• No results found

De rol van de Verenigde Staten tijdens de Iran-Irak Oorlog

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De rol van de Verenigde Staten tijdens de Iran-Irak Oorlog"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De rol van de Verenigde Staten tijdens de

Iran-Irak Oorlog

Naam: Judsel Kops

Begeleider: Ruud van Dijk

Studentnummer: 10660992

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding...3

1. De Iran-Irak Oorlog...5

1.1. Inleiding...5

1.2. De Islamitische Revolutie...5

1.3. De machtsgreep van Hoessein...8

1.4. De Iran-Irak Oorlog...10

2. Het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten tijdens de Iran-Irak Oorlog...17

2.1. Inleiding...17

2.2. Wie was Reagan?...17

2.3. De relatie met Irak...23

2.4. De Verenigde Staten en chemische wapens...31

3. Reagan en het Amerikaanse Congres...44

3.1. Inleiding...44

3.2. Het congressionele overzicht...44

3.3. Reagans relatie met het Congres...48

Conclusie:...56

(3)

Inleiding

Dit onderzoek heeft als doel om in te gaan op de rol van de Verenigde Staten tijdens de Iran-Irak Oorlog van 1980-1988 en in het bijzonder op de reactie van de Amerikanen toen

duidelijk was dat Irak op een systematische manier chemische wapens gebruikte. Chemische wapens zijn er in allerlei soorten en maten. Er zijn soorten die blaren veroorzaken, die de zenuwen aantasten, het bloed of de luchtwegen en Hoessein heeft ze vrijwel allemaal gebruikt tijdens zijn strijd met Iran. De Verenigde Staten steunde Irak tijdens het hele conflict en reageerde inadequaat toen overduidelijk was dat Irak chemische wapens aan het

gebruiken was, waarom? Hiernaast is het de moeite waard om te vragen: heeft het Amerikaanse Congres niet in kunnen grijpen?

Dit onderzoek is opgedeeld in drie hoofdstukken waarvan het eerste hoofdstuk dient als een inleiding voor de Iran-Irak Oorlog. De twee hoofdrolspelers, Saddam Hoessein van Irak en Ayatollah Khomeini van Iran, zullen aan bod komen aan de hand van Saddam Hussein: A

Political Biography geschreven door Efraim Karsh en Inari Rautsi en “The Iranian Revolution,

1977-79: Interaction and Transformation” geschreven door Peter Seeberg. Hierna volgt de aanloop tot de Iran-Irak Oorlog, hoe deze verliep en uiteindelijk ook eindigde aan de hand van The Social Origins of the Iran-Iraq War geschreven door Tom Workman en “The Iran-Iraq War: A Reassessment” geschreven door Ray Takeyh. De rol van de Verenigde Staten alsmede het gebruik van chemische wapens zal niet aan bod komen aangezien dit in latere

hoofdstukken zal gebeuren.

Het tweede hoofdstuk zal ingaan op het beleid van de Verenigde Staten voor de Iran-Irak Oorlog. Ten eerste zal er gekeken worden naar wie Ronald Reagan eigenlijk was aan de hand van The Reagan Era: a history of the 1980s door Doug Rossinow en American Exceptionalism

and the Legacy of Vietnam: US Foreign Policy since 1974 door Trevor B. McCrisken, die meer

ingaat op Reagans algemene buitenlandse beleid. Ten slotte wordt The Reagan Paradox:

American Foreign Policy in the 1980s door Coral Bell gebruikt om aan te tonen waarom

Reagans buitenlandse beleid eigenlijk een paradox was. Na de uitweiding over Reagan komt zijn relatie met Irak aan bod. Hiervoor worden primaire documenten gebruikt van de

(4)

National Security Archive (DNSA), zoals National Security Decision Directives (NSDDs) die uitgegeven werden door Reagan. Tevens zullen de memoires Turmoil and Triumph; My Years

as Secretary of State van George P. Schultz gebruikt worden. Hierna zal het gebruik van

chemische wapens door Irak en de reactie van de Verenigde Staten hierop geanalyseerd worden aan de hand van primaire documenten verkregen via het blad Foreign Policy, enkele krantenartikelen en secundaire literatuur. De secundaire literatuur bestaat uit The War of the

Cities (pp.32-41) door S. Taheri Shemirani in: The Iran-Iraq War: The Politics of Agression,

“The Iran-Iraq War: A Reassessment” door Ray Takeyh, “The Last Phase of the Iran: Iraq War: From Stalemate to Ceasefire” door Shahram Chubin, “The Puzzle of Personalist Performance: Iraqi Battlefield Effectiveness in the Iran-Iraq War” door Caitlin Talmadge, “Conspiring Bastards: Saddam Hussein's Strategic View of the United States” door Hal Brands en David Palkki en ten slotte “Shoring Up Iraq, 1983 to 1990: Washington and the Chemical Weapons Controversy” door Zach Fredman.

Het derde en laatste hoofdstuk heeft als doel om in te gaan op de relatie van de Reagan administratie met het Amerikaanse Congres en de overzichthoudende rol die het Congres heeft. Dit hoofdstuk zal niet alleen betrekking hebben op chemische wapens maar ook met andere onderdelen van Reagans buitenlandse beleid. Hiervoor zal eerst uitgelegd worden wat het congressional oversight is en wat voor problemen hiermee gemoeid gaan, aan de hand van “Congressional oversight of the Department of Defense: reconsidering the conventional wisdom” door James M. Lindsay, “Influencing the Bureaucracy: The Irony of Congressional Oversight” door Joshua D. Clinton, David E. Lewis en Jennifer L. Selin en ten slotte “Undermining congressional oversight of covert intelligence operations: the Reagan administration secretly arms Iran” door Philip L. Gordon. Hiernaast zullen artikelen gebruikt worden uit verschillende Nederlandse en Amerikaanse kranten die verkregen zijn via het systeem van de Universiteitsbibliotheek van de UvA. Er is voor Nederlandse artikelen

gekozen omdat veel grote kranten helaas niet (meer) beschikbaar zijn via de UvA. Na de drie hoofdstukken zal een conclusie volgen waarin een antwoord gegeven zal worden op de hoofdvraag van dit onderzoek.

(5)

1. De Iran-Irak Oorlog

1.1. Inleiding

Tussen september 1980 en augustus 1988 vond een conflict plaats wat bijna een vergeten conflict genoemd kan worden. De Eerste en Tweede Wereldoorlog, de Vietnamoorlog, de Golfoorlog en de invallen in Afghanistan en Irak in de afgelopen vijftien jaar zijn bij veel mensen bekend, maar wanneer er gesproken wordt over de oorlog tussen Iran en Irak, die acht jaar duurde en aan honderdduizenden het leven heeft gekost, gaan er toch geregeld wenkbrauwen omhoog. De acht jaar durende strijd, de langste conventionele oorlog van de 20ste eeuw, zag het gebruik van chemische wapens, kindsoldaten, religieus fanatisme alsmede

een belangrijke rol voor het Westen. Als al deze elementen bij elkaar gevoegd worden, lijkt het script voor een goede film geschreven te zijn, maar toch blijkt de Iran-Irak Oorlog in de vergetelheid te zijn geraakt.

Dit hoofdstuk heeft als doel om een beeld te geven van de Iran-Irak Oorlog. Het is niet de bedoeling om diep te gaan op de rol die de Verenigde Staten hebben gespeeld of andere (Westerse) landen. Tevens is het ook niet de bedoeling om het gebruik van chemische wapens aan bod te brengen, aangezien deze onderwerpen in de volgende twee

hoofdstukken aan bod zullen komen. In dit hoofdstuk zullen eerst de twee hoofdrolspelers aan bod komen, namelijk Ayatollah (een term die aangeeft dat een persoon een geleerde is op het gebied van de sjiitische Islam) Ruhollah Musavi Khomeini van Iran en Saddam Hoessein Abdu al-Majid al-Tikriti van Irak, waarbij de achtergrond en opkomst van de beide leiders duidelijk zal worden. Hierna zal het hoofdstuk ingaan op de aanleiding tot het conflict tussen de beide landen en het uiteindelijke verloop van de Iran-Irak Oorlog.

(6)

1.2. De Islamitische Revolutie

Als we over Iran spreken, kan de Islamitische Revolutie van 1977-1979 natuurlijk niet buiten beschouwing gelaten worden. Deze revolutie bracht een eind aan de macht van de Sjah (koning) van Iran in het voordeel van Ayatollah Khomeini. Peter Seeberg beschrijft in “The Iranian Revolution, 1977–79: Interaction and Transformation” de Iraanse Revolutie

Wat was precies de aanleiding voor de Iraanse Revolutie? In november 1967 liet

Mohammad Reza Pahlavi , de Sjah van Iran, zich officieel kronen. In de tussentijd werden de hervormingen die hij in de jaren ’60 en ’70 invoerde slechts gedeeltelijk uitgevoerd.

Hiernaast leunde de Iraanse economie toentertijd erg zwaar op de olie-industrie, waardoor er een tekort ontstond binnen de productiviteit van de publieke sector. De inflatie steeg en de economische crisis die de wereld trof in het begin van de jaren ‘70 vond haar weg ook naar Iran, waar de economie het rond ’76-’77 zwaar te verduren kreeg. Deze economische neerslag en de wijdverspreide corruptie en nepotisme vormde een goede bodem voor het ontstaan van revolutionaire gevoelens.1 Het uiteindelijke revolutionaire proces begon in 1977

met een volksopstand tegen het regime van de Sjah. De Sjah reageerde door de opstand te onderdrukken om er zo voor te zorgen dat deze geen vaste grond onder de voeten kon krijgen in Iran. De Sjah, die gesteund werd door de Verenigde Staten, bezocht Washington D.C. in november 1977. Dit zorgde in de Verenigde Staten voor veel onvrede en

gewelddadige rellen, welke vervolgens te zien waren op de televisie in Iran. Dit zorgde voor nog meer interne kritiek op de Sjah en ondermijnde de legitimiteit van zijn regime.2

Ayatollah Khomeini kwam in beeld nadat er op 7 januari 1978 een anoniem artikel

verscheen in Ettela’at, een krant uit Tehran. Hoogstwaarschijnlijk was dit artikel geschreven door de Minister van Informatie van Iran, Dariush Humayun. In het artikel kwam

verschillende kritiek naar voren richting conservatieven en radicale islamieten maar het meest provocatieve gedeelte van het artikel was toch wel de kritiek richting een onbekende persoon (zonder twijfel Khomeini maar de auteur van het artikel noemde zijn naam niet) 1 Seeberg, Peter, “The Iranian Revolution, 1977–79: Interaction and Transformation”, British Journal of Middle

Eastern Studies, 2014, Vol. 41, No. 4, 486-487.

