• No results found

Coagulation, angiogenesis and cancer - Samenvatting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Coagulation, angiogenesis and cancer - Samenvatting"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

Coagulation, angiogenesis and cancer

Niers, T.M.H.

Publication date

2008

Link to publication

Citation for published version (APA):

Niers, T. M. H. (2008). Coagulation, angiogenesis and cancer.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

Samenvatting

De relatie tussen kanker en bloedstolling is al vele jaren bekend. De kans op trombose is bij kankerpatiënten ongeveer zes keer zo groot als bij gezonde mensen. Is er sprake van uitzaaiingen, dan is de kans zelfs twintig keer groter. Zowel het kankerproces op zich, als de verschillende behandelingswijzen die bij kankerpatiënten gebruikt worden zijn verantwoordelijk voor de verhoogde stollingsneiging. Ook zijn er steeds meer aanwijzingen dat activatie van het stollingssysteem progressie en metastasering (uitzaaien) van kanker bevordert. In een gerandomiseerde studie, waarbij de effectiviteit en veiligheid van laag moleculaire gewicht heparines (LMWHs) voor de behandeling van trombose bij kankerpatiënten werd vergeleken met ongefractioneerde heparines (UFH), lieten kankerpatiënten die met LMWH werden behandeld een langere overleving zien. Dit verschil kon niet verklaard worden door een verschil tussen beide behandelingsgroepen in (dodelijke) bloedingen of trombose complicaties. In de daaropvolgende studies werden de effecten van LMWHs ,vergeleken met een placebo groep, op de overleving van kanker patiënten beschreven. Het overlijdensrisico in de behandelende groepen bleek lager te zijn vergeleken met de placebo groepen. Deze resultaten suggereren dat LMWHs een positief effect hebben op de overleving van patiënten met kanker.

In hoofdstuk 1 van dit proefschrift wordt een introductie over de relatie tussen kanker en trombose gegeven, hetgeen- zoals hierboven beschreven- tweeledig is. Enerzijds hebben kankerpatiënten een verhoogd risico op het ontwikkelen van trombose en anderzijds beïnvloedt het coagulatie systeem (stollingsysteem), progressie en metastasering van kanker. Anticoagulerende middelen zijn daarom een interessante optie om patiënten met kanker te behandelen. Dit proefschrift concentreert zich op drie belangrijke factoren die het kankerproces kunnen bevorderen, namelijk bloedplaatjes, trombine en angiogenese (nieuwe bloedvatvorming) in relatie tot de tweeledige interactie tussen kanker en stolling.

In hoofdstuk 2 worden experimentele studies beschreven waarin onderzocht werd of, en zo ja, hoe anticoagulerende middelen invloed hebben op kankerprogressie en metastasering. Hieruit bleek de antikanker activiteit van anticoagulerende middelen meer te berusten op een effect op het proces van metastasering dan op de primaire tumor. Andere factoren die in deze experimentele tumormodellen een rol spelen zijn het tumor model, het type anticoagulantia, de dosering en het interval tussen start van anticoagulantia en moment van tumorcel inspuiting bij de proefdieren.

In hoofdstuk 3 wordt in een review de validatie van een techniek, genaamd bioluminescenctie (BLI), beschreven die we onder andere in de experimentele studies gebruikt hebben. Hierbij worden kankercellen genetisch gemanipuleerd zodat ze een

(3)

een lichtgevend product (oxyluciferine). De hoeveelheid licht die non-invasief gemeten werd en door de kankercellen in de long werd geproduceerd, correleerde met het aantal tumoren dat in de longen aanwezig was. Bij het BLI model kunnen de muizen, zonder offeren, in de tijd gevolgd worden.

