwe kans of bouwruïne? : hoe beïnvloeden de verschillende posities van actoren de uitkomsten van het besluitvormingsproces bij het complex ‘Ihme Zentrum"?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het Ihme Zentrum : nieuwe kans of bouwruïne? : hoe beïnvloeden de verschillende posities van actoren de uitkomsten van het besluitvormingsproces bij het complex ‘Ihme Zentrum"?"

Copied!
86
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Ihme Zentrum: Nieuwe kans of bouwruïne?

 

   

Hoe beïnvloeden de verschillende posities van actoren de

uitkomsten van het besluitvormingsproces bij het complex ‘Ihme

Zentrum”?

                                             

Bachelorscriptie Planologie, Universiteit van Amsterdam

Scriptieproject: Strijd om de ruimte en het schaakspel van gebiedsontwikkeling Begeleider: B. M. Hissink Muller

Tweede lezer: prof. dr. P.P. Tordoir Student: Marieke den Hertog, 10333320

marieke@denhertog.de

20 juni 2016

(2)

    INHOUDSOPGAVE   HOOFDSTUK  1  INLEIDING   6   1.1  Inleiding   6   1.2  Maatschappelijke  relevantie   7   1.3  Wetenschappelijke  relevantie   7  

1.4  Onderzoeksvraag  en  deelvragen   7  

1.5  Inhoudelijke  weergave  van  het  onderzoek   8  

HOOFDSTUK  2  THEORETISCH  KADER   9  

2.1  Inleiding   9  

2.1.1  Gebiedsontwikkeling  en  het  transformatieproces   9  

2.1.2  Modificatie  van  een  bebouwde  omgeving   10  

2.1.3  De  rol  van  factoren  bij  gebiedsontwikkeling   11  

2.1.3.1.  Succesfactoren  bepalen  uitkomsten   11  

2.1.3.2  Niveaus  van  succesfactoren  bij  gebiedsontwikkeling   12   2.2.  Besluitvormingsprocessen  bij  grootschalige  transformatie   14  

2.2.1    Planningsvraagstukken   15  

2.3  Posities  van  actoren  binnen  grootschalige  transformatieprocessen   16   2.3.1  Identiteit  van  actoren  en  hun  oriëntaties   18  

2.4  Deelconclusie   19  

2.4.1  Conceptueel  model   20  

HOOFDSTUK  3  METHODOLOGIE:  DATA  EN  METHODE   21  

3.1    Inleiding   21  

3.2  Kwalitatief  onderzoek  naar  grootschalige  transformatieprocessen   21   3.3  Een  embedded  single  casestudy  van  het  ‘Ihme  Zentrum’   22  

(3)

3.4.1  Documentanalyse   23  

3.4.2  Interviews   23  

3.5  Thematische  analyse   23  

3.6  Operationalisering  van  concepten   24  

3.6.1  Posities  van  actoren   25  

3.6.2  Variëteit  en  selectie   25  

3.6.3  Uitkomsten   25  

3.6.4  Doelen  en  middelen   25  

3.7  Deelconclusie   25  

HOOFDSTUK  4.  CONTEXT   27  

4.1  Inleiding   27  

4.2  De  stad  Hannover   27  

4.3  Planologie  en  stadsontwikkeling  in  de  Bondsrepubliek  Duitsland:  ontwikkelingsfases  

vanaf  1945   28  

4.4  Financiële-­‐  en  economische  crisis   28  

HOOFDSTUK  5.  CASUS  ‘IHME  ZENTRUM’   30  

5.1  Inleiding   30  

5.2  Het  ‘Ihme  Zentrum’   30  

5.3  Transformatie  en  besluitvormingsproces  binnen  vijf  periodes   31   5.2.1  Periode  1.  1971-­‐2000:    Van  oplevering  naar  gedeeltelijke  leegstand   32   5.2.2 Periode 2. 2000-2006: De nieuwe investeerder Engel en volledige leegstand   32   5.2.3  Periode  3.  2006-­‐2009:  Engel  verkoopt  aan  Amerikaanse  investeerder    Carlyle  Group

  33  

5.2.4  Periode  4.  2009-­‐2015:  Geen  investeerder  meer  en  leegstand  en  verval   33   5.2.5  Periode  5.  2015  tot  heden:  De  nieuwe  investeerder  Intown   34  

5.3  Deelconclusie   34  

HOOFDSTUK  6.  ANALYSE  VAN  HOE  DE  POSITIES  VAN  ACTOREN  DE  UITKOMSTEN   VAN  BESLUITVORMINGSPROCESSEN  BEÏNVLOEDEN   35  

6.1  Inleiding   35  

(4)

6.2.1  Inleiding  periode  1   35   6.2.3  De  posities  van  de  actoren  volgens  het  model  van  Mitchell  et  al.,  (1997)  in  periode  1

  37  

6.2.4  Uitkomsten  van  de  eerste  periode  aan  de  hand  van  Franzen  et  al.,  (2011)   39   6.2.4  Deelconclusie  invloed  van  de  verschillende  posities  van  actoren  op  de  uitkomst  van   het  besluitvormingsproces  in  de  eerste  periode.   40   6.3.  Periode  2:  de  nieuwe  investeerder  Engel  en  volledige  leegstand   41  

6.3.1  Inleiding  periode  2   41  

6.3.2  De  betrokken  actoren  in  de  tweede  periode   42   6.3.3  De  posities  van  de  actoren  volgens  het  model  van  Mitchell  et  al.,  (1997)  in  periode  2

  43  

6.3.4  De  Uitkomsten  van  de  tweede  periode  aan  de  hand  van  Franzen  et  al.,  (2011)   45   6.3.4  Deelconclusie:  invloed  van  de  verschillende  posities  van  actoren  op  de  uitkomst  van   het  besluitvormingsproces  in  de  tweede  periode.   45   6.4  Periode  3:  Engel  verkoopt  aan  Amerikaanse  investeerder  Carlyle  Group   46  

6.4.1  Inleiding  periode  3   46  

6.4.2  De  betrokken  actoren  in  de  derde  periode   47   6.4.3  De  posities  van  de  actoren  volgens  het  model  van  Mitchell  et  al.,  (1997)  in  periode  3

  48  

6.4.4    De  uitkomsten  van  het  de  derde  periode  volgens  de  theorie  van  Franzen  et  al.,  

(2011)   49  

6.4.5  Deelconclusie  invloed  van  de  verschillende  posities  van  actoren  op  de  uitkomst  van  

het  besluitvormingsproces  in  de  derde  periode   50  

6.5  Periode  4-­‐  Geen  investeerder  meer  en  leegstand  en  verval   50  

6.5.1  Inleiding  periode  4   50  

6.5.2  De  betrokken  actoren  in  de  vierde  periode   51   6.5.2  De  posities  van  de  actoren  volgens  het  model  van  Mitchell  et  al.,  (1997)  in  periode  4

  52  

6.5.3  De  uitkomsten  van  de  vierde  periode  volgens  de  theorie  van  Franzen  et  al.,  (2011)  54   6.5.4  Deelconclusie  invloed  van  de  verschillende  posities  van  actoren  op  de  uitkomst  van   het  besluitvormingsproces  in  de  vierder  periode   54   6.6  Periode  5-­‐  De  nieuwe  investeerder  Intown   55  

6.6.1  Inleiding  periode  5   55  

(5)

6.6.3  De  posities  van  de  actoren  volgens  het  model  van  Mitchell  et  al.,  (1997)  in  periode  

vijf   57  

6.6.4  Uitkomsten  van  de  vijfde  periode  volgens  de  theorie  van  Franzen  et  al.,  (2011)   60   HOOFDSTUK  7.    VERGELIJKING  VAN  DE  INVLOED  VAN  POSITIES  VAN  ACTOREN  OP   DE  UITKOMSTEN  VAN  BESLUITVORMINGSPROCESSEN  INDE  VIJF  PERIODES   61   7.1  Invloed  van  de  posities  van  actoren  op  de  uitkomsten  van  de  

besluitvormingsprocessen  bij  de  vijf  periodes-­‐  verschillen  en  overeenkomsten   63   7.2  Hypothese  voor  de  uitkomsten  van  de  vijfde  periode   64  

Hypothese:   65  

HOOFDSTUK  8.  DISCUSSIE  EN  CONCLUSIE   66  

8.1  Discussie   66   8.2  Conclusie   68   LITERATUURLIJST   69   Interviews  (Bijlage  1)   72  

 

 

 

 

 

 

 

       

(6)

 

Hoofdstuk  1  Inleiding    

 

1.1  Inleiding  

Een stad is dagelijks aan het transformeren. Op kleine of op grote schaal, overal wordt de stad verandert, nieuwe gebouwen ontstaan of oude gebouwen worden opgeknapt en krijgen een nieuwe functie. In dit opzicht lijkt transformatie het middel in de planningspraktijken om steden te onderhouden en nieuw in te richten (Andriessen, 1999).

