• No results found

- Alle Opgaven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "- Alle Opgaven"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Toets :Ned3F_2013_P0_1_Voorbeeld COE Sectie :Ned3F_2013_P0_1_Voorbeeld COE :De familie is niet failliet :Klacht over uw tandarts? :Het brein van de kenniswerker :Nederland knutselland :In de schaduw van het nieuws :Worden kinderen brutaler? Dit materiaal is een product van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en in beheer bij het College voor Examens (CvE) te Utrecht.  CvE accepteert geen enkele aansprakelijkheid voor schade ontstaan door het gebruik van dit materiaal op welke manier dan ook.  CvE heeft conform de wettelijke bepalingen en voor zover mogelijk het auteursrecht op in dit materiaal gebruikt (bronnen)materiaal geregeld.  Diegene die desondanks meent zekere rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met het CvE.  Dit materiaal is vrij te gebruiken voor eigen oefening, studie of privégebruik, alsmede schoolgebruik op niet‐ commerciële basis.  Voor alle andere toepassingen geldt dat het gebruik van in dit product verwerkt (bronnen)materiaal niet is toegestaan zonder toestemming van de rechthebbenden.  Op eventueel aangepast werk dient duidelijk vermeld te worden dat er sprake is van een aanpassing van een product van CvE.  Elke schijn van bemoeienis of goedkeuring van CvE met betrekking tot het nieuwe materiaal dient te worden uitgesloten. i.   startscherm deeltoets 3F vbex 2013 Materiaal   MBO COE Nederlandse taal 3F voorbeeldexamen  Jaar 2013 Vak Nederlandse taal Niveau 3F Aantal teksten 6 Aantal vragen 48 Examenduur 120 minuten Het examen bestaat uit de volgende onderdelen: Lezen De familie is niet failliet Klacht over de tandarts? Het brein van de kenniswerker Luisteren Nederland knutselland In de schaduw van het nieuws Worden kinderen brutaler Algemene instructie: 

(2)

. Je bent vrij in de keuze van de volgorde van de teksten. . Ook de vragen kun je in een zelf gekozen volgorde maken.  We raden je echter aan de volgorde van de vragen bij een tekst te volgen. . In het volgende scherm vind je de bedieningsinstructie van het examen.  Lees deze instructie aandachtig door voordat je aan de vragen van een tekst begint. . Je kunt instructie­ en introductieschermen altijd weer oproepen. Klik op de bijbehorende i in de blauwe balk onder het examen. . We raden je aan de leesteksten eerst helemaal door te lezen en daarna de bijbehorende vragen te beantwoorden. . Speel ook bij de kijk­luisterfragmenten eerst het fragment helemaal af en beantwoord daarna de bijbehorende vragen.  Tijdens het kijken mag je aantekeningen maken. Je kunt het fragment zo vaak terugspoelen als je wilt. Denk er wel aan dat de examentijd doorloopt. . Het kladpapier met aantekeningen moet na afloop worden ingeleverd. i.   (bedieningsinstructie) Materiaal   Bedieningsinstructie  Algemeen  . Om een vraag te zien, klik je op het nummer van de vraag onder in het scherm. . Als je een vraag beantwoord hebt, verandert de kleur van het vraagnummer onder in het scherm. . Om de vraag te beantwoorden klik je op het antwoord dat volgens jou het goede antwoord is. . Je kunt antwoorden altijd weer verbeteren. . Je gaat naar de volgende vraag met de grote pijl rechtsonder of je klikt op het volgende nummer in de blauwe taakbalk. Lezen  . De leestekst vind je links op het scherm. Door te scrollen kun je de hele tekst lezen.  Kijk­Luisteren  . Het onderdeel luisteren bestaat uit 3 programma's, waaruit je telkens fragmenten ziet. . Het beeld staat links op het scherm met daaronder de bedieningsknoppen: Start Stop Pauze Vooruit Achteruit Trackbalk   De trackbalk geeft het verloop van het fragment aan  en biedt de mogelijkheid door het fragment te scrollen.