Hoofdstuk 4 laat zien dat ook het soort kanker bepalend is voor een antikanker effect van

anticoagulerende middelen. In dit hoofdstuk werd gebruik gemaakt van het conventionele model, waarbij dikke darmkanker (coloncarcinoom)-cellen werden ingespoten in de vena porta. Vervolgens werden de effecten van LMWH versus placebo bestudeerd op de ontwikkeling van metastasering in de lever. De LWMH werd toegediend door middel van osmotische pompjes die in de buikholte van de muizen werden geplaatst. Deze toedieningwijze zorgde voor langdurige anti-factor Xa activiteit (hetgeen een maat is voor de anticoagulerende werking van LMWH ). Toch werden er geen verschillen gevonden in aantal en grootte van metastasen, en fibrine- en vaatdichtheid tussen behandelde en onbehandelde dieren. Dit in tegenstelling tot- in de literatuur beschreven- antikanker effecten van anticoagulerende middelen met melanoom cellen die via de staart vene werden binnengebracht en metastaseerden naar de longen.

In Hoofdstuk 5 wordt het effect van LMWH en van een specifieke anti trombine remmer (hirudine) op K1735 melanoom cellen bestudeerd. Hiernaast wordt het effect van hirudine op verschillende soorten kankercellen vergeleken. Hieruit bleek dat zowel LMWH als hirudine geen effect hebben op metastasering van K1735 melanoom. Er werd echter wel een dramatische vermindering van het aantal metastasen gezien bij het gebruik van hirudine op de B16 melanoom metastasen, maar niet voor de CT 26 colon carcinoom metastasen. Het lijkt erop dat het antimetastaserende effect van anticoagulerende middelen verschilt per cellijn. De expressie van CD24 op het oppervlakte van kankercellen, en misschien ook de expressie van PAR-1, lijkt nodig voor anticoagulerende middelen om dit remmende effect te kunnen bewerkstelligen.

Aangeboren genetische varianten in het stollingssysteem kunnen van invloed zijn op de kans op het ontwikkelen van metastasen. In hoofdstuk 6 worden de effecten beschreven van factor V Leiden mutaties (verhoogde stollingsactiviteit) en factor VIII mutaties (verhoogd bloedingrisico) op de ontwikkeling van experimenteel -geïnduceerde uitzaaiingen in de longen van B16 melanoom cellen in muizen. Inderdaad bleek het zo te zijn dat een verhoogd risico op trombose een toename van het aantal metastasen liet zien. In tegenstelling tot de muizen met een verminderde stollingsactiviteit, de factor VIII gemuteerde muizen. Deze muizen lieten minder metastasen zien in vergelijking tot de controle groep. Dit onderzoek bevestigt dat mutaties in “stollingsgenen” invloed hebben op het proces van metastasering.

(4)

Samenvatting

In hoofdstuk 7 wordt het effect van een langdurige toediening van trombine remmers bestudeerd op het metastaseringsproces in het conventionele pulmonaire model. Langdurige toediening van ximelagatran en hirudine veroorzaakten een onverwachte toename van het aantal metastasen. Hieruit blijkt dat langdurig remmen van trombine tot een toename van metastasen kan leiden en het gebruik van trombine remmers bij kankerpatiënten zal dan ook terughoudend moeten geschieden.

Enkele klinische studies tonen een verbeterde overleving aan van kankerpatiënten die behandeld werden met LMWH. Een van deze studies is de MALT studie waarin patiënten met kanker werden gerandomiseerd tussen behandeling met LMWH en placebo. In de in hoofdstuk 8 beschreven studie werd in bloed van patiënten uit de MALT studie interleukine-6 en-10 en P-selectine concentraties bepaald en gecorreleerd met overleving. Ten eerste werd aangetoond dat verhoogde bloedconcentraties van de interleukine -6 en -10 en P-selectine een slechtere uitkomst voorspelden in patiënten met een gevorderd stadium van hun maligniteit. In het bijzonder bleek een verhoogd interleukine-10 spiegel na correctie voor andere prognostische variabelen geassocieerd te zijn met een tweevoudige toename in de kans om te sterven. Het gevonden effect van LMWH op de overleving kon niet verklaard worden door een effect van de LMWH op de interleukines of P-selectine.

In hoofdstuk 9 onderzochten wij in een gerandomiseerd, placebo gecontroleerde dubbelblinde studie de effectiviteit en veiligheid van trombo-profylaxe met subcutane LMWH bij patiënten met een hematologische maligniteit, die een centraal veneuze katheter kregen voor hun behandeling. De frequentie van venografisch aangetoonde gerelateerde trombose was laag in beide studiegroepen en de toevoeging van LMWH leek veilig en er werden geen verschillen waargenomen in de frequenties van katheter gerelateerde infecties of bloedingen.

Een tumorcel heeft om te kunnen groeien nieuwe bloedvaten (angiogenese) nodig om zuurstof en voedingsstoffen te krijgen. Via deze bloedvaten kan de tumorcel zich ook verspreiden in het lichaam. Beide, de tumorcel en het bloedvatendotheel, maken eiwitten vrij die voor nieuwe bloedvatvorming zorgen. Deze eiwitten zouden mogelijk een prognostische (voorspellend ten aanzien van agressiviteit van het kankerproces) predictieve (reactie op een bepaalde behandeling) rol kunnen spelen.

Hoofdstuk 10 beschrijft een methode waarop op een hele nauwkeurige manier VEGF

in het bloed gemeten kan worden. Omdat VEGF uit de bloedplaatjes vrijkomt, is het belangrijk dat de bloedafname voorzichtig gebeurt zodat de gemeten hoeveelheid VEGF niet een afspiegeling is van de hoeveelheid VEGF in bloedplaatjes. In tegenstelling tot veel studies waarbij kanker patiënten een toename aan circulerend VEGF lieten zien konden wij

(5)

vergeleken met gezonde proefpersonen. Dit lijkt er op te wijzen dat de verhoging van circulerend VEGF bij kanker patiënten gebaseerd is op het feit dat de bloedplaatjes fragieler zijn en bij bloedafname makkelijker kapot gemaakt kunnen worden, resulterend in een verhoging van circulerend VEGF. Opvallend was wel dat niercel carcinoom patiënten wel een daadwerkelijk verhoogd circulerend VEGF lieten zien.

In hoofdstuk 11 werd de verandering van biomarkers bij de behandeling van niercel

carcinoom patiënten met sorafenib bestudeerd. Het niercelcarcinoom is een sterk gevasculeerde tumor met overexpressie van angiogenese eiwitten door een mutatie van het Von Hippel Lindau gen. In deze studie hebben we de concentraties van bepaalde angiogenese eiwitten in bloedplasma en bloedplaatjes bepaald voor en op een aantal tijdstippen tijdens behandeling met de angiogenese remmer. In deze studie had geen van de eiwitten een prognostische en predictieve waarde ten aanzien van ziekte-uitkomst.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Distress and health-related quality of life in Indonesian type 2 diabetes mellitus outpatients Arifin, Bustanul.. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's

In deze tabellen zijn ook de veranderingen in het onderwijsniveau tussen de twee ge­ bruikte tijdstippen in de zes lidstaten weerge­ geven (tweede en derde kolom) en

Dit houdt onder meer in: naast een vakopleiding leerlingen in het initieel on­ derwijs ook algemene kennis en vaardigheden (sleutelkwalificaties) bijbrengen,

Hij gaat terug in de tijd op zoek naar de wortels van het 'Publiek Orgaan voor de Arbeidsallocatie' ( po a ), een door Van Bekkum geïntroduceerd begrip dat als

Het tijdschrift stelt zijn kolommen open voor wetenschappelijke artike­ len die gekenmerkt worden door een zekere actuali­ teitswaarde e n /o f

Public expenditure on active and passive la­ bour market policy shows considerable variety in volume and composition across the north­ western member-states of the

An average LWO model oriented correspondingly together with a simulated HAADF image based on the model are shown as insets in Fig.  5a.. The diffraction pattern was simulated based

If clot breakdown supersedes clot formation, this will lead to bleeding tendencies and if it’s the other way around, blood clots will form and remain in the blood vessels,