• No results found

Zwarte oorlogsbuit: Bevrijde slaven aan boord van het Mississippi Squadron tussen 1862 en 1864.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zwarte oorlogsbuit: Bevrijde slaven aan boord van het Mississippi Squadron tussen 1862 en 1864."

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zwarte oorlogsbuit

Bevrijde slaven aan boord van het Mississippi

Squadron tussen 1862 en 1864.

Masterscriptie

J.C. Posdijk

1 juli 2015

Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Geesteswetenschappen

Master Militaire Geschiedenis

2014-2015

Eerste begeleider: Prof. Dr. H. Amersfoort

Tweede begeleider: Prof. Dr. W. Klinkert

(2)
(3)

Abstract

The capture of Vicksbug in July of 1863 proved to be a turning point in the American Civil War. Rear admiral Porter and his Mississippi Squadron participated in this success. Relatively unknown are the African-American sailors that were present on board of this squadron. Many of them were freed during the Civil War and were classified as contraband of war. Resulting from a shortage of manpower, the U.S. Navy enlisted many of them. Although most Northerners were against slavery, the contemporary mindset did not approve racial equality. The introduction of contrabands into a predominant white U.S. Navy would not go without frictions between the different races. This masters dissertation focuses on the work environment that the Mississippi Squadron provided for the contrabands. It also examines the relations between the white sailors and contrabands on board of the Mississippi Squadron’s vessels between 1862 and 1864. Due to the shortage of manpower, the U.S. Navy was forced to adopt a progressive policy regarding race equality. Even though there were certain restrictions for contrabands at the beginning of the Civil War, these would dissolve during the conflict. Contrabands were valued equally to white sailors and received equal treatment. This shows in pay, medical care, pension, rations and judicial punishment. This progressive attitude developed a process among the white crews. At the beginning of the war, whites were fairly positive about the introduction of contrabands in their crew. When contrabands started to perform more important jobs, this mildly positive perception soon turned into frustration. Suffering from an identity crisis, whites resorted to correcting their contraband co-workers. These corrections ranged from intimidations to violence against blacks, trying to restore traditional boundaries between blacks and whites. Although captains tried to apply measures in order to reduce these frictions, they were not always successful. The officers of the Mississippi Squadron underwent a different process. At the start of the Civil War they were generally skeptical about the capacities of black men. During the war, they gained a more positive attitude about their contraband sailors. In the heat of battle, the contrabands proved themselves equal or even better than white sailors. It is difficult to provide general conclusions about contrabands during the Civil War; most research contains all African-Americans across the entire U.S. Navy. It is problematic to extract the role of contrabands from this research. The U.S. Navy also allowed commanding officers to implement their own forms of racial segregation aboard their ships. Resulting from this fact, this dissertation is unable to provide any conclusions for squadrons other than the Mississippi Squadron between 1862 and 1864.

(4)

Samenvatting

De verovering van Vicksburg in juli 1863 was een belangrijk keerpunt in de Amerikaanse Burgeroorlog. Het Mississippi Squadron speelde hierin een belangrijke rol. Relatief onbekend is de bijdrage van veel Afrikaans-Amerikaanse mannen aan dit succes. Veel van hen werden tijdens de Burgeroorlog bevrijd uit de slavernij en aangemerkt als oorlogsbuit. Door grote bemanningstekorten werden zij aangesteld bij de U.S. Navy en opgenomen in de voornamelijk witte bemanningen. Deze contrabands vormden gedurende de Burgeroorlog een belangrijk onderdeel van het Mississippi Squadron. Hoewel veel Noordelijke opvarenden geen voorstander waren van slavernij, was rassengelijkheid een taboe. De introductie van

contrabands binnen de bemanningen moet voor veel spanning hebben gezorgd. In deze