Echter gaat het hier niet om een nieuwe uitvinding. Een voorbeeld dat transformatie ook al vroeger bestond, zijn de Amsterdamse herenhuizen. Deze werden dankzij transformatie in kantoren verbouwd en bepalen hierdoor nog steeds het huidige stadsbeeld van Amsterdam (Andriessen, 1999). Bij een besluitvormingsproces van een transformatie spelen veel verschillende actoren een rol en iedere actor definieert zijn succes anders. Uiteindelijk gaat het er om tot een zo goed mogelijk besluit te komen en een transformatie plaats te laten vinden (Schiltmans, 2013). Maar wat voor de ene actor succes betekent kan voor de andere actor ook een groot verlies

betekenen. Tevens blijft het samenspel van actoren ook contextafhankelijk en kan zo de perceptie van succes binnen een besluitvormingsproces sterk veranderen. Met betrekking tot de financiële crisis is het succes van gebiedsontwikkeling sterk verandert als men kijkt wat succesvolle gebiedsontwikkeling voor de crisis was en wat na de crisis als succes van gebiedsontwikkeling gezien wordt (Deloitte, 2012). Het ontwikkelen van voornamelijk grote projecten met veel winst schetsten voor de cisis een succesvolle gebiedsontwikkeling. Hedendaags, na de crisis, wordt er meer aandacht besteed aan de kleinschalige projecten op korter termijn. Tegenwoordig wordt steeds minder genoegen genomen met verliezen binnen de gebiedsontwikkeling (Deloitte, 2012).

Daarom is het tijdens een besluitvormingsproces van groot belang om als betrokken actoren zo goed mogelijk naar een besluit te zoeken, wat voor alle partijen het meest gunstig is, en tot een goed besluit leidt. Het is echter de vraag of het mogelijk is om tot een besluit te komen. Vaak wordt het proces van besluitvorming geobstrueerd door de onenigheid van verschillende actoren.

In dit onderzoek zal er aandacht besteed worden aan het samenspel van verschillende actoren en hun posities tijdens een besluitvormingsproces verduidelijkt aan de hand van de extreme casus ‘Ihme Zentrum’. Er zal gekeken worden hoe verschillende posities van involveerde marktpartijen, bewoners en overheidslagen invloed kunnen uitoefenen op de uitkomsten van een besluitvormingsproces en hoe posities van actoren kunnen veranderen tijdens een besluitvormingsproces.

Verder wordt in dit onderzoek gefocust op een grootschalig transformatieproces waarin binnen een bepaalde tijdspanne verschillende besluitvormingsprocessen plaatsgebonden hebben aangedreven door het samenspel van verschillende marktpartijen, bewoners, overheidslagen. De vraag die hierbij ontstaat is: hoe interveniëren de verschillende actoren door hun posities binnen het

besluitvormingsproces en wat voor een invloed heeft dit op de uitkomst van het besluit?

(7)

1.2  Maatschappelijke  relevantie  

De maatschappelijke relevantie van dit onderzoek is dat men meer inzicht kan geven hoe verschillende posities van actoren invloed kunnen hebben op een

besluitvormingsproces binnen een grootschalig transformatieproces en wat er voor verschillende manieren zijn om deze invloed te kunnen verklaren. Hierdoor is er meer duidelijkheid over het spel van verschillende actoren wat ertoe kan leiden dat het spel van actoren bij een besluitvormingsprocessen beter gespeeld kan worden en

uiteindelijk misschien tot een betere uitkomst kan leiden. 1.3  Wetenschappelijke  relevantie    

Met dit onderzoek is het mogelijk om de algemene theorieën beter te kunnen begrijpen en te schetsen om zo het vaak ingewikkelde spel van actoren bij

besluitvormingsprocessen beter te kunnen begrijpen. De focus ligt in dit onderzoek op grootschalige transformatieprocessen. Doordat er veel te vinden is in verschillende literatuur over kleinschalige transformatie maar weinig te vinden is over het

samenspel van actoren bij grootschalige transformatieprocessen is het interessant om daar meer over te onderzoeken. Kunnen algemene theorieën van kleinschalige transformatie ook worden toegepast op grootschalige transformatie en kan men iets leren van grootschalige transformatie in het algemeen wat men niet kan leren van kleinschalige transformatie?

De gedachte achter de wetenschappelijke relevantie is om een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van posities van actoren binnen een besluitvormingsproces bij grootschalige transformatie. Hebben actoren met veel macht, legitimiteit of urgentie daadwerkelijk een zo grote invloed op het besluitvormingsproces van grootschalige transformatie en hoe veranderen deze posities in de verschillende fases van

besluitvorming.

1.4  Onderzoeksvraag  en  deelvragen  

De onderzoeksvraag die hierdoor ontstaat luidt: Hoe beïnvloeden de posities van de verschillende actoren de uitkomsten van het besluitvormingsproces bij het complex ‘Ihme Zentrum’?

Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zijn er drie deelvragen gesteld, die luidden:

1. Welke actoren zijn betrokken bij het complex ‘Ihme Zentrum’ en welke positie hebben nemen zij in tijdens het besluitvormingsproces?

2. Hoe zijn de verschillende besluitvormingsprocessen verlopen binnen de casus ‘Ihme-Zentrum’ en wat waren de uitkomsten?

3. Welke invloed hebben de posities van de actoren op de uitkomsten van het besluitvormingsproces gehad.

(8)

1.5  Inhoudelijke  weergave  van  het  onderzoek  

In dit onderzoek zal eerst een theoretisch raamwerk van wetenschappelijke literatuur geschetst worden. Er zullen verschillende concepten en ideeën weergegeven worden om de invloed van de te onderzoekende variabelen te meten. Verder wordt er een methodologische verantwoording gegeven. Na een beschrijving van de context en een beschrijving van de casus ‘Ihme Zentrum’ volgt een thematische analyse, opgedeeld in vijf periodes, over de invloed van de verschillende posities van actoren op de uitkomsten van de besluitvormingsprocessen binnen de vijf periodes. Deze

bevindingen zullen in het daaropvolgende hoofdstuk met elkaar vergeleken worden. Tenslotte zal er een conclusie geformuleerd worden en een aanbeveling gegeven worden.  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(9)

 

Hoofdstuk  2  Theoretisch  kader    

 

2.1  Inleiding      

In het theoretisch kader zal aan de hand van wetenschappelijke literatuur een raamwerk van theorieën geschetst worden dat voor het onderzoek van belang is. De theorieën dienen als toetsingskader om te kijken hoe de verschillende posities van actoren de uitkomsten van besluitvormingsprocessen beïnvloeden.

Er wordt dieper ingegaan op het proces van grootschalige transformatie en daarmee het verbondene besluitvormingsprocessen en de rol van de verschillende

succesfactoren. Verder wordt er aandacht besteed aan de fases van

gebiedsontwikkeling die binnen grootschalige transformatie plaats vinden.

Een transformatieproces word gekenmerkt door vele verschillende betrokken actoren. Deze actoren werken gedwongen of vrijwillig samen en proberen het

besluitvormingsproces ieder op hun eigen manier te beïnvloeden. Vanuit de verschillende posities proberen de actoren het proces te beïnvloeden.

Door het voordragen van de verschillende theorieën over de diverse posities van actoren en de verschillende fases van gebiedsontwikkeling binnen een

transformatieproces wordt er een basis gevormd voor de analyse van de invloed van posities van actoren op de uitkomsten van het besluitvormingsproces van

grootschalige transformatie.  

2.1.1  Gebiedsontwikkeling  en  het  transformatieproces    

Het onderwerp gebiedsontwikkeling is het hoofdthema van deze scriptie. Volgens Franzen et al., (2011) wordt gebiedsontwikkeling gedefinieerd als de ontwikkeling van een gebied met een eigen identiteit binnen een stad. Deze ontwikkeling kan door verschillende vormen van gebiedsontwikkeling uitgevoerd worden, bijvoorbeeld transformatie. In dit onderzoek is voor de volgende begripsbepaling van transformatie gekozen: ‘Het huisvesten van functies in één of meer bestaande gebouwen, die voor andere doeleinden zijn gesticht. De activiteiten zijn gericht op het aanpassen van een gebouw aan een nieuw programma van eisen op technisch en functioneel

gebied’(Andriessen, 1999). Doordat het om het transformeren van een groot complex gaat is gekozen voor deze begripsbepaling. Het ‘aanpassen van een gebouw aan een nieuw programma van eisen’ is een belangrijke factor in het onderzoek over

transformatie. In dit onderzoek is ervoor gekozen om grootschalige transformatie te onderzoeken doordat er nog weinig bekend is over transformeren van grootschalige projecten. Verder is het interessant om te kijken hoe de uitkomsten van een

besluitvormingsproces door verschillende posities van actoren geleid of verandert kunnen worden. Een belangrijk punt is het onderscheiden van transformeren en nieuwbouw. Het transformeren onderscheidt zich duidelijk van het proces van nieuwbouw. Bij de transformatie word het bestaande object tot uitgangspunt voor de transformatie. Het bijzondere is dat het transformeren binnen de contouren van het gebouw plaatsvindt (Andriessen, 1999). In dit onderzoek ligt de focus op

