• No results found

Afbeelding  1.   LHH als huurder in het ‘Ihme Zentrum’

6.4   Periode 3: Engel verkoopt aan Amerikaanse investeerder Carlyle Group 6.4.1 Inleiding periode 3

In Juli 2006 verkoopt Engel zijn aandelen van de winkel- en kantoorruimtes aan de Amerikaanse investeerder Carlyle Group (Interview Finger, Bijlage 1).

Dochterondernemingen van deze investeerder waren van plan om de transformatie, die meneer Engel gepland en deel begonnen was, voort te zetten. Tevens komen deze ondernemingen met nieuwe plannen om he complex te saneren. Zij kopen met behulp van een krediet van de Landesbank Berlin AG (LBB) de aandelen van de winkel– en kantoorpanden van de investeerder Engel (Interview Finger, Bijlage 1). De

sloopwerkzaamheden worden voortgezet en in 2009 zouden de winkelpaden klaar zijn voor verhuur onder de nieuwe naam ‘Linden-Park’ (Sachstandbericht, 2016). Ten gevolge van verschillende conflicten, voornamelijk met de hoofdfinancier, de Landesbank Berlin AG, en het uitbreken van de financiële- en economische crisis, verliezen de Duitse dochterondernemingen van de Carlyle Group hun liquiditeit, wat ertoe leidt dat openstaande rekeningen van bouwondernemingen, in totaal 19 miljoen euro, niet betaald worden met als gevolg een bouwstop (Sachstandbericht, 2016). Door het faillissement van de dochterondernemingen van de Carlyle Group, trekt de Carlyle Group zich terug en worden de aandelen door de LBB in het voorjaar van 2009 tot openbaar verkoop aangeboden maar er wordt geen serieuze nieuwe investeerder gevonden. Het ‘Ihme Zentrum’ raakte in steeds slechtere staat. Figuur  14,  Vervallen  ‘Ihme  Zentrum’

6.4.2  De  betrokken  actoren  in  de  derde  periode  

Ook in deze periode worden kort de betrokken actoren en hun doelen geschetst. De actoren, die in deze periode worden beschouwd zijn:

- de dochterondernemingen van de Carlyle Group

- de woningkopers/bewoners, vertegenwoordigd door een Sprechergremium (VVE)

- de Landeshauptstadt Hannover (LHH) - de Landesbank Berlin AG (LBB)

Op het speelveld van deze derde periode zijn er twee nieuwe actoren, de nieuwe Amerikaanse investeerder Carlyle Group en de Landesbank Berlin AG (LBB). De LHH is nog steeds aandeelhouder en huurder van kantoorpanden in het ‘Ihme Zentrum’(Sachstandbericht, 2016). En de bewoners wachten nog steeds op een investeerder die het ‘Ihme Zentrum’ kan saneren maar hebben binnen de VVE nog meningsverschillen (Interview Winger, Bijlage 1).

Figuur  15.  Schematische  weergave  van  onderlinge  relaties  van  betrokken  actoren  in  periode  3  

  Bron:  Auteur,  2016

6.4.3  De  posities  van  de  actoren  volgens  het  model  van  Mitchell  et  al.,   (1997)  in  periode  3  

Schematische weergave van de posities van actoren in de derde periode

In deze periode is er voor het eerst een actor zonder macht (bewoners). De andere actoren beschikken wel over twee kenmerken, een daarvan is macht.

Investeerder Carlyle Group (dochteronderneming)

De dochteronderneming van de Amerikaanse Carlyle Group heeft met behulp van een krediet van de LBB de aandelen van de vorige investeerder Engel gekocht en begint met de verdere sanering van het gebouw (d.w.z. verdere gedeeltelijke sloop). Doordat het om een Amerikaanse investeerder gaat die op de Europese vastgoedmarkt

aandelen koopt, zou men kunnen uitgaan van een hernieuwede vastgoedspeculatie door een investeerder.

Dangerous stakeholder

De dochteronderneming van de Carlyle Group kan getypeerd worden als een dangerous stakeholder. Zij beschikt over de kenmerken macht en urgentie.

Machtsmiddelen in vorm van eigenaarschap van de aandelen. Verder beschikt zij over macht door financiële middelen die ze bij de LBB geleend heeft. Zij kan de

transformatieplannen ontwikkelen. Urgentie omdat zij zo snel mogelijk winst willen maken.

De woningkopers/bewoners– Demanding stakeholders

De bewoners zijn in deze periode wel getypeerd als een demanding stakeholder. Zij kunnen door hun onenigheid binnen de VVE nog steeds geen gebruik maken van hun macht, in vorm van het gemeenschappelijk recht, doordat er geen eendracht heerst. Het lijkt erop dat deze eendracht niet bereikt zal worden dus valt de variabel macht bij de bewoners weg (Interview Winger, Bijlage 1). Zij bezitten enkel nog urgentie Bron: Mitchell et al., 1997 Bron:  Auteur,  2016

omdat met de leegstand de waarde van hun eigendom daalt en zij zo snel mogelijk een sanering willen. De bewoners bezitten geen legitimiteit. De identiteit als collectief actor staat hun nu dus in de weg (Scharpf, 1997). Misschien zijn er wel bewoners die van het gemeenschappelijk recht gebruik willen maken maar kunnen dit niet omdat ze alle doelen en acties democratisch afstemmen.