(7)

waarin Khomeini omschreven werd als een slechte moslim en zelfs een Britse spion.

Hiernaast zou hij erotische Soefi poëzie geschreven hebben en buitenlandse steun ontvangen hebben om tegen de Sjah te kunnen strijden. In de stad Qom gingen studenten de straat op en eisten dat Khomeini, die in ballingschap leefde in Irak, gezuiverd werd van alle

beschuldigingen richting zijn persoon. Khomeini prees de studenten en spoorde ze aan om door te gaan met hun protesten, waarna de overheid hard ingreep. Hierbij kwamen veel studenten om het leven, die de eerste martelaren vormden van de Iraanse Revolutie. De protesten tegen het regime bleven doorgaan waarbij nog veel meer slachtoffers vielen. De protesten begonnen steeds meer een islamitisch karakter te krijgen, waardoor een

belangrijke en zeer grote organisationele factor binnen de Iraanse samenleving zich begon te roeren, namelijk de moskeeën (80.000) en hun moellahs (180.000). Volgens Seeberg was dit hoogst waarschijnlijk het punt waarop de religieuze leiders beseften wat de revolutie hen zou kunnen bieden.3 De onvrede richting het regime nam verder toe, er vielen steeds meer

doden en arbeiders begonnen over te gaan tot grootschalige stakingen. Op 8 september 1978 vond een van de dodelijkste confrontaties tussen de demonstranten en de overheid plaats in het centrum van Tehran. Duizenden demonstranten kwamen om het leven op een dag die de geschiedenisboeken in zou gaan als Black Friday. Na deze bloedige dag werd de noodtoestand officieel uitgeroepen door de Sjah.4

De protesten hielden aan en de stakingen begonnen nu hele gedeeltes van de Iraanse economie stil te leggen. Een van de belangrijkste eisen van de betogers was dat Khomeini terug zou mogen keren vanuit zijn ballingschap in Irak, maar de Sjah was hier niet van gediend. Hij gebruikte zijn invloed om Khomeini uit Irak te laten sturen, waarna Khomeini vertrok naar Parijs waar hij wel welkom was. Nadat de Sjah ervoor zorgde dat Khomeini ook uit Irak gestuurd werd, intensifieerden de protesten en stakingen totdat vrijwel de gehele publieke sector van Iran stil kwam te liggen. Vanuit Parijs oefende Khomeini zijn invloed uit op Iran en maakte hij de internationale gemeenschap duidelijk dat hij als doel had om terug te keren naar Iran, wat zou betekenen dat de Sjah het veld zou moeten ruimen. Het conflict in Iran escaleerde verder en verder aan het einde van 1978, waarna de Sjah op 16 januari 1979 Iran verliet en naar Egypte vertrok. Twee weken later keerde Khomeini terug naar Iran.5 3 Seeberg, “The Iranian Revolution”, 488-489.

(8)

Hoe ging het nu verder in Iran? Khomeini arriveerde op 1 februari 1979 op het vliegveld van Tehran. Om de steun van de seculieren en de intellectuelen te verkrijgen stelde Khomeini de seculiere Mehdi Bazargan aan als premier. Naast de reguliere overheid vormde Khomeini de

Council of the Islamic Revolution (Raad van de Islamitische Revolutie). Terwijl Khomeini deze

veranderingen invoerde bleef het rustig in Iran. Aan het einde van maart 1979 werd er een referendum gehouden waarbij men massaal stemde vóór de Islamitische Republiek. Op 1 april 1979 werd de Islamitische Republiek van Iran officieel uitgeroepen, waarbij de Raad van de Islamitische Revolutie de macht stevig in handen kreeg en oppositie tegen het nieuwe regime onmogelijk werd. De strijd om de politieke macht in Iran was voorbij maar het lijden van de bevolking zeker niet. Langzaam maar zeker ontstond er onvrede tussen de aanhangers van Khomeini en de rest van de bevolking. Etnische minderheden die dachten dat de

revolutie hen iets te bieden had kwamen bedrogen uit door de harde nationalistische lijn die door Khomeini werd uitgezet. Voor politieke hervormingen was absoluut geen plaats. Linkse groeperingen werden vervolgd en politieke tegenstanders verdwenen in de gevangenis. In het nieuwe Iran draaide het politieke en religieuze leiderschap om Khomeini en zijn

aanhangers. Khomeini werd gesteund door een enorm gedeelte van de bevolking en wist zijn tegenstanders binnen de religieuze beweging te slim af te zijn. De Iraanse Revolutie was uitgedraaid op een klerikaal dictatorschap wat uiteindelijk bruter bleek te zijn dan het regime van de afgezette Sjah.6

Ayatollah Khomeini bleek dus een gewiekste religieuze leider te zijn die de macht heeft kunnen verkrijgen door, vanuit ballingschap, druk uit te oefenen op de Iraanse bevolking die in onvrede leefden met de Sjah van Iran. Hiernaast heeft hij op een zakelijke manier zijn tegenstanders weten te verslaan en een republiek gevormd die uitging van een harde nationalistische lijn en fanatiek het sjiitische geloof aanhing.

1.3. De machtsgreep van Hoessein

(9)

Nu het duidelijk is hoe Khomeini aan de macht kwam en wat voor persoon hij was, is het tijd om naar het buurland van Iran te kijken, namelijk het Irak van Saddam Hoessein. In Saddam

Hussein: A Political Biography, geschreven door Efraim Karsh en Inari Rautsi, wordt het leven

van Hoessein geschetst aan de hand van zijn politieke carrière.

Volgens officiële bronnen is Saddam Hoessein Abdu al-Majid al-Tikriti op 28 april 1937 geboren in de Iraakse stad Tikrit.7 Het Irak waar Hoessein in opgroeide was een onrustig land.

Er heerste politieke instabiliteit8, ziektes en ondervoeding9. Hoessein verhuisde uiteindelijk

naar Bagdad waar hij steeds meer verwikkeld raakte binnen de politieke intriges die Irak rijk was. In de herfst van 1956 braken er rellen uit in Bagdad omdat de bevolking meende dat Irak niet naar behoren reageerde tijdens de Suez Crisis. Volgens Karsh voelde Hoessein zich als een vis in het water in deze situatie omdat hij van politiek activisme hield en zijn kille, emotieloze jeugd hem leerde om te liegen en bedriegen om zijn doelen te behalen. Op twintig jarige leeftijd sloot Hoessein zich aan bij de Arabisch Socialistische Ba'ath partij.10

Hoessein was een man van actie, een operator in plaats van een intellectueel. Dit bleek uit zijn eerste taak als Ba’tist. Hij moest zijn mede studenten overtuigen om zich tegen de overheid te keren, een taak die hij zeer enthousiast vervulde. Tegenstanders werden door zijn nieuw gevormde bende in elkaar geslagen in de Bagdadse buitenwijk Karkh. In 1958 werd Hoessein zelfs beschuldigd van betrokkenheid bij een moord in zijn geboortestad Tikrit, waarna hij de gevangenis in moest maar na zes maanden vrij kwam vanwege te weinig bewijs. Hierna kreeg Hoessein de opdracht om mee te werken aan een moordaanslag op de president van Irak, Generaal Abd al-Karim Qassem.11 Deze aanslag mislukte, waarna Hoessein

vluchtte naar Syrië en daarna naar Egypte, waar hij drie jaar verbleef. Ondertussen werkte Hoessein zich omhoog binnen de Ba’ath partij, die aanwezig was in Syrië en Egypte. In

februari 1963 greep de Ba’ath partij de macht in Irak door Qassem in een bloedige strijd af te zetten. Hoessein kwam tijdens deze periode terug naar Bagdad maar had weinig met de

putsch te maken, aangezien hij nu een lage positie binnen de partij bekleedde. Al snel

ontstonden er problemen binnen de Ba’ath partij, waarbij Hoessein de kant koos van de

7 Karsh, Efraim en Inari Rautsi, Saddam Hussein: A Political Biography (New York, Grove Press 1991), 6. 8 Ibidem, 7.

9 Ibid, 9.

(10)

premier van Irak, Ahmad Hassan al-Bakr, en de minister van defensie, kolonel Salih Mahdi Ammash.12

Hoessein begaf zich nu in de hoogste echelons van de Ba’ath partij waar hij de leiding over de veiligheidsvraagstukken op zich nam. Hoessein had geleerd dat fysiek geweld

onlosmakelijk verbonden was met het gewelddadige politieke klimaat dat al lange tijd aanwezig was in Irak. Als je macht wilde hebben en wilde behouden, dan moest je bereid zijn om geweld te gebruiken.13 In de jaren die volgden wist Saddam, dankzij steun van Bakr, de

macht steeds meer naar zich toe te trekken. De precieze manier waarop hij dat deed doet er voor dit onderzoek niet toe, het is genoeg om aan te geven dat Hoessein en Bakr de macht grepen binnen de Ba’ath partij door hun tegenstanders op politiek gebied te verslaan of ze gewoon uit de weg te ruimen. Irak bleef een turbulent land waarin Hoessein zich steeds meer thuis voelde. Bakr werd uiteindelijk president van Irak terwijl Hoessein zijn rechterhand bleef. Op 16 juli 1979 hield president Bakr een toespraak waarbij hij aangaf dat hij aftrad vanwege gezondheidsproblemen. Vanaf dat moment was Saddam Hoessein officieel de nieuwe president van de Iraakse Republiek.14

Karsh vat in zijn boek de opkomst van Hoessein samen als wonderbaarlijk. Hoessein toonde een opmerkelijke wilskracht, kon erg goed manipuleren en ruimde zijn rivalen keihard uit de weg. Meer dan tien jaar lang hield Hoessein zich rustig en plande hij zijn uiteindelijke doel, het presidentschap van Irak.15

Ayatollah Khomeini en Saddam Hoessein wisten dus beiden rond 1979 de macht te grijpen in respectievelijk Iran en Irak. Een jaar later waren de landen met elkaar in conflict en rolden Iraakse tanks en manschappen Iran binnen. De Iran-Irak Oorlog was begonnen. Waarom ontstond dit conflict en hoe verliep het uiteindelijk?

12 Ibid, 22. 13 Ibid, 24.

14 Karsh en Rautsi, Saddam Hussein, 109. 15 Ibidem, 111.

(11)

1.4. De Iran-Irak Oorlog

In The Social Origins of the Iran-Iraq War, geschreven door W. Thom Workman, komen de sociale achtergronden van Iran en Irak naar voren en hoe deze botsten en zo in conflict kwamen met elkaar.

Workman begint met een overzicht van de schade die aangericht is tijdens de Iran-Irak Oorlog. Er zouden ruim één miljoen mensen om het leven zijn gekomen en hiernaast zijn er ook nog eens twee miljoen mensen gewond geraakt. Ongeveer veertig procent van de mannelijke bevolking in de beide landen heeft meegevochten tijdens de oorlog. Er is voor $350 miljard aan schade aangericht en de totale kosten van het conflict worden geschat op $1190 miljard. Ruim een miljoen mensen ontvluchtte hun huis en haard,

honderdzevenenvijftig Iraanse dorpen zijn zwaar beschadigd geraakt of vernietigd en zeker achttienhonderd grensdorpen zijn volledig weggevaagd. Hiernaast zijn er chemische wapens gebruikt en maakten beide kanten gebruik van kindsoldaten.16 Volgens Workman was de

Islamitische Revolutie in Iran de reden dat de twee landen op ramkoers met elkaar kwamen. Irak schrok van de agressieve postrevolutionaire houding die Iran aannam en zag dit als een mogelijkheid om oude, historische problemen met Iran op te lossen. In september 1980 ging Irak over tot de aanval.17

Voordat de oorlog begon waren de relaties tussen de beide landen in rap tempo

verslechterd. Aanvankelijk leek het er echter op dat de twee landen juist steeds beter met elkaar overweg konden gaan. In 1975 tekende men het Akkoord van Algerije waarin

territoriale twisten werden opgelost langs de grens van Iran met Irak. Tot de herfst van 1979 was de relatie met Irak over het algemeen goed maar na de Iraanse Revolutie bekoelde deze. Al snel was de gemiddelde dag van een Irakees of Iraniër gevuld met krantenartikelen, tv programma’s en interviews met politici en experts waarin werd uitgelegd waarom de buren zo gevaarlijk waren. Zo gaf de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken in 1979 aan dat het Iraakse Ba’ath regime ondemocratisch zou zijn en de bevolking hard zou onderdrukken.18 Van

beide zijden ging het moddergooien door.

16 Workman, Thom, The Social Origins of the Iran-Iraq War (Colorado, Lynne Rienner Publishers, 1994), 1. 17 Workman, The Social Origins, 35.

(12)

De spanningen liepen dus aardig op waarna Hoessein nog meer olie op het vuur gooide. Hij rakelde oude territoriale twisten op en meende dat het Akkoord van Algerije herzien moest worden omdat Irak het verdrag toentertijd moest tekenen aangezien men bang was voor een Koerdische opstand in Irak. Tijdens de lente van 1980 deed Hoessein er een schepje bovenop en eiste dat Iran drie kleine eilanden in de Perzische Golf terug gaf aan Irak, namelijk Abu Musā en de Greater en Lesser Tunbs, die in 1971 door Iran waren overgenomen. Beide landen hielden onverzettelijk aan hun positie vast dus van een politieke oplossing zou geen sprake kunnen zijn. Op 17 september 1980 ging Hoessein zo ver dat hij het Akkoord van Algerije introk. Naar zijn mening was dit te wijten aan de Iraniërs die niet tot een oplossing zouden willen komen, ondanks de goede bedoelingen van Irak. De oplopende spanningen bleven niet enkel bij woorden, aan de grens tussen de beide landen vonden gewapende confrontaties plaats. Er werden schoten gelost van beide kanten, grensposten werden over en weer aangevallen, men vloog expres door elkaars luchtruim en er werden kleine militaire operaties uitgevoerd. Beide partijen gaven elkaar de schuld van de confrontaties aan de grens. Deze kleine schermutselingen bleven doorgaan tot de oorlog enkele maanden later uitbrak.19

Wat interessant is aan het boek van Workman is dat hij dieper ingaat op de socio politieke achtergrond van Iran en Irak. Volgens Workman waren Iran en Irak, in de jaren voor de oorlog, alleen maar bezig met elkaar. Dreigingen werden omschreven in politiek inclusieve termen. Zo zou Iran de integriteit van de Arabische natie bedreigen (Irak) en

tegenovergesteld zou Irak een dreiging vormen voor de Islamitische natie (Iran). Het was dus niet zo dat het regime bedreigd werd maar eerder de naties waarin zij regeerden. Workman meent dat er drie politieke dynamieken waren die verweven waren met de oplopende spanningen: de pogingen van Iran om een Sjiitische opstand in Irak te beginnen, de dreiging die deze mogelijke opstand zou bieden voor het Ba’ath regime in Irak en de worstelingen van Irak om olie reserves veilig te stellen. Deze politieke dynamieken gingen samen met de socio politieke problemen die aanwezig waren in Irak en Iran. De uiteindelijke oorlog die ontstond was dus verbonden met de socio politieke problemen in de beide landen.20

19 Workman, The Social Origins, 88-89. 20 Ibidem, 89.

(13)

Het moge duidelijk zijn dat de houdingen van Iran en Irak totaal niet met elkaar overeen kwamen en het dus onmogelijk was voor beide partijen om tot een oplossing te komen. Oorlog was dus onvermijdelijk maar hoe verliep het conflict eigenlijk? Zoals eerder vermeld is het niet de bedoeling om diep in te gaan op de rol van andere landen tijdens het conflict en tevens zal het gebruik van chemische wapens buiten beschouwing gelaten worden, aangezien dit later aan bod zal komen. Voor dit hoofdstuk is het voldoende om een korte samenvatting te geven van de Iran-Irak Oorlog.

In “The Iran-Iraq War: A Reassessment”, geschreven door Ray Takeyh wordt de Iran-Irak oorlog besproken waarbij Takeyh zich met name richt op Iran.

Volgens Takeyh was de Iran-Irak Oorlog een strijd om macht in de regio en tussen

tegengestelde ideologieën.21 De oorlog barstte los op 22 september 1980, waarbij Hoessein

besloot om Iran binnen te vallen. Takeyh meent dat Hoessein tot dit besluit kwam na de continue schermutselingen aan de grens, de propagandacampagne van Iran en Hoesseins eigen opportunisme. De Irakezen behaalden spectaculaire successen, zoals het veroveren van de stad Khurramshahr en het belegeren en isoleren van de industriële steden Abadan en Ahvaz. Trots gaf Hoessein aan dat hij door wilde vechten “until every inch of usurped land was restored to Arab control”.22 Helaas ging de invasie niet zoals Hoessein had gehoopt. Al

snel bleek de Iraanse weerstand veel sterker dan verwacht en tevens werkte de militaire logistiek niet goed genoeg dankzij slechte planning. Takeyh wijt deze slechte planning geheel aan Hoessein. Hiernaast zou Saddam verder misgegokt hebben wat betreft het Iraanse volk. Hoessein dacht namelijk dat de Iraniërs in opstand zouden komen tegen hun eigen leiders als de Irakezen militair succesvol zouden zijn. Hiernaast dacht Hoessein dat het nieuwe

revolutionaire regime van Iran snel grondgebied uit handen zou geven en tevreden zou zijn met een kleiner grondgebied. Al deze aannames bleken fout te zijn. Dat Hoessein zich flink verslikt had in de houding van Iran bleek wel uit het feit dat de Islamitische Republiek de oorlog met Irak presenteerde als een geschenk aan de Iraanse moslims en als een mogelijkheid om hun geloof te bevestigen door daden (lees: vechten).23

21 Takeyh, Ray, “The Iran-Iraq War: A Reassessment,” The Middle East Journal, 2010, Vol. 64, No. 3, 365. 22 Takeyh, “The Iran-Iraq War: A Reassessment”, 366.