(10)

te transformerende object nog andere mogelijkheden bestaan zoals het uitbreiden of aanpassen van het object met oog op de nieuwe bestemmingen. Bij nieuwbouw is dat echter anders. Hier wordt een heel nieuw object ontworpen en zijn de eisen van de opdrachtgever erg belangrijk in het proces van de nieuwbouw en de keuze van de architect beïnvloedt het nieuwe ontwerp (Andriessen, 1999). Transformatie kan op twee manieren inspelen op de ontwikkelingen van het aanbod op de markt (Stevens, 1999). Wanneer er sprake is van leegstand binnen steden kan ervoor gekozen worden om een complex geheel of gedeeltelijk te transformeren, afhankelijk bepaalde

contextfactoren, zoals economische groei of demografische veranderingen (Stevens, 1999).In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de modificatie van een bebouwde omgeving om een basis te schetsen van het proces van grootschalige transformatie. 2.1.2  Modificatie  van  een  bebouwde  omgeving  

 

Ambrose (1994) geeft aan dat de productie en herstructurering van een bebouwde omgeving in vijf afzonderlijke en opeenvolgende fases kan worden ingedeeld. Figuur 1. Fases van gebiedsontwikkeling

Bron: Ambrose (1994)

De vijf fases van gebiedsontwikkeling zijn: promotion, investment, construction, allocation en subsequent management. De eerste fase, promotion, kan als beslissingsfase gezien worden. Er wordt een beslissing genomen, vaak door de investeerder maar ook gezamenlijk, of een gebied of gebouw ontwikkeld wordt. Tevens worden er eerste stappen van implementatie ondernomen (Ambrose, 1994). De tweede fase is het investment. Investeerders sluiten zich bij het project aan. Fase drie is de constructionfase. In deze fase word het plan wat eerder gemaakt is

uitgevoerd, oftewel de bouw word realiseert (Ambrose, 1994).

In de vierde fase, allocation, is de bouw van het gebouw/gebied afgesloten en kan het gebouw in gebruik genomen worden door de eigenaar en de betrokken actoren. De laatste fase van de gebiedsontwikkeling is het subsequent management. In deze fase wordt het gebied/gebouw onderhouden en/of herstructureerd om het gebouw zou mogelijk te kunnen gebruiken (Ambrose, 1994).

Vaak worden de verschillende fases door verschillende actoren uitgevoerd en ontstaat er daarom een groot netwerk van actoren met verschillende posities. Echter is het ook

(11)

mogelijk dat alle vijf fasen door één actor uitgevoerd worden (worker). De self-worker financiert alle vijf fases zelf en rond deze fases ook zelf af (Ambrose, 1994). In de praktijk blijkt dat vaak de eerste vier fasen door één actor uitgevoerd worden, zoals een projectontwikkelaar, en de laatste fase door een andere actor overgenomen wordt, bijvoorbeeld de gemeente (Ambrose, 1994).Nadat de vijfde fase is afgesloten kan er weer de promotion fase beginnen. Dit is afhankelijk of het gebouw/gebied nog meerwaarde heeft (Ambrose, 1994).Van groot belang is dat de fases afzonderlijk van elkaar gezien moeten worden, doordat in elke fase de positie van actoren kan

veranderen (Mitchell, 1997). Een voorbeeld is dat de gemeente in de eerste vier fases een posities als wet- en regelgever inneemt en in de vijfde fase tot een beheerder van het project wordt. Zo verandert de positie van een regelgever tot een beheerder (Mitchell, 1997).

De theorie van Ambrose (1994) is van belang bij dit onderzoek doordat er gekeken zal worden welke posities van actoren tijdens het doorlopen van de vijf fases

veranderen en hoe deze verandering van posities invloed heeft op de uitkomsten van het besluitvormingsproces. Doordat elke fase een andere doel heeft kan er

geanalyseerd worden welke actoren in welke fase invloed uitoefenen en welke positie ze daardoor innemen. Verder komt het bij grootschalige transformatie niet vaak voor dat alle fases van gebiedsontwikkeling , die Ambrose (1994) noemt, doorlopen worden. De investering is vaak het belangrijkst onderwerp en dan hoeft de pormotion niet meer te doorlopen worden als de investering al vast staat.

Er kan niet vanuit gegaan worden dat er bij de eerste fases van gebiedsontwikkeling begonnen wordt. Vaak is het moeilijk te bepalen in welke fase van

gebiedsontwikkeling men zich bevindt. In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de rol van factoren bij gebiedsontwikkeling en hoe deze factoren de grootschalige transformatie beïnvloeden.

 

2.1.3  De  rol  van  factoren  bij  gebiedsontwikkeling    

Franzen et al. (2011) verduidelijken dat ‘succes’ geen simpel concept is maar dat het stedelijke ontwikkeling zich kenmerkt door veel verschillende, betrokken actoren die invloed hebben op het proces. Daarom is er geen expliciete omschrijving voor

’succes’. Het gaat voornamelijk om welke belangrijke aspecten meegewogen worden, welke criteria gebruikt worden en voor wie het succes bepaalt wordt in het proces. Dit wordt bepaald aan de hand van succesfactoren (Franzen et al., 2011).

2.1.3.1.  Succesfactoren  bepalen  uitkomsten      

Om de uitkomsten in van het transformatievormingsproces beter te kunnen bepalen moet er gekken worden aan de hand van welke aspecten e uitkomsten worden gerelateerd. Hiervoor wordt naar het succes gekeken van een proces en wat het kan bepalen binnen het proces. Franzen et al. (2011) omschrijven succes als een

belangrijke variabele voor gebiedsontwikkeling. De auteurs geven aan dat er niet één manier is voor het duiden van succes bij gebiedsontwikkeling. Succes kan voor elke actor binnen het proces een andere betekening hebben en zo blijft het dus moeilijk om het succes te bepalen (Franzen et al., 2011). Het bepalen en meten van succes hangt af van welke aspecten worden beoordeeld in het proces. Wordt er gekeken naar het succesvolle verloop van het proces of van het product? Het proces kan goed zijn

(12)

verlopen maar dat betekent niet ook dat het product succesvol is opgeleverd. Ook kan het product succesvol zijn maar er was geen succesvol proces. Verder is van belang dat actoren binnen het proces op verschillende manieren naar succes kijken. De ontwikkelende actor kan vooral gericht zijn op een succesvol proces waarbij de end-users (eindgebruikers) meer kijken naar het succesvol product (Franzen et al., 2011). Voor dit onderzoek zijn deze aspecten van succes te koppelen aan de uitkomsten van het transformatieproces. Het bepalen van de uitkomsten wordt gerelateerd aan de verschillende actoren en de aspecten van succes. Door het afwegen van verschillende aspecten kan er een uitkomst geschetst worden. Om verder in te gaan op het bepalen van succes en zo de uitkomsten is het van belang om ook te kijken naar der

verschillende criteria die gebruikt worden om het succes te kunnen bepalen als actor. Franzen et al. (2011) schetsen duidelijk wat er onder een succesfactoor verstaan wordt. Verschillende auteurs benoemen in hun literatuur vaak succesfactoren in combinatie met faalfactoren. Hierdoor wordt volgens Franzen et al. (2011) een

onderscheid gemaakt tussen faal-en succesfactoren dat niet terecht is doordat dezelfde variabelen gebruikt worden zowel bij faal, als bij succesfactoren. Als voorbeeld geven de auteurs ‘communicatie’. Een goede of slechte communicatie kan bijdragen aan een succesvol project of juist aan een grote mislukking. De variabele blijft in deze twee gevallen dezelfde, communicatie. Echter, als de waarde van deze variabele goed gepland is, wordt het een succesfactor. Als de waarde van de variabele slecht gepland is, wordt deze gezien als een faalfactor (Franzen et al., 2011). Op basis hiervan kan de analyse alleen gericht worden op de succesfactoren. Het effect zou zijn dat deze factor de kans op succes vergroot en de afwezigheid van deze factor tot falen leidt.

Vaak vindt stedelijke gebiedsontwikkeling niet op de gewenste manier plaats voor betrokken partijen doordat er geen analytische classificatie op verschillende niveaus gemaakt wordt van de succesfactoren (Franzen et al., 2011). Echter is deze

classificatie erg relevant aangezien bepaalde succesfactoren kunnen worden aangedreven door verschillende posities van actoren bij stedelijke ontwikkeling. Terwijl sommige betrokken actoren geen invloed kunnen uitoefenen kunnen andere actoren dat wel. Hierdoor is het van belang om naar drie verschillende niveaus van succesfactoren te kijken.

2.1.3.2  Niveaus  van  succesfactoren  bij  gebiedsontwikkeling    

Franzen et al. (2011) maken onderscheid tussen drie verschillende niveaus van succesfactoren: context variabelen, veto criteria en kritische succes factoren (figuur 1).

(13)

Figuur  2.  Drie  niveaus  van  succesfactoren  volgens  Franzen  et  al.,  (2011)  

  Bron:  Franzen  et  al.,  2011  

Aan de hand van dit model verduidelijken Franzen et al. (2011) dat de succesfactoren voor stedelijke ontwikkeling in drie niveaus op te delen zijn.

Context variabelen: context variabelen zijn van belang bij stedelijke ontwikkeling doordat zij de factoren economische- en politieke klimaat , de demografie en de verandering in wet- en regelgeving omvatten. Deze variabelen dragen bij aan het bepalen van succes bij gebiedsontwikkeling (grootschalige transformatie) maar kunnen niet door (individuele) actoren beïnvloedt worden (Franzen et al., 2011). Een voorbeeld bij grootschalige transformatie is dat de transformatie niet afgerond kan worden doordat het economische klimaat het niet meer toelaat (financiële crisis).  