scriptie is onderzocht hoe de werkomstandigheden voor de contrabands waren aan boord van het Mississippi Squadron tussen 1862 en 1864. Daarnaast worden de relaties tussen de witte bemanning en de contrabands aan boord van de schepen nader belicht. Het blijkt dat de constante vraag naar mankracht bij de U.S. Navy zorgde voor een progressief beleid. Hoewel er in eerste instantie restricties bestonden voor het rekruteren en aanstellen van contrabands, vervielen deze gedurende het conflict. Contrabands kregen meer mogelijkheden en vervulden tijdens het hoogtepunt van de Burgeroorlog belangrijke functies. Opvallend hieraan is dat zij gelijkwaardig behandeld werden ten opzichte van de blanke bemanningsleden. Zij ontvingen hetzelfde loon, pensioen, rantsoenen, medische zorg en werden bestraft volgens dezelfde regelgeving. Deze progressieve behandeling van de U.S. Navy resulteerde in een proces onder de blanke bemanningsleden. Waar zij aan het begin van de oorlog positief reageerden op het binnentreden van de contrabands veranderde dit in 1862 en 1863. Getergd door een identiteitscrisis zagen de blanke bemanningsleden hun sociale status dalen. Zij stonden immers op gelijke voet, of zelfs onder de voormalige slaven. Hoewel commandanten probeerden maatregelen te treffen die frictie tussen de rassen moest verlichten, hielp dit niet altijd. Blanke bemanningsleden uitten hun frustraties, uiteenlopend van intimidatie tot gericht geweld. Voor de officieren van het Mississippi Squadron lag dit anders. Hoewel veel van hen sceptisch waren over de capaciteiten van de contrabands, verbeterde dit beeld gedurende de oorlog. Contrabands bewezen zich in het heetst van de strijd en bleken gelijkwaardig, of zelfs beter als hun blanke collega’s. Het is lastig duidelijke uitspraken te doen over contrabands. Veel onderzoek richt zich op alle zwarte opvarenden tijdens de Burgeroorlog. Daarnaast konden de verstandhoudingen aanzienlijk verschillen tussen squadrons. Meer onderzoek is benodigd om hier meer duidelijkheid in te krijgen.

(5)

Voorwoord

Deze scriptie is geschreven te afronding van de masteropleiding Militaire Geschiedenis aan de Faculteit der Geesteswetenschappen vallend onder de Universiteit van Amsterdam(UvA). Na het afronden van de bacheloropleiding Krijgswetenschappen aan de Faculteit Militaire Wetenschappen onder de Nederlandse Defensie Academie(NLDA), heeft de Koninklijke Marine mij de kans gegeven deze studie in het studiejaar 2014-2015 te laten volgen.

Het idee om te schrijven over een maritiem onderwerp was hierdoor niet verwonderlijk. De bedoeling was om de masterscriptie te schrijven over riverine operations. Toch bleef ook de Amerikaanse Burgeroorlog mij interesseren aangezien dit een belangwekkend conflict is, waar tijdens mijn beide studies relatief weinig aandacht aan besteed werd. Het idee om dit te combineren leidde mij naar de basis van riverine operations, het optreden van de Unie in de zuidelijke staten op de grote rivieren. Na mijzelf verder ingelezen te hebben stuitte ik op een bijzonder fenomeen, waar ik zelf nog nooit eerder van gehoord had. Het opereren van met name het Mississippi Squadron op de grote zuidelijke rivieren en aftakkingen, zorgde voor de bevrijding van vele slaven uit dit gebied. Een significant gedeelte van deze slaven werd opgenomen door de United States Navy en later ingezet op haar schepen. Dit vond ik dermate interessant, dat ik besloot hier verder onderzoek naar te doen en dit vorm te geven in deze scriptie.

Ten eerste wil ik vaststellen dat geen enkele zin of woord in deze scriptie geschreven is met een kwetsende intentie. Er is geschreven over een gevoelig onderwerp, in een periode waarbij onderscheid in de waarde en kwaliteit van verschillende rassen gewoon was. Sommige verwoordingen en passages zijn gebruikt zodat de waarheidsgetrouwheid van deze scriptie gewaarborgd blijft.

Met veel plezier kijk ik terug naar mijn tijd op de Universiteit van Amsterdam en het volgen van de Master Militaire Geschiedenis. Graag wil ik iedereen bedanken die mij ondersteund heeft in de totstandkoming van dit product.

(6)

Inhoudsopgave

ABSTRACT ... 2 SAMENVATTING ... 3 VOORWOORD ... 4 INHOUDSOPGAVE ... 5 INLEIDING ... 6 1. CONCEPTUEEL KADER ... 13 1.1PROBLEEMSTELLING EN DOELSTELLING ... 13 1.2RELEVANTIE ... 14 1.3THEORETISCHE INBEDDING ... 15