(14)

Iran zag het conflict met Irak niet als een puur Iraaks initiatief. Al snel nadat Hoessein Iran binnenviel wees Khomeini met de beschuldigende vinger naar de Verenigde Staten en zijn bondgenoten. Hoessein was weldegelijk de agressor maar zijn inval was onderdeel van een grotere imperialistische samenzwering. Khomeinis belangrijkste doel was om de Islamitische Revolutie te verspreiden, hetgeen Westerse machten en de landen om Iran heen natuurlijk angst in zou boezemen en zou leiden tot een poging om Iraanse revolutionaire expansie tegen te gaan. Volgens Khomeini was Hoesseins oorlog dus veroorzaakt door de Verenigde Staten en Arabische leiders die niet blij waren met Khomeinis regime. Zo stelde Khomeini dat zijn landgenoten moesten strijden met als doel om “cut off the hands of America, which [have] emerged from Saddam’s sleeve.”24 Hiernaast zei parlementslid Hashemi Rafsanjani

“We see this war as an American war. Thus, it is natural for Saudi Arabia, Jordan, and others to support Iraq.”25

In januari 1981 begon Iran met de tegenaanval. Al snel wonnen de Iraniërs veldslag na veldslag. Zo werd Abadan na een belegering heroverd en begon Iran de Iraakse troepen terug te drijven naar Irak.26 De gedrevenheid en het geloof in de eigen ideologie van Iraanse zijde

kwam naar voren in de bizarre manier van oorlogsvoeren die gehanteerd werd. Takeyh laat zien dat de Iraanse eenheden een tactiek gebruikten die het best omschreven kan worden als een menselijke golf. Dit hield in dat men speciale eenheden maakte van jonge mannen (veelal uit een arm milieu) die een zogenaamde Basij (militie) eenheid vormde. Deze jonge mannen moesten vervolgens door mijnenvelden lopen om zo een opening te creëren voor de rest van de strijdkrachten. Duizenden mannen stierven op deze manier omdat zij dachten dat hun martelaarschap hen zou helpen in het hiernamaals. Deze tactiek bespaarde een hoop munitie.27

De internationale gemeenschap bleef echter niet stil zitten. Zo waren er meerdere initiatieven om het conflict te beëindigen. Zo bezocht Yasir Arafat, leider van de Palestinian Liberation Organisation (PLO) Tehran en Bagdad maar beide partijen weigerden te

onderhandelen. Hiernaast stelde de V.N. Veiligheidsraad de Zweedse minister president Olof Palme aan als afgezant om te onderhandelen met Irak en Iran maar beide partijen bleven

24 [“Cutting of Relations with America is a National Necessity”], Jumhuri-i Islami, September 30, 1980, in: Takeyh, “The Iran-Iraq War”, 367.

25 [“Rafsanjani Meets with the Imam”], Ittila‘at, September 27, 1980, in: Takeyh, “The Iran-Iraq War”, 367. 26 Ibidem, 368.

(15)

kibbelen over randzaken om zo een oplossing voor het conflict onmogelijk te maken. Iran en Irak wilden beide het conflict niet op een politieke manier oplossen, maar op het slagveld.28

De Golfstaten en de Verenigde Staten begonnen zich langzaam maar zeker te mengen in het conflict. De Golfstaten waren niet blij met het nieuwe regime in Iran maar hun relatie met Hoessein was verre van goed. Toch kozen zij ervoor om de Irakezen te steunen op politiek en financieel gebied. De Verenigde Staten werden al door Iran beschuldigt van het orkestreren van de Iran-Irak Oorlog en de angst van de Verenigde Staten dat Irak

overgenomen zou worden door een streng klerikaal regime leidde tot het besluit om Hoessein genereus te steunen. De Verenigde Staten leverden inlichtingen en commerciële tegoeden en hiernaast leverden de Europese bondgenoten van Hoessein wapens aan de dictator. Takeyh meent dat de keuze van de Verenigde Staten om Hoessein te steunen uiteindelijk de normen en waarden van de Verenigde Staten heeft ondermijnd.29

Nu terug naar het conflict, in juni 1982 had Iran vrijwel alle Iraakse troepen uit Iran verdreven. In Iran begon nu de discussie of Iran Irak binnen zou moeten vallen.30 De

beslissing viel uiteindelijk en op 13 juli 1982 begon Operatie Ramadan. Honderdduizend Iraanse troepen vielen Irak binnen met als doel de stad Basra. Al snel stokte de opmars omdat het Iraanse leger te weinig luchtsteun had en geen moderne wapens bezat. Het conflict kenmerkte zich nu door minimale territoriale veroveringen door middel van enorme militaire verliezen. Takeyh meent dat de Iran-Irak Oorlog steeds meer op de Eerste

Wereldoorlog begon te lijken, met loopgraven en uiteindelijk het veelvuldig gebruik van chemische wapens.31 Het conflict bevond zich nu in een patstelling.

De bal lag nu bij Hoessein. Hij begon zich te richtten op de olieproductie van Iran. Met Franse Super Étendard vliegtuigen, gekocht in 1983, vielen de Irakezen de olieraffinaderijen aan op het eiland Khark. Iran reageerde door olietankers van de Golfstaten (voornamelijk Koeweit) aan te vallen in de Perzische Golf. Takeyh is echter van mening dat het de Irakezen waren die de oorlog naar de Perzische Golf brachten in de hoop dat Iran daar de schuld van kreeg. Takeyh zegt: “Despite later recriminations, it was Iraq that initially disturbed the Gulf

28 Ibidem, 369-370. 29 Ibid, 370. 30 Ibid.

(16)

and made oil shipping a legitimate target of military reprisal.32 Of dit werkelijk het geval was

is voor dit onderzoek verder niet relevant, ik vind de argumentatie van Takeyh alleen niet voldoende om zijn mening te ondersteunen.

Na enkele jaren van patstelling besloot Iran over te gaan tot een nieuw offensief. In februari 1986 viel Iran op twee plaatsen aan, te weten bij Basra en het Faw schiereiland, ongeveer 65 kilometer ten zuiden van Basra. Het uiteindelijk doel was het Faw schiereiland, om zo Irak af te snijden van de Perzische Golf en de verbinding die Irak had met Koeweit. Als het Faw schiereiland overgenomen was zou men zich kunnen richtten op Basra. Het Faw schiereiland werd op spectaculaire manier overgenomen maar verder stokte de aanval, zoals enkele jaren eerder, en bevond het conflict zich wederom in een patstelling.33

In 1987 verslechterde het conflict in de Perzische Golf zich. Koeweit dreigde dat men hulp zou gaan vragen aan de Sovjet Unie, mochten de Verenigde Staten niet over gaan tot het beschermen van Koeweitse olietankers. Ronald Reagan ging over tot het re-flaggen van Koeweitse schepen34, hetgeen inhoudt dat Koeweitse schepen met een vlag van de

Verenigde Staten gingen varen. Takeyh meent dat deze ontwikkeling een vorm van zelfvernietiging was voor Iran omdat dankzij hun acties in de Perzische Golf de Verenigde Staten in direct gevechtscontact kwam met Iran. Hiernaast verliep de grondoorlog voor Iran rampzalig. In de lente van 1988 heroverde Irak het Faw schiereiland wat een enorme morele klap was voor Iran omdat de verovering van het Faw schiereiland in Iran gezien werd als een zeer belangrijke overwinning.35 Het Iraanse moreel kreeg een laatste klap toen Hoessein zich

steeds meer begon te richtten op burgerdoelen in Iran. Met raketten werd zelfs Tehran bestookt waarna het regime alle controle over het conflict kwijtraakte. Burgers konden niet meer beschermd worden en er kon geen militaire reactie meer gegeven worden op de Iraakse agressie.36 Op 20 juli 1988 accepteerde Iran V.N. Veiligheidsraad Resolutie 598,

waarmee de Iran-Irak Oorlog officieel ten einde kwam.37

32 Ibidem, 374-375. 33 Ibid, 377. 34 Ibid, 378-379.

35 Takeyh, “The Iran-Iraq War”, 379. 36 Ibidem, 380.

(17)

Ayatollah Khomeini en Saddam Hoessein kwamen beide rond 1979 aan de macht in hun thuisland. Beide leiders waren meedogenloos, gewiekst en hadden een ideologie die uiteindelijk tot een bijna acht jaar durende oorlog leidde. Nadat honderdduizenden

militairen en burgers om het leven waren gekomen had Khomeini de Islamitische revolutie niet geëxporteerd naar Irak en wist Hoessein het klerikale regime van Khomeini niet omver te werpen. Beide leiders hadden gefaald.

Het gebruik van chemische wapens is in dit hoofdstuk niet genoemd. Dit is bewust gedaan omdat in het volgende hoofdstuk dit onderwerp uitgebreid ter sprake zal komen. Nu het duidelijk is wie Hoessein en Khomeini waren, hoe en waarom zij met elkaar in conflict kwamen en hoe dit conflict uiteindelijk verliep is het tijd om in te gaan op de rol die chemische wapens gespeeld hebben.

(18)

2.1. Inleiding

Dit hoofdstuk heeft als doel om duidelijk te maken wat het beleid van de Verenigde Staten was voor de Iran-Irak Oorlog. Ten eerste zal er gekeken worden naar wie Ronald Reagan eigenlijk was, waarna de relatie die Reagan had met het Irak van Saddam Hoessein ter sprake zal komen. Hierna zal het gebruik van chemische wapens door Irak en de Amerikaanse reactie hierop het hoofdstuk compleet maken.

2.2. Wie was Reagan?

Hiervoor is het eerst nodig om in te gaan op wie Ronald Reagan eigenlijk was en hoe zijn algemene buitenlandse beleid eruit zag. Hierna zal er duidelijk gemaakt worden waar en wanneer Irak chemische wapens gebruikten waarna er ingegaan zal worden op de reactie van de Verenigde Staten en hun buitenlandse beleid voor de Iran-Irak Oorlog. Hierbij zal er duidelijk gemaakt worden wie er allemaal betrokken waren bij de beleidsbepaling en wat hun functie was, wat waren de administratie haar beweegredenen, wat voor

beleidsvoorstellen kwamen hier uit voort en wat werd het uiteindelijke beleid voor de regio en hoe ging men om met het gebruik van chemische wapens?

In The Reagan Era: a history of the 1980s, geschreven door Doug Rossinow, wordt uitvoerig het presidentschap van Reagan tijdens de jaren ’80 beschreven.

