• No results found

IFRS-for-SME and earnings management

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "IFRS-for-SME and earnings management"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Laura Dirkse (10537465) Begeleider: E.M. van der Veer

Definitieve versie Inleverdatum: 27-06-2016

(2)

Abstract

Door de globalisatie van de internationale financiële markten is het idee ontstaan om gemeenschappelijke financiële verslaggevingsstandaarden te ontwikkelen voor de verbetering van de internationale vergelijkbaarheid van bedrijven. Europa en andere landen hebben hierbij gekozen voor het invoeren van IFRS. Sinds de zomer van 2009 is er een IFRS-standaard opgesteld voor niet-beursgenoteerde ondernemingen,

namelijk IFRS-for-SME. In de huidige literatuur wordt er al een discussie gevoerd over de invloed van de invoering van IFRS op de toepassing van earnings

management, maar hierbij wordt nog niet gekeken naar de invloed van IFRS-for-SME op earnings management bij MKB-ondernemingen. Om een bijdrage te leveren aan de bestaande literatuur staat daarom in dit verslag de volgende vraag centraal:

Zorgt de invoering van IFRS-for-SME bij MKB-ondernemingen tot verlaging van earnings management?

Hierbij zal er gekeken worden naar Nederland. Om deze vraag te beantwoorden is gebruik gemaakt van een literatuuronderzoek. Hierbij is er gekeken naar bestaande literatuur van de discussie over de invloed van de invoering van IFRS op de toepassing van earnings management en vervolgens is er een vergelijking gemaakt met IFRS-for-SME.

Er zijn maar weinig verschillen tussen IFRS-for-SME en de Nederlandse financiële verslaggevingsstandaard. De meeste afwijkingen tussen de grondslagen voor de Nederlandse financiële verslaggevingen en IFRS-for-SME bestaan ook met IFRS. Toch is IFRS wel goedgekeurd in Europa.

Uit dit literatuuronderzoek blijkt dat de invoering van IFRS-for-SME in Nederland zorgt voor het vervallen van de vrijstellingen en het vereisen van meer toelichtingen, wat resulteert in een verhoogde transparantie. Door een verhoogde transparantie zijn er minder mogelijkheden om earnings management toe te passen. Ook zal na invoering van IFRS-for-SME aan alle voorschriften voldaan moeten worden, waardoor de mogelijkheid om earnings management toe te passen verlaagd wordt. Uit deze resultaten kan worden geconcludeerd dat door invoering van IFRS-for-SME de toepassing van earnings management door MKB-ondernemingen in Nederland verminderd zal worden.

(3)

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Laura Dirkse, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties worden genoemd.

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.

(4)

Inhoudsopgave

Abstract  ...  1  

1. Inleiding  ...  4  

2. Earnings Management  ...  6  

2.1 Wat is earnings management?  ...  6  

2.2 Verschillende vormen van earnings management  ...  8  

2.2.1 Income smoothing  ...  8  

2.3 Motieven voor het toepassen van earnings management  ...  9  

2.4 Asymmetrische informatie  ...  10  

3. Financiële verslaggevingsstandaarden  ...  12  

3.1 Nederlandse jaarrekeningregels  ...  12  

3.2 International Financial Reporting Standards  ...  12  

3.3 International Financial Reporting Standards for Small and Medium Entities  ...  13  

3.3.1 Midden en Klein Bedrijven  ...  14  

4. Discussie invloed International Financial Reporting Standards op earnings management  ...  16  

4.1 Flexibiliteit  ...  16  

4.2 Transparantie  ...  17  

4.3 Convergentie  ...  18  

4.4 Vergelijkbaarheid en agency problem  ...  19  

4.5 Invloed van International Financial Recording Standards op investeerders  21   4.6 Vorige onderzoeken  ...  24  

4.6.1 Verklaringen verschillende uitkomsten  ...  25  

4.6.2 Code-law versus common-law landen  ...  26  

5. Invloed van International Financial Reporting Standards-for-Small and Medium Entities op earnings management  ...  28  

5.1 Flexibiliteit  ...  29  

5.2 Transparantie  ...  30  

5.3 Convergentie  ...  31  

5.4 Vergelijkbaarheid en agency problem  ...  32  

5.5 International Financial Reporting Standards-for-Small and Medium Entities in Nederland  ...  37  

6. Conclusie  ...  41  

(5)

1. Inleiding

 

Volgens Jeanjean en Stolowy (2008, p. 480) is, door de globalisatie van de

internationale financiële markten, het idee ontstaan om gemeenschappelijke financiële verslaggevingsstandaarden te ontwikkelen voor de verbetering van de internationale vergelijkbaarheid van bedrijven. Europa en andere landen hebben hierbij gekozen voor het invoeren van International Financial Reporting Standards (IFRS). Het doel van IFRS is het ontwerpen van een enkele set van financiële verslaggevingsstandaar-den van hoge kwaliteit, die makkelijk te begrijpen en uitvoerbaar zijn en wereldwijd geaccepteerd worden (IFRS foundation, 2015, p. 1). Indien een bedrijf verandert van financiële verslaggevingsstandaard, bijvoorbeeld van de lokale Generally Accepted Accounting Principles (GAAP) naar IFRS, heeft dit meestal een grote invloed op de gerapporteerde winsten van het bedrijf (Stolowy, Lebas, & Ding, 2013, p. 9). Er is daarom ook veel discussie over de invloed van de invoering van IFRS op de kwaliteit van de jaarrekening. Een deel van deze discussie gaat over de invloed van IFRS op het toepassen van earnings management.

Indien managers de toegenomen flexibiliteit onder IFRS gebruiken om privé informatie te laten zien, zullen de gerapporteerde winsten onder IFRS, vergeleken met de lokale financiële verslaggevingsstandaarden, van hogere kwaliteit zijn. (Atwood, Drake, Myers, & Myers, 2010, p. 107). Indien ze dit niet doen en de toegenomen flexibiliteit gebruiken om hun winsten optimistisch of opportunistisch te rapporteren, zullen deze gerapporteerde winsten van lagere kwaliteit zijn.

Jeanjean en Stolowy (2008, p. 480) hebben gevonden dat na de overgang naar IFRS earnings management in Frankrijk is toegenomen en in het Verenigd Koninkrijk en Australië gelijk is gebleven. Barth et al. (geciteerd in Atwood et al., 2010) vonden bewijs van minder earnings management bij bedrijven die volgens IFRS rapporteren, vergeleken met lokale financiële verslaggevingsstandaarden. Volgens Brochet, Jagolinzer, & Riedl (2013, p. 1373) zijn deze verschillende uitkomsten te verklaren doordat sommige landen financiële verslaggevingsstandaarden hebben die significant verschillen van IFRS.

In Nederland is IFRS slechts verplicht voor de geconsolideerde jaarrekening van beursgenoteerde ondernemingen (BDO, 2009). Andere ondernemingen mogen IFRS wel toepassen, maar zijn hiertoe niet verplicht. Sinds de zomer van 2009 is er een IFRS-standaard opgesteld voor niet-beursgenoteerde ondernemingen, namelijk

(6)

IFRS-for-SME. Hierbij zijn de standaarden van IFRS die betrekking hebben op omstandigheden of transacties die doorgaans niet bij niet-beursgenoteerde bedrijven voorkomen weggelaten en eveneens de toelichtingsvereisten zijn verminderd. Niet-beursgenoteerde ondernemingen kunnen in hun jaarrekening aangeven dat ze deze IFRS-for-SME gebruiken. Ondanks dat de grondslagen van IFRS-for-SME vrijwel altijd binnen de Nederlandse wetgeving passen, is de toepassing van IFRS-for-SME (nog) niet toegestaan in Nederland (BDO, 2009). Toch kan een jaarrekening die formeel is gebaseerd op de Nederlandse wet ook voldoen aan IFRS-for-SME. Wel moeten er dan nadere gegevens worden toegevoegd om ook te kunnen voldoen aan de wettelijke bepalingen.

In de huidige literatuur wordt er dus al een discussie gevoerd over de invloed van de invoering van IFRS op de toepassing van earnings management, maar hierbij wordt nog niet gekeken naar de invloed van de invoering van IFRS-for-SME op earnings management bij MKB-ondernemingen. Om een bijdrage te leveren aan de bestaande literatuur zal daarom in dit verslag de volgende vraag centraal staan: Zorgt de invoering van IFRS-for-SME bij MKB-ondernemingen tot verlaging van earnings management?

Hierbij zal er gekeken worden naar Nederland. Om deze vraag te beantwoorden zal gebruik gemaakt worden van een literatuuronderzoek. Hierbij zal er gekeken worden naar bestaande literatuur van de discussie over de invloed van de invoering van IFRS op de toepassing van earnings management en vervolgens zal er een vergelijking gemaakt worden met IFRS-for-SME.

In het volgende hoofdstuk zal het begrip earnings management uitgelegd worden. Vervolgens worden er in hoofdstuk 3 verschillende financiële

verslaggevingsstandaarden, namelijk de Dutch GAAP, IFRS en IFRS-for-SME, besproken. In hoofdstuk 4 wordt de discussie over de invloed van de invoering IFRS op de toepassing van earnings management bekeken. In hoofdstuk 5 zal de invloed van de invoering van IFRS-for-SME op de toepassing van earnings management bij MKB-ondernemingen geanalyseerd worden. Ten slotte wordt er een conclusie getrokken in hoofdstuk 6.