1.4METHODE VAN ONDERZOEK ... 16

1.5BETROUWBAARHEID EN VALIDITEIT ... 18

1.6HYPOTHESE ... 19

2. HET MISSISSIPPI SQUADRON ... 21

2.1DE ORGANISATIE EN TAKEN VAN HET SQUADRON ... 21

2.2DAVID DIXON PORTER ... 24

2.3INZET EN SUCCESSEN ... 27

3. OORLOGSBUIT AAN BOORD ... 34

3.1INDIENSTTREDING VAN CONTRABANDS ... 34

3.1.1 Rekrutering ... 34

3.1.2 Aanstelling ... 40

3.1.3 Taken ... 42

3.1.4 Rangen en vooruitzichten ... 45

3.2WERKOMSTANDIGHEDEN VOOR DE CONTRABAND ... 48

3.2.1 Werkschema‟s en verblijven ... 48

3.2.2 Ontspanning ... 51

3.2.3 Medische zorg ... 52

3.2.4 Strafmaatregelen ... 54

4. RELATIES TUSSEN DE RASSEN ... 58

4.1VERSTANDHOUDINGEN TUSSEN DE BEMANNINGSGROEPEN ... 58

4.1.1 Opvattingen van het officierskorps over de contrabands ... 58

4.1.2 Opvattingen van de witte bemanning over de contrabands ... 61

4.1.3 Contrabands na de Amerikaanse Burgeroorlog ... 66

5. CONCLUSIE ... 68

6. REFLECTIE... 72

(7)

Inleiding

Na de verovering van Vicksburg, Mississippi in juli 1863 door major general Ulysses S. Grant en rear admiral David D. Porter, schreef President Abraham Lincoln een brief. Hierin toonde hij zijn dankbaarheid aan alle militairen die hadden bijgedragen aan deze prestatie. Zowel te land als op het water speelden zij een grote rol in wat sommigen zien als één van de belangrijkste overwinningen van de Amerikaanse Burgeroorlog. Lincoln schreef over de rol van de United States Navy (U.S. Navy): “Nor must Uncle Sam‟s Web-feet be forgotten. At all

the watery margins they have been present. Not only on the deep sea, the broad bay, and the rapid river, but also up the narrow muddy bayou, and wherever the ground was a little damp, they have been, and made their tracks.”1

Wat vaak vergeten wordt, is dat een groot deel van deze militairen een donkere huidskleur had. Met name de U.S. Navy kende een relatief hoog percentage gekleurde opvarenden. Veel van deze opvarenden waren bevrijd uit de slavernij en opgenomen in de federale marine. Tijdens vrijwel de gehele Burgeroorlog vochten zij naast de witte marinemannen. Hoewel deze zwarte bemanningsleden onmisbaar waren voor de U.S. Navy was het totaal niet vanzelfsprekend dat gekleurde mannen dienden onder de Amerikaanse vlag.

Mannen van Afrikaans Amerikaanse afkomst werden tot laat in de 18e eeuw geweigerd in alle Amerikaanse krijgsmachtdelen. Toen het Congress in 1792 de Militia Act goedkeurde, zag de United States Navy een kans. De Militia Act schreef voor dat alle fysiek capabele, witte mannen tussen 18 en 45 konden worden opgeroepen voor militaire dienst.2 Hoewel de United States Army (U.S. Army) en de United States Marine Corps (USMC) een strikte interpretatie aanhielden en gekleurde mannen nog steeds weigerden voor de dienst, zag de U.S. Navy dit anders. Gekleurde mannen in vrijheid of de zogenaamde freedmen vielen volgens de marineleiding in dezelfde categorie. Vanaf 1840 stelde de U.S. Navy echter wel een regel in waardoor het aantal vrije kleurlingen in dienst van de marine gelimiteerd werd. Gekleurde mannen mochten niet meer dan vijf procent van de aanmeldingen uitmaken. Toch verwierf de

1 McPherson, J. M. (2012). War on the waters: The Union and Confederate Navies, 1861-1865. Chapel Hill:

University of North Carolina Press. 1.

2

Ramold, S. J. (2002). Slaves, Sailors, Citizens: African Americans in the Union Navy. DeKalb: Northern Illinois University Press. 44-45.