Veto criteria: noodzakelijke condities: deze factoren zijn voor het proces

noodzakelijk, maar niet genoeg voor het genereren van succes (Franzen et al., 2011). Echter, als met deze factoren geen rekening gehouden wordt zal dit de doelstellingen verzwakken en een veto opdragen aan het project. Deze veto criteria kunnen wel door actoren beïnvloedt worden in tegenstelling tot de boven genoemde context variabelen. Veto criteria kunnen zijn: economische haalbaarheid, duidelijke strategie of tijdige aankoop van grond (Franzen et al., 2011).Een voorbeeld bij grootschalige

transformatie is dat een onduidelijke strategie tot een vertraging van het

besluitvormingsproces kan leiden. Hierop hebben actoren wel invloed doordat ze de strategie zelf kunnen bepalen.

Kritische succes factoren: kritische succesfactoren zijn het derde niveau van succesfactoren (Franzen et al., 2011). Deze kunnen zijn: openheid en duidelijkheid tussen de verschillende actoren, autoriteit van een actor (de aanwezigheid van een bepaalde actor op privaat of publiek gebied ) en het imago van de te transformerende locatie (Franzen et al., 2011). Deze factoren zijn deels door de actoren te bepalen. Als bij een transformatieproces veel duidelijkheid en openheid tussen de actoren bestaat heeft dat een positief effect op het proces. Actoren kunnen zelf voor openheid en duidelijkheid zorgen tijdens het proces van transformatie.

(14)

Wanneer we kijken naar het onderzoek spelen de context afhankelijke factoren natuurlijk een belangrijke rol doordat zij bepalen in welke context de stedelijk ontwikkeling plaatsvindt. Het politieke- of economische klimaat kan grote invloed hebben op de voortgang van de ontwikkeling. Echter blijven dit de factoren waarop de actoren het minste invloed kunnen uitoefenen en daarom zijn deze niet van groot belang bij het onderzoek. In dit onderzoek wordt meer de aandacht gelegd op de kritische succes factoren, doordat dit factoren zijn waar de verschillende actoren invloed op kunnen uitoefenen. Verder is het erg belangrijk om te zien op welke manier dit de verschillende actoren doen en welke positie ze daardoor innemen. 2.2.  Besluitvormingsprocessen  bij  grootschalige  transformatie  

 

Nu er gekeken is naar grootschalige transformatie binnen de gebiedsontwikkeling, is het van belang voor het onderzoek ook op de besluitvormingsprocessen, binnen het transformatieproces, in te gaan. Het besluitvormingsproces kan door de eerder genoemde succesfactoren en de posities van actoren beïnvloedt worden.

De Bruijn en ten Heuvelhof (2004) geven in hun artikel ‘Proces Arrangements for Variety, Retention, and Selection’ aan dat procesmanagement, gericht op het gebruiken van variëteit, retentie en selectie binnen complexe

besluitvormingsprocessen een essentiële bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van een besluitvormingsproces (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004). De verschillende

uitkomsten van besluitvormingsprocessen kunnen door verschillende posities van actoren beïnvloedt worden. Hierdoor moet er goed gekeken worden de posities van de actoren binnen het proces. Het goed doorlopen van een besluitvormingsproces kan tot goede inhoudelijke keuzes leiden. Echter moet er wel genoeg variëteit en selectie zijn. Aan de hand deze twee genoemde variabelen kan een proces versneld of vertraagd worden en kan kwaliteit van het proces toe- of afnemen (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004). Variëteit is de verscheidenheid in een open proces. Door de Variëteit kunnen actoren zich sneller met het proces identificeren en kunnen alle oplossingen goed behandelt worden. Verder is variëteit van belang voor de kwaliteit van de uitkomst van het proces en voor de legitimiteit van besluitvorming (de Bruijn en ten

Heuvelhof, 2004). Te veel variatie kan tot onrealistische verwachtingen en

inefficiëntie leiden en kan zo het proces vertraagt worden. Te weinig variatie in het besluitproces kan ertoe leiden dat actoren zich niet meer kunnen identificeren met het probleem en mogelijke oplossingen over het hoofd gezien worden (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004). Selectie staat verbonden met de variëteit. Van verschillende variaties worden selecties gemaakt om het project uit te voeren. Te snelle selectie kan er toe leiden dat opnieuw stappen van het proces doorlopen moeten worden en dit traagheid oplevert. Te langzame selectie kan ervoor zorgen dat kansen gemist worden (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004).

Alle actoren hebben een andere rol in het proces en zijn daarom niet allemaal even intensief betrokken bij besluitvorming (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004). Bij het besluitvormingsproces van transformatie moet ook rekening gehouden worden met nieuwe actoren en met actoren die niet meer deelnemen. Niet alleen eendracht kan uiteindelijk tot een uitkomst leiden ook geen ontwikkeling, door een conflict, is een uitkomst.

(15)

2.2.1    Planningsvraagstukken    

Aan de hand van twee dimensies kunnen planningsproblemen in een

besluitvormingsproces geduid worden. De horizontale dimensie is ‘overeenstemming doel’ (het gewenste resultaat) en de verticale dimensie is ‘technologie’ (uitvoering van kennis). Planningsvraagstukken zijn vaak omgeven van onzekerheden en problemen. Om tot duidelijke uitkomsten te komen bij deze vraagstukken is het van belang dat planningsprocessen beter op kenmerken van problemen worden afgestemd. Hierdoor kan planning de kans bieden om onzekerheden te verminderen (Christensen, 1985). Om de aanpak en de organisatie van een planproces goed te kunnen bepalen is het van belang om het probleem te kunnen typeren. Aan de hand van een raamwerk schetst Christensen (1985) hoe verschillende planningsvraagstukken in vier

verschillende types kunnen gecategoriseerd worden (Figuur 3). Figuur  3.  Planningsvraagstukken  volgens  Christensen  (1985)  

  Bron:  Christensen  ,  1985

De vier types zijn: beheersbare problemen (agreed & known),

technische/kennisporblemen (agreed & unknown), normatieve belangen problemen (not agreed & known) en complexe problemen (not agreed & unknown).

Bij een beheersbaar probleem is de technische kennis aanwezig en er een

overeenstemming van doelen is. Dit betekent dat iedere partij er belang bij heeft om het probleem op te lossen. Het technische/kennis probleem kenmerkt zich door de overeenstemming van doelen en een ontbrekende kennis van technologie. Bij een normatief/belangen probleem is er voldoende kennis aanwezig in het maar geen overeenstemming van doelen. Verschillende actoren blijven verschillende belangen vertegenwoordigen. Bij het complexe probleem is er geen overeenstemming van doelen en is er ook geen kennis aanwezig (Christensen, 1985).

(16)

Met betrekking tot het onderzoek kan deze categorisering van Christensen (1985) tot een duidelijke definitie van het planningsprobleem tijdens het besluitvormingsproces leiden. Met betrekking op de andere theorie kan er gezegd worden dat de theorie uit twee niveaus bestaat. Ten eerste worden op het niveau van besluitvorming de

verschillende doelen en middelen van actoren bepaald daarna worden aan de hand van Mitchell et al. (1997) de posities van de actoren bepaald. Deze posities van actoren gaan dan uit van de doelen en middelen van actoren bij het proces.

 

2.3  Posities  van  actoren  binnen  grootschalige  transformatieprocessen    

Binnen een grootschalig transformatieproces spelen de posities van actoren en hun belangen een belangrijke rol. Mitchell et al. (1997) schetsen een typologie voor het identificeren van de verschillende posities van actoren. Deze typologie karakteriseert en categoriseert de verschillende actoren aan de hand van macht, legitimiteit en urgentie (Mitchell et al., 1997). Volgens Mitchell et al. (1997) kunnen de diverse actoren ingedeeld worden aan de hand van drie dimensies: macht, legitimiteit en urgentie. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van deze typologie doordat deze een duidelijke analyse van de karakterisering en categorisering schetst van de

verschillende actoren. Er worden verschillende posities van actoren onderzocht en er wordt gekeken of deze posities binnen de verschillende fases van

gebiedsontwikkeling veranderen en welke invloed ze hebben op de uitkomsten van de besluitvormingsprocessen.