(7)

2. Earnings Management

 

In de literatuur worden er meerdere definities gegeven van earnings management, daarom zal er in paragraaf 2.1 worden besproken wat het begrip earnings management inhoudt. Enkele verschillende vormen van earnings management worden vervolgens besproken in paragraaf 2.2, waarbij dieper ingegaan wordt op income smoothing in subparagraaf 2.2.1. In paragraaf 2.3 worden mogelijke motieven om earnings management toe te passen besproken. Tenslotte zal in paragraaf 2.4 het begrip asymmetrische informatie worden besproken.

2.1 Wat is earnings management?  

Anekdotisch bewijs toont aan dat bedrijven sterke stimulansen hebben om te voorkomen dat ze winstdalingen rapporteren (Burgstahler, & Dichev, 1997, p. 99). Om dit te voorkomen zullen deze bedrijven ervoor kunnen kiezen om earnings management toe te passen. In de literatuur worden verschillende definities van earnings management gegeven. Davidson, Stickney en Weil (geciteerd in Schipper, 1989) definiëren earnings management als het proces van weloverwogen stappen binnen de beperkingen van de financiële verslaggevingsstandaarden om het gewenste niveau van gerapporteerde winsten te behalen. Volgens Schipper (1989, p. 92)

daarentegen is earnings management een doelgerichte interventie in het financiële verslaggevingsproces om een persoonlijk voordeel te behalen.

Volgens Healy en Wahlen (1999, p. 368) is er sprake van earnings management indien managementoordelen gebruikt worden in de financiële

verslaggeving en bij het structureren van transacties. Dit doen ze volgens hen of om sommige belanghebbenden een verkeerd beeld te geven van de onderliggende economische prestatie van het bedrijf, of om contractuele overeenkomsten, die afhangen van gerapporteerde boekhoudcijfers, te beïnvloeden.

Volgens Beneish (2001, p. 5) impliceert het gebrek aan overeenstemming van de definities van earnings management dat er verschillende interpretaties van

empirisch bewijs zijn bij onderzoeken naar het bestaan van earnings management. Het is volgens hem daarom ook van belang om de bovenstaande definities te vergelijken. Bij alle drie de definities gaat het over de acties van het management bij de financiële verslaggeving. Bij de tweede definitie komt earnings management ook voor door het

(8)

timen van echte investeringen en financieringsbeslissingen. Volgens Beneish is het onaannemelijk om iedere afwijking van rationeel investeringsgedrag earnings management te noemen. Hij ziet earnings management daarom ook als financiële verslaggevingsfenomenen. Volgens Stolowy, Lebas en Ding (2013, p. 580) kan earnings management plaatsvinden door discretionaire kosten aan te passen, zoals reclame, opleidingskosten, of zelfs research and development (R&D) kosten. Hierdoor kan het bedrijf een hogere winst laten zien.

Het doel van earnings management is volgens Healy en Wahlen (1999, p. 369) om belanghebbenden een verkeerd beeld te geven van de onderliggende economische prestaties van het bedrijf. Dit kan volgens hen ontstaan indien managers geloven dat belanghebbenden, of in ieder geval enkele belanghebbenden, niet in staat zijn om de earnings management ongedaan te maken bij het analyseren van de jaarrekening. Het toepassen van earnings management kan ook voorkomen indien managers toegang hebben tot informatie die niet beschikbaar is voor buitenstaande belanghebbenden, waardoor de earnings management waarschijnlijk niet gezien wordt door deze buitenstaanders. Dit zal verder besproken worden in paragraaf 2.4. Belanghebbenden zullen waarschijnlijk een bepaalde mate van earnings management verwachten en ook accepteren.

Volgens Bao en Bao (2004, p. 1526) is earnings management empirisch niet problematisch, omdat de huidige onderzoeksmethodologie niet goed is in het

identificeren van bedrijven die earnings management toepassen. Dit is bijvoorbeeld te zien aan het feit dat er verschillende definities van earnings management, die hier boven besproken zijn, gebruikt worden in de onderzoeken. Dit zorgt ervoor dat de uitkomsten van de onderzoeken naar de toepassing van earnings management afhangen van de gebruikte definitie van earnings management. Ook worden er in de onderzoeken verschillende benaderingen voor earnings management gebruikt, wat aantoont dat er niet één duidelijke benadering voor earnings management is.

De makers van financiële verslaggevingsstandaarden zien earnings management als ongewenst en proberen daarom earnings management te verlagen door het aanpassen van financiële verslaggevingsstandaarden (Ewert, & Wagenhofer, 2005, p. 1101).

(9)

2.2 Verschillende vormen van earnings management  

Volgens Stolowy et al. (2013, p. 580) zijn er drie soorten earnings management van belang, namelijk income smoothing, big bath accounting en creative accounting.

Income smoothing is een verlaging van de varianties in de winst. Het zorgt ervoor dat er een vaste groei in de winst is. Dit wordt gedaan door de realisatie van sommige delen van de kosten of inkomsten in de tijd te verplaatsen. Wat betekent dat er ieder jaar weer earnings management wordt toegepast. In subparagraaf 2.2.1 wordt er verder ingegaan op income smoothing. Big bath accounting is van toepassing wanneer er een nieuwe CEO komt binneneen bedrijf en deze CEO de winst lager rapporteert en de waarde van bepaalde activa lager op de balans zet. Dit doet de CEO om te beginnen met een solide basis waardoor het gemakkelijker zal worden om hogere winsten te laten zien dan zijn voorganger en om voorzieningen te maken die later gebruikt worden om een vorm van income smoothing toe te passen. De CEO kan door big bath accounting aan de aandeelhouders laten zien dat door de nieuwe CEO een verhoging van de winsten kan worden verwacht. Creative accounting gebruikt earnings management om ongepaste accounting standaarden te gebruiken. Dit wordt gedaan om de investeerders die de jaarrekening gebruiken te laten zien wat ze willen zien.

2.2.1 Income smoothing  

Onderzoek naar income smoothing is succesvoller dan onderzoeken naar andere vormen van earnings management (Bao, & Bao, 2004, p. 1527). Dit komt doordat de definitie van income smoothing preciezer is. Zoals hierboven beschreven zorgt

income smoothing voor een verlaging van variaties in de winst doordat realisaties van sommige delen van de kosten en opbrengsten verplaatst worden in de tijd. Volgens Fudenberg en Tirole (geciteerd in Bao, & Bao, 2004) zorgt income smoothing daarom ook niet voor verhoogde gerapporteerde winsten over lange termijn. Managers zullen acties ondernemen om winsten te verhogen indien de winsten relatief laag zijn en winsten verlagen indien de winsten relatief hoog zijn (Bao, & Bao, 2004, p. 1527).

(10)

2.3 Motieven voor het toepassen van earnings management  

Verschillende recente onderzoeken hebben aangetoond dat er motieven bestaan om een consistente stijging in winsten te behouden (Burgstahler, & Dichev, 1997, p. 100). Ook is er bewijs van motieven om positieve winsten te behouden. Verder is er nog bewijs dat winsten worden verhoogd indien de winsten of de winsten per aandeel net iets onder een rond getal zijn.

Volgens Burgstahler en Dichev (1997, p. 122) ontstaat er een motief om earnings management toe te passen doordat de informatie over winsten de

voorwaarden van transacties tussen bedrijven en zijn belanghebbenden beïnvloed. De voorwaarden van transacties zijn over het algemeen voordeliger voor bedrijven met hogere winsten. Ook kan het aantrekkelijk zijn om de winsten hoger te rapporteren indien er krediet aangevraagd moet worden, aangezien dit kan leiden tot een lager te betalen rentepercentage (Epe, 2012, p. 27). Aan de andere kant kan het voordelig zijn om de winst lager te rapporteren indien er een reorganisatie voorgesteld wordt, vakbonden zijn dan namelijk sneller geneigd om deze reorganisatieplannen goed te keuren.

Recente theorie suggereert dat de onzekerheid over het behoud van hun baan een motief is voor managers om income smoothing toe te passen bij huidige en toekomstige prestaties (DeFond & Park, 1997, p. 116). Hierbij is de belangrijkste assumptie dat slechte prestaties de kans verhoogt dat de manager ontslagen wordt en dat goede prestaties in het huidige jaar niet gecompenseerd kunnen worden met slechte prestaties in toekomstige jaren. Deze theorie suggereert dus dat indien de huidige prestatie slecht is, managers een motief hebben om toekomstige winsten naar het huidige jaar te verplaatsen om op deze manier ontslag te voorkomen.

Het gebruik van financiële verslaggevingsinformatie door investeerders en financiële analisten zorgt ervoor dat wijzigingen in aandelenprijzen een motief voor managers kunnen zijn om winsten te manipuleren en dus earnings management toe te passen, om zo op korte termijn de aandelenprijs te beïnvloeden (Healy & Wahlen, 1999, p. 370).

(11)

2.4 Asymmetrische informatie

Door het bestaan van asymmetrische informatie, is het mogelijk voor managers om earnings management toe te passen. Er ontstaat asymmetrische informatie indien de ene partij onvoldoende informatie heeft over de andere partij die betrokken is bij een transactie (Mishkin, Matthews, & Giuliodori, 2013, p. 153). Doordat deze partij onvoldoende informatie heeft, kan er geen adequate beslissing gemaakt worden over de transactie. Dit komt voor indien bijvoorbeeld managers van een bedrijf meer informatie hebben over de prestaties van hun bedrijf dan belanghebbenden. Het kan zijn dat indien belanghebbenden deze informatie wel hebben, zij andere beslissingen maken. Asymmetrische informatie kan leiden tot adverse selection en moral hazard problemen.

