• No results found

De Verenigde Staten en chemische wapens

2. Het buitenlandse beleid van de Verenigde Staten tijdens de Iran-Irak Oorlog

2.4. De Verenigde Staten en chemische wapens

Zoals eerder vermeld is het gebruik van chemische wapens door Irak een belangrijk punt binnen de relatie met de Verenigde Staten. Maar waar gebruikte Irak chemische wapens en hoe effectief waren deze aanvallen?

Wanneer Irak chemische wapens gebruikte en hoe effectief deze waren komt goed naar voren in The Iran-Iraq War: The Politics of Agression (Gainesville FL, The University Press of

Florida 1993), opgesteld door Farhang Rajaee. Het boek analyseert de oorzaken en gevolgen

van de Iran-Irak Oorlog, niet alleen vanuit het standpunt van de betrokken partijen maar ook vanuit het perspectief van Islamitische wetgeving en internationaal recht. Het boek is

opgemaakt uit verschillende essays, in hoofdstuk 4 “The War of the Cities” (pp.32-41), geschreven door S. Taheri Shemirani, komen chemische wapens aan bod.

Volgens Shemirani heeft Irak zich schuldig gemaakt aan twee vormen van wangedrag tijdens de Iran-Irak Oorlog, namelijk de manier waarop zij met burgers omgingen en het veelvuldige gebruik van chemische wapens. Irak gebruikte voor het eerst chemische wapens tegen Iraakse Koerden in 1974. Toen de oorlog met Iran uitbrak in 1980 begonnen er

berichten binnen te komen dat Irak chemische wapens gebruikte, maar Irak ontkende dit. Hierna volgde de Rammadan Operatie van 1983, waarbij Irak chemische bommen op Iraanse troepen wierp. Vervolgens, tijdens de Khaybar Operatie van 1984, gebruikte Irak vliegtuigen en artillerie om de Iraniërs te bestoken met chemische wapens. Dit zorgde voor zeer veel doden en gewonden aan Iraanse kant. Tijdens de Badr Operatie in 1985 werd duidelijk dat

Irak steeds inventiever gebruik ging maken van chemische wapens. Naast zenuwgas en gas wat blaren veroorzaakt gebruikte men nu ook cyanide gassen en gassen die het bloed aantasten. Tijdens de Karbala-5 Operatie in 1987 gebruikte Irak chemische wapens alsof het conventionele wapens waren. Hiernaast gebruikte Irak chemische wapens op burgerdoelen in de steden Basra, Khorramsharh en Sardasht. Ook Koerdische dorpen en steden moesten het ontgelden, waarvan het meest notoire geval de stad Halabja is. In maart 1988 werd Halabja door Iran overgenomen waarna Irak 20 bombardementen met vliegtuigen uitvoerde waarbij een zeer dodelijk gas, waterstofcyanide, op burgers werd losgelaten. Hierbij kwamen 5000 mensen om het leven en raakten 7000 mensen ernstig gewond.80

Naast dit chronologische overzicht verduidelijkt Shemirani het gebruik van chemische wapens met de cijfers over de doden en gewonden die vielen bij deze aanvallen. Zo werden er in totaal 20 chemische aanvallen uitgevoerd met raketten, waarbij 1 persoon omkwam en er 11 gewond raakte. Naast aanvallen met raketten werden er 248 chemische aanvallen met vliegtuigen uitgevoerd, waarbij 5.765 personen om het leven kwamen en 42.931 personen gewond raakte. Ten slotte vonden er 74 chemische artillerie aanvallen plaats waarbij 27 personen omkwamen en 1.031 personen gewond raakten.81

De effectiviteit van deze aanvallen komt niet duidelijk naar voren in de cijfers van Shemirani. Het aantal doden en gewonden is wel bekend en we weten waar de aanvallen plaatsvonden maar zijn ze doorslaggevend geweest tijdens de strijd? Ray Takeyh, wiens werk “The Iran-Iraq War: A Reassessment” ook al besproken werd in het eerste hoofdstuk, meent dat chemische wapens doorslaggevend waren voor het verloop van de Iran-Irak Oorlog. Volgens Takeyh begon Irak pas chemische wapens te gebruiken in 1983, later dus dan Shemirani meent. Deze wapens werden eerst vrij onsuccesvol gebruikt maar na verloop van tijd vormde chemische wapens een integraal onderdeel van de Iraakse militaire tactieken en gaf het ze een groot strategisch voordeel omdat het moreel van de Iraniërs aangetast werd door de dreiging van chemische wapens. De Irakezen gaven zelfs toe dat zij chemische wapens gebruikten. In een discussie met Les Aspin, de voorzitter van het Armed Services