(3)

In de blauwe taakbalk rechts boven in het scherm zie je deze geluidsknop.  Hiermee kun je het volume bepalen. Klik met de muis op de pijl rechtsonder om met het examen te beginnen. i.   De familie is niet failliet ­ introductie Materiaal   Hierna volgt de leestekst:

De familie ís niet failliet

Bij deze tekst horen 12 vragen. 1.   De familie is niet failliet ­ Keuze  

De familie ís niet failliet

1 Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar, kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg in tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeels verdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomber weinig grond. 2 In Zuid­Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: het zonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's en wijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote, gezellige, warme, levenslustige familie ­ smullend, spelend, dansend, duttend... Het typische Bertolli­gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijn de familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steeds meer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, ze wonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Mag zo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog iets waard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit de andere hoek van het land? De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming van de moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven de klaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in rap tempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggereren bepaald niet dat de familie op sterven na dood is. 3 Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse? Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal­ demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaal

(4)

perspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag: 'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereen denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is: Noord­Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid­ of Oost­Europese." Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis? Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe. "Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zouden wonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderen kun je eenzaam zijn. 4 Ouderen Nederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder 50­plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderen weliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat ze door familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet." De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit het met de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersende gedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan het werk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eind november 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister van Onderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodat ze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden. 5 Aandacht voor de kinderen Krijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders en vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was een schouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest. Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook een nadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg is dat ongeveer een kwart van de 15­jarigen met nog maar één van zijn biologische ouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grote groep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert Aat Liefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonder hoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart van de 15­jarigen maar één ouder thuis." 6 Scheiding Het probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden misten kinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden.

(5)

Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recent onderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaan presteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met een beetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en het netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkheden nog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer. De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigende ondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensen de jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vader verdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen. 7 Motivatie Studies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert, is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders met een traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zo hoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging, bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het een goed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt", constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waarde van familie." 8 Ruzie als meerwaarde Sterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroer ervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen. Hij doelt op de zogeheten NKPS­studie, een onderzoek naar familiebanden dat sinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurende ruzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan over normen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties ten opzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podium waar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar in gesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind je dat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Het gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willen investeren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema. Wat is de functie van alinea 1? A de aandacht trekken door een tegenstelling te geven B duidelijk maken dat familiewaarden aan het verdwijnen zijn C het introduceren van het probleem van de eenzaamheid 2.   De familie is niet failliet ­ Keuze  

De familie ís niet failliet

1 Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar,

(6)

kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg in tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeels verdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomber weinig grond. 2 In Zuid­Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: het zonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's en wijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote, gezellige, warme, levenslustige familie ­ smullend, spelend, dansend, duttend... Het typische Bertolli­gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijn de familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steeds meer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, ze wonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Mag zo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog iets waard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit de andere hoek van het land? De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming van de moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven de klaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in rap tempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggereren bepaald niet dat de familie op sterven na dood is. 3 Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse? Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal­ demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaal perspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag: 'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereen denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is: Noord­Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid­ of Oost­Europese." Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis? Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe. "Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zouden wonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderen kun je eenzaam zijn. 4 Ouderen Nederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder 50­plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderen weliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat ze door familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet." De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit het met de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersende gedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan het werk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eind november 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister van Onderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodat ze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden.

(7)

5 Aandacht voor de kinderen Krijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders en vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was een schouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest. Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook een nadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg is dat ongeveer een kwart van de 15­jarigen met nog maar één van zijn biologische ouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grote groep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert Aat Liefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonder hoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart van de 15­jarigen maar één ouder thuis." 6 Scheiding Het probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden misten kinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recent onderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaan presteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met een beetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en het netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkheden nog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer. De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigende ondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensen de jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vader verdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen. 7 Motivatie Studies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert, is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders met een traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zo hoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging, bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het een goed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt", constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waarde van familie." 8 Ruzie als meerwaarde Sterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben

(8)

Liefbroer ervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen. Hij doelt op de zogeheten NKPS­studie, een onderzoek naar familiebanden dat sinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurende ruzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan over normen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties ten opzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podium waar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar in gesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind je dat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Het gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willen investeren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema. Welke voorlopige conclusie volgt uit de eerste twee alinea's? A Volgens de moderne Nederlander is de familie niet failliet. B Volgens sociologen is de familie niet failliet. C Volgens wetenschappelijke metingen is de familie niet failliet. 3.   De familie is niet failliet ­ Keuze  

De familie ís niet failliet

1 Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar, kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg in tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeels verdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomber weinig grond. 2 In Zuid­Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: het zonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's en wijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote, gezellige, warme, levenslustige familie ­ smullend, spelend, dansend, duttend... Het typische Bertolli­gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijn de familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steeds meer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, ze wonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Mag zo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog iets waard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit de andere hoek van het land? De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming van de moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven de klaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in rap tempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggereren bepaald niet dat de familie op sterven na dood is. 3 Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse? Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal­ demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaal

(9)

perspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag: 'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereen denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is: Noord­Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid­ of Oost­Europese." Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis? Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe. "Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zouden wonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderen kun je eenzaam zijn. 4 Ouderen Nederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder 50­plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderen weliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat ze door familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet." De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit het met de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersende gedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan het werk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eind november 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister van Onderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodat ze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden. 5 Aandacht voor de kinderen Krijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders en vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was een schouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest. Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook een nadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg is dat ongeveer een kwart van de 15­jarigen met nog maar één van zijn biologische ouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grote groep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert Aat Liefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonder hoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart van de 15­jarigen maar één ouder thuis." 6 Scheiding Het probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden misten kinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden.

(10)

Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recent onderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaan presteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met een beetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en het netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkheden nog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer. De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigende ondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensen de jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vader verdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen. 7 Motivatie Studies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert, is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders met een traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zo hoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging, bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het een goed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt", constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waarde van familie." 8 Ruzie als meerwaarde Sterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroer ervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen. Hij doelt op de zogeheten NKPS­studie, een onderzoek naar familiebanden dat sinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurende ruzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan over normen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties ten opzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podium waar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar in gesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind je dat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Het gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willen investeren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema. Wat bedoelt de auteur in alinea 2 met 'het Bertolli­gevoel'? Het gevoel dat je krijgt bij A een grote, gezellige, warme, levenlustige familie in Zuid­Europa. B een picknicktafel vol goddelijke pasta's en wijnen. C een zonovergoten Toscaans landschap. 4.   De familie is niet failliet ­ Keuze  

De familie ís niet failliet

1

(11)

Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar, kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg in tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeels verdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomber weinig grond. 2 In Zuid­Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: het zonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's en wijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote, gezellige, warme, levenslustige familie ­ smullend, spelend, dansend, duttend... Het typische Bertolli­gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijn de familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steeds meer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, ze wonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Mag zo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog iets waard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit de andere hoek van het land? De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming van de moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven de klaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in rap tempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggereren bepaald niet dat de familie op sterven na dood is. 3 Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse? Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal­ demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaal perspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag: 'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereen denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is: Noord­Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid­ of Oost­Europese." Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis? Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe. "Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zouden wonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderen kun je eenzaam zijn. 4 Ouderen Nederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder 50­plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderen weliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat ze door familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet." De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit het met de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersende gedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan het werk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eind november 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister van Onderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodat ze hun kinderen eindelijk weer

(12)

fatsoenlijk konden opvoeden. 5 Aandacht voor de kinderen Krijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders en vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was een schouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest. Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook een nadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg is dat ongeveer een kwart van de 15­jarigen met nog maar één van zijn biologische ouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grote groep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert Aat Liefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonder hoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart van de 15­jarigen maar één ouder thuis." 6 Scheiding Het probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden misten kinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recent onderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaan presteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met een beetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en het netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkheden nog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer. De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigende ondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensen de jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vader verdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen. 7 Motivatie Studies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert, is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders met een traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zo hoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging, bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het een goed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt", constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waarde van familie." 8 Ruzie als meerwaarde

(13)

Sterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroer ervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen. Hij doelt op de zogeheten NKPS­studie, een onderzoek naar familiebanden dat sinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurende ruzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan over normen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties ten opzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podium waar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar in gesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind je dat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Het gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willen investeren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema. In alinea 2 stelt de auteur dat de familiebanden in Nederland hopeloos verwaterd zijn. Welke zin gebruikt hij als argument bij dit standpunt? A Het typische Bertolli­gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. B Hier is het steeds meer 'ieder voor zich'. C Mag zo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? 5.   De familie is niet failliet ­ Keuze  

De familie ís niet failliet

1 Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar, kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg in tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeels verdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomber weinig grond. 2 In Zuid­Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: het zonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's en wijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote, gezellige, warme, levenslustige familie ­ smullend, spelend, dansend, duttend... Het typische Bertolli­gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijn de familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steeds meer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, ze wonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Mag zo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog iets waard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit de andere hoek van het land? De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming van de moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven de klaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in rap tempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggereren bepaald niet dat de familie op sterven na dood is.

(14)

3 Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse? Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal­ demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaal perspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag: 'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereen denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is: Noord­Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid­ of Oost­Europese." Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis? Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe. "Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zouden wonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderen kun je eenzaam zijn. 4 Ouderen Nederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder 50­plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderen weliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat ze door familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet." De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit het met de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersende gedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan het werk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eind november 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister van Onderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodat ze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden. 5 Aandacht voor de kinderen Krijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders en vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was een schouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest. Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook een nadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg is dat ongeveer een kwart van de 15­jarigen met nog maar één van zijn biologische ouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grote groep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert Aat Liefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonder hoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart van de 15­jarigen maar één ouder thuis."

(15)

6 Scheiding Het probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden misten kinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recent onderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaan presteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met een beetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en het netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkheden nog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer. De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigende ondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensen de jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vader verdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen. 7 Motivatie Studies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert, is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders met een traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zo hoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging, bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het een goed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt", constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waarde van familie." 8 Ruzie als meerwaarde Sterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroer ervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen. Hij doelt op de zogeheten NKPS­studie, een onderzoek naar familiebanden dat sinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurende ruzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan over normen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties ten opzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podium waar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar in gesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind je dat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Het gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willen investeren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema. In alinea 3 zegt Tineke Fokkema: ''Noord­Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid­ of Oost­Europese." Dit is A een argument. B een conclusie. C een standpunt.

(16)

6.   De familie is niet failliet ­ Keuze  

De familie ís niet failliet

1 Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar, kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg in tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeels verdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomber weinig grond. 2 In Zuid­Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: het zonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's en wijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote, gezellige, warme, levenslustige familie ­ smullend, spelend, dansend, duttend... Het typische Bertolli­gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijn de familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steeds meer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, ze wonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Mag zo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog iets waard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit de andere hoek van het land? De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming van de moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven de klaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in rap tempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggereren bepaald niet dat de familie op sterven na dood is. 3 Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse? Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal­ demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaal perspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag: 'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereen denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is: Noord­Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid­ of Oost­Europese." Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis? Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe. "Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zouden wonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderen kun je eenzaam zijn. 4 Ouderen Nederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder 50­plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderen weliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat ze door familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet." De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit het

(17)

met de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersende gedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan het werk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eind november 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister van Onderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodat ze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden. 5 Aandacht voor de kinderen Krijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders en vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was een schouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest. Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook een nadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg is dat ongeveer een kwart van de 15­jarigen met nog maar één van zijn biologische ouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grote groep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert Aat Liefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonder hoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart van de 15­jarigen maar één ouder thuis." 6 Scheiding Het probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden misten kinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recent onderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaan presteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met een beetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en het netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkheden nog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer. De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigende ondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensen de jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vader verdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen. 7 Motivatie Studies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert, is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders met een traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zo hoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging, bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand

(18)

hebben, of omdat het een goed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt", constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waarde van familie." 8 Ruzie als meerwaarde Sterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroer ervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen. Hij doelt op de zogeheten NKPS­studie, een onderzoek naar familiebanden dat sinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurende ruzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan over normen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties ten opzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podium waar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar in gesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind je dat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Het gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willen investeren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema. In alinea 3 staat: ''Bovendien: ook te midden van je kinderen kun je eenzaam zijn.'' Deze uitspraak is A een bewering van de auteur van het artikel. B een interpretatie van de auteur van het artikel. C een mening van onderzoekster Tineke Fokkema. 7.   De familie is niet failliet ­ Keuze  

De familie ís niet failliet

1 Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar, kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg in tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeels verdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomber weinig grond. 2 In Zuid­Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: het zonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's en wijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote, gezellige, warme, levenslustige familie ­ smullend, spelend, dansend, duttend... Het typische Bertolli­gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijn de familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steeds meer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, ze wonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Mag zo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog iets waard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit de andere hoek van het land? De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming

(19)

van de moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven de klaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in rap tempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggereren bepaald niet dat de familie op sterven na dood is. 3 Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse? Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal­ demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaal perspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag: 'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereen denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is: Noord­Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid­ of Oost­Europese." Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis? Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe. "Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zouden wonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderen kun je eenzaam zijn. 4 Ouderen Nederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder 50­plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderen weliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat ze door familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet." De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit het met de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersende gedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan het werk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eind november 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister van Onderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodat ze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden. 5 Aandacht voor de kinderen Krijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders en vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was een schouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest. Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook een nadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg is dat ongeveer een kwart van de 15­jarigen met nog maar één van zijn biologische ouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grote groep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert Aat Liefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het

(20)

NIDI en bijzonder hoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart van de 15­jarigen maar één ouder thuis." 6 Scheiding Het probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden misten kinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recent onderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaan presteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met een beetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en het netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkheden nog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer. De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigende ondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensen de jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vader verdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen. 7 Motivatie Studies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert, is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders met een traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zo hoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging, bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het een goed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt", constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waarde van familie." 8 Ruzie als meerwaarde Sterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroer ervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen. Hij doelt op de zogeheten NKPS­studie, een onderzoek naar familiebanden dat sinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurende ruzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan over normen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties ten opzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podium waar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar in gesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind je dat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Het gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willen investeren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema. In alinea 4 wordt een uitspraak van de minister van Onderwijs aangehaald. Wat is hierna de reactie van de auteur? A Ouders zouden meer tijd aan hun kinderen moeten besteden.

(21)

B Ouders zouden voor hun inzet gecomplimenteerd moeten worden. C Ouders zouden zich nu meer dan voorheen moeten opofferen. 8.   De familie is niet failliet ­ Keuze  

De familie ís niet failliet

1 Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar, kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg in tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeels verdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomber weinig grond. 2 In Zuid­Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: het zonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's en wijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote, gezellige, warme, levenslustige familie ­ smullend, spelend, dansend, duttend... Het typische Bertolli­gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons zijn de familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steeds meer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, ze wonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Mag zo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog iets waard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit de andere hoek van het land? De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming van de moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven de klaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in rap tempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggereren bepaald niet dat de familie op sterven na dood is. 3 Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse? Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal­ demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaal perspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag: 'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereen denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is: Noord­Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid­ of Oost­Europese." Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis? Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe. "Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zouden wonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderen kun je eenzaam zijn. 4 Ouderen Nederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de

(22)

eenzaamheid onder 50­plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderen weliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat ze door familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet." De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit het met de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersende gedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan het werk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eind november 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister van Onderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodat ze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden. 5 Aandacht voor de kinderen Krijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders en vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was een schouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op zijn plaats geweest. Toch heeft het moderne gezinsleven volgens sociologen wel degelijk ook een nadelige kant. Eén op de drie huwelijken loopt op een scheiding uit. Het gevolg is dat ongeveer een kwart van de 15­jarigen met nog maar één van zijn biologische ouders in huis leeft. Vergeleken met de jaren vijftig is dat een dramatisch grote groep. Maar in een breder historisch perspectief valt het mee, relativeert Aat Liefbroer, hoofd van de afdeling Sociale Demografie van het NIDI en bijzonder hoogleraar demografie van jongvolwassenen en intergenerationele overdracht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Anderhalve eeuw terug had ook een kwart van de 15­jarigen maar één ouder thuis." 6 Scheiding Het probleem had destijds een andere oorzaak: honderdvijftig jaar geleden misten kinderen vaak een ouder omdat die voortijdig was overleden. Tegenwoordig leven beide ouders meestal nog, alleen wonen ze in een ander huis. Uit recent onderzoek blijkt weliswaar dat kinderen daaronder lijden en slechter gaan presteren op school, maar Liefbroer benadert het van een andere kant. "Je kunt dramatisch doen over een scheiding, maar zo'n situatie biedt ook kansen. Met een beetje geluk kan een kind dubbel profiteren van het inkomen, de ervaring en het netwerk van de ouders. En als er stiefouders bijkomen, worden die mogelijkheden nog groter." Maar dat is niet het heersende gevoel, beseft Liefbroer. De algemene indruk is dat de vele scheidingen bijdragen aan de toch al dreigende ondergang van de familie. Dat komt volgens de hoogleraar doordat veel mensen de jaren vijftig als ijkpunt nemen. Toen heerste hier nog het echte kerngezin: vader verdiende het geld, moeder zorgde voor de kinderen. 7 Motivatie

(23)

Studies wijzen er niet op dat de waarde van de familie afkalft. Wat wel verandert, is de motivatie waarmee familieleden elkaar helpen. Allochtone Nederlanders met een traditionele achtergrond zeggen vaak dat ze steun verlenen omdat het zo hoort. Autochtone, modernere landgenoten doen het meer uit eigen beweging, bijvoorbeeld omdat ze een prettige band met iemand hebben, of omdat het een goed gevoel geeft. "De hulp blijft, maar het verplichte karakter verdwijnt", constateert Liefbroer. "Ik zie daarom geen reden tot somberheid over de waarde van familie." 8 Ruzie als meerwaarde Sterker nog, recente enquêtes onder duizenden Nederlanders hebben Liefbroer ervan overtuigd dat familie een belangrijke functie vervult en zal blijven vervullen. Hij doelt op de zogeheten NKPS­studie, een onderzoek naar familiebanden dat sinds 2002 loopt. In de enquête werd onder meer gevraagd naar kortdurende ruzies tussen familieleden. Zulke ruzies blijken voor een groot deel te gaan over normen en waarden. "Daarin schuilt denk ik de meerwaarde van familierelaties ten opzichte van andersoortige relaties", zegt Liefbroer. "De familie is een podium waar verschillende generaties met andere gedachten serieus met elkaar in gesprek gaan. Je krijgt er tegenspraak. Waar anders in de maatschappij vind je dat?" Een en al hosanna is het overigens ook weer niet met de familiebanden. Het gaat niet vanzelf goed. "Het huwelijk, familiebanden... je moet er wel in willen investeren", zegt eenzaamheidsonderzoekster Fokkema. In alinea 5 schrijft de auteur over hoeveel aandacht kinderen tegenwoordig krijgen. Wat is hierover volgens hem het meest voorkomende idee? A Kinderen krijgen te weinig aandacht. B Kinderen krijgen voldoende aandacht. C Kinderen krijgen te veel aandacht. 9.   De familie is niet failliet ­ Keuze  

De familie ís niet failliet

1 Het individualisme heeft genadeloos toegeslagen: ouders gaan uit elkaar, kinderen groeien op in gebroken gezinnen en opa's en oma's kwijnen weg in tehuizen. Familiewaarden? Aandacht voor onze naasten? Grotendeels verdampt, denken we. Maar deskundigen zien voor dit sociale gesomber weinig grond. 2 In Zuid­Europa, dáár weten ze nog wat familie is. Je ziet het voor je: het zonovergoten Toscaanse landschap, de picknicktafel vol goddelijke pasta's en wijnen, en daaromheen, in opperste harmonie, alle generaties uit een grote, gezellige, warme, levenslustige familie ­ smullend, spelend, dansend, duttend... Het typische Bertolli­gevoel, kom daar eens om in het kille Nederland. Bij ons

(24)

zijn de familiebanden sinds de jaren zestig hopeloos verwaterd. Hier is het steeds meer 'ieder voor zich'. Grootouders, kinderen, kleinkinderen, ooms, tantes, ze wonen ver uit elkaar en hebben onderling hoe langer hoe minder contact. Mag zo'n hoopje los zand nog 'familie' heten? Zijn familiebanden überhaupt nog iets waard als je met de buurvrouw vertrouwelijker omgaat dan met je neef uit de andere hoek van het land? De familie is failliet. Althans, dat idee heeft zich genesteld in de beeldvorming van de moderne Nederlander. Maar vraag sociologen ernaar, en ze wuiven de klaagzang weg. Wetenschappelijke metingen waaruit blijkt dat de boel in rap tempo uiteenvalt, zijn er niet. En gegevens die wel voorhanden zijn, suggereren bepaald niet dat de familie op sterven na dood is. 3 Is de Italiaanse eenzamer dan de Finse? Bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) doet sociaal­ demografe Tineke Fokkema onderzoek naar eenzaamheid in internationaal perspectief. "Aan het begin van elke lezing over eenzaamheid stel ik de vraag: 'Wie zou er eenzamer zijn, een Italiaanse of een Finse oudere vrouw?' Iedereen denkt: 'De Finse'. Maar uit een flinke stapel onderzoek is gebleken dat het precies andersom is: Noord­Europese ouderen zijn minder eenzaam dan Zuid­ of Oost­Europese." Maar in het Zuiden en Oosten wonen ouderen toch vaak bij hun kinderen in huis? Garandeert dat geen warm sociaal bad? Niet per se, licht Fokkema toe. "Nederlandse ouderen geven aan dat ze niet graag bij hun kinderen zouden wonen. Zo ideaal is dat kennelijk niet." Bovendien: ook te midden van je kinderen kun je eenzaam zijn. 4 Ouderen Nederlandse ouderen voelen zich in elk geval niet massaal in de kou gezet. Sinds de jaren zeventig, toen er voor het eerst werd gemeten, is de eenzaamheid onder 50­plussers dan ook niet toegenomen. "Op zeer hoge leeftijd gaan ouderen weliswaar relatief vaak naar een tehuis", vult Fokkema aan. "Maar het idee dat ze door familie aan hun lot worden overgelaten, klopt niet." De 'bovenkant' van de familie zit dus nog stevig aan de rest vast. En hoe zit het met de kwetsbare 'onderkant': de kinderen? Ook zij komen volgens de heersende gedachte aandacht tekort. Beide ouders zijn immers noodgedwongen aan het werk, waardoor ze zich nauwelijks om hun kroost kunnen bekommeren. Eind november 2011 werden ze daarover nog gekapitteld door de minister van Onderwijs. Die vond dat werkende ouders zichzelf meer moesten opofferen, zodat ze hun kinderen eindelijk weer fatsoenlijk konden opvoeden. 5 Aandacht voor de kinderen Krijgen kinderen zware klappen van de moderniteit? Die overtuiging leeft kennelijk tot op het hoogste politieke niveau. Maar het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft er deze zomer gehakt van gemaakt, onderbouwd met cijfers. In zijn Gezinsrapport meldde het bureau verrassend genoeg dat werkende moeders en vaders tegenwoordig bijna twee keer zoveel tijd aan hun kinderen besteden als in 1980. Moeders steken nu een kleine veertien uur per week in de zorg voor hun kinderen; vaders ruim zes uur. In plaats van een terechtwijzing was een schouderklopje vanuit Den Haag misschien meer op

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het staat voor de meeste Wetstraatbewoners en Wetstraatvolgers nu al vast dat de regeringsonderhandelingen na I0 juni lang, heel lang zullen gaan duren. En dat het

Ik heb hier vorige week nog gepleit voor een Verenigde Nederlanden en ik vind dat je als je a zegt, je de b maar moet laten volgen en je dus niet (altijd) naar Spanje of Italië

Meteen toen hij koning werd, liet Albert II duidelijk voelen dat al dat politieke gedoe voor hem niet echt hoefde, als hij en zijn familie maar konden blijven rekenen op een

Maar o wee, ik was toch wel “ne vuile nationalist” zeker, ook voor de Vlaamse onderofficieren, ge moet u dat eens voorstellen, verraden worden door je eigen volk. R ik D esmet -

Leterme kan zijn wijsheid bijvoorbeeld onderstrepen door niet meer te luisteren naar Herman van Rompuy, die er behagen in schept hem voortdurend te dwarsbomen omdat

Jan Peumans (N-VA) zag in het feit dat de Franstalige Liga voor de Mensenrechten wel betrokken geweest is bij het VN-rap- port en niet de Vlaamse Liga, een aanwijzing dat

Als Bart de Wever nu nog niet door heeft dat hij door de oppertsjeef volledig bij de bok wordt gezet, dan weten we echt niet wat de Niveanen nog meer nodig hebben om uit

gang tot de tempel ontzegd hebben of heeft hij zelf beslist om niet langer het schootsvel voor te binden?) Maar de schutskring rond het VB is geen uitvinding van de loge, maar