Adverse selection vindt plaats voordat de transactie plaatsvindt. Adverse selection kan plaatsvinden op de effectenmarkt indien potentiële investeerders door een tekort aan informatie geen onderscheid kunnen maken tussen lage en hoge kwaliteit bedrijven (Mishkin et al., 2013, p. 154). In dit geval zullen potentiële investeerders bereid zijn om een prijs te betalen die tussen de prijs van lage en hoge kwaliteit bedrijven ligt. Indien de managers van hoge kwaliteit bedrijven meer informatie hebben dan potentiële investeerders, weten zij dat hun bedrijf meer waard is dan de prijs die potentiële investeerders bereid zijn te betalen. Zij willen daarom hun effecten niet verkopen aan de potentiële investeerders voor deze prijs. Hierdoor blijven alleen de lage kwaliteit bedrijven over die hun effecten willen verkopen, aangezien zij een hogere prijs krijgen voor hun effecten dan dat ze eigenlijk waard zijn.

Moral hazard vindt na de transactie plaats. Hierbij zal het bedrijf informatie verbergen en aan activiteiten deelnemen die ongewenst worden gezien door de koper van de effecten (Mishkin et al., 2013, p. 154). Dit kan voorkomen op de schuldmarkt. Bijvoorbeeld indien een bedrijf geld leent en vervolgens dit geld investeert in een risicovolle investering. Indien dit goed gaat krijgt het bedrijf veel geld, maar de geldverschaffer krijgt geen extra geld naast de te betalen rente over het uitgeleende bedrag. Indien het echter niet goed gaat, is de geldverschaffer zijn geld kwijt. Een type van moral hazard op de aandelenmarkt is het principaal-agent probleem, waarbij de managers handelen naar hun eigen belangen en niet naar die van

(12)

belanghebbenden. Dit kan voorkomen indien de managers maar een klein deel, bijvoorbeeld 10 procent, van de aandelen van het bedrijf bezitten. De managers moeten hard werken voor de behaalde winsten van het bedrijf en krijgen hier maar 10 procent van uitgekeerd. Zij kunnen daarom besluiten dat deze 10 procent van de winst het niet waard is om zo hard te werken en daarom minder hard te gaan werken.

Hierdoor krijgen de aandeelhouders van de overige 90 procent van het bedrijf ook

(13)

3. Financiële verslaggevingsstandaarden

 

In dit hoofdstuk worden enkele verschillende verslaggevingsstandaarden besproken. In paragraaf 3.1 worden de Nederlandse jaarrekeningregels besproken. Vervolgens wordt in paragraaf 3.2 IFRS besproken en IFRS-for-SME in paragraaf 3.3. Ook zal kort worden ingegaan op MKB-ondernemingen in subparagraaf 3.3.1.

3.1 Nederlandse jaarrekeningregels  

Er worden richtlijnen voor de jaarverslaggeving en Raad voor de Jaarverslaggeving-Uitingen gepubliceerd door de Stichting voor de Jaarverslaggeving om de kwaliteit en bruikbaarheid van de externe verslaggeving te bevorderen (http://www.rjnet.nl/). Ook adviseert de Stichting voor de Jaarverslaggeving de overheid en andere

regelgevende instanties. Het uitvoerende orgaan bij deze stichting is de Raad voor de Jaarverslaggeving (de RJ). De RJ stelt de RJ-uitingen, aanbevelingen en adviezen op en publiceert deze.

De Nederlandse wetgeving met betrekking tot de jaarrekening staat in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Vanaf november 2015 is deze wetgeving gewijzigd als gevolg van de implementatie van de EU-richtlijn jaarrekening (EY, 2015). De nieuwe bepalingen moeten verplicht worden toegepast voor boekjaren vanaf 1 januari 2016.

3.2 International Financial Reporting Standards  

Het doel van IFRS is het ontwerpen van een enkele set van financiële

verslaggevingsstandaarden van hoge kwaliteit, die makkelijk te begrijpen en uitvoerbaar zijn en wereldwijd geaccepteerd worden (IFRS foundation, 2015, p. 1). IFRS is dan ook ontwikkeld om de jaarverslaggeving wereldwijd hetzelfde te laten verlopen (BDO, 2009, p. 7). Door de verschillen in lokale voorschriften kunnen namelijk de gerapporteerde winsten van een onderneming met beursnoteringen in verschillende landen erg afwijken als gevolg van de toegepaste waarderingsgrond-slagen. Het was daarom belangrijk voor internationaler wordende kapitaalmarkten dat er zulke wereldwijde financiële verslaggevingstandaarden kwamen. De International Accounting Standards Board (IASB) constateert na enkele jaren van invoering dat de

(14)

voordelen van IFRS en daarbij de internationale harmonisatie, niet beperkt zijn gebleven tot beursgenoteerde ondernemingen.

De invoering van IFRS in Europa resulteert in de toepassing van

gemeenschappelijke financiële verslaggevingsstandaarden binnen heel Europa en ook tussen Europa en andere landen die het toepassen van IFRS toestaan (Armstrong, Barth, & Riedl, 2010, p. 32). In maart 2002 heeft het Europese Parlement besloten dat alle beursgenoteerde bedrijven uit Europese landen IFRS moeten toepassen voor hun financiële verslaggeving vanaf Januari 1, 2005. Dit heeft ongeveer 7000 bedrijven beïnvloed. Veel vereisten in IFRS verschillen van de lokale financiële

verslaggevingsstandaarden van Europese landen, waardoor er een verandering is gekomen in de financiële verslaggeving bij deze Europese landen.

Ondanks dat de landen IFRS moeten gebruiken, waarvan de standaarden opgesteld worden door de IASB, moet de Europese Commissie de standaarden goedkeuren voordat deze ook verplicht worden in Europa (Armstrong et al., 2010, p. 33). Daardoor heeft de Europese Commissie de macht om iedere standaard af te wijzen, of een gedeelte hiervan, indien gedacht wordt dat deze niet aan de drie criteria voor goedkeuring voldoet. Het eerste criterium is dat de standaard niet in strijd mag zijn met het getrouw principe van Europa. Ten tweede moet de standaard aan de criteria van begrijpelijkheid, relevantie, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid voldoen. Ten slotte moet het invoeren van de standaard in Europees publiek belang zijn.

3.3 International Financial Reporting Standards for Small and Medium Entities  

De IASB had veel moeite met het bepalen van de doelgroep tijdens het ontwikkelen van IFRS-for-SME (BDO, 2009, p. 8). Het was bedoeld voor ‘andere’ ondernemingen dan beursfondsen. Vaak wordt dan de term MKB gebruikt als het tegenovergestelde van beursgenoteerde ondernemingen. Deze term zal hier dan ook gebruikt worden. Volgens IASB zou dit alleen niet volledig de lading dekken, aangezien IFRS-for-SME niet zinvol lijkt voor kleine ondernemingen. De IASB laat het daarom aan overheden over om te bepalen welke ondernemingen wel en niet gebruik mogen maken van IFRS-for-SME. Daarbij zegt IASB wel uitdrukkelijk dat beursfondsen per definitie IFRS-for-SME niet kunnen toepassen.

(15)

IFRS-for-SME bestaat uit ongeveer 230 bladzijdes in plaats van de ruim 2800 bladzijdes van IFRS en de ongeveer 1400 bladzijdes van de Nederlandse Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Bij IFRS-for-SME zijn de onderwerpen die niet relevant zijn voor niet-beursgenoteerde ondernemingen weggelaten (BDO, 2009, p. 7). Daarnaast is bij iedere standaard de ‘bases for conclusions’ weggelaten, waarin de IASB nadere achtergrondinformatie geeft over hoe de keuzes bij de bepaling van de standaarden tot stand zijn gekomen. Voor IFRS-for-SME is er een afzonderlijk document met een ‘basis for conclusions’ gepubliceerd, maar dit gaat voornamelijk over de keuze voor IFRS-for-SME en de aanpassingen ten opzichte van IFRS. Ook zijn de teksten rond financiële instrumenten ingekort. Veel van deze teksten hebben betrekking op transacties die voornamelijk bij financiële instellingen voorkomen, waardoor deze niet relevant zijn voor eventuele gebruikers van IFRS-for-SME. Daarbij zijn ook enkele waarderingsgrondslagen vereenvoudigd. Als laatste is er ook nog ingekort door de teksten van de standaarden zelf bondiger te schrijven.

Ondanks dat de grondslagen van IFRS-for-SME vrijwel altijd binnen de Nederlandse wetgeving passen, is de toepassing van IFRS-for-SME (nog) niet

toegestaan in Nederland (BDO, 2009). De Europese Commissie heeft met behulp van een raadpleging bekeken of zij IFRS-for-SME moeten toestaan (European

Commission, 2010). Hieruit bleek dat volgens de voorstanders de gebruikers van de financiële verslaggeving zullen profiteren van de invoering van IFRS-for-SME, aangezien zij daardoor makkelijker de financiële verslaggeving, opgesteld in

verschillende rechtsgebieden, kunnen analyseren en vergelijken. Echter benadrukken de tegenstanders de complexiteit van IFRS-for-SME, voornamelijk voor kleine bedrijven. Ook zijn zij bang dat de kosten die gemaakt moeten worden bij de

invoering hoger zijn dan de potentiële voordelen. Ook hebben volgens hen bedrijven die alleen lokaal opereren weinig behoefte aan internationale vergelijkbaarheid. Op basis hiervan is IFRS-for-SME nog niet toegestaan in de Europese Unie, waardoor het ook niet is toegestaan in Nederland.