Committee van het Huis van Afgevaardigden van de Verenigde Staten, gaf minister van

80 Shemirani, Taheri, hoofdstuk 4 “The War of the Cities” (32-41), in: Farhang Rajaee, The Iran-Iraq War: The

Buitenlandse Zaken van Irak, Tariq ‘Aziz aan, dat men zeker chemische wapens gebruikte en dat Irak zelfs nucleaire wapens zou gebruiken, als ze deze zouden hebben.82 Het Huis van

Afgevaardigden, onderdeel van het Amerikaanse Congres, zou dus op de hoogte moeten zijn van de uitspraken van Tariq’ Aziz.

Volgens Takeyh was er sinds de Eerste Wereldoorlog geen enkel land wat zo zwaar leunde op chemische wapens om haar strategische doelen te behalen. Wat Takeyh overigens

opzienbarend vindt, is het feit dat in het bijzonder de Verenigde Staten ijskoud bleven terwijl het duidelijk was dat Irak chemische wapens gebruikte.83 Bij de slag om het Faw schiereiland

in 1988 was de Iraakse overwinning voor een substantieel gedeelte te danken aan het gebruik van chemische wapens en inlichtingen die geleverd werden door de Verenigde Staten.84 Takeyh gaat zelfs zo ver om te zeggen dat chemische wapens een belangrijke reden

waren voor het beëindigen voor het conflict, omdat Iran bang was dat deze gebruikt zouden worden tegen Iraanse steden.85

De visie van Takeyh wordt ondersteund door “The Last Phase of the Iran: Iraq War: From Stalemate to Ceasefire”, geschreven door Shahram Chubin.

Tijdens de laatste fase van de Iran-Irak Oorlog waren er twee factoren die Iran overhaalden om een staakt-het-vuren te tekenen: het intensieve gebruik van langeafstandsraketten door Irak op Iraanse steden samen met het gebruik van chemische wapens aan het front en de drastische daling van het moraal van de Iraanse troepen.86 Chubin meent dat de gasaanval

van 1988 op de stad Halabja, uitgevoerd door het Iraakse leger op Iraakse Koerden, een psychologische dreun was voor Iran. Na deze brute aanval besefte men in Iran dat het gebruik van chemische wapens volstrekt duidelijk was voor de rest van de wereld maar dat de internationale gemeenschap amper reageerde op dit feit.87 De oorlog was zo goed als over

toen het Fao schiereiland door Irak werd terugveroverd, wat vanuit Iraans oogpunt in

82 Takeyh, “The Iran-Iraq War: A Reassessment” , 375-376. 83 Ibidem, 377.

84 Takeyh, “The Iran-Iraq War: A Reassessment”, 379. 85 Ibidem, 381-382.

86 Chubin, Shahram, “The Last Phase of the Iran: Iraq War: From Stalemate to Ceasefire”, Third World

Quarterly, Vol. 11, No. 2 (Apr., 1989), 10.

samenwerking werd gedaan met de Verenigde Staten, aangezien zij al lange tijd informatie deelde met Irak en de Iraakse aanvallen zeer nauwkeurig werden uitgevoerd.88

Volgens Shemirani, Takeyh en Chubin gebruikte Irak dus veelvuldig en uiteindelijk ook effectief chemische wapens en droeg dit in grote mate bij aan het beëindigen van de Iran- Irak Oorlog. Niet iedereen is het hiermee eens. Zo onderzoekt Caitlin Talmadge in “The Puzzle of Personalist Performance: Iraqi Battlefield Effectiveness in the Iran-Iraq War” de plotselinge effectiviteit van Hoesseins leger aan het einde van de Iran-Irak Oorlog. Talmadge tracht deze effectiviteit te verklaren aangezien de toename van deze effectiviteit, volgens militaire theorieën, niet mogelijk zou moeten zijn.

Talmadge meent dat er geen enkel leger is wat de afgelopen jaren zo gekleineerd is als het Iraakse leger en doelt daarmee op de effectiviteit van de strijdkrachten tijdens de Eerste- en Tweede Golfoorlog. Deze ineffectiviteit staat echter in schril contrast met de Iraakse

effectiviteit ten tijde van de Iran-Irak Oorlog, waarbij het land zelfs geprezen werd om zijn militaire vaardigheden door de Verenigde Staten. De factoren die een rol spelen bij militaire effectiviteit zijn, tijdens de drie conflicten, altijd gelijk gebleven, dus waarom deed Irak het in de Iran-Irak Oorlog uiteindelijk zo goed maar daarna niet meer?89

Talmadge meent dat dit komt door een verandering, ingevoerd door Hoessein rond 1986, binnen het Iraakse leger met betrekking tot het promoveren van militairen, de

trainingsprogramma’s en het informatie management.90 Hierdoor wist Hoessein in korte tijd

Iran op de knieën te krijgen maar uiteindelijk draaide hij deze veranderingen weer terug, wat de verminderde effectiviteit van zijn leger tijdens de beide Golfoorlogen zou verklaren. De verandering zou doorgevoerd zijn omdat autoritaire leiders, zoals Hoessein, veelal bang zijn voor interne dreigingen en er nu ook sprake van een externe dreiging was in de vorm van Iran. Dit zou moeten verklaren waarom Hoessein zijn beleid veranderde en dit na de Iran-Irak Oorlog terugdraaide, aangezien Iran verslagen was. Tevens meent Talmadge dat Hoessein nooit echt bang geweest was dat de Verenigde Staten hem uit het zadel zou willen werken.91

88 Ibid, 12.

89

Talmadge, Caitlin, “The Puzzle of Personalist Performance: Iraqi Battlefield Effectiveness in the Iran-Iraq War”, Security Studies, 2013, Vol.22, No.2, 181-182.

Talmadge gaat vervolgens in op de Iran-Irak Oorlog zelf en geeft aan dat Irak vanaf 1983 chemische wapens is gaan gebruiken.92 Hierna werden deze in 1988 bij de slag om Basra

opnieuw gebruikt.93 Chemische wapens gaven echter niet de doorslag in het verloop van de

oorlog, omdat men tot het eind van de Iran-Irak Oorlog gebruik maakte van chemische wapens en Irak op bijna elk militair gebied een voordeel had op Iran, maar er geen

belangrijke veldslagen werden gewonnen. Irak zou veldslagen gewonnen hebben omdat men uiteindelijk wel wist hoe zij hun wapens goed moesten gebruiken.94 Wat de rol van de

Verenigde Staten betreft geeft Talmadge aan dat zij vanaf 1982 inlichtingen deelden met Irak maar er geen directe wapenleveranties plaatsvonden. Het delen van inlichtingen zou de effectiviteit van het Iraakse leger niet verklaren omdat deze informatie niet voor betere resultaten zorgden op het slagveld.95

Talmadge heeft dus een compleet andere kijk op de Iran-Irak Oorlog dan Shemirani, Takeyh en Chubin. Omdat haar versie zo afwijkt van de rest is het interessant om te onderzoeken of de punten die zij aandraagt ook daadwerkelijk zijn zoals zij denkt, of dat Shemirani, Takeyh en Chubin gelijk hebben. Laat ik voorop stellen dat ik het niet eens ben met Talmadge simpelweg omdat ik de argumenten van Shemirani, Takeyh en Chubin geloofwaardiger vinden dan de vrij simpele uitleg die Talmadge geeft. Het is te makkelijk om te zeggen dat de militaire effectiviteit komt door veranderingen in het leger en niet door de buitenlandse steun die Irak ontvangen heeft. De punten uit het artikel van Talmadge die onderzocht dienen te worden, zijn; het feit dat Hoesseins militaire effectiviteit te danken zou zijn aan een verandering binnen het leger en niet aan chemische wapens, Hoessein zou niet bang zijn geweest dat de Verenigde Staten van hem af wilde en de inlichtingen die de Verenigde Staten verstrekte aan Irak zouden niet geleid hebben tot militaire successen.

Eerst wil ik mij richten op de relatie tussen Hoessein en de Verenigde Staten. Was Hoessein bang voor de Verenigde Staten of niet? Vertrouwde hij zijn bondgenoot? In “Conspiring Bastards”: Saddam Hussein's Strategic View of the United States”, geschreven door Hal Brands en David Palkki worden documenten gebruikt die men na de invasie van Irak in 2003 in handen kreeg. Uit deze staatsdocumenten komt duidelijk naar voren hoe Hoessein keek

92 Ibid, 195. 93 Ibid, 197. 94 Ibid, 198. 95 Ibid, 216.

naar de Verenigde Staten. De auteurs beginnen hun analyse vanaf de jaren 70’, toen Hoessein aan de macht kwam, tot en met zijn invasie van Koeweit in 1990.