Figuur 4. Cirkels van Macht, Legitimiteit en Urgentie van actoren

(17)

De macht van een actor wordt gedefinieerd als de relaties tussen actoren waarbinnen actor A een andere actor B kan dwingen iets te doen maar ook kan dwingen iets niet te doen (Mitchell et al., 1997). Deze macht laat zich onderverdelen in dreigende macht (dwingen), materiele macht (utiliteit) en normatieve macht (symbolisch). In dit onderzoek wordt van alle drie categorieën gebruik gemaakt (Mitchell et al., 1997). Fictieve voorbeelden van deze drie categorieën zijn: actoren te dwingen door bepaalde contracten (dreigende macht), utiliteitsbouw (dringend nut) en de

symbolische macht om een beslissing door te drukken om macht te demonstreren. Legitimiteit bezit een actor als belangen verder gaan dan alleen de eigen belangen, zoals publiek belang (Mitchell et al., 1997). Deze legitimiteit kan ook gezien worden als het accepteren van gedrag binnen een systeem van normen en waarden,

opvattingen en standpunten. Macht kan samen met legitimiteit een autoriteit vormen, wat als een legitieme vorm van macht gezien kan worden (Mitchell et al., 1997). Een voorbeeld van legitimiteit bij transformatie is het opknappen van woonruimtes als gemeente, om zo de leefomgeving van bewoners weer te verbeteren. De laatste dimensie die Mitchell et al. (1997) schetsten is urgentie. Urgentie heeft een actor als er in het huidige proces snel iets moet veranderen. Urgentie is ook de mate waarin een actor primair aandacht eist (Mitchell et al., 1997). Verder is deze dimensie erg

tijdgevoelig, doordat tijd bepalend kan zijn voor een proces. De actor bepaald aan de hand van de urgentie hoe belangrijk hij het proces vindt (Mitchell et al., 1997). Aan de hand van de drie dimensies, die in figuur 2 weergegeven worden in

verschillende cirkels, wordt de precieze positie van de actor bepaald. De ‘salience’ betekent in deze samenhang het belang van de actor. Doordat de verschillende

dimensies, types, subtypes en de ‘salience’ in kaart gebracht worden (tabel 1) kunnen de actoren in verschillende posities ingedeeld worden.

Tabel 1. Actoren typologie van Mitchell et al., 1997 gesorteerd naar type, salience, dimensies en subtype.

Type Salience Dimensies Subtype

Latente actor (1,2,3) laag Power Legitimiteit Urgentie Dormant actor(1) Discretionary Actor (2) Demanding actor (3) Expectant actor (4,5,6) Gemiddeld Power en legitimiteit Legitimiteit en urgentie Urgentie en power Dominant actor (4) Dependent actor (5) Dangerous actor (6) Definitieve actor (7)

Hoog Power, legitimiteit

en urgentie

Definitieve actor (7)

(18)

Aan de hand van de literatuur van Mitchell et al. (1997) wordt er in dit onderzoek geprobeerd om de verschillende posities van de actoren in het besluitvormingsproces van grootschalige transformatie te beschrijven en te analyseren. Met betrekking tot dit onderzoek gaat het voornamelijk om investeerders, ontwikkelaars, gemeentes en burgers. Het brengt een overzicht voort van de actoren en hun verschillende posities die ze bij het besluitvormingsproces innemen.

 

2.3.1  Identiteit  van  actoren  en  hun  oriëntaties  

Nu de verschillende posities van de actoren aan de hand van Mitchell et al. (1997) geschetst kunnen worden is het ook van belang om deze posities verder te kunnen betrekken op de actor zelf. Welke identiteiten nemen de verschillende actoren door de verschillende posities aan? In dit onderzoek wordt om de identiteit beter te kunnen bepalen gebruik gemaakt van de literatuur van Scharpf (1997) ‘Games Real Actors Play: Actor-Centred Institutionalism’. Door de identiteit te bepalen kan er nog

preciezer gekeken worden welke invloed deze identiteit kan hebben op de posities van de actoren en zo op de uitkomsten van het besluitvormingsproces.

Volgens Scharpf (1997) worden actoren gekarakteriseerd en aan de hand van hun ‘oriëntaties’ , oftewel eigenschappen, percepties en voorkeuren, in vier type actoren onderscheden. Vaak zijn de oriëntaties subjectieve voorkeuren, zoals de financiële winst of de drang een beleid door willen te drukken. Er worden nu de vier

verschillende types identiteiten van actoren weergegeven, die in de analyse van dit onderzoek gebruikt worden om de verschillende actoren aan de hand van hun kenmerken een identiteit toe te wijzen. De Individuals, Aggregate Actors, Collective Actors en Corporate Actors (Scharpf, 1997).

Het type Individuals en de Aggregate Actors zijn actoren die alle acties, doelen, middelen en beslissingen individueel beslissen. Ze vertegenwoordigen alleen hun eigen belangen (Scharpf, 1997). Een voorbeeld bij transformatie zou zijn dat een actor alleen om zijn eigen winst bedacht is en daarom zijn eigen beslissingen neemt.

Het type Collective Actors is een grote groep van actoren met dezelfde belangen en doelen. Er worden geen autonome beslissingen genomen maar alle acties, doelen en middelen worden collectief bepaald en over beslissingen worden democratisch afgestemd (Scharpf, 1997). Bij transformatie zou het om de regerende politieke partij gaan die belang heeft bij het transformatieproces.

Het type Corporate Actors typeert een hiërarchische (top-down) structuur van een organisaties. Deze organisaties worden door een bestuur geleid (Scharpf, 1997). Aanhangers van de organisatie zijn niet bevoegd om directe beslissingen te nemen. Zij hebben alleen de macht om het bestuur te kiezen, de acties, doelen, middelen en beslissingen worden door het gekozen bestuur vastgelegd (Scharpf, 1997). Een passend voorbeeld bij transformatie is een Vastgoedbedrijf dat deelneemt aan het proces. Mensen die voor het bedrijf werken hebben geen directe invloed op het proces kunnen echter wel het bestuur kiezen van het vastgoedbedrijf.

Als laatste punt wordt nu op de actororiëntaties ingegaan. De verschillende oriëntaties zijn: Unit of Reference, Cognitieve Orientations en Preferences.

De oriëntatie Unit of Reference betekent dat niet alle actoren vanuit eigen belang handelen. Vaak handelen de actoren ook vanuit het perspectief van grotere groepen, zoals families, bedrijven of groepen (Scharpf, 1997). Het is dus van belang dat men individueel gedrag linked aan een goede referentie eenheid, dat wil zeggen dat er

(19)

duidelijk moet zijn, namens wie een actie of een beslissingen word ondernomen en van wiens keuze deze actie kan worden verklaard (Scharpf, 1997). Vaak is de referentie eenheid af te leiden van een bepaalde sociale rol en specifieke normen en verwachtingen. Een bijzonder aspect kan zijn dat individuen soms ook meerdere rollen innemen, bijvoorbeeld een gemeente de tijdens het transformatieproces voor de regelgeving verantwoordelijk is en ook huurder is van het te transformerende pand. Dan staan zij voor belangen van meerdere referentie eenheden. Dit kan tot

belangenverstrengeling leiden.

Bij de oriëntatie Cognitieve Oriëntatie gaat het om de kennis van een actor. Er bestaat een hypothese dat de verschillende percepties van constateerde feiten empirisch juist zijn (Scharpf, 1997). Door verschillende theorieën die tijdens een bijzondere

institutionele setting gelden kunnen causale verbanden gevormd worden (Scharpf, 1997). Tijdens het proces zijn alleen weinig actoren betrokken die allemaal over de volledige kennis van objectieve beschikbare opties beschikken. Hierdoor is deze oriëntatie vaak bij de corporate actors terug te vinden doordat het geboden kan zijn aan hiërarchisch leiderschap (Scharpf, 1997).

Het laatste type oriëntatie is Preferences. Deze oriëntatie van de actor word onderverdeeld in drie subcategorieën, namelijk basic-self interest, normatieve verwachtingen en Identiteit (Scharpf, 1997). Het basic-self interest geeft de

basisvoorkeur voor zelfbehoud, autonomie en groei van een project. Het eigenbelang van actoren kan sterk door maatschappelijke instellingen beïnvloed worden (Scharpf, 1997). De normatieve verwachtingen zijn verwachtingen die gericht zijn aan de actoren van verschillende posities. De identiteit sluit deels aan bij de eigen belangen en de normatieve verwachtingen van actoren. Actoren kunnen een bepaalde identiteit specificeren deze vertegenwoordigen tegenover andere actoren (Scharpf, 1997). Voor het onderzoek is het niet alleen interessant om te kijken welke positie de actor inneemt maar ook om te kijken welke identiteiten en oriëntaties deze actor heeft en hoe deze kunnen veranderen in de verschillende fases.

 

2.4  Deelconclusie    

In het geschetste theoretisch kader zijn verschillende inzichten van verschillende auteurs besproken die van belang gaan zijn voor het onderzoek naar de invloed tussen posities van actoren op de uitkomsten van het besluitvormingsproces bij grootschalige transformatie. Vanuit het perspectief van gebiedsontwikkeling wordt gekeken wat grootschalige transformatie is en wanneer het plaatsvindt. Verder wordt gekeken hoe dit proces beïnvloedt kan worden door verschillende aspecten, zoals betrokken actoren. Vervolgens zijn er vijf verschillende theorieën beschreven: de modificatie van een bebouwde omgeving (vijf fases van gebiedsontwikkeling), de rol van factoren bij gebiedsontwikkeling, het besluitvormingsproces bij grootschalige transformatie, het oplossen van planningsvraagstukken, het typeren van actoren en hun posities in het transformatieproces en tot slot het type actoren en hun oriëntaties.

Er is voor dit onderzoek gekozen om beter te begrijpen wat grootschalige transformatie inhoudt, aan de hand van het voorbeeld van het complex ‘Ihme Zentrum’. Door te focussen op de kritische succesfactoren bij een

besluitvormingsproces, zoals openheid en duidelijkheid tussen actoren (Franzen et al. 2011), de doelen en middelen van actoren bij een besluitvormingsproces (de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004), en het oplossen van planningsvraagstukken (Christensen, 1985)

(20)

kunnen aan de hand van Mitchell et al. (1997) bepaalde posities van actoren bepaald worden, die de uitkomsten van het besluitvormingsproces kunnen beïnvloeden. Aan de hand van dit theoretisch kader kan een analyse binnen dit onderzoek uitgevoerd worden. De volgende paragraaf gaat in op een gedetailleerde

categorisering en karakterisering van de actoren in een actoranalyse en het bepalen van een uitkomst van het besluitvormingsproces. Naast de analyse van actoren wordt dan een uitgebreide beschrijving van het besluitvormingsproces gegeven.

Aan de hand van deze beschrijving is het mogelijk ook relaties onderling tussen de actoren in het proces te typeren. Deze onderlinge relaties kunnen belangrijk zijn voor hun posities tijdens het transformatieproces.

2.4.1  Conceptueel  model    

De doelen en middelen van actoren kunnen het besluitvormingsproces beïnvloeden. Aan de hand hiervan is het erg interessant om de invloed van de posities van actoren op het besluitvormingsproces te onderzoeken met betrekking tot de uitkomsten van de besluitvormingsprocessen.

In het onderstaand conceptueel model is te zien dat de posities van actoren het besluitvormingsproces kunnen beïnvloeden en zo ook de uitkomst van het proces beïnvloeden. Het ‘hoe’ staat in dit onderzoek centraal. Hoe beïnvloeden de posities van actoren de uitkomsten van het proces.

 

Figuur 5. Conceptueel model

  Bron: Auteur, 2016

(21)

Hoofdstuk  3  Methodologie:  data  en  methode  

3.1    Inleiding    

Aan de hand van de methodologie wordt de opzet van het empirische onderzoek in dit hoofdstuk verantwoordt. Van belang zijn hier het research design, de methoden van dataverzameling en hoe de data geanalyseerd wordt.

In deze bachelor scriptie staat de volgende onderzoeksvraag centraal: Hoe beïnvloeden de posities van de verschillende actoren de uitkomsten van het

besluitvormingsproces bij het complex ‘Ihme Zentrum’? , dus wordt eerst uitgelegd welk type onderzoek gebruikt gaat worden en op welke manier het onderzoek uitgevoerd gaat worden. Dan word mijn keuze geargumenteerd voor het gekozen research design en daaropvolgend de methoden die gebruikt worden en de dataverzameling en analyse.

3.2  Kwalitatief  onderzoek  naar  grootschalige  transformatieprocessen  

Het kwalitatieve onderzoek kan gekozen worden door verschillende reden. De eerste reden waarom er voor kwalitatief onderzoek is gekozen in dit onderzoek, is dat men een kleine groep intensief kan bestuderen (Yin, 2009). Hierbij is er dan sprake van diepte-onderzoek waarbij waardevolle gedetailleerde informatie opgedaan kan worden (Yin, 2009).

Met betrekking tot een casus van grootschalige transformatie kan er specifieke informatie opgedaan worden over de invloed van verschillende posities van actoren op de uitkomsten van de besluitvormingsprocessen.

De eerste reden waarom voor kwalitatief onderzoek gekozen is, is dat vanuit het oogpunt van de verschillende deelnemers naar het onderzoek gekeken kan worden. Er kan dus een beeld geschetst worden vanuit de perspectieven van de deelnemers en niet door de onderzoeker zelf, zoals bij kwantitatief onderzoek (Saunders et al., 2008). Doormiddel hiervan kunnen de posities van actoren en hun invloed op de uitkomsten van het besluitvormingsproces beter onderzocht worden.

De tweede reden is dat het kwalitatieve onderzoek zowel een inductieve als een deductieve benadering van onderzoek kan zijn. Het onderzoek is deels deductief doordat verzamelde data afgeleid wordt uit de theorieën van Ambrose (1994),

Franzen et al. (2011), de Bruijn en ten Heuvelhof, 2004), Christensen (1985), Mitchell et al., (1997) en Scharpf (1997).

In het geval van de te onderzoekende casus ‘Ihme Zentrum’ wordt informatie

verzameld, waaruit de posities van de verschillende actoren afgeleid kunnen worden. Echter is er ook een deel van het onderzoek inductief doordat er uitgegaan wordt van het beïnvloeden van posities van actoren van de uitkomsten van het

besluitvormingsproces, die verder in het onderzoek tot een logische conclusie kunnen leiden. Dit betekent voor de casus dat er gekeken wordt of daadwerkelijk de positie van de actoren de uitkomsten van het besluitvormingsproces beïnvloeden en hoe dat geschiedt. Er zal aan de hand van nieuwe dataverzameling gezocht worden naar de invloed en verbanden van verschillende actoren die bij deze casus betrokken zijn.

(22)

Mijn onderzoek zal kwalitatief zijn doordat er aan de hand van de verzamelde data in de diepte gegaan kan worden en men uit verschillende oogpunten de casus kan benaderen (inductief en deductief).

3.3  Een  embedded  single  casestudy  van  het  ‘Ihme  Zentrum’    

In dit onderzoek is gekozen voor het ‘Ihme Zentrum’ als een embedded single casestudy, waarbij één casus wordt onderzocht. Er is voor de casus gekozen doordat het interessant is om te kijken hoe de verschillende posities van actoren invloed hebben op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen bij grootschalige transformatie.

De embedded units of analysis zijn in dit onderzoek de verschillende actoren, zoals de investeerder, bewoners (in vorm van een verenging van eigenaren, VVE), de

Landeshauptstadt Hannover. Binnen deze casus word de macht, legitimiteit en urgentie van verschillende onderzoekseenheden onderzocht en daarom worden de verschillende onderzoekeenheden tot embedded unit of analyses.

Aan de hand van een casestudy kunnen vragen naar het hoe en waarom van

hedendaagse fenomenen beantwoord worden en verklaringen gegeven worden van sociale verschijnselen, waarbij verschillende vormen van bewijsmateriaal de basis vormt (Yin, 2009). Volgens Robson (2008) wordt de casestudy als volgt gedefinieerd: “een strategie voor het doen van een onderzoek die gebruikmaakt van een empirisch onderzoek van een bepaald hedendaags verschijnsel binnen de actuele context, waarbij van verschillende soorten bewijsmateriaal gebruik wordt gemaakt” (uit Saunders et al., 2008). De casestudy biedt een open en flexibel onderzoek en geeft de mogelijkheid om belangrijke details op te sporen (Yin, 2009). De embedded

casestudy onderzoekt verschillende specifieke aspecten binnen de hoofdcase (Yin, 2009).

Er is in dit onderzoek gekozen voor een single casestudy doordat ik met het

onderzoek van de casus ‘Ihme Zentrum’ in detail wil gaan, door specifiek de invloed van de variabelen te meten. Verder is deze casus een unieke casus doordat er

verschillende posities van actoren de uitkomsten van besluitvormingsprocessen beïnvloeden en veranderen maar ook de situatie geschetst wordt hoe moeizaam het proces van grootschalige transformatie is.

In dit onderzoek is dus gekozen voor de embedded casestudy om binnen de casus ‘Ihme Zentrum’ specifieke aspecten te onderzoeken om zo beter de invloed van de posities van actoren op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen bij grootschalige transformatie te kunnen schetsen.

 3.4  Dataverzameling  

De volgende methoden van dataonderzoek wil ik in mijn scriptie gaan toepassen: documenten en interviews. Er wordt gekozen om eerst documenten te verzamelen, om zo beter inzicht te krijgen in de casus en een basis van informatie geschetst te hebben voor de verdere analyse. Tevens wordt dan voor interviews gekozen om verschillende onderzoekeenheden te spreken, om casus specifieke informatie op te doen.

(23)

3.4.1  Documentanalyse  

De belangrijkste documenten zijn in dit onderzoek beleidsplannen en bouwplannen uit de beginperiode van het project, krantenartikelen over de geplande transformatie en politieke besluiten. Deze zullen vergleken worden met de recente documenten (bouwplannen) van de transformatie en de plannen van de investeerder van het project. Verder zal er onderzoek gedaan worden aan de hand van interviews. 3.4.2  Interviews  

Er zijn in dit onderzoek interviews gehouden. Er is gekozen voor diepte-interviews om explicieter in te kunnen gaan op de verschillende doelen en middelen van de betrokken actoren. Volgens Bryman (2008) vergroten diepte- interviews de internal validity. Zo kan de causaliteit van gebeurtenissen binnen de casus beter achterhaalt worden (Bryman , 2008). Door het doorvragen op bepaalde antwoorden kan de samenhang beter onderzocht worden. Door de invloed van de variabelen op een consequente manier te meten wordt de replicability verhoogd. De verschillende processen worden toetsbaar. De external valdity wordt daardoor ook verhoogt. De diepte- interviews worden vooral gebruikt om te achterhalen welke gedachtes bij de verschillende actoren spelen en om te kijken welke positie ze innemen bij het besluitvormingsproces van de casus ‘Ihme Zentrum’. Hierbij wordt vooral gekeken naar de macht, legitimiteit en urgentie van de verschillende actoren en welke invloed deze variabelen hebben op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen bij het ‘Ihme Zentrum’.

Er wordt tijdens het onderzoek dus gebruik gemaakt van de diept- interviews.

Belangrijk is dat er ook gebruik kan worden gemaakt van ‘snowballsampling’ om tot nog meer data te komen en andere aspecten te weten te komen. Alle interviews zullen face- to -face of per e-mail afgenomen worden en zijn in de bijlage 1 van de scriptie te vinden. Doordat het bij de casus om een bouwproject gaat wat in Duitsland zijn enkele interviews per email afgenomen. Verder zijn alles interviews door de

onderzoeker vertaalt vanuit het Duits en zullen de interviews in het Nederlands in de bijlage aanwezig zijn.

3.5  Thematische  analyse    

Om de data betreffende de invloed van verschillende posities van actoren op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen te analyseren zal gebruik gemaakt worden van een thematische analyse.

Aan de hand van een thematische analyse kan een beeld gevormd worden van de betekenis en context van de casus ‘Ihme Zentrum’. Verder worden er verschillende concepten en thema’s aan de data ontleend en wordt geprobeerd om de verschillende gezichtspunten te belichten bij de analyse van bevindingen.

Hierdoor word de transparantie van de analyse groter en worden de belangrijkste sociale feiten aan de data ontleend (Bryman, 2008). Door kwalitatief onderzoek te doen en zo de diepte in te gaan is het gebruik van de thematische analyse handig om te kijken naar het ‘waarom’ en ‘hoe’. Alle interviews worden per periode van de casus door de onderzoeker zelf geanalyseerd aan de hand van macht. legitimiteit, urgentie, onderlinge relaties van de betrokken actoren en doelen en middelen van actoren.

(24)

3.6  Operationalisering  van  concepten  

In dit deel van het onderzoek worden de variabelen uit het theoretisch kader operationaliseert. Allereerst zullen de variabelen, dimensies en indicatoren in een tabel schematisch weergegeven worden dan worden aan de hand de variabelen, dimensies en indicatoren interviewvragen afgeleid worden voor de diepte- interviews om de macht, legitimiteit en urgentie te meten van de verschillende actoren en zo hun posities van te kunnen stellen om zo de invloed van deze posities op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen te kunnen duiden. Er zijn twee schematische tabellen gemaakt, doordat er op twee niveaus de onderzoekvraag geoperationaliseerd kan worden. Ten eerste op het niveau van de positie van actoren en ten tweede op het niveau van het besluitvormingsproces (uitkomsten en besluitvormingsproces, doelen en middelen).

Tabel 2. Schetsen van variabelen, dimensie en indicatoren niveau 1

Variabel Dimensie Indicator

Posities van actoren (n-1)

Macht, legitimiteit en urgentie

Geld, wet – en regelgeving, inspraakmogelijkheden

Bron: Auteur, 2016

Tabel 3. Schetsen van variabelen, dimensies en indicatoren niveau 2

Variabelen Dimensies Indicatoren Variëteit (n)

Selectie (n)

Sterk, weinig

Sterk, weinig

Veel of weinig inspraak door actoren in proces

Uitkomsten (n) Proces/product Voor wie Wat Waarmee Openheid, duidelijkheid, Fysiek eindresultaat Private investeerder, overheid, bewoners (gebruikers), vrijwillig betrokken actoren Doelen (enkel of gezamenlijk)

Middelen (wetten, geld) (n)

Doelen Urgentie Cultureel belang, sociaal belang, financieel belang,

(25)

middelen Macht, legitimiteit

Financiële middelen, netwerk, wetten

Bron: Auteur, 2016

3.6.1  Posities  van  actoren    

De posities van actoren kunnen volgens Mitchell et al. (1997) zeer verschillen en zijn verbonden met macht, legitimiteit en urgentie. De positie van een actor wordt door macht, legitimiteit en urgentie bepaald. De indicatoren hiervoor zijn in dit proces financiële middelen, wet- en regelgeving of inspraakmogelijkheden tijdens het proces.

3.6.2  Variëteit  en  selectie    

Een besluitvormingsproces wordt getypeerd door variëteit en selectie (De Bruijn en ten Heuvelhof, 2004). Deze variëteit en selectie kan echter veel of weinig aanwezig zijn bij een proces. Dit hangt af van hoeveel inspraak er is tijdens het proces door de verschillende betrokken partijen. De inspraak van de actoren bepaalt dus de variëteit en selectie.

3.6.3  Uitkomsten    

Of een uitkomst succesvol is ligt eraan naar welke dimensie ment kijkt (Franzen et al., 2011). In dit onderzoek wordt gekeken naar het product en het proces, voor wie de uitkomst succesvol is wat en waarmee een uitkomst succesvol is. Bij het proces komt het op de duidelijkheid en openheid van actoren aan (Franzen et al., 2011).Bij het product ligt het aan het fysieke eindresultaat. Verder wordt er gekeken voor wie de uitkomst succesvol was. Was het succesvol voor de investeerder of voor de overheid of toch voor beide.

3.6.4  Doelen  en  middelen    

De doelen en middelen worden bepaald aan de hand van urgentie bij de doelen en macht en legitimiteit bij de middelen. De doelen worden door urgentie bepaald kunnen sociale, cultureel of financiële belangen. Bij de middelen spelen macht en legitimiteit en belangrijke rol die door financiële middelen, wet– en regelgeving of netwerken van actoren bepaald worden.

3.7  Deelconclusie    

Dit onderzoek wordt gedaan naar aanleiding van het kwalitatieve onderzoek naar de invloed van verschillende posities van actoren op de uitkomsten van

besluitvormingsprocessen. Het onderzoek is deel inductief deels deductief en er wordt een embedded single casestudy design gebruikt. De verschillende posities van actoren worden binnen de casus ‘Ihme Zentrum’ vergeleken en er wordt ingegaan hoe deze invloed hebben op de uitkomst van een besluitvormingsproces. Aan de hand van documenten, krantenartikelen, bouwplannen, bestaande interviews en afgenomen diepte-interviews de data van de verschillende actoren verzameld worden. Vervolgens zal de data doormiddel van een thematische analyse gerangschikt en geanalyseerd

(26)

worden. De analyse is gebaseerd op de verschillende variabelen: posities van actoren, variëteit en selectie, uitkomsten en doelen en middelen, dimensies en indicatoren van de operationalisering.                                      

 

   

(27)

Hoofdstuk  4.  Context  

 

4.1  Inleiding  

Het onderzoek focust zich op de posities van actoren en hun invloed op de uitkomsten van besluitvormingsprocessen bij de casus ‘Ihme Zentrum’.

In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op de belangrijkste factoren die meespelen en meegespeeld hebben bij de casus ‘Ihme Zentrum’.

Er zal eerst een algemene context van de planologie en de fases van

stadsontwikkeling van de Bondsrepubliek Duitsland geschetst worden. Deze planologische context is van belang om de verschillende besluitvormingsprocessen van de casus ‘Ihme Zentrum’ beter te kunnen plaatsen. Daarna wordt aandacht besteed aan de financiële crisis. De crisis heeft invloed gehad op de vastgoedmarkt van Hannover en zo ook op het transformatieproces van het ‘Ihme Zentrum’.

Tenslotte wordt er nog ingegaan op de stad Hannover en het desbetreffende stadsdeel. Specifiek wordt er gekeken naar het politieke milieu dat invloed gehad heeft en nog steeds heeft op het transformatie proces.

4.2  De  stad  Hannover      

De stad Hannover ligt in Duitsland en is de hoofdstad van de deelstaat Nedersaksen (Region Hannover, 2006). Hannover heeft ca. 520.000 inwoners en is een belangrijke industriële basis voor internationale bedrijven zoals Continental AG, Varta AG, Bahlsen –Gruppe en Sennheiser (Region Hannover, 2006). Verder is Hannover een internationale beurslocatie met beurzen zoals CeBIT en de IAA Nutzfahrzeuge. In het jaar 2000 werd de wereldtentoonstelling Expo in Hannover gehouden (Region

Hannover, 2006). De toenemende internationalisering zorgt ervoor dat Hannover een sterke ontwikkeling doorlopen heeft met betrekking van het aanbieden van

kantoorgebouwen en winkels (Region Hannover, 2006). Figuur  6.  Kaart  van  Duitsland,  aanwijzing  Hannover  

(28)

4.3  Planologie  en  stadsontwikkeling  in  de  Bondsrepubliek  Duitsland:   ontwikkelingsfases  vanaf  1945  

De planologische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de stedelijke ruimte in Duitsland kan in vijf verschillende fases gecategoriseerd worden sinds het jaar 1945 (Harlander, 1998). Het begint met de fase van de wederopbouw tussen de jaren 1945 tot 1959, waarin er voor een snelle wederopbouw van steden gepleit werd en wat als consensus tegen de oude, historische stad gold (Harlander, 1998). Vanaf 1960 tot 1975 ontstond het gedwongen proces van de modernisering van de stad. Dit ging gepaard met een sterke economische groei. In deze fase van stadsontwikkeling ontstaan de plannen van het ‘Ihme Zentrum’ en wordt er met de bouw begonnen. De derde fase is tussen 1975 en 1989. In deze fase veranderde de opvattingen en ideeën over planning opnieuw doordat er een economische instabiliteit ontstond en er een crisis van de traditionele verzorgingsstaat uitbrak (Harlander, 1998). In

tegenstelling tot de eerdere fases lag de focus niet meer op stadsuitbreiding maar waren gingen planners zich meer richten op verschillende vormen van

stadsvernieuwing.

De vierde fase is tussen 1989 en 1996. De muur tussen West-Duitsland en Oost-Duitsland viel en Oost-Duitsland werd verenigt tot de Bondsrepubliek Oost-Duitsland (Harlander, 1998). Dit was een positieve indicatie voor het huidige debat over

duurzame stadontwikkeling en de zogenaamde compacte, mixed- use stad. Ook werd er meer aandacht besteed aan verschillende vormen van participatie en werd er gezocht naar een nieuwe planningscultuur (Harlander, 1998). De laatste fase kan gezien worden van het jaar 1996 tot heden. Er wordt veel aandacht besteed aan duurzame stadsontwikkeling maar spelt de economische ontwikkeling van het land een grote rol in het vernieuwen van steden. Verder is er een trend te zien dat mensen steeds meer in de stad gaan wonen, waardoor het compacte stad idee goed overdacht moet worden. Is het in de huidige tijd nog wel moeilijk om in een compacte stad te kunnen wonen en wat zijn de voorkeuren van de bevolking?

Met betrekking tot dit onderzoek hebben dus verschillende stadsontwikkelingen bijgedragen aan het transformatieproces van het ‘Ihme Zentrum’. De modernisering van de stadstructuren en de daarmee gepaarde economische groei heeft ertoe geleidt dat zo immense projecten als het ‘Ihme Zentrum’ gebouwd werden. Verder heeft de stadsvernieuwing in vorm van structurele veranderingen en deregulering invloed gehad op het transformatieproces van het ‘Ihme Zentrum’. Door veranderende denkwijzen van Planologen werd er anders tegen de plannen van het

transformatieproces aangekeken en nieuwe ideeën geschetst voor het ‘Ihme Zentrum’. Als laatste punt speelt het idee over de compacte stad ook een belangrijke rol. Het idee van functiemenging is tijdens het ontstaan van het ‘Ihme Zentrum’ al ontwikkelt maar krijgt nu een andere betekenis.

4.4  Financiële-­‐  en  economische  crisis    

De financiële- en economische crisis heeft een grote impact op Duitsland gehad (Duistland Instituut, 2016).De financiële crisis werd veroorzaakt door ondeugdelijke hypotheken op de Amerikaanse huizenmarkt. De huizenprijzen daalden aanmerkelijk waardoor de banken veel geld verloren en zelf in een financieel impasse raakten (Duistland Instituut, 2016). De financiële problemen leidde ook tot een kredietcrisis.

(29)

Door de wereldwijde handel van financiële producten nam te kredietcrisis sterk toe en betrof niet alleen maar meer de Verenigde Staten (Duistland Instituut, 2016). Doordat de Amerikaanse bank Lehman Brothers in 2008 failliet ging hat dit ook gevolgen voor Duitse banken. Deze hadden ook geïnvesteerd in Amerikaanse hypotheken en

kwamen zo in grote problemen (Duistland Instituut, 2016).

Opvallend veel deelstaatbanken (Landesbanken) kregen grote financiële- en vertrouwensproblemen. Vergelijkbaar met andere West-Europese landen nam Duitsland strenge maatregelen en redden door jet staatsfonds SoFFin (Sonderfonds Finanzmarktstabilisierung) de banken. In totaal werden negen grote banken overeind gehouden door het staatsfonds. Door de grote financiële crisis werd ook de reële economie getroffen (Duistland Instituut, 2016). Bedrijven waren niet meer instaat om leningen af te sluiten om verder te kunnen investeren. Ook het verstrekken van hypotheken werd steeds moeilijker wat gevolgen had voor de bouw van projecten, de huizenprijzen en de makelaardij (Duistland Instituut, 2016). Een ander aspect dat hiermee gepaard gaat is het afnemende consumentenvertrouwen. Mensen vermeden grote aankopen of investeringen. In 2009 bereikte de recessie het dieptepunt in Duitsland. Het bruto binnenlands product (bbp) daalde naar 4,7 procent (Duistland Instituut, 2016).

Met het oog op de vastgoedmarkt van Hannover en daarmee het transformatieproces van het ‘Ihme Zentrum’ heeft de financiële- en economische crisis invloed gehad op de ontwikkelingen van het transformatieproces. De vastgoedmarkt van Hannover was voor de crisis een veilige beleggingsmarkt in verschillende marktsegmenten

(Landeshauptstadt Hannover, 2006). Omvangrijke investeringen in de afgelopen jaren en gestructureerde planning in de binnenstad van Hannover bevestigden dit. Echter zijn de door de crisis ook veel banken failliet gegaan waardoor beleggers en

investeerder ook failliet gingen en niet meer de mogelijkheid hadden om grote projecten te transformeren. Het ‘Ihme-zentrum’ is ook een project, waar de

investeerder getroffen werd door de crisis en hierdoor geen ontwikkelingen mogelijk meer waren (Kaune, 2011). Echter zijn de prijzen van vastgoed door de economische crisis sterk gedaald en werden aantrekkelijk voor internationale beleggers om hun beleggingsportefeuilles te diversifiëren (Region Hannover, 2006). Dit is ook te zien aan het ‘Ihme Zentrum’. Nadat het complex lang leeggestaan heeft zonder eigenaar kocht een investeerder in 2015 het complex voor een heel lage prijs (16.5 mio.) (HAZ, 2015).                        

(30)

Hoofdstuk  5.  Casus  ‘Ihme  Zentrum’  

 

5.1  Inleiding  

In dit hoofdstuk wordt een algemene casusbeschrijving van het ‘Ihme Zentrum’ geschetst. Er wordt ingegaan op de casus ‘Ihme Zentrum’ en wat de belangrijkste aspecten van het complex zijn door de tijd heen, vanaf 1971 tot heden. Verder wordt er ingegaan op de verschillende periodes die getypeerd konden worden door de tijd heen. Het zijn in totaal vijf periodes. In deze periodes wordt kort aangegeven wat er speelde en welke actoren betrokken waren. Verder wordt kort de uitkomst geschetst. 5.2  Het  ‘Ihme  Zentrum’  

Met een oppervlak van 51.000 m2 is het ‘Ihme Zentrum’ een van de grootste woon-en werkcomplexen van Europa (HAZ, 1997). Het ‘Ihme Zentrum’ zou een van de 4 geplande complexen in Hannover worden, waar verschillende functies (wonen, werken, recreëren) samen kwamen. Het complex ligt dicht bij het centrum van Hannover, in het stadsdeel Linden-Limmer, en is in de jaren 60 gebouwd om het centrum van Hannover te ontlasten en veel woonruimte te creëren dicht bij het centrum. Het ‘Ihme Zentrum’ is echter het enige complex dat van de vier geplande complexen gebouwd werd (Interview Runge, Bijlage 1). Het idee achter het complex was om een ‘stad in een stad’ te bouwen. De planners hadden het complex zo

ontworpen dat alle dagelijkse activiteiten binnen het ‘Ihme Zentrum’ mogelijk waren. Aan de noord- en zuidkant van het complex staan twee flatgebouwen met woningen van 22 etages. Tussen de twee flatgebouwen in liggen twee vijf- en zesverdiepings flatgebouwen ook met appartementen en met een integreerde winkelgalerij door deze flatgebouwen heen (Adrian, 1998).

Figuur 7. Ligging ‘Ihme Zentrum’ Bron: google, 2016

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de term interne pijpleidingen verwijzen we in de nota naar alle delen van pijpleidingen die zich binnen het grondgebied van Seveso-bedrijven bevinden waarvan het bedrijf al

Naast de nieuwe pachtvormen voor de langere termijn in dit voorstel - een nieuwe vorm van reguliere pacht en loopbaanpacht - is het verstandig dat er ook een vorm is opgenomen

Toelichting van begrippen • Arbeidsopbrengst ondernemer = de vergoeding voor de arbeid die de ondernemer levert inclusief leidinggeven en het door hem gedragen ondernemersrisico in

Isaäc Da Costa (1798-1860), was samen met Hendrik Jacob Koenen (1809-1874) onofficieel hoofdredacteur van het bovengenoemde tijdschrift Nederlandsche stemmen, greep in de negentiende

We employ multiangle spatial compounding of PA and US images using a probe with a linear array transducer and four LED arrays, to form dual-mode tomographic images.. Using

Hiermee werd beoogd om de concentratie van fecale bacteriën te relateren aan de bron (aantallen.. en soorten vogels) en aan factoren die van invloed zijn op de overleving van

The growing interest in biofuels and the sugar industry ’s requirements for high quality land and water resources have made sugar central to recent debates around land and water

Wij vragen dan ook aan de hoofdarts om samen met de specialisten en het verpleegkundig management op doordachte wijze de planning en inzet van personeel en middelen