3.3.1 Midden en Klein Bedrijven  

MKB-ondernemingen worden beschouwd als de motor van de Nederlandse banenindustrie (Jonker, 2002, p.1). In aansluiting op het buitenland hanteert Nederland dat bedrijven met maximaal 250 werknemers nog tot

(16)

MKB-ondernemingen behoren. 92 procent van het aantal bedrijven zijn kleinbedrijven. Er is 7,5 procent aan middenbedrijven en het grootbedrijf telt minder dan één procent. Het midden- en kleinbedrijf als geheel is verantwoordelijk voor meer dan 55 procent van de werkgelegenheid in Nederland.

MKB-ondernemingen zijn afhankelijk van de mogelijkheden om de benodigde financiën aan te trekken bij het opstarten en de verdere ontwikkeling van de

onderneming (Jonker, 2002, p. 18). Ondernemers van MKB-ondernemingen

financieren hun onderneming door middel van eigen insteek in het bedrijf of door het aantrekken van vreemd vermogen. Het aantrekken van vreemd vermogen kan door geld te lenen bij familie, kennissen of bij kredietverlenende instellingen. Het verkrijgen van dit vreemd vermogen is moeilijker in vergelijking met grote

ondernemingen, doordat de kans groter is dat ze het niet terug kunnen betalen. Ook hebben grote bedrijven extra mogelijkheden om hun onderneming te financieren. Zij kunnen namelijk ook kapitaal aantrekken door uitgifte van aandelen of obligaties.

(17)

4. Discussie invloed International Financial Reporting Standards op

earnings management

 

In dit hoofdstuk zal de invloed van IFRS op earnings management besproken worden. In vorige onderzoeken worden meerdere argumenten gegeven voor verlaging en verhoging van de toepassing van earnings management als gevolg van de invoering van IFRS. Volgens Agoglia, Doupniks, en Tsakumis (2011, p. 751) kan de invoering van IFRS bijvoorbeeld ervoor zorgen dat de opstellers van de financiële

verslaggeving voor een bedrijf boekhoudkundige keuzes maken die het beste de onderliggende economische gebeurtenissen laten zien van een bedrijf. Het kan

daarentegen volgens hen ook zo zijn dat de invoering van IFRS leidt tot misbruik van de flexibiliteit van IFRS en dat als gevolg hiervan boekhoudkundige keuzes niet in overeenstemming zijn met de intentie van de financiële verslaggevingsstandaarden.

Tegenstanders van IFRS beargumenteren dat de eigenschappen van lokale bedrijfsomgevingen en institutionele kaders de vorm en inhoud van financiële verslaggevingsstandaarden bepalen (Chen, Tang, Jiang, & Lin, 2010, p. 221). Hierdoor zullen de financiële verslaggevingsstandaarden van verschillende landen niet hetzelfde zijn, waardoor IFRS niet overal hetzelfde effect zal hebben.

In de volgende paragrafen zullen verschillende argumenten aan bod komen. In paragraaf 4.1 zal de flexibiliteit besproken worden. In paragraaf 4.2 zal transparantie besproken worden. In paragraaf 4.3 de convergentie van financiële

verslaggevingsstandaarden. Vervolgens in paragraaf 4.4 de vergelijkbaarheid van bedrijven en het agency information problem. In paragraaf 4.5 zal daarna de

mogelijke reactie van investeerders op de invoering van IFRS besproken worden en als laatste zullen in paragraaf 4.6 de resultaten van de vorige onderzoeken besproken worden. Ook zullen in subparagraaf 4.6.3 de mogelijke verklaringen worden gegeven voor de verschillende uitkomsten van de besproken onderzoeken.

4.1 Flexibiliteit  

Volgens Atwood, Drake, Myers, en Myers (2010, p. 107) kan de toegenomen financiële verslaggevingsflexibiliteit enerzijds ervoor zorgen dat managers meer interne informatie geven aan de belanghebbenden. Indien er meer informatie gegeven wordt door de managers aan belanghebbenden, helpt dit hen om het bedrijf beter te

(18)

begrijpen en te analyseren. Hierdoor zullen de belanghebbenden sneller door het eventueel toegepaste earnings management kijken. Managers hebben daardoor minder de neiging om earnings management toe te passen. Anderzijds kunnen managers hun benodigde oordeel bij het gebruik van IFRS gebruiken om winsten optimaal of opportunistisch te rapporteren (Atwood et al., 2010, p. 107). Dit betekent dat, door de toegenomen financiële verslaggevingsflexibiliteit, de toepassing van earnings

management juist zal toenemen .Volgens Barth, Landsman, en Lang (2008, p. 488) kan IFRS dan ook zorgen voor lagere financiële verslaggevingskwaliteit dan lokale standaarden, indien de bedrijven de toegenomen flexibiliteit gebruiken om meer earnings management toe te passen.

Toch zijn er onder IFRS minder alternatieve financiële verslaggevingskeuzes in vergelijking met lokale financiële verslaggevingsstandaarden in Europa, waardoor er juist minder mogelijkheden zijn om earnings management toe te passen (Chen et al., 2010, p. 223). Zoals we hierboven gezien hebben, zullen de financiële

verslaggevingsstandaarden van verschillende landen niet hetzelfde zijn, waardoor IFRS niet overal hetzelfde effect zal hebben. De mate van flexibiliteit onder IFRS ten opzichte van lokale financiële verslaggevingsstandaarden zal daarom per land

bekeken moeten worden.

4.2 Transparantie  

De verplichte invoering van IFRS zou moeten leiden tot verhoogde transparantie en daardoor tot een verhoging van de kwaliteit van financiële verslaggeving en minder toepassing van earnings management (Jeanjean & Stolowy, 2008, p. 481). Toch is er bewijs dat de financiële verslaggevingsstandaarden maar beperkt invloed hebben bij het bepalen van de financiële verslaggevingskwaliteit en daarbij dus ook beperkte invloed op earnings management. IFRS vraagt een hogere mate oordeelsvorming van managers. Hoe managers hiermee omgaan hangt af van bedrijfsspecifieke

eigenschappen en nationale wettelijke instellingen. Dit moet daarom per land onderzocht worden. Ook zal er per bedrijfstak gekeken moeten worden naar de bedrijfsspecifieke eigenschappen en per bedrijfstak vervolgens onderzoek gedaan worden naar de invloed van de invoering van IFRS op de transparantie van de

(19)

ervoor zorgen dat bedrijven minder snel earnings management toepassen. Dit komt doordat door een verhoogde transparantie earnings management sneller ontdekt kan worden en de belanghebbenden kunnen daardoor makkelijker de financiële

verslaggevingsresultaten corrigeren voor de eventuele toegepaste earnings management.

4.3 Convergentie  

Europa had voor het invoeren van IFRS veel verschillende lokale financiële verslaggevingsstandaarden die erg uiteenliepen (Soderstrom & Sun, 2007, p. 677). Hierdoor waren zij de eerste die de financiële verslaggevingsstandaarden ging harmoniseren door de invoering van IFRS. Bij convergentie is er sprake van het verenigen van financiële verslaggevingsstandaarden, terwijl er een hoog niveau van kwaliteit behouden wordt (Joos & Leung, 2013, p. 583). Barth et al. (geciteerd in Soderstrom & Sun, 2007) suggereren dat de kwaliteit van financiële verslaggeving is gestegen nadat de lokale financiële verslaggevingsstandaarden zijn vervangen door IFRS. Dit komt volgens hen doordat deze lokale financiële verslaggevingsstandaarden minder goed de prestaties van de bedrijven lieten zien en door de managers gebruikt werden om earnings management toe te passen.

Ook zorgt convergentie voor lagere informatieverwerkingskosten voor externe investeerders, doordat investeerders minder verschillende financiële

verslaggevingsstandaarden hoeven te kennen en begrijpen (Joos & Leung, 2013, p. 583). Daardoor kan convergentie ertoe leiden dat de kwaliteit en vergelijkbaarheid van financiële verslaggeving verhoogd wordt. Het gebruik van gezamenlijke

financiële verslaggevingsstandaarden is daarom bij bedrijven ook een belangrijke stap bij het verhogen van de vergelijkbaarheid van de financiële verslaggeving. Toch wordt er beargumenteerd dat convergentie geen ruimte overlaat voor de verschillende omstandigheden waarin bedrijven of landen zich bevinden. Dit komt doordat de landelijke financiële verslaggevingsstandaarden vervangen worden door één

standaard en er geen rekening meer gehouden wordt met landelijke omstandigheden. Hierdoor worden de onderliggende prestaties en eigenschappen van een bedrijf niet goed weergegeven en kan convergentie van financiële verslaggevingsstandaarden leiden tot minder relevante financiële verslaggevingsinformatie. Managers kunnen er dan voor kiezen om earnings management toe te passen, omdat zij vinden dat

(20)

daardoor de onderliggende prestaties en eigenschappen van hun bedrijf beter naar voren komen.

Uit onderzoek blijkt dat convergentie ervoor zorgt dat investeerders informatie efficiënter kunnen verwerken, doordat de analyse minder ingewikkeld is dan wanneer er meerdere financiële verslaggevingsstandaarden aanwezig zijn (Joos & Leung, p. 584). De invoering van IFRS leidt daarom tot een verhoogde financiële

verslaggevingskwaliteit en kan leiden tot een verhoogde financiële verslaggevingsvergelijkbaarheid. Dit kan ervoor zorgen dat er minder

informatieasymmetrieproblemen zijn, waardoor de mogelijkheid om earnings management toe te passen verminderd wordt.