Ronald Reagan betrad het politieke toneel in de jaren ’60 nadat hij jaren als acteur in films en series was verschenen. In 1964 gaf hij zijn eerste toespraak op tv die, origineel genoeg, bekend kwam te staan als The Speech, waarin hij de Republikeinse presidentskandidaat Barry Goldwater steunde. Goldwater ging later hard onderuit tegen de Democraat Lyndon B. Johnson. Reagan deed zich tijdens zijn toespraak voor als een streng vaderfiguur die discipline kwam brengen aan stoute kinderen. Hij zag er serieus uit en beëindigde zijn dialoog veelal op een stoere wijze, waarbij hij niet onderdeed voor de schurken in zijn laatste film, getiteld The Killers.38 Zijn toespraak was hard en pessimistisch. Reagan stelde dat als de

overheid van de Verenigde Staten nieuwe wetten aan zouden nemen met betrekking tot 38 Rossinow, Doug, The Reagan Era: a history of the 1980s (New York, Columbia University Press 2015), 11.

(19)

antidiscriminatie bij het zoeken van werk en woningen, met betrekking tot het verhogen van de belastingen en het invoeren van nieuwe regularisaties voor het bedrijfsleven, het land af zou glijden richting het totalitarisme. Het steunen van de Democraat Johnson zou “a

thousand years of darkness”39 brengen.

Reagan steunde dus een Republikein maar was aan het begin van zijn volwassen leven een liberaal en een toegewijd Democraat. Aan het eind van de jaren ’40 werd Reagan, zoals zoveel liberalen, anticommunistisch. Hij bleef zijn democratische ideeën echter behouden. Toen hij in de jaren ’50 aan het werk ging als woordvoerder bij General Electric en later zijn conservatieve vrouw Nancy Reagan aan de haak sloeg, week Reagan hard af richting de rechtse visie dat de verzorgingsstaat de aanloop naar het communisme in de Verenigde Staten zou zijn. Volgens Rossinow zou Reagans toespraak zou van een pamflet van de John Birch Society (JBS) kunnen komen. De JBS was een rechts georiënteerde organisatie, opgericht in 1958, waarvan de leden bang waren voor de groeiende macht van de staat en de federale overheid. De leden kwamen vooral uit middenklasse families uit het zuidwesten van de Verenigde Staten, zoals het zuiden van Californië waar Reagan vandaan kwam.40

In 1966 deed Reagan mee voor de verkiezingen als gouverneur van Californië en wist deze te winnen door de zittende gouverneur, de democraat Edmund Brown, te verslaan.41 In

januari 1967 begon zijn functie als de nieuwe gouverneur van Californië. In de jaren ’70 was Richard Nixon president van de Verenigde Staten maar hij leverde in 1974 zijn functie in, dankzij het Watergate schandaal. Gerald Ford, de Republikeinse vicepresident, nam het stokje over van Nixon. Reagan besloot in 1976 om campagne te voeren tegen Ford door het Amerikaanse nationalisme aan te spreken en te strijden voor minder burgers in de bijstand, meer militaire uitgaven, minder onderhandelingen met de Sovjet Unie en het afwijzen van een verdrag wat het Panama Kanaal aan de Panamese overheid zou overdragen.42 Het mocht

niet baten, Jimmy Carter werd de uiteindelijke opvolger van Gerald Ford. In 1980 probeerde Reagan wederom president te worden ten koste van Jimmy Carter met een programma gebaseerd op het verminderen van de inkomstenbelasting voor Amerikanen (vooral de rijkere). Hiernaast was hij van plan om de militaire macht van de Verenigde Staten flink te

39 Rossinow, The Reagan Era, 11-12. 40 Ibidem, 12.

(20)

vergroten.43 Hij moest het binnen de Republikeinse partij opnemen tegen George H.W. Bush,

die hij versloeg en die uiteindelijk de running mate (de toekomstige vicepresident) werd van Reagan. Ronald Reagan won uiteindelijk de verkiezingen en betrad het Witte Huis in januari 1981 als de nieuwe president van de Verenigde Staten.

Rossinow gaat in zijn boek ook in op het buitenlandse beleid van Reagan. Hoofdstuk 4, getiteld An Aggressive Foreign Policy laat zien dat Reagan al in 1980, één jaar voordat hij president werd, communisme en terrorisme met elkaar verbond en dit als grootste

bedreiging zag. Toen Reagan president werd verklaarde hij de oorlog aan deze duale dreiging. Communisme en terrorisme zouden samenwerken door organisaties als de PLO (Palestinian Liberation Organisation) en het ANC (African National Congress) te verbinden met

socialistische staten zoals Nicaragua, Libië en Ethiopië. De drijvende macht achter al deze dreiging zou de Sovjet Unie zijn. Om iets aan deze dreiging te kunnen doen zou Reagan op een agressieve manier het communisme-terrorisme willen bestrijden in perifere maar strategisch belangrijke gebieden. Tijdens zijn presidentschap richtte hij zich met name op Centraal Amerika, zoals El Salvador en Nicaragua. Reagan besloot om de relaties met de Sovjet-Unie op een laag pitje te zetten en zich te richten op de opbouw van het Amerikaanse leger.44

De vorming van een buitenlands beleid ging echter niet makkelijk aangezien de verantwoordelijke personen constant met elkaar aan het bekvechten waren en Reagan ogenschijnlijk geen zin had om hier iets aan te doen. In het dagelijks leven deed Reagan zich voor als standvastig maar achter de schermen merkten zijn medewerkers op dat hij vaak onverschillig en inconsequent was. Hiernaast had Reagan met bepaalde leden van zijn regering een betere band dan met andere. Later in dit hoofdstuk zal duidelijk worden wie er allemaal werkzaam waren onder Reagan, maar Rossinow noemt in zijn boek alvast twee belangrijke personen en de relatie die zij met Reagan hadden. Volgens Rossinow was er maar één persoon die het volste vertrouwen van Reagan genoot, namelijk William Casey, de

Director of Central Intelligence (DCI) ofwel hoofd van de CIA. Reagan was gevoelig voor de

dramatiek van Casey en de manier waarop Casey naar internationale vraagstukken keek, wat volgens Rossinow een groot gevaar was voor het buitenlandse beleid van de Verenigde

43 Rossinow, The Reagan Era, 31.

(21)

Staten. Aan de andere kant had de toenmalige Secretary of State, Alexander Haig, een verschrikkelijke band met Reagan. Het kwam zelfs voor dat Haig een verzoek indiende om Reagan te spreken, waar hij vervolgens nooit een antwoord op kreeg.45

Wat betreft het Midden-Oosten was de Reagan administratie bang voor de invloed van terrorisme maar ook voor een uitbreiding van de invloed van de Sovjet Unie. Saudi-Arabië werd door de Verenigde Staten gezien als tegenwicht voor Iran en Syrië en werd hierom gesteund door de Verenigde Staten. Reagan was van mening dat Syrië een staat was waar de Sovjets veel invloed hadden en hiernaast zouden Iran en Syrië zouden beide terrorisme sponsoren. Reagan was ook pro-Israël, terwijl de Israëliërs niet blij waren met de Amerikaanse steun aan Saudi Arabië.46

Aan de hand van het boek van Rossinow wordt wel degelijk duidelijk dat Reagan een grote rol weggelegd zag voor de Verenigde Staten met betrekking tot mondiale vrede en veiligheid maar wat was eigenlijk de reden voor deze gedachte? In American Exceptionalism and the

Legacy of Vietnam: US Foreign Policy since 1974, geschreven door Trevor B. McCrisken, wordt

gekeken naar het zogenaamde Amerikaanse exceptionalisme, wat ontstaan zou zijn na het debacle van de Vietnam Oorlog. Dit exceptionalisme houdt in dat de Verenigde Staten zich, ondanks het trauma van Vietnam, niet geschaad voelde en zich nog steeds zag als een bijzondere natie die een special rol te vervullen had in de wereld.47

In hoofdstuk 5, America is Back, wordt de ambtsperiode van Reagan beschreven. Reagan was sterk overtuigd van het Amerikaanse exceptionalisme en dit kwam dan ook naar voren in de manier waarop hij zijn beleid ontwierp, uitvoerde en presenteerde.48 Reagan was trots op

de Verenigde Staten en een volwaardig patriot. Hij ging zelfs zo ver dat hij meende dat de Verenigde Staten een goedaardige macht was die nooit een bedreiging vormde voor de rest van de wereld. Op 17 juni 1982 gaf hij bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aan dat de Amerikanen nooit de agressor waren in de conflicten die zij uitvochten maar dat zij een drijvende kracht achter de vrede vormden.49

45 Rossinow, The Reagan Era, 70. 46 Ibidem, 75.

47 McCrisken, Trevor B., American Exceptionalism and the Legacy of Vietnam: US Foreign Policy since 1974 (New York, Palgrave MacMillan 2003), 1.

(22)

Het vormen van een buitenlands beleid ging moeizaam omdat Reagan het vaak oneens was met de toenmalige Secretary of State, Alexander Haig, zoals Rossinow in zijn boek ook al aangaf. Desalniettemin vormde Reagans administratie toch een beleid waarin het duidelijk werd dat de nationale trots en de kracht van de Verenigde Staten hersteld moesten worden. De schijnbare zwakte van de Verenigde Staten bij het oplossen van internationale

vraagstukken moest aangepakt worden, de successen van internationale tegenstanders moesten afgestopt worden en de Amerikaanse en Westerse burgers moesten overtuigd worden van de kracht van de Verenigde Staten om het Westen te beschermen. Om dit te bereiken werden er zes doelen gesteld:

1. Geen excuses meer voor Amerikaanse macht, rechtop staan en een positief zijn over de rol van de Verenigde Staten in de wereld.

2. De Amerikaanse economie opbouwen om stabiliteit en veiligheid te bieden aan de markten in de Verenigde Staten en de rest van de wereld.

3. De relaties tussen supermachten als speerpunt van het buitenlandse beleid gebruiken en de Sovjet-Unie realistisch benaderen.

4. De zogenaamde strategische onbalans verhelpen door het leger op te bouwen. 5. Het geloof in de Amerikaanse strijdkrachten herstellen door de Vietnam Oorlog te

herdefiniëren en het herstellen van de bereidheid om, buiten de Verenigde Staten, strijdkrachten te gebruiken.