Aan het begin van het artikel wordt meteen duidelijk dat Brands en Palkki het niet eens zijn met Talmadge. Hoessein zou altijd vijandig geweest zijn richting de Verenigde Staten. Hij was ervan overtuigd dat het beleid van de Verenigde Staten gevormd was om hem en zijn Ba’ath partij te ondermijnen om zo Irak te verzwakken en te marginaliseren. Deze visie kwam voort uit de ideologie van de Ba’ath partij en de manier waarop Hoessein zelf naar de wereld keek. Deze zienswijze werd versterkt door de steun die de Verenigde Staten aan Israël gaf en door de steun die zij aan Koerdische rebellen gaven in de jaren ’70. Tijdens de Iran-Irak Oorlog werkte Hoessein wel samen met de Verenigde Staten maar dit veranderde zijn angsten niet. Toen de Verenigde Staten wapens en inlichtingen leverden aan Iran (Iran-Contra Affaire) werden Hoessein zijn angsten alleen maar vergroot. Hij merkte op dat “the Americans are still conspiring bastards.” Aan het einde van de Jaren ’80 dacht Hoessein zelfs dat de Verenigde Staten hem wilde liquideren.96

Waar Brands en Palkki het wel mee eens zijn is dat de Verenigde Staten nooit direct wapens hebben geleverd aan Hoessein: “U.S. technological and financial support was a pittance compared to what Saddam received from Europe and the Gulf, and U.S. officials refused to sell advanced American weaponry to Iraq. While the United States did sell Saddam trucks, helicopters, and other goods that were capable of being retrofitted for military purposes, in financial terms these sales constituted only 0.7 percent of Iraq’s wartime weapons

imports.”97

Wat betreft het leveren van inlichtingen menen Brands en Palkki dat “with respect to intelligence, the quality and specificity of the reporting provided to Iraq varied considerably, and U.S. assistance constituted only one piece of a complex system of intelligence gathering and analysis. U.S.-provided intelligence was used to coordinate Iraqi defensive efforts during the worst days of the war and later to plan offensives against Iranian forces. Yet Iraq also relied heavily on its own signals intelligence (SIGINT) capability, made possible by the acquisition of Iranian-code breaking machines.”98

96 Hal Brands, David Palkki, “Conspiring Bastards”: Saddam Hussein's Strategic View of the United States”,

Diplomatic History, 2012, Vol.36, No. 3, 626-627.

Brands en Palkki laten zien dat Hoessein altijd vijandig is geweest richting de Verenigde Staten en ze nooit vertrouwd heeft en zelfs dacht dat ze hem uit de weg wilden ruimen, een andere visie die Talmadge heeft. De inlichtingen die geleverd werden aan Hoessein zouden Irak wel geholpen hebben maar niet doorslaggevend zijn geweest tijdens veldslagen, net zoals Talmadge meent. Hiernaast laten Brands en Palkki zien dat de Verenigde Staten inderdaad niet direct wapens leverden aan Irak maar dat vooral Europa een grote bijdrage leverden aan het leger van Hoessein, waarmee zei eenzelfde visie hebben als Talmadge. De relatie tussen de Verenigde Staten en Irak en hoe de Verenigde Staten reageerde op het gebruik van chemische wapens komt goed naar voren in een artikel van Zach Fredman,

“Shoring Up Iraq, 1983 to 1990: Washington and the Chemical Weapons Controversy”. Reagan steunde Hoessein tijdens de Iran-Irak Oorlog omdat de Amerikanen dachten dat als Irak zou vallen, de fundamentalistische regering van Iran sterker zou worden, zo tweedracht zou veroorzaken in de Golfstaten om uiteindelijk hun invloed uit te breiden en zo zelfs de olie in het gebied in handen te krijgen. Hiernaast zou de Sovjet Unie ook meer invloed kunnen grijpen als Irak verslagen zou worden. Dit alles was zo onacceptabel voor de Verenigde Staten dat zij Irak niet veroordeelden voor het gebruik van chemische wapens, men Irak

beschermde toen de Verenigde Naties het land wilde straffen en zelfs na de Iran-Irak Oorlog door bleven gaan met het steunen van Irak.

Fredman geeft ook een overzicht van de reacties van de Verenigde Staten op verschillende chemische aanvallen uitgevoerd door Irak. De CIA kreeg in augustus 1983 voor het eerst door dat Irak chemische wapens had gebruikt maar dit hield de Verenigde Staten niet tegen om de relaties met Irak te verbeteren.99 Toen Donald Rumsfeld in december 1983 naar Bagdad

gestuurd werd om de officiële betrekkingen met Irak te herstellen, heeft hij niet over chemische wapens gesproken, op aanraden van de State Department.100 Na het bezoek van

Rumsfeld heeft de Verenigde Staten wel geprobeerd om iets aan de chemische wapens van Irak te doen, op zo een manier dat de diplomatieke betrekkingen niet geschaad werden. De

State Department blokkeerde een lading chemicaliën die voor Irak bestemd waren. Hierna

bekritiseerde de woordvoerder van het State Department, John Hughes, de Irakezen voor het 99 Fredman, Zach, ”Shoring Up Iraq, 1983 to 1990: Washington and the Chemical Weapons Controversy”,

Diplomacy & Statecraf, 2012, Vol. 23, No. 3, 536-537.

gebruik van chemische wapens. De Irakezen reageerden furieus, waarna George Schultz de Iraakse diplomaat Ismet Kittani geruststelde door aan te geven dat het beleid van de Verenigde Staten voor Irak niet veranderd was.101

In 1985 gebruikte Irak chemische wapens om het Badr offensief van de Iraniërs tegen te houden bij de Bagdad-Basra snelweg. De State Department reageerde met voorzichtige openbare verklaringen en een ontmoeting tussen George Schultz en Tariq ‘Aziz. Na deze ontmoeting gaf State Department woordvoerder Bernard Kalb aan dat de Irakezen wisten dat de Verenigde Staten sterk waren tegen het gebruik van chemische wapens maar dat de Iraniërs vooral de agressors waren. Tariq ‘Aziz gaf na deze ontmoeting aan dat Irak geen chemische wapens had gebruikt en dat George Schultz niet met hem over chemische wapens had gesproken. De volgende dag maakte Europese doctoren bekend dat Irak weldegelijk chemische wapens had gebruikt, waarna Bernard Kalb officieel de Irakezen beschuldigde van het gebruik van chemische wapens. Het feit dat Kalb niet eerder Irak beschuldigde en aangaf dat Iran de agressor was geeft volgens Fredman aan dat de Verenigde Staten Irak niet direct wilde bekritiseren maar ook Tariq ‘Aziz niet in verlegenheid wilde brengen.102

Vervolgens liep de relatie met Irak een flinke deuk op toen Iran in de lente van 1985 het Al- Fao schiereiland aanviel. De Verenigde Staten hadden inlichtingen verzameld waaruit bleek dat deze aanval een afleiding was, waarna Hoessein zijn troepen naar een gebied stuurde waar volgens de Verenigde Staten de werkelijke Iraanse aanval zou plaatsvinden. Deze inlichtingen bleken verkeerd te zijn, waarna Hoessein meende dat de Verenigde Staten dit expres had gedaan. Hoessein besloot hierop de Iraniërs te verdrijven met chemische wapens, wat niet bleek te lukken.103

Kort hierna, in november 1986, begon de Iran-Contra Affaire, waarna de banden met Irak permanent beschadigd raakten. Hoessein was woedend dat Reagan wapens had verkocht aan Iran, maar Reagans reactie was dat de wapenverkoop niks te maken had met de

Amerikaanse gijzelaars in Libanon maar om de Iraniërs hopelijk in een dialoog te krijgen om de oorlog met Irak te beëindigen.104 Kort hierna stuurde National Security Advisor Frank

Carlucci een memorandum naar Secretary of Defense Caspar Weinberger, waarin stond dat

101 Ibid, 538-539.

102 Fredman, ”Shoring Up Iraq, 1983 to 1990”, 539. 103 Ibidem, 539-540.

de wapenleveranties aan Iran beëindigd waren om zo de relatie met Irak te verbeteren. Hiernaast melde de National Security Council (NSC) dat zij de Iran-Irak Oorlog in de gaten zouden houden en bereid waren om in te grijpen, mocht Iran progressie boeken in het conflict. Carlucci laat zien dat de Verenigde Staten absoluut niet neutraal waren.105

Tijdens de brute Al-Anfal campagne, voornamelijk gericht tegen Iraakse Koerden en waarbij de Verenigde Naties erkenden dat Irak chemische wapens gebruikte, veranderde het beleid van de Verenigde Staten niet. De Al-Anfal campagne is tegenwoordig door Groot-Brittanië, Zweden en Noorwegen erkend als genocide.106 De aanval op de Koerden begon in april 1987

waarna de Joint Chiefs of Staff in een rapport in augustus 1987 opmaken dat Irak 300

Koerdische dorpen had verwoest en chemische wapens had gebruikt om Koerdische rebellen