4.4 Vergelijkbaarheid en agency problem  

In de vorige paragraaf hebben we gezien dat convergentie van de financiële verslaggevingsstandaarden ertoe kunnen leiden dat er een verhoogde financiële verslaggevingsvergelijkbaarheid is en dat dit ervoor kan zorgen dat er minder informatieasymmetrieproblemen zijn. Dit zal in deze paragraaf verder worden toegelicht.

Volgens Barth, Landsman, Lang, en Williams (2012, p. 69) zijn financiële verslaggevingswaarden vergelijkbaar indien twee bedrijven die dezelfde economische uitkomsten hebben, ook dezelfde financiële verslaggevingswaarden rapporteren. Zij vinden met behulp van hun onderzoek dat bedrijven die IFRS toepassen een

verhoogde vergelijkbaarheid hebben, dan wanneer deze bedrijven onder lokale financiële verslaggevingsstandaarden rapporteren. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de convergentie van financiële verslaggevingsstandaarden en het toenemende verplichte gebruik van IFRS ertoe leidt dat financiële verslaggevingswaarden beter te vergelijken zijn.

Voorstanders van IFRS beargumenteren dus dat een gedeelde set van financiële verslaggevingsstandaarden het makkelijker maakt om de financiële prestaties van bedrijven in verschillende landen te vergelijken (Jeanjean & Stolowy, 2008, p. 481). Dit komt volgens hen doordat door de invoering van IFRS het minder duur is voor investeerders om bedrijven uit verschillende markten of landen te

(21)

voor investeerders, ook als de financiële verslaggevingskwaliteit door de invoering van IFRS niet beter wordt. Dit komt doordat door de verhoogde vergelijkbaarheid investeerders makkelijker onderscheid kunnen maken tussen lage en hoge kwaliteit bedrijven, wat betekent dat de informatieasymmetrie verlaagd wordt.

Ook is het minder moeilijk voor investeerders om verschillende bedrijven uit andere landen te analyseren, omdat ze alleen kennis moeten hebben van IFRS en niet meer van alle lokale financiële verslaggevingsstandaarden (Jeanjean & Stolowy, 2008. p. 484). Hierdoor kunnen ze makkelijker bedrijven uit verschillende landen vergelijken. Doordat het gemakkelijker is voor investeerders om bedrijven te vergelijken, komt er meer druk op managers om de toepassing van earnings management te verminderen.

De motieven van vrijwillige gebruikers van IFRS kunnen ervoor zorgen dat de financiële verslaggevingswaarden beter vergelijkbaar zijn dan bij gebruikers van IFRS die verplicht worden om IFRS te gebruiken (Barth, Landsman, Lang, & Williams, 2012, p. 69). Maar doordat bij de verplichte invoering van IFRS een groot aantal bedrijven in een keer beïnvloed wordt, kan dit ervoor zorgen dat investeerders de link tussen de financiële verslaggevingswaarden en de economische uitkomsten makkelijker kunnen leggen, wat alsnog leidt tot een verhoogde vergelijkbaarheid. Ook kan het consistenter gebruik bij bedrijven die IFRS toepassen ertoe leiden dat er een verhoogde vergelijkbaarheid is bij gebruikers die IFRS verplicht hebben moeten toepassen.

Beuselinck et al. (geciteerd in Chen et al., 2010) vinden in hun onderzoek dat de vergelijkbaarheid van winsten in Europa niet is toegenomen na invoering van IFRS. Toch vinden Yip en Young (2012, p. 1769) in hun onderzoek dat de vergelijkbaarheid van financiële verslaggevingsinformatie voor soortgelijke bedrijven in verschillende landen significant groter is na de invoering van IFRS. Hun resultaat suggereert dat de verplichte invoering van IFRS ervoor heeft gezorgd dat investeerders makkelijker soortgelijke bedrijven kunnen vergelijken zonder dat dit ervoor zorgt dat ze minder goed onderscheid kunnen maken tussen bedrijven met verschillende grondslagen.

Dit wordt bevestigd door het onderzoek van Cristensen, Hail, en Leuz (2013, p. 150) waaruit blijkt dat de verplichte invoering van IFRS heeft geleidt tot verhoogde transparantie en vergelijkbaarheid van de financiële verslaggeving en tot verlaagde informatieasymmetrie. Ook Leuz and Verrecchia (geciteerd in Soderstrom & Sun,

(22)

2007) vinden in hun onderzoek dat de verandering van de Duitse GAAP naar IFRS ervoor zorgt dat bedrijven meer informatie willen geven. Hierdoor zal de

informatieasymmetrie verlaagd worden. Volgens Brochet et al. (2013, p. 1373) zorgt deze verhoogde vergelijkbaarheid ervoor dat investeerders makkelijker de relatieve prestaties van bedrijven begrijpen en dat het interne informatievoordeel verminderd wordt. Hierdoor worden de mogelijkheden voor bedrijven om earnings management toe te passen verminderd.

Voorstanders van IFRS beargumenteren dan ook dat het gebruik van een enkele set van financiële verslaggevingsstandaarden ervoor zorgt dat

informatieasymmetrie verminderd wordt, de kosten van kapitaal lager zijn en dat de kapitaalstroom tussen verschillende landen groter is (Chen et al., 2010, p. 221). Indien de informatieasymmetrie vermindert, zorgt dit ervoor dat managers minder

mogelijkheden hebben om ongemerkt earnings management toe te passen, aangezien de belanghebbenden de benodigde informatie hebben om de earnings management voor hun analyse ongedaan te maken.

4.5 Invloed van International Financial Recording Standards op investeerders  

Investeerders in Europese bedrijven kunnen negatief reageren op de invoering van IFRS in Europa indien deze investeerders geloven dat de invoering van IFRS niet adequaat de regionale verschillen in economieën laat zien (Armstrong et al., 2010, p. 40). Ook kunnen zij geloven dat IFRS niet genoeg ruimte heeft voor de verschillende politieke en economische kenmerken van de verschillende Europese landen. Deze verschillende politieke en economische kenmerken hebben in de eerste plaats juist geleidt tot verschillende lokale financiële verslaggevingsstandaarden. Als laatste kunnen investeerders ook geloven dat, door de variatie in de implementatie en uitvoering van IFRS, het managementoordeel dat hierbij nodig is in hogere mate opportunistisch is en dat het management dus earnings management toepast.

Volgens van Tendeloo en Vanstraelen (2005, p. 157) zal echter het gebruik van IFRS ervoor zorgen dat investeerders betere financiële keuzes kunnen maken op basis van de informatie die het bedrijf geeft. Hierbij wordt verwacht dat het bedrijf informatie geeft die meer betrouwbaar is en er dus minder earnings management toegepast wordt door het bedrijf. Ook zal de verwarring die kan ontstaat door de verschillende

(23)

landen verminderd worden. Dit zal ertoe leiden dat er minder risico is voor

investeerders en daarom lagere kosten van kapitaal voor bedrijven. Hierdoor hebben managers minder motieven om earnings management toe te passen, aangezien de kosten van kapitaal al lager zijn.

In paragraaf 4.1 hebben we gezien dat enerzijds de toegenomen flexibiliteit bij IFRS ervoor kan zorgen dat managers meer interne informatie geven aan belanghebbenden, waardoor zij het bedrijf beter kunnen analyseren. Zij zullen beter door de eventuele toegepaste earnings management heen kunnen kijken. Managers hebben daardoor minder de neiging om earnings management toe te passen. Anderzijds kunnen managers de toegenomen flexibiliteit gebruiken om earnings management toe te passen. Het is daarom waarschijnlijk dat door de toegenomen flexibiliteit onder IFRS er meer earnings management toegepast zal worden door de bedrijven. Toch zijn er onder IFRS minder alternatieve financiële verslaggevingskeuzes in vergelijking met lokale verslaggevingsstandaarden in Europa, waardoor er minder mogelijkheden zijn om earnings management toe te passen. Doordat de financiële verslaggevingsstan-daarden niet in ieder land hetzelfde zijn, zal de mate van flexibiliteit onder IFRS ten opzichte van lokale financiële verslaggevingsstandaarden per land bekeken moeten worden.

In paragraaf 4.2 hebben we gezien dat IFRS zou moeten leiden tot een verhoogde transparantie, maar dat de omgang met de toegenomen oordeelsvorming afhangt van bedrijfsspecifieke eigenschappen en nationale wettelijke instellingen. Dit zal daarom per bedrijfstak en per land bekeken moeten worden. Indien de

transparantie verhoogd is na invoering van IFRS, zorgt dit ervoor dat bedrijven minder earnings management toepassen.

In paragraaf 4.3 is besproken dat bij convergentie er sprake is van het verenigen van financiële verslaggevingsstandaarden, terwijl er een hoog niveau van kwaliteit behouden wordt. Barth et al. suggereren dat deze convergentie ertoe geleidt heeft dat managers minder earnings management kunnen toepassen. Ook zorgt convergentie voor lagere informatieverwerkingskosten voor externe investeerders en tot een hogere vergelijkbaarheid. Wel wordt beargumenteerd dat convergentie geen ruimte overlaat voor de verschillende omstandigheden waarin bedrijven of landen zich bevinden. Hierdoor kan een motief ontstaan bij managers om earnings management toe te passen.

(24)

Vervolgens is besproken dat financiële verslaggevingswaarden vergelijkbaar zijn indien twee bedrijven die dezelfde economische uitkomsten hebben, ook dezelfde financiële verslaggevingswaarden rapporteren. Het toenemende gebruik van IFRS leidt tot een hogere vergelijkbaarheid van financiële verslaggevingswaarden. Dit komt onder andere doordat het minder duur is voor investeerders om bedrijven uit

verschillende markten of landen te vergelijken, indien deze bedrijven IFRS toepassen in plaats van verschillende lokale financiële verslaggevingsstandaarden. De

verhoogde vergelijkbaarheid zorgt ervoor dat er minder informatieasymmetrie is. Door de verhoogde vergelijkbaarheid en verminderde informatieasymmetrie komt er meer druk om managers om de toepassing van earnings management te verminderen.

Toch vinden Beuselinck et al. in hun onderzoek dat de vergelijkbaarheid van winsten in Europa niet is toegenomen na invoering van IFRS. Uit de andere

besproken onderzoeken blijkt echter dat de vergelijkbaarheid wel is toegenomen. Zoals hierboven besproken zorgt deze toegenomen vergelijkbaarheid en verminderde informatieasymmetrie ervoor dat er minder earnings management toegepast wordt. Investeerders kunnen positief en negatief reageren op de invoering van IFRS, zoals besproken in paragraaf 4.5. Volgens van Tendeloo en Vanstraelen zal het gebruik van IFRS ervoor zorgen dat investeerders betere financiële keuzes kunnen maken op basis van de informatie die het bedrijf geeft. Hierbij wordt verwacht dat er minder earnings management toegepast wordt door de bedrijven die IFRS gebruiken. Ook zal er minder risico zijn voor investeerders, waardoor de kosten van kapitaal dalen voor bedrijven en deze bedrijven minder motieven hebben om earnings management toe te passen.

We hebben dus gezien dat er in Europa bij de toepassing van IFRS minder flexibiliteit is, vergeleken met Europese landelijke financiële verslaggevingsstandaarden.

Hierdoor zijn er minder mogelijkheden om earnings management toe te passen. De mate van transparantie zal per bedrijfstak en land bekeken moeten worden. Verwacht wordt dat onder IFRS de transparantie hoger is, dit zal leiden tot minder earnings management. Door de convergentie kan de toepassing van earnings management afnemen, maar er kan ook een extra motief ontstaan bij managers om earnings management toe te passen. Wel zorgt de convergentie voor een verhoogde

(25)

minder earnings management toegepast wordt. Ook zullen er minder risico's zijn voor investeerders, waardoor er minder motieven zijn om earnings management toe te passen. Verwacht wordt daarom dat de invoering van IFRS ervoor zorgt dat de toepassing van earnings management afneemt.

4.6 Vorige onderzoeken

In dit hoofdstuk zullen voorgaande onderzoeken besproken worden en vervolgens ook de verschillende verklaringen voor de verschillende resultaten uit deze onderzoeken. Als laatste zal in deze paragraaf het verschil tussen code-law en common-law landen besproken worden.

 

Barth et al. (2008, p. 467) vinden in hun onderzoek naar bedrijven in 21 landen die IFRS toepassen dat bij deze bedrijven minder earnings management toegepast wordt, er meer tijdige verlies erkenning is en dat de relevantie van de gerapporteerde

waarden hoger is, vergeleken met een steekproef van bedrijven die de lokale financiële verslaggevingsstandaarden toepassen.

 

De hogere financiële verslaggevingskwaliteit die blijkt uit vorige onderzoeken komt volgens Brochet et al. (2013, p. 1373) vooral doordat de onderzochte bedrijven zijn gevestigd in landen die lokale financiële verslaggevingsstandaarden hadden die significant verschilden van IFRS. Chen et al. (geciteerd in Atwood et al., 2010) vinden dan ook meer income smoothing en minder tijdige verlies erkenning van grote verliezen bij bedrijven in 15 Europese landen die verplicht IFRS hebben moeten invoeren.

Jeanjean en Stolowy (2008, p. 481) hebben zich in hun onderzoek gefocust op bedrijven in landen waar eerdere invoering van IFRS niet mogelijk was. Door de verplichte invoering bij de bedrijven in steekproef waren er geen steekproefselectie-vooroordelen. Zij vinden in hun onderzoek dat earnings management is toegenomen in Frankrijk na de invoering van IFRS en in Engeland en Australië de toepassing van earnings management gelijk gebleven is. Toch zijn er nog nadelen aan hun onderzoek (Jeanjean & Stolowy, 2008, p. 482). Ten eerste kunnen hun bevindingen afhankelijk zijn van hun benadering voor earnings management, namelijk het vermijden van verliezen rapporteren. Ten tweede is het mogelijk dat het langer duurt voordat de effecten van de invoering van IFRS zichtbaar zijn.

(26)

Lin, Riccardi, en Wang (2012, p. 641) vinden in hun onderzoek meer earnings management, minder tijdige verlies erkenning en een lagere relevantie van de

gerapporteerde waarden voor bedrijven die rapporteren volgens IFRS, in vergelijking met bedrijven die rapporteren volgens de U.S. GAAP. Hierbij kijken zij naar Duitse technologiebedrijven.

Van Tendeloo en Vanstraelen (geciteerd in Soderstrom & Sun, 2007) vinden in hun onderzoek dat bedrijven die IFRS toepassen meer discretionaire accruals hebben en een lagere correlatie tussen accruals en geldstromen, wat erop wijst dat er meer earnings management toegepast wordt. Echter gebruiken zij een model die in deze omgeving kan leiden tot fouten in de metingen voor discretionaire accruals. De resultaten van het onderzoek van van Tendeloo en Vanstraelen moet daarom

zorgvuldig geïnterpreteerd worden.

Het onderzoek van van Tendeloo en Vanstraelen (2005, p. 156) suggereert dat bedrijven die IFRS toepassen meer income smoothing toepassen, al wordt dit wel verminderd indien het bedrijf gecontroleerd wordt door een Big 4 auditor. Indien er gebruik gemaakt wordt van accruals om earnings management te meten, worden de verborgen reserves, die geaccepteerd worden onder de Duitse GAAP, niet volledig waargenomen. Wanneer deze verborgen reserves wel worden meegenomen in het onderzoek, laat het onderzoek zien dat de gebruikers van IFRS geen ander earnings managementgedrag laten zien. Dit kan betekenen dat het vrijwillig toepassen van IFRS niet leidt tot minder toepassing van earnings management.

4.6.1 Verklaringen verschillende uitkomsten  

Volgens Cristensen et al. (2013, p. 147) is het bij vorige onderzoeken niet duidelijk in hoeverre de resultaten toegerekend kunnen worden aan de invoering van IFRS. Veel landen hebben namelijk IFRS op hetzelfde moment ingevoerd, waardoor het lastig is om empirisch het effect van de invoering van IFRS te isoleren. Ook is het mogelijk dat institutionele veranderingen expliciet verbonden zijn met de invoering van IFRS.

Er zijn verschillende andere verklaringen voor de verschillende uitkomsten van onderzoeken (Christensen, Hail, & Leuz, 2013, p. 148). Het kan komen doordat de bedrijven die zich voorbereiden om IFRS toe te passen deze overgang geleidelijk maken, waarbij de financiële verslaggevingswaarden gebaseerd op de lokale

(27)

te komen die gerapporteerd moeten worden onder IFRS. Ook kan het zijn dat de landen waar IFRS toegepast moet worden, niet de juiste infrastructuur hebben hiervoor. Als derde verklaring kan worden genoemd dat de onderzoeken verschillen in de effectiviteit van het beheersen van de motieven die ontstaan door het gebruik van bepaalde financiële verslaggevingsstandaarden. Als vierde verklaring kan nog genoemd worden dat de onderzoeken verschillende onderzoeksmethoden gebruiken.

Volgens Chen, Tang, Jiang, en Lin (2010, p. 226) komt het verschil in resultaat van de onderzoeken vooral doordat veel van deze onderzoeken beperkt zijn tot de eerste 1 of 2 jaar na de verplichte invoering van IFRS. Ook is de

steekproefomvang van vorige onderzoeken relatief gezien klein. In hun eigen

onderzoek gebruiken ze daarom een grotere steekproef, meer landen, meer jaren na de verplichte invoering en meer benaderingen voor financiële verslaggevingskwaliteit om dit effect te onderzoeken. Uit hun onderzoek volgt dat financiële verslaggevings-standaarden een rol spelen in het verbeteren van financiële verslaggevingskwaliteit, buiten dat het de managementmotieven verandert. IFRS kan namelijk earnings

management verminderen door het beperken van opportunistisch managementoordeel bij het vaststellen van de financiële verslaggevingsinformatie en hierdoor zal de financiële verslaggevingskwaliteit verbeteren.

4.6.2 Code-law versus common-law landen  

In code-law landen wordt het recht vastgelegd in wetboeken, terwijl in common-law landen het recht gevormd en ontwikkeld wordt door rechterlijke uitspraken

(http://www.encyclo.nl/). In common-law landen is de financiële

verslaggevingsinformatie ontwikkeld om aan de informatiebehoeften van de investeerders te kunnen voldoen (van Tendeloo en Vanstraelen, 2005, p. 159). Dit wordt gedaan omdat bedrijven zich financieren via de schuld of aandelenmarkt. In code-law landen is er minder behoefte aan publieke openbaarmaking van informatie, doordat de bedrijven gefinancierd worden door banken, andere financiële instellingen en de overheid.