Landeshauptstadt Hannover (LHH)- Dominant stakeholder

De LHH is in deze periode een dominant stakeholder. Deze wordt getypeerd door macht en legitimiteit. Door hun wet- en regelgeving kan zij de plannen van de investeerder tegenhouden, dit is dus een machtsmiddel voor de stad. Een ander machtsmiddel is dat zij ook eigenaar van het ‘Ihme zentrum is voor 0,24%. Hierdoor neemt zij deel aan beslissingen. Legitimiteit bezit de stad in deze periode doordat zij huurder van een groot aandeel van kantoorruimtes is en zo probeert hun het slechte Imago van het ‘Ihme Zentrum’ te verbeteren.

Landesbank Berlin AG (LBB)

De LBB is in deze periode hoofdfinancier van krediet van de Carlyle Group. Door middel van hun krediet kan de Duitse dochterondernemingen van de Carlyle Group de aandelen van de winkel- en kantoorpanden kopen. Echter is zij ook aansprakelijk bij een faillissement (Interview Finger, Bijlage 1).

Dormant Stakeholder

De Landesbank Berlin AG kent in dit proces alleen macht. Zij kan door het

terugtrekken van de krediet voor de Carlyle Group de gehele sanering tegenhouden. Echter maakt zij geen gebruik van deze macht tijdens het proces. De LBB heeft geen urgentie en ook geen legitimiteit. Dit maakt de LBB tot dormant stakeholder.

Bekijkt men de twee posities van de LHH en de bewoners dan blijkt dat zij allebei geen gebruik maken van hun middelen in het proces. Het verschil is dat de LHH haar macht niet wil gebruiken, een bewuste keuze. De bewoners echter kunnen hun macht niet gebruiken door meningsverschil onder elkaar. Daarom is voor de demanding posities van de bewoners gekozen en voor de dominante posities van de LHH. 6.4.4    De  uitkomsten  van  het  de  derde  periode  volgens  de  theorie  van   Franzen  et  al.,  (2011)  

De uitkomsten van het proces van deze periode worden beïnvloedt door de financiële- en economische crisis. Het product ‘Ihme Zentrum’ wordt steeds minder succesvol. De langdurende leegstand van het gebouw leidt tot verdere verval. Het succes van het product wordt dus beïnvloedt door de financiële- en economische crisis. De

dochteronderneming van de Carlyle Group wordt getroffen door de crisis en verliest haar liquiditeit. Hierdoor kan men concluderen dat het proces niet succesvol was voor de dochteronderneming. Ze heeft geen winst kunnen maken, dus haar doel niet

behaalt. Het proces is evenmin succesvol geweest voor de bewoners, er ontstaat zelfs nog meer waardeverlies van hun eigendom. Voor de Landesbank Berlin AG is het proces ook niet succesvol. Ook zij worden getroffen door de financiële crisis en moeten de aandelen van de winkel- en kantoorruimtes tot openbare verkoop

aanbieden. Het proces was voor de LHH ook niet succesvol. De tweede investeerder heeft weer geen sanering doorgevoerd waardoor het imago nog verder verslechtert.

Het gehele proces in deze derde periode was voor geen van de betrokken actoren succesvol. De investeerder heeft geen winst kunnen maken, de LBB heeft veel geld verloren door het faillissement van de dochteronderneming van de Carlyle Group. De waarde van de woningen van bewoners blijft dalen en de LHH heeft de sociale omgeving en het slechte imago van het complex niet kunnen verbeteren.

6.4.5  Deelconclusie  invloed  van  de  verschillende  posities  van  actoren  op  de   uitkomst  van  het  besluitvormingsproces  in  de  derde  periode  

Tot het punt dat de dochteronderneming van de Carlyle Group failliet gaat is er weinig communicatie tussen de verschillende actoren. De investeerder geeft aan het complex te willen saneren en de LHH en bewoners schenken opnieuw vertrouwen in de investeerder met de hoop dat hij het complex snel saneert. De positie van de bewoners beïnvloedt de uitkomst doordat zij van hun middelen geen gebruik kunnen maken (onenigheid VVE). Hierdoor schakelen zij zich zelf uit bij het

besluitvormingsproces en is er minder variëteit binnen het proces (De Bruijn en ten Heuvelhof, 2004). De Landeshauptstadt Hannover wil haar legitiem karakter niet verliezen en oefent daarom bewust geen macht uit (geen gebruik wet – en

regelgeving). Door het opleggen van regels en wetten is zij bang dat de investeerder toch weer verkoopt en het imago niet verbetert wordt. Deze terughoudende opstelling werkt juist averechts met betrekking tot de uitkomst want de investeerder gaat failliet en het imago verbetert uiteindelijk niet. De investeerder heeft tot zijn faillissement gebruik kunnen maken van zijn positie, en werd niet gehinderd door middelen van andere actoren.

6.5  Periode  4-­‐  Geen  investeerder  meer  en  leegstand  en  verval