6. Door de Verenigde Staten gesteunde democratie steunen als alternatief voor het Marxisme-Leninisme.50

Reagan had dus duidelijke plannen voor de rol van de Verenigde Staten binnen de

wereldpolitiek, waarbij hij gedreven werd door het idee dat de Verenigde Staten een soort

(23)

bevoorrechtte positie had om deze rol te bekleden. Achteraf beschouwd lijkt het er echter op dat Reagan niet geheel gehandeld heeft volgens zijn eigen buitenlandse beleid.

In het boek The Reagan Paradox: American Foreign Policy in the 1980s, geschreven door Coral Bell, wordt het buitenlandse beleid van Reagan omschreven als een paradox aangezien het beleid tegen de verwachtingen in ging.51

Wat volgens Bell vooral paradoxaal was aan Reagans buitenlandse beleid was de manier van handelen in het Midden-Oosten. Bell gebruikt hiervoor de bekende Iran-Contra Affaire, waarbij Reagan wapens verkocht aan Iran om zo de Contra’s in Nicaragua te kunnen steunen die vochten tegen een democratisch gekozen regering en om gijzelaars vrij te krijgen die door Hezbollah in Libanon vastgehouden werden. Reagan verkocht dus wapens aan zijn vijand om zo een organisatie te steunen die veel weg had van een terroristische groepering, terwijl Reagans doel was om tegen het terrorisme te strijden. De paradox lag hem ook nog in het feit dat de Iran-Contra Affaire geen internationale crisis was maar aan crisis binnen het buitenlandse beleid van Reagan. Het grote probleem met Reagan lag hem in het verschil tussen zijn woorden en zijn daden, dus wat Reagan zei te gaan doen en wat zijn administratie werkelijk deed.52 In de strijd tegen terrorisme richtte de Reagan administratie zich, aan het

begin van de ambtsperiode, vooral op Muammar Khadaffi, de toenmalige president van Libië. Hij zou een groot sponsor zijn van internationaal terrorisme maar Bell meent dat deze rol kleiner was dan hij daadwerkelijk leek. Het was enkel het flamboyante karakter van Khadaffi wat hem tot een makkelijk doelwit maakte.53

Aan de hand van de drie hierboven besproken werken is het duidelijk geworden wie Reagan was, hoe hij aan de macht kwam, wat voor ideeën hem stuurden tijdens zijn presidentschap en wat voor buitenlands beleid hij nastreefde en of dit ook gelukt is. Helaas lijkt het erop dat Reagan meer een acteur was met grote aspiraties dan daadwerkelijk een president die standvastig vasthield aan zijn beleid en waar hij in geloofde. Hij verkocht wapens aan Iran om een rebellengroep te kunnen steunen in Nicaragua, hij kon het met bepaalde medewerkers 51 Bell, Coral, The Reagan Paradox: American Foreign Policy in the 1980s (Aldershot, Edward Elgar Publishing Ltd. 1989), 1.

(24)

uit zijn administratie niet goed vinden en achter de schermen leek Reagan vaak afgeleid en vergeetachtig. Nu dit allemaal ter sprake is gekomen is het tijd om verder te gaan met de kern van dit hoofdstuk, namelijk Reagans beleid omtrent de Iran-Irak Oorlog. De rol van de Verenigde Staten zal chronologisch beschreven worden.

2.3. De relatie met Irak

Voordat we ingaan op het beleid van de Verenigde Staten voor de Iran-Irak Oorlog en de reactie op chemische wapens is het eerst nodig om te kijken hoe de relatie tot stand kwam. Toen Ronald Reagan in 1981 het Witte Huis betrad als de nieuwe president van de Verenigde Staten, was de Iran-Irak Oorlog bijna één jaar bezig. Officieel was de Verenigde Staten

neutraal en bewapende zij dus geen van beide partijen. Hierbuiten waren er geen

diplomatieke betrekkingen met zowel Iran als Irak. In 1980 bestormden Iraniërs namelijk de ambassade van de Verenigde Staten in Teheran wat leidde tot en gijzeldrama, waarna alle officiële banden met Iran werden verbroken. Irak had zelf de banden met de Verenigde Staten verbroken tijdens de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1967. Zoals in het eerste hoofdstuk werd besproken, behaalden de Irakezen enkele spectaculaire militaire successen maar werden zij rond 1982 teruggedreven door de religieus gedreven Iraanse strijdkrachten. Op het moment dat het bergafwaarts ging en het er zelfs op leek dat Irak de oorlog wel eens kon verliezen, besloot Reagan om in te grijpen omdat een Iraanse overwinning voor hem uit den boze was. Dit is te begrijpen omdat het Iraanse regime fel tegen de Amerikanen was en Washington zelfs zag als drijvende kracht achter de oorlog met Irak.

De eerste stap die genomen werd was dat Irak in februari 1982 van de lijst gehaald werd van staten die terrorisme zouden sponsoren om zo de weg vrij te maken voor de verkoop van wapens en materiaal aan Irak. Uiteindelijk was het niet alleen de Verenigde Staten die over gingen tot de verkoop, landen en bedrijven uit elke hoek van de wereld bleken uiteindelijk

(25)

wapens te leveren aan zowel Iran als Irak. De Verenigde Staten, evenals de Golfstaten, begonnen Irak op financieel gebied te steunen. De Verenigde Staten, via het Witte Huis en de

State Departement, schreef leningen uit aan Irak via de Export-Import Bank. Hiermee werd

de kredietwaardigheid van Irak verhoogd waardoor Irak ook leningen van andere internationale financiële instituties kon aanvragen. Op de website van de Federation of American Scientists (www.fas.org/news) staat een congessional record van het onderzoek van de Senate Banking Committee naar het handelen van de Banca Nazionale del Lavoro [BNL]. Hierin geeft Henry B. Gonzalez uitleg aan de House of Representatives over de manier waarop de leningen van de Export-Import Bank aan Irak verstrekt werden. De naam van dit document is “THE CASE OF IRAQ AND THE EXPORT-IMPORT BANK , Henry B. Gonzalez, TX-20, House of Representatives - February 24, 1992.”54 Dit document is te vinden in de sectie

“Country Profiles”, “Iraq” en dan het benodigde jaar aanklikken, in dit geval 1992. De naam van de collectie is “Iraq Special Weapons Nuclear, Biological Chemical and Missile

Proliferation News”. Gonzalez was een Texaanse Democraat in de House of Representatives die onderzoek heeft gedaan naar het handelen van de Export-Import Bank in de jaren ‘80.55

Het onderzoek van Gonzalez was vooral gericht op de zogenaamde Banca Nazionale del Lavoro (BNL), een Italiaanse bank met een kantoor in Atlanta. De BNL was de op een na grootste bank die meedeed aan het zogenaamde Eximbank (Export-import Bank) project voor Irak. Gonzalez meent dat het verwijderen van Irak van de lijst van terrorisme

sponsorende landen de deur opende voor Hoessein om agrarische bijstand aan te vragen bij de Verenigde Staten, om mee te kunnen doen aan Eximbank projecten en om geavanceerd militair materiaal vanuit de Verenigde Staten te verkrijgen. De eerste stap die Irak zette was het aanvragen van kredieten bij de Commodity Credit Corporation (CCC), een Amerikaans overheidsbedrijf wat als doel heeft om de agrarische sector te ondersteunen. In 1983 wist Irak $365 millioen te lenen om zogenaamd agriculturele producten te kopen. Volgens Gonzalez ging een gedeelte hiervan naar de agrarische sector van Irak maar een groot deel werd gebruikt voor het Iraakse leger en heeft zo bijdragen aan het behouden van de machtspositie van Hoessein.56

54 http://fas.org/spp/starwars/congress/1992/h920224g.htm, geraadpleegd op 15-04-2016.

55

William H. Becker, Willaim H. en William M. McClenahan, The Market, the State, and the Export-Import

Bank of the United States, 1934 – 2000 (Cambridge University Press 2003), 237.

(26)

De CCC lening stond echter los van het Eximbank project. De Eximbank opende haar deuren kort nadat Reagan Irak van de lijst van terrorisme sponsorende landen haalde. In het handvest van de Eximbank stond dat er enkel leningen uitgegeven zouden worden aan partijen die redelijkerwijs aan konden tonen dat zij deze leningen ook terug konden betalen. Tijdens de jaren ‘80 voldeed Irak niet aan dit criterium, terwijl de Eximbank weldegelijk leningen verstrekte aan het land, waarom? Volgens Gonzalez kwam dit omdat verschillende personen binnen de Amerikaanse overheid, met name beleidsbepalers van de State

Department, druk hebben gezet op de Eximbank om leningen te verstrekken aan Irak. Dit had

voordelen voor beide partijen; de Verenigde Staten konden hun nieuwe technologie

verkopen terwijl zij dachten dat het lenen van geld een machtspositie vormde waarmee men het Iraakse gedrag kon temperen. Voor Irak waren de leningen voordelig omdat men nieuwe technologieën uit de Verenigde Staten kon kopen en omdat de leningen Irak kredietwaardig maakte voor de rest van de wereld, waardoor Irak ook geld kon lenen van andere financiële instituties.57

Gonzalez toont aan dat de Eximbank op 16 maart 1983 een memo stuurde naar de

Secretary of State, George Schultz, waarin duidelijk gemaakt werd dat de Eximbank geen

steun wilde verlenen aan Amerikaanse exporteurs voor de export richting Irak vanwege de schade aan de Iraakse economie dankzij de Iran-Irak Oorlog. De Eximbank twijfelde hierdoor aan de kredietwaardigheid van Irak. Volgens Gonzalez was de reactie van de State

Departement en het Witte Huis om de volgende zeven jaar constant druk te zetten op de