(8)

marine, door deze ruime opvatting, de eerste gekleurde mannen in Amerikaanse militaire dienst.3

De aanval van de Confederatie op Fort Sumter op 12 april 1861 markeerde de start van de Amerikaanse Burgeroorlog. President Lincoln was terughoudend om gekleurde mannen te bewapenen en te laten vechten voor de Unie. De verwachting was dat de rebellie4 binnen enkele maanden over was, waardoor de vraag naar mankracht gemakkelijk gevuld kon worden door blanke militairen. Daarnaast vreesde Lincoln dat een dergelijke beslissing de slaafhoudende grensstaten Maryland, Kentucky, Missouri en Delaware naar de kant van de Confederatie zou jagen. Lincoln stelde: “My paramount object in this struggle is to save the

Union, and it is not either to save or destroy slavery”.5

Rassensegregatie was aan de orde van de dag. Het overgrote deel van de witte bevolking, ook in de Noordelijke staten, was tegen de emancipatie van het gekleurde ras. Velen zagen het witte ras als superieur. Vele blanken verafschuwden het idee om naast gekleurde militairen te dienen. Het grote voorbeeld hiervan waren de draft riots in New York City in juli 1863. Hier gingen meer als 50.000 man de straat op om te protesteren tegen de bewapening van de zwarte bevolking.6

Ondertussen ondervonden vele marineofficieren moeilijkheden in de uitvoering van hun taken. In de maanden na de val van Fort Sumter meldden gevluchte slaven zich bij patrouillerende marineschepen. Deze schepen bevonden zich op de Atlantische Oceaan en in de Golf van Mexico waar zij de blokkade van de Zuidelijke staten handhaafden. Marineofficieren wisten zich geen raad met de slaven. Dit kwam door de terughoudendheid van Lincoln’s regering om duidelijke regelgeving op te stellen omtrent de status van slaven en de bewapening van de zwarte bevolking. Op 6 augustus 1861 ondernam het Congress stappen en accepteerde de First Confiscation Act.7 Met dit document verviel het eigendomsrecht op slaven, wanneer slaafhouders deze slaven gebruikten om de Zuidelijke oorlogsinspanning te ondersteunen. Hiermee werden de slaven technisch gezien nog niet bevrijd.

3 Reidy, J. P. (2001). Black Men in Navy Blue During the Civil War. Prologue Magazine,33(3).

4 De Lincoln administratie weigerde het conflict te classificeren als oorlog. Zij kozen ervoor vast te houden aan

een de term rebellie.

5

Quarles, B. (1953). The Negro in the Civil War. Boston: Little, Brown. 160.

6 McPherson, J. M. (1965). The Negro's Civil War: How American Negroes felt and acted during the war for the

Union. New York: Pantheon Books. 70-77.

7

Tomblin, B. B. (2009). Bluejackets and Contrabands: African Americans and the Union Navy. Lexington, KY: University Press of Kentucky. 15.

(9)

De bootladingen vol met de gevluchte slaven, ofwel contrabands bleven zich melden bij de schepen. Veel marineofficieren besloten de slaven aan boord te nemen, omdat veel voormalig slaven accurate kennis hadden van de omgeving en vijandelijke bewegingen in het gebied. Daarnaast hadden veel schepen een tekort aan bemanning en vormden de mannelijke

contrabands een kans om dit probleem te verhelpen. Secretary Gideon Welles van het Navy Department erkende de noodzaak om meer duidelijkheid te scheppen voor de gezagvoerders

van de marineschepen.8 Op 25 september 1861 verstuurde hij een bevel aan admiral Goldsborough waarin hij stelde: “The Department finds it necessary to adopt a regulation

with respect to the large and increasing number of persons of colour, commonly known as contraband, now subsisted at the navy yard and on board ships of war. These can neither be expelled from the service to which they have resorted, nor can they be maintained unemployed, and it is not proper that they should be compelled to render necessary and regular services without a stated compensation. You are therefore authorized, when their services can be made useful, to enlist them for the naval service, under the same forms and regulations as apply to other enlistments. They will be allowed, however, no higher rating than „boys‟, at a compensation of $10 per month and one ration a day.”9

Hoewel het sinds de Militia Act van 1792 al mogelijk was voor freedman en buitenlanders van gekleurde afkomst dienst te nemen in de U.S. Navy, verbreedde Gideon Welles dit met deze order. Nu was het ook voor de contrabands mogelijk te dienen bij de U.S. Navy, met een beperking tot de rang „boy‟. Secretary Welles breidde dit op 18 december 1862 verder uit.10

“Persons known as contrabands will not be shipped or enlisted in the naval service with any higher rating than that of landsman, but if found qualified after being shipped, may be advanced by the commanding officer of the vessel in which they serve to the ratings of seaman, ordinary seaman, fireman, or coal heaver.”11

Aan het eind van 1862 had de U.S. Navy duidelijke regelgeving omtrent de behandeling en acceptatie van contrabands binnen de marine. Mede dankzij het vooruitstrevende beleid van

8 Tomblin, B. B. (2009). Bluejackets and Contrabands: African Americans and the Union Navy. Lexington, KY:

University Press of Kentucky. 15-17.