Volgens Clarkson, Hanna, Richardson, en Thompson (2011, p. 2) is financiële verslaggevingskwaliteit niet alleen afhankelijk van de financiële verslaggevings-standaarden, maar ook van de financiële verslaggevingsmotieven van een bedrijf en van het institutioneel kader van een land. Daarom gebruiken zij in hun onderzoek

(28)

maar één jaar, waardoor alleen de financiële verslaggevingsstandaarden veranderen. Hierdoor kunnen zij het effect van de financiële verslaggevingsstandaarden isoleren. Uit hun onderzoek blijkt dat de invoering van IFRS een grotere invloed heeft op de financiële verslaggeving van code-law landen dan op die van common-law landen. Ook zorgt volgens hen de invoering van IFRS bij code-law landen ervoor dat de boekwaarden en winsten verhoogd worden.

Uit onderzoek blijkt dat de omvang van earnings management gemiddeld gezien groter is in code-law landen dan in common-law landen (Van Tendeloo & Vanstraelen, 2005, p. 156). In code-law landen is er weinig bescherming van de rechten van investeerders en in common-law juist veel bescherming. Deze verschillen van code-law en common-law landen kunnen ook een verklaring zijn voor de

verschillende uitkomsten van de hierboven besproken onderzoeken.

We zien dus dat Barth et al. met hun onderzoek vinden dat er minder earnings management toegepast wordt na invoering van IFRS, maar dat uit andere

onderzoeken blijkt dat er juist meer earnings management toegepast wordt. Er worden in paragraaf 4.6.1 verschillende verklaringen gegeven voor deze verschillende

uitkomsten.

Chen et al. gebruiken in hun eigen onderzoek een grotere steekproef, meer landen, meer jaren na de verplichte invoering en meer benaderingen voor financiële verslaggevingskwaliteit om het effect van de invoer van IFRS te onderzoeken. Uit hun onderzoek volgt dat er minder earnings management toegepast wordt na invoering van IFRS.

Ook kunnen er verschillende uitkomsten ontstaan door de verschillen tussen code-law en common-law landen. Uit onderzoek blijkt dat de invoering van IFRS een grotere invloed heeft op de financiële verslaggeving van code-law landen dan op die van common-law landen. Ook blijkt dat de omvang van earnings management gemiddeld gezien groter is in code-law landen dan in common-law landen.

Bij vervolgonderzoeken zal daarom rekening gehouden moeten worden met de verschillen tussen code-law en common-law landen. Ook zal er gekeken moeten worden naar de verklaringen voor de verschillende uitkomsten en dit moet meegenomen worden in het vervolgonderzoek.

(29)

5. Invloed van International Financial Reporting

Standards-for-Small and Medium Entities op earnings management

In het vorige hoofdstuk is de invloed van de invoering van IFRS op de toepassing van earnings management besproken. Met behulp van de in hoofdstuk vier gegeven argumenten zal er in dit hoofdstuk gekeken worden naar de invloed van de invoering van IFRS-for-SME op de toepassing van earnings management bij

MKB-ondernemingen, met daarbij de focus op Nederland.

Vergelijkbaar met IFRS is bij de ontwikkeling van IFRS-for-SME één van de doelen het maken van één enkele set van hoge kwaliteit en wereldwijd begrijpelijk en uitvoerbare financiële verslaggevingsstandaarden voor de MKB-sector (Schutte & Buys, 2010, p. 189). Volgens Deaconu, Popa, Buiga, en Fulop (2009, p. 22) willen MKB-ondernemingen voornamelijk overleven en stabiele winsten behalen in plaats van hun winst te maximaliseren. Hierdoor kan earnings management op een andere manier plaatsvinden dan bij beursgenoteerde bedrijven. Uit onderzoek van Coppens en Peek (2005, p. 2) blijkt dan ook dat MKB-ondernemingen in Nederland het rapporteren van verliezen vermijden met behulp van de toepassing van earnings management, maar ze vermijden daarentegen geen winstdalingen.

Doordat IFRS-for-SME niet gericht is op beursgenoteerde bedrijven maar op niet-beursgenoteerde bedrijven, valt deze nieuwe standaard buiten de normale procedures van de Europese goedkeuring (Kamp, 2010, p. 3). Zonder deze

goedkeuring zijn Europese bedrijven niet toegestaan om te veranderen van de lokale financiële verslaggevingsstandaarden naar IFRS-for-SME. Er zijn momenteel 80 rechtsgebieden waar IFRS-for-SME wel verplicht of toegestaan is, zoals in Hong Kong, Verenigd Koninkrijk en Ierland, waarvan in 72 rechtsgebieden geen

wijzigingen gemaakt zijn aan IFRS-for-SME. De Europese Commissie heeft daarom door middel van een raadpleging bekeken of zij IFRS-for-SME moeten toestaan. De Europese Commissie heeft 176 reacties hierop gekregen van individuele bedrijven en gebruikers van de financiële verslaggeving.

Kamp (2010, p. 6) heeft op deze reacties de vier accountingswaarden van Gray toegepast. Gray heeft deze vier accountingwaarden ontwikkeld op basis van Hofstede’s cultuurmodel, waarin bepalende kenmerken die een cultuur in meerdere of mindere mate bezit, gebruikt worden om culturen met elkaar te kunnen vergelijken.

(30)

De vier accountingwaarden zijn professionalism versus statutory control, uniformity versus flexibility, conservatism versus optimism, en secrecy versus transparency. Hierbij deelt hij de respondenten op in vijf culturele groepen: Anglo-Saxon,

Germanic, Latin, Nordic, en Eastern Europe. Hierbij zijn alleen de resultaten van de groep Germanen relevant voor dit onderzoek, aangezien Nederland hier onderdeel van is. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat er bij de groep Germanen ook

respondenten zitten uit andere landen dan Nederland, waardoor de resultaten niet direct aan Nederland toegerekend kunnen worden. De relevante resultaten van dit onderzoek zullen besproken worden in de volgende paragrafen.

De rest van dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd: als eerste zal de flexibiliteit worden besproken. Vervolgens in paragraaf 5.2 zal de transparantie besproken worden, vervolgens in paragraaf 5.3 convergentie. In paragraaf 5.4 komen de vergelijkbaarheid en agency problem aan bod en als laatste in paragraaf 5.5 de invloed van IFRS-for-SME in Nederland.

5.1 Flexibiliteit  

In het vorige hoofdstuk is in de eerste paragraaf de invloed van IFRS op de flexibiliteit besproken. Hier werd beweerd dat IFRS zorgt voor een toegenomen flexibiliteit en dat deze flexibiliteit tot minder of meer toepassing van earnings

management kan leiden. Indien de bedrijven de toegenomen flexibiliteit gebruiken om meer informatie te geven aan belanghebbenden, zorgt dit ervoor dat er minder

earnings management toegepast wordt. Aan de andere kant kunnen bedrijven de toegenomen flexibiliteit gebruiken om meer earnings management toe te passen. Toch zijn er onder IFRS juist minder alternatieve financiële verslaggevingskeuzes in

vergelijking met lokale verslaggevingsstandaarden in Europa, waardoor er minder mogelijkheden zijn om earnings management toe te passen.

Uit het onderzoek van Kamp (2010, p. 6) blijkt dat de Germaanse respondenten de voorkeur geven aan uniformiteit over flexibiliteit. De Nederlandse financiële verslaggevingsstandaarden legt meer nadruk op de getrouwe weergave, waardoor bedrijven juist meer flexibiliteit hebben dan wanneer IFRS-for-SME ingevoerd wordt (Litjens, Bissessur, Langendijk, & Vergoossen, 2012, p. 233). Dit komt doordat er

(31)

voorkeur voor uniformiteit over flexibiliteit betekent dat Nederland dan de voorkeur zou geven aan IFRS-for-SME. Hier geldt dus ook weer dat deze flexibiliteit ervoor kan zorgen dat er meer of minder toepassing plaatsvindt van earnings management. De uniformiteit kan zorgen voor een hogere vergelijkbaarheid, de beargumentering omtrent vergelijkbaarheid zal besproken worden in paragraaf 5.4.

Door de bondigheid van IFRS-for-SME zijn er minder zaken in detail beschreven (BDO, 2009, p. 15). Hierdoor moeten de opstellers van de financiële verslaggeving zelf een oordeel vormen over de te kiezen verwerkingswijzen. Deze toegenomen beoordelingsvrijheid kan ervoor zorgen dat het management de

werkelijke prestatie van het bedrijf laat zien, maar de managers kunnen er ook voor kiezen om de winsten optimaal of opportunistisch te rapporteren.

De Germaanse respondenten bij het onderzoek van Kamp (2010, p. 7) geven voornamelijk de voorkeur aan gedetailleerde regels bij de financiële verslaggeving voor financiële instrumenten, vanwege de complexiteit hiervan. Ook geven ze als argument dat gedetailleerde regels tijd besparen die anders besteed wordt aan

discussies. Wel kan er beargumenteerd worden dat regels niet altijd overeenstemmen met de economische theorie en dat regels niet altijd alle mogelijke gebeurtenissen en omstandigheden kunnen vastleggen. Hierdoor ontstaan er motieven bij bedrijven om earnings management toe te passen, omdat zij vinden dat hierdoor beter de

onderliggende prestaties en eigenschappen van een bedrijf naar voren komen. Maar daartegenover staat dat door het geven van duidelijke regels er minder mogelijkheden zijn om earnings management toe te passen. Bij de raadpleging van de Europese Commissie wordt ook de vraag gesteld of er behoefte is aan een “rules-based” financiële verslaggevingsrichtlijn indien IFRS-for-SME wordt ingevoerd. De Germaanse respondenten reageren voor 79 procent met één ja op deze vraag.

5.2 Transparantie  

Één van de doelen van IFRS en IFRS-for-SME is het verbeteren van transparantie voor externe investeerders door middel van consistente financiële verslaggevingsstan-daarden en meer toelichtingen (Litjens et al., 2012, p. 233). In het vorige hoofdstuk is dan ook besproken dat de invoering van IFRS zou moeten leiden tot verhoogde

(32)

transparantie, waardoor de kwaliteit van financiële verslaggeving verhoogd wordt en er minder toepassing van earnings management plaatsvindt.

Uit het onderdeel secrecy versus transparency in het onderzoek van Kamp (2010, p. 7) blijkt dat, vergeleken met de lokale Europese financiële verslaggeving, IFRS veel meer toelichtingen vereist, wat resulteert in een hogere transparantie. Bij IFRS-for-SME worden er minder toelichtingen vereist dan bij IFRS, toch beweren de Germaanse respondenten dat de vereiste toelichtingen significant meer zijn dan onder de lokale financiële verslaggevingsstandaarden. Deze extra vereiste toelichtingen resulteren in een verhoogde transparantie. Net als in het vorige hoofdstuk kan dit ervoor zorgen dat er minder earnings management toegepast wordt. Dit komt doordat een verhoogde transparantie ervoor zorgt dat earnings management sneller ontdekt kan worden en de belanghebbenden makkelijker de financiële verslaggevingsresul-taten kunnen corrigeren voor de eventuele toegepaste earnings management.

5.3 Convergentie  

In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat convergentie zorgt voor lagere

informatieverwerkingskosten voor investeerders, maar dat er ook beargumenteerd kan worden dat convergentie geen ruimte meer overlaat voor de verschillende

omstandigheden waarin bedrijven of landen zich bevinden.

MKB-ondernemingen zijn vaak meer gebonden aan hun land dan grote beursgenoteerde ondernemingen (Kamp, 2010, p.4). 27 respondenten op de

raadpleging van de Europese Commissie vinden dan ook dat de lidstaten van Europa hun eigen autoriteit moeten behouden om ervoor te zorgen dat financiële

verslaggevingsstandaarden rekening houden met de lokale omstandigheden (Kamp, 2010, p. 9). Hieruit blijkt dat convergentie in dit geval ervoor kan zorgen dat onderliggende prestaties en eigenschappen van bedrijven niet goed weergegeven worden. Dit kan leiden tot minder relevante financiële verslaggevingsinformatie. Managers kunnen er dan namelijk voor kiezen om earnings management toe te passen, omdat zij vinden dat daardoor de onderliggende prestaties en eigenschappen van hun bedrijf beter naar voren komen. Bij de Germaanse groep van respondenten wordt er dan ook voornamelijk met een nee geantwoord op de vraag: “Indien u gebruiker bent van de financiële verslaggeving, denkt u dan dat IFRS-for-SME meer

(33)

bruikbare informatie verschaft dan lokale financiële verslaggevingsstandaarden?” (Kamp, 2010, p. 8).

5.4 Vergelijkbaarheid en agency problem  

In het vorige hoofdstuk is besproken dat financiële verslaggevingswaarden vergelijkbaar zijn indien twee bedrijven die dezelfde economische uitkomsten hebben, ook dezelfde financiële verslaggevingswaarden rapporteren. Uit dat hoofdstuk bleek ook dat de vergelijkbaarheid toegenomen was na invoering van IFRS. Hiervoor werden verschillende argumenten genoemd. Als eerste wordt door de invoering van IFRS het makkelijker om financiële prestaties van bedrijven in

verschillende landen te vergelijken. Ook is het minder moeilijk voor investeerders om verschillende bedrijven uit andere landen te analyseren, omdat ze alleen kennis hoeven te hebben van IFRS. Daarnaast zorgt de verplichte invoering bij veel

bedrijven ervoor dat investeerders de link tussen financiële verslaggevingswaarden en de economische uitkomsten makkelijker kunnen leggen.

Er zijn veel verschillende definities en classificaties van MKB-ondernemingen in verschillende landen (Schutte & Buys, 2011, p. 20). Hierdoor wordt het lastiger om MKB-ondernemingen uit verschillende landen te vergelijken.

Toch blijkt uit het PricewaterhouseCoopers onderzoek, met betrekking tot de ontwikkeling van IFRS-for-SME, dat de invoering van IFRS-for-SME voor veel voordelen zal zorgen voor MKB-ondernemingen (Bohušová, Blašková, & Nerudová, 2013, p. 34). De invoering zal namelijk zorgen voor een verbeterde vergelijkbaarheid van de financiële verslaggevingsinformatie van MKB-ondernemingen op nationaal en internationaal niveau. Net als bij IFRS zorgt dit ervoor dat investeerders makkelijker de bedrijven kunnen vergelijken, waardoor ze sneller earnings management kunnen ontdekken. Dit zorgt ervoor dat bedrijven minder mogelijkheden hebben om earnings management ongemerkt toe te passen. Ook zorgt de verbeterde vergelijkbaarheid ervoor dat het makkelijker is om grensoverschrijdende acquisities uit te voeren en om samen te werken met buitenlandse bedrijven. Dit helpt de MKB-ondernemingen om internationale markten te bereiken, ook al heeft maar een klein percentage van de MKB-ondernemingen een connectie met het buitenland, bijvoorbeeld door handel met het buitenland (Schutte & Buys, 2010, p. 188). Ook kan het een positief effect hebben

(34)

op de kredietratingscores van bedrijven, omdat er meer inzicht is in het risico van de bedrijven. Dit zal de relatie met kredietinstellingen verbeteren. Dit zorgt ervoor dat de financiële positie van de MKB-ondernemingen beter wordt door de invoering van IFRS-for-SME. Indien de financiële positie beter is, zullen bedrijven minder motieven hebben om earnings management toe te passen. Dit komt doordat ze niet meer hun winst hoeven te verhogen om op deze manier aan financiering te komen.

IFRS-for-SME verbetert de financiële verslaggeving naar externe investeerders ten opzichte van de lokale financiële verslaggevingsstandaarden (Litjens et al., 2012, p. 234). Banken worden gezien als de belangrijkste externe gebruiker van de financiële verslaggeving van MKB-ondernemingen. Door de toegenomen (internationale) vergelijkbaarheid komen MKB-ondernemingen meer in aanmerking voor financiering bij buitenlandse banken (Kamp, 2010, p. 3). Dit komt doordat de kosten voor de banken dalen om de financiële positie van de bedrijven te bekijken. Dit is belangrijk voor MKB-ondernemingen omdat ze meestal niet deelnemen aan kapitaalmarkten (Masca & Gall, 2008, p. 81). Doordat de kosten voor de banken omlaag gaan, zal de gevraagde rente op een lening ook omlaag gaan. Dit betekent dat de kosten van kapitaal voor een bedrijf lager zijn. Maar aangezien IFRS-for-SME een versimpelde versie is van IFRS, kunnen de verschillen met de lokale financiële verslaggevings-standaarden kleiner zijn (Kamp, 2010, p.4). Hierdoor kan het effect dat IFRS-for-SME op de kosten van kapitaal heeft ook kleiner zijn. Verlaagde kosten van kapitaal voor een bedrijf kunnen ervoor zorgen dat er minder earnings management toegepast wordt. In het algemeen kan een motief om earnings management toe te passen namelijk zijn het verbeteren van de cijfers waarop banken hun gevraagde rente op baseren. Door de toegenomen vergelijkbaarheid wordt er al een lagere rente gegeven, waardoor dit motief kan verdwijnen of verminderen.

Volgens Chua en Taylor (geciteerd in Kamp, 2010) is er geen empirisch bewijs voor de rol van vergelijkbaarheid. Zij zeggen dat de meeste onderzoeken zich richten op de vergelijkbaarheid van andere eigenschappen. Er wordt volgens hen dus niet

geprobeerd om vergelijkbaarheid zelf te definiëren en vervolgens te meten. Ook DeFranco et al. (geciteerd in Kamp, 2010) vinden dat financiële verslaggevingsver-gelijkbaarheid empirisch niet gemeten wordt in de huidige literatuur. Hieruit blijkt dat

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Furthermore almost half of the participants had had diabetes for more than five years at the time of the study (Table 4.16). Taken together with the facts that: i) an estimated 81%

Vervolgens zijn beide WHO-standaarden als monster gemeten: WHO 96/670 en WHO 96/668 voor de bepaling van totaal PSA, en WHO 96/668 alleen voor de meting van het vrij PSA.. Wanneer

Het beeld komt naar voren dat de verplichte beleidsindicatoren voor de categorie van grootste gemeenten een aanvulling is op de indicatoren die ze zelf al hanteren, terwijl meer

Het verschil met het eerste scenario is dat hier niet eerst het land wordt bepaald waarin het ongeval plaats heeft, alvorens er door de bevoegde ambtenaren maatregelen kunnen

Is door toegenomen liberalisering sprake van een hogere mate van earnings management in Nederlandse ziekenhuizen en wat is de invloed van het afsluiten van nieuwe

Om de mate van vergelijkbaarheid te kunnen benchmarken, zullen de resultaten van dit onderzoek, voor zover mogelijk, worden vergeleken met de resultaten uit

Bij alle elementen die voor deze scriptie onderzocht zijn, is naar voren gekomen dat in 2005 meer bedrijven informatie met betrekking tot de elementen geven en dus meer

Informatie over verge- lijkbaarheid van meetresultaten verkregen met KP-AES en AAS zal bij alle (STER- LAB geaccrediteerde) labonitoria die de overstap hebben gemaakt dan