Eximbank om mee te helpen om verschillende projecten in Irak financieel te steunen. De Eximbank zwichtte snel en in 1984 begonen zij zaken te doen met Irak. Een van de projecten die gefinancierd zou moeten worden was een oliepijpleiding vanuit Irak naar Aqaba in Jordanië, gelegen aan de Rode Zee. Dit contract, wat $1 miljard waard was, zou uitgevoerd worden door het Californische bedrijf Bechtel. Het blijkt dat Schultz bij Bechtel werkte voordat hij Secretary of State werd en na vertrek bij de State Department ging hij weer terug om voor Bechtel te werken. Volgens Gonzalez waren George H.W. Bush, Lawrence

Eagleburger de Under Secretary of State for Political Affairs, Attorney General Ed Meese,

National Security Advisor Robert McFarlane en CIA Director William Casey ook bij deze zaak

57 “THE CASE OF IRAQ AND THE EXPORT-IMPORT BANK, Henry B. Gonzalez, TX-20, House of Representatives - February 24, 1992”, H513

(27)

betrokken. Wat zij met elkaar in gemeen hadden was dat zij het financieren van Irak via de Eximbank als cruciaal zagen voor de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en Irak.58

De manier waarop Gonzalez de rol van Schultz en zijn relatie met Bechtel omschrijft insinueert dat Schultz voor eigen gewin een contract afsloot om door Bechtel de Aqba pijpleiding aan te laten leggen. Hierom is het nodig om ook naar de andere kant van het verhaal te kijken, namelijk dat van Schult zelf. In zijn memoires Turmoil and Triumph; My

Years as Secretary of State legt Schultz haarfijn zijn relatie met Bechtel uit. Op 25 juni 1982 is

Schultz president van Bechtel als hij gebeld wordt door Reagan om de functie van Secretary

of State over te nemen nadat Alexander Haigh had besloten om ontslag te nemen.59 Schultz

nam de baan aan en besloot om zich compleet te distantiëren van Bechtel. Hij won de raad in van Lloyd Cutler, een door de wol geverfde Democraat uit Washington met wie hij alle details omtrent zijn financiën en activiteiten voor Bechtel deelde. Hij stopte met al zijn zakelijke en organisationele taken bij Bechtel en stopte zijn vermogen in een blind trust bankrekening waarna hij zich compleet van Bechtel verwijderde.60 Toen Schultz begon met zijn nieuwe

baan bij de State Department wilde hij de ervaring die hij bij Bechtel had opgedaan gebruiken om een goed georganiseerde organisatie op te zetten.61

Schultz gaat ook nog in op de Aqba pijpleiding. Koning Hoessein van Jordanië zou in februari van 1984 in gesprek zijn met de Irakezen om de pijpleiding aan te leggen waarna de Irakezen dit plan voor legden aan de Amerikaanse ambassade in Bagdad. Dit omdat de Irakezen via de Amerikanen een garantie van Israël wilden dat zij de aanleg van deze

pijpleiding niet in de weg zou gaan zitten. Schultz heeft, naar eigen zeggen, het plan voor de Aqba pijpleiding nooit gezien omdat dit voor hem achtergehouden werd aangezien Bechtel wellicht gevraagd zou worden om dit project uit te voeren terwijl Schultz zich compleet verwijderd had van het bedrijf.62 Uit de memoires van Schultz komt dus een man naar voren

die wel bij Bechtel gewerkt had maar zich voor zijn nieuwe functie ontdeed van enige relatie met Bechtel en niks wist van de mogelijke aanleg van de Aqba pijpleiding door Bechtel. De noodzaak van het beschermen van internationale oliebelangen komt naar voren in de

National Security Decision Directives (NSDD’s), uitgegeven door Reagan. Een NSDD is een

58

Ibidem.

59 Shultz, George P., Turmoil and triumph: my years as secretary of state (New York, Scribner 1993), 3. 60 Schultz, Turmoil and Triumph, 16-17.

(28)

presidentiële beslissing, opgesteld door de president samen met de National Security

Council. In NSDD 99, opgesteld in juli 1983, wordt duidelijk wat het beleid voor het Midden

Oosten moet zijn. Behalve vrede tussen Israël en de Arabieren en een oplossing voor de Palestijnen is het doel om: “to help resolve other regional conflicts that threaten our interests. To strengthen regional stability by measures to improve economic conditions and indigenous defense capabilities.”63 Rond dezelfde tijd werd door Iran melding gemaakt van

het gebruik van chemische wapens door Irak. De Verenigde Staten wisten hiervan, blijkt uit een Information Memorandum gedateerd op 1 november 1983. Dit memorandum werd door Jonathan T. Howe, Director of the State Department's Bureau of Political-Military Affairs,

gestuurd naar de Secretary of State Schultz. Uit deze memo blijkt dat Irak bijna dagelijks chemische wapens gebruikt en zelf de faciliteiten heeft om chemische wapens te maken, dankzij Westerse bedrijven. Howe geeft aan dat dit probleem snel besproken moet worden om zo niet af te wijken van het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten.64 Op 21

november 1983 stuurt Howe een Action Memorandum naar de Under Secretary of State for Political Affairs Eagleburger, waarin duidelijk wordt dat Iran in oktober 1983 Irak beschuldigt van het gebruik van chemische wapens en op 8 november de Verenigde Naties vraagt om een onderzoek in te stellen. Verder stelt Howe dat “our primary policy has been to prevent use of prohibited CW (chemical weapons). In the case of Iraq, our purpose is to deter further use.”65 Dit zou gedaan moeten worden door Irak, op een politiek correcte manier, op de vingers te tikken. Uit het document blijkt ook dat de Verenigde Staten al wist dat Irak op zijn vroegst in oktober 1982 chemische wapens gebruikte op bevel van Saddam Hoessein.66 Uiteindelijk wordt besloten om het chemische wapen programma van Irak enkel in de gaten te blijven houden "…because of our strict neutrality in the Gulf war, the sensitivity of sources, and the low probability of achieving desired results."67Howe ziet dus in dat er snel iets gedaan moest worden aan het gebruik van chemische wapens door Irak en vindt ook dat de

63 DNSA, National Security Decision Directive (NSDD 99) from Ronald W. Reagan. "United States Security Strategy for the Near East and South Asia" [Attached to Cover Memorandum; Heavily Excised], July 12, 1983, DNSA collection: Presidential Directives, Part II, geraadpleegd op 22-04-2016.

64 DNSA, Department of State, Bureau of Politico-Military Affairs Information Memorandum from Jonathan T. Howe to George P. Shultz. "Iraq Use of Chemical Weapons", November 1, 1983, DNSA collection: Iraqgate, geraadpleegd op 03-05-2016.

65 DNSA, Department of State, Office of the Assistant Secretary for Near Eastern and South Asian Affairs Action Memorandum from Jonathan T. Howe to Lawrence S. Eagleburger, "Iraqi Use of Chemical Weapons" [Includes Cables Entitled "Deterring Iraqi Use of Chemical Weapons" and "Background of Iraqi Use of Chemical

Weapons"], November 21, 1983, pagina 1, DNSA collection: Iraqgate, geraadpleegd op 03-05-2016. 66 Ibidem, 6.

(29)

Verenigde Staten de mogelijkheden hebben om dit te doen en laat dit weten aan Schultz en Eagleburger.

Enkele dagen later, op 26 november 1983, geeft Reagan NSDD 114 uit, waarin duidelijk wordt dat “it is present United States policy to undertake whatever measures may be necessary to keep the Strait of Hormuz open to international shipping. Accordingly, U.S. military forces will attempt to deter and, if that fails, to defeat any hostile efforts to close the Strait to international shipping.”68 Voor de Verenigde Staten is het dus belangrijk om Irak op

de been te houden aangezien Iran anders een bedreiging kon gaan vormen voor de

oliebelangen van de Verenigde Staten en de rest van de wereld. Toen NSDD 114 uitkwam was de Verenigde Staten officieel nog steeds neutraal en waren er geen officiële diplomatieke betrekkingen met Irak. In november van 1983 begon de BNL in Atlanta, in het geheim, $5 miljard aan ongeregistreerde leningen aan Irak te verstrekken. Dit geld werd door Irak uitgegeven aan allerlei materiaal om hun chemische, biologische, nucleaire en

raketprogramma’s te ondersteunen.69

Kort na het uitgeven van NSDD 114 werd Donald Rumsfeld aangesteld als Special Envoy to

the Middle East. Rumsfeld diende al onder presidenten Nixon en Ford en ging in december

1983 op een tocht door verschillende landen in het Midden Oosten waarbij hij ook Bagdad bezocht. Hier ontmoet hij Muhammed Saeed al-Sahhaf, een Iraakse diplomaat, waarbij Rumsfeld aangeeft dat “perhaps the greatest benefit of the visit will be the establishment of direct contact between an envoy of president Reagan and president Saddam Hoessein.”70

Uiteindelijk heeft Rumsfeld een vergadering met Hoessein op 20 december 1983 waarbij zij over allerlei regionale problemen spreken, zoals Iran en Syrië. Tijdens de vergadering wordt duidelijk dat de Verenigde Staten willen helpen om Iraakse olie via een andere route te transporteren. Rumsfeld noemt het gebruik van chemische wapens niet.71 Kort hierna

spreekt Rumsfeld met Tariq Aziz, de Deputy Prime Minister/Foreign Minister van Irak waarbij duidelijk wordt dat “The two agreed the U.S. and Iraq share many common interests, peace in the Gulf, keeping Syria and Iran off balance and less influential…” en “…in response to

68 http://fas.org/irp/offdocs/nsdd/nsdd-114.pdf, geraadpleegd op 21-4-2016.

69 Russ W. Baker, “Iraqgate: The Big One That (Almost) Got Away”, Columbia Journalism Review, Vol. 31, No. 6 (Mar 1, 1993), 48.

70 DNSA, United States Interests Section in Iraq Cable from William L. Eagleton, Jr. to the Department of State [et al.]. "Rumsfeld Visit to Iraq," December 10, 1983, DNSA collection: Iraqgate, geraadpleegd op 29-04-2016. 71 DNSA, United States Embassy in United Kingdom Cable from Charles H. Price II to the Department of State. "Rumsfeld Mission: December 20 Meeting with Iraqi President Saddam Hussein," December 21, 1983, DNSA

(30)

Tariq’s complaint that too many U.S. friends were supplying arms to Iran directly or indirectly, Rumsfeld said the U.S. was sympathetic to this problem and would talk to our friends and ask them to try to get them to stop.” Rumsfeld geeft ook aan dat “the U.S. has no interest in an Iranian victory.”72 Kort noemt hij het gebruik van chemische wapens als hij zegt “I made clear

that our efforts to assist were inhibited by certain things that made it difficult for us citing the use of chemical weapons.”73 Het direct veroordelen van het gebruik van chemische wapens

in een gesprek met een minister van Irak wordt dus nagelaten. Het is zelfs zo dat de Verenigde Staten Iran tegenwerken als het gaat om het veroordelen van chemische wapengebruik. In een Department of State Cable van Shultz aan de Verenigde Naties en andere international organisaties, blijkt dat “the united states has concluded that the available evidence indicates that Iraq has used lethal chemical weapons. The United States strongly condemns the use of prohibited chemical weapons wherever it occurs.” Schultz geeft echter aan dat de Amerikaanse afgevaardigde voor de Verenigde Naties steun moet zoeken om een resolutie van Iran omtrent chemische wapens tegen te gaan.74 In een

voorlopige persverklaring staat zelfs dat de Verenigde Staten tegen het gebruik van chemische wapens is maar dat “the United States finds the present Iranian regime's intransigent refusal to deviate from its avowed objective of eliminating the legitimate government of neighboring Iraq to be inconsistent with the accepted norms of behavior among nations and the moral and religious basis which it claims.”75 Met andere woorden, het

gebruik van chemische wapens is nooit goed maar het gedrag van Iran wijkt af van wat wij normaal vinden. Houdt dit dan in dat er toch wél chemische wapens gebruikt mogen worden?

Na het bezoek van Rumsfeld aan Irak geeft Reagan op 5 april 1984, NSDD 139 uit. Hierin wordt duidelijk gemaakt dat “measures must be taken now to improve our immediate ability to deter any expansion of the conflict in the Persian Gulf and, if necessary, defend U.S.

72 United States Embassy in the United Kingdom Cable from Charles H. Price II to the Department of State. "Rumsfeld One-on-One Meeting with Iraqi Deputy Prime Minister," December 21, 1983, 1-3, DNSA collection: Iraqgate, geraadpleegd op 02-05-2016.

73 "Rumsfeld One-on-One Meeting with Iraqi Deputy Prime Minister", 9.

74 DNSA, Department of State Cable from George P. Shultz to the Mission to the European Office of the United Nations and Other International Organizations, "U.N. Human Rights Commission: Item 12: Iranian Resolution on Use of Chemical Weapons by Iraq", March 14, 1984, DNSA collection: Iraqgate, geraadpleegd op 03-05-2016. 75 DNSA, Department of State, Bureau of Near Eastern and South Asian Affairs Memorandum from James A. Placke to James M. Ealum [et al.]. [U.S. Condemnation of Iraqi Chemical Weapons Use], March 4, 1984, pagina 3, DNSA collection: Iraqgate, geraadpleegd op 03-05-2016.

(31)

interests.”76 Hiervoor is een politiek-militaire missie naar de Golfstaten en de landen

daaromheen nodig om toegang te kunnen verkrijgen tot militaire faciliteiten in het gebied. Hiernaast moeten de Director of Central Intelligence Casey en de Secretary of Defense Weinberger de inlichtingendienst verbeteren om zo meer inlichtingen uit het gebied te kunnen krijgen. Ook moeten Casey en Weinberger een plan klaar hebben “to avert an Iraqi collapse.”77 Tevens wordt vermeld dat de Verenigde Staten het gebruik van chemische

wapens tijdens de Iran-Irak Oorlog ondubbelzinnig zal veroordelen maar was het net zo belangrijk om de gruwelijke militaire tactieken van Iran een halt toe te roepen.78 Enkele

maanden later, op 26 november 1984, worden de officiële politieke betrekkingen met Irak hersteld. 79

Wat hierna volgt is in het eerste hoofdstuk van dit onderzoek al ter sprake gekomen, de oorlog gaat nog jaren door waarna de Verenigde Staten en voornamelijk de Golfstaten steeds meer betrokken raken bij het conflict. Uiteindelijk wordt de Iran-Irak Oorlog in 1988

beëindigd. Het is voldoende om te stoppen met het omschrijven van het beleid van de Verenigde Staten omtrent de Iran-Irak Oorlog rond het eind van 1984 omdat er uit de gebruikte documenten al een duidelijk beeld naar voren komt van wat de Verenigde Staten nou eigenlijk dreef om Irak zo lang (men steunde Irak tot na de Iran-Irak Oorlog) en zo intensief te steunen, zelfs toen ze chemische wapens gebruikten. Reagan had als doel om tegen de duale dreiging van het communisme/terrorisme te strijden, zoals eerder in dit hoofdstuk aan bod kwam. Het Iraanse regime werd dan wel niet gezien als communistisch, maar zeker wel als terroristisch.

Reagan en de Verenigde Staten zijn nooit neutraal gebleven tijdens de Iran-Irak Oorlog. Voordat er officiële betrekkingen waren tussen de Verenigde Staten en Irak werden er al (geheime) CCC en Eximbank leningen verstrekt aan Irak die dankzij de druk van

overheidsfunctionarissen goedgekeurd moesten worden, ook al was Irak niet kredietwaardig. Na de markt van Irak geopend te hebben werden langzaam de betrekkingen met het land

76 DNSA, National Security Decision Directive (NSDD 139) from Ronald W. Reagan. "Measures to Improve U.S. Posture and Readiness to Respond to Developments in the Iran-Iraq War," April 5, 1984, geraadpleegd op 02-05-2016.

77 Ibidem.

78 DNSA, National Security Decision Directive (NSDD 139), DNSA collection: Presidential Directives, Part II, geraadpleegd op 28-04-2016.

(32)

http://www.nytimes.com/1984/11/27/world/us-restores-full-ties-with-iraq-but-cites-neutrality-in-gulf-hersteld, terwijl de Verenigde Staten niet daadkrachtig op wilden treden tegen het gebruik van chemische wapens door Irak. Vervolgens werd het gebruik van chemische wapens wel veroordeeld door Reagans administratie, maar dan wel zonder een schuldige aan te wijzen. Men vermelde er ook bij dat chemische wapens wel slecht waren, maar het gedrag van Iran ook echt niet door de beugel kon. In het volgende gedeelte van dit hoofdstuk zal er dieper in worden gegaan op het gebruik van chemische wapens.

2.4. De Verenigde Staten en chemische wapens

Zoals eerder vermeld is het gebruik van chemische wapens door Irak een belangrijk punt binnen de relatie met de Verenigde Staten. Maar waar gebruikte Irak chemische wapens en hoe effectief waren deze aanvallen?

Wanneer Irak chemische wapens gebruikte en hoe effectief deze waren komt goed naar voren in The Iran-Iraq War: The Politics of Agression (Gainesville FL, The University Press of

Florida 1993), opgesteld door Farhang Rajaee. Het boek analyseert de oorzaken en gevolgen

van de Iran-Irak Oorlog, niet alleen vanuit het standpunt van de betrokken partijen maar ook vanuit het perspectief van Islamitische wetgeving en internationaal recht. Het boek is

opgemaakt uit verschillende essays, in hoofdstuk 4 “The War of the Cities” (pp.32-41), geschreven door S. Taheri Shemirani, komen chemische wapens aan bod.

Volgens Shemirani heeft Irak zich schuldig gemaakt aan twee vormen van wangedrag tijdens de Iran-Irak Oorlog, namelijk de manier waarop zij met burgers omgingen en het veelvuldige gebruik van chemische wapens. Irak gebruikte voor het eerst chemische wapens tegen Iraakse Koerden in 1974. Toen de oorlog met Iran uitbrak in 1980 begonnen er

berichten binnen te komen dat Irak chemische wapens gebruikte, maar Irak ontkende dit. Hierna volgde de Rammadan Operatie van 1983, waarbij Irak chemische bommen op Iraanse troepen wierp. Vervolgens, tijdens de Khaybar Operatie van 1984, gebruikte Irak vliegtuigen en artillerie om de Iraniërs te bestoken met chemische wapens. Dit zorgde voor zeer veel doden en gewonden aan Iraanse kant. Tijdens de Badr Operatie in 1985 werd duidelijk dat

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kort gezegd kwam het er op neer dat de Verenigde Staten geen bezwaar maakten tegen het torpederen van vijandige (handels)schepen door Duitsland zolang Duitsland maar garandeerde dat

In de tweede plaats zijn processen die zich binnen dergelijke organisaties afspelen vaak niet toegankelijk voor volksvertegenwoordigers waardoor de positie van de president

Het meeste beeldmateriaal zou van het Gouvernements Filmbedrijf komen, maar voor deze functioneerde waren er al beelden van onder meer het Rode Kruis.. Deze waren half

D e uitslag van de sta tenverkiezingen met betrekking tr)t het stemmenpercen- tage van de VVD is in die partij redelijk gunstig beoordeeld. Men had namelijk een

Wellicht begrijpt u, dat ik slechts met grote innerlijke aarzeling de uitnodiging heb kunnen aannemen in uw kring te spreken over het vraagstuk van oorlog en vrede. In de

eens van buiten, van de oorlogvoerende grote machten die de, thans nog neutrale staten, pogen te dwingen om hun zijde te kiezen en voor hen te vechten. Tegen

De medewerker van Blum, de welbekende Jouhaux, is er yeront- waardigd over, dat de Engelse arbeiders loonsverhogingen eisen en doorzetten, daar hun voorbeeld ook

Zij hebben alvast maar een Europese grondwet op- gesteld, waarin het neoliberalis- me als een vaststaand gegeven wordt beschouwd , en waarmee voorwaarden