9 Ramold, S. J. (2002). Slaves, Sailors, Citizens: African Americans in the Union Navy. DeKalb: Northern

Illinois University Press. 40-41.

10 Tomblin, B. B. (2009). Bluejackets and Contrabands: African Americans and the Union Navy. Lexington,

KY: University Press of Kentucky. 22-23.

11

Valle, J. E. (1980). Rocks & shoals: Order and discipline in the old Navy, 1800-1861. Annapolis, MD: Naval Institute Press. 20-21.

(10)

Gideon Welles, maakten veel commandanten gebruik van de mogelijkheid om de gevluchte slaven aan boord op te nemen in de bemanning.

Het blijft voor onderzoekers nog steeds lastig om het exacte aantal gekleurde opvarenden tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog te bepalen. Niet altijd werd dit nauwkeurig gedocumenteerd. Toen de U.S. Navy aan het begin van de twintigste eeuw werd gevraagd hoeveel gekleurde bemanningsleden gediend hadden tijdens de Burgeroorlog, was het antwoord onduidelijk. Toenmalige veteranen gaven aan dat dit ongeveer een kwart van de bemanningen was. De U.S. Navy heeft toen het totaal aantal marinemensen gedeeld door vier en kwam uit op 29,511 gekleurde bemanningsleden.12 Later kwam met uitgebreid onderzoek meer duidelijkheid. Een partnerschap van het Department of the Navy, Howard University en

The National Park Service vond een betrouwbaarder aantal. Door bestudering van

scheepsbemanningslijsten en enlistment records konden uiteindelijk bijna 18,000 gekleurde bemanningsleden op naam worden geïdentificeerd. Dit kwam neer op grofweg twintig procent van de totale mankracht dat diende onder de U.S. Navy tijdens de Burgeroorlog.13

Naarmate de oorlog verder verliep werden er steeds meer gekleurde bemanningsleden opgenomen aan boord van de verschillende schepen. Waar het gekleurde bemanningspercentage aan boord van U.S. Navy schepen in 1861 nog zes procent was, klom dit in de zomer van 1862 al op tot bijna vijftien procent. Gedurende de Burgeroorlog bleef het percentage stijgen tot een piek van 23 procent in 1863-1864. In de herfst van 1865 werd het dienstverband van de meeste gekleurde bemanningsleden ontbonden. Toch bleef nog ongeveer vijftien procent in dienst van de U.S. Navy. Dat is driemaal de hoeveelheid waar de marine mee was begonnen bij de start van de Burgeroorlog.

12

Aptheker, H. (1947). The Negro in the Union Navy. Indianapolis, IN: Bobbs-Merrill. 179.

(11)

Tabel 1. Percentages gekleurde bemanningsleden aan boord van U.S. Navy schepen tijdens de Burgeroorlog.14

De commandanten van de schepen waren zelf verantwoordelijk voor de opname van de

contrabands in hun bemanning. Hierdoor waren er significante verschillen in de

samenstellingen van de verschillende squadrons. Zelfs tussen afzonderlijke schepen kon dit verschil groot zijn. Het aanbod van de contrabands was voornamelijk aanwezig in de zuidelijke slaaf houdende staten. Logischerwijs werden de meeste contrabands opgenomen bij de squadrons die hier opereerden.

Figuur 1. De kust van de Zuidelijke staten.15

(12)

Met name het North Atlantic Blockading Squadron en het Mississippi Squadron hadden grote percentages contrabands aan boord van hun schepen. Het North Atlantic Blockading

Squadron dat rekruteerde in de traditioneel zeevarende gebieden langs de noordoost kust van

de Verenigde Staten trok veel gekleurde bemanningsleden. Sommigen van hen waren gevlucht uit de zuidelijke staten. Daarnaast wierven zij hun bemanningsleden ook aan de kust van de Virginia en North Carolina, waar veel opvangkampen voor gevluchte slaven gevestigd waren. Het grootste aantal contrabands werd echter opgenomen in het Mississippi Squadron, onder het bevel van rear admiral David Dixon Porter. Ongeveer 34 procent van het totaal aantal aan gekleurde opvarenden diende in dit squadron. Het Mississippi Squadron opereerde voornamelijk op de Mississippi rivier en de aftakkingen van deze rivier. Opererend op een rivier dwars door het hart van de zuidelijke staten kwam het in aanraking met het grootste aantal slaaf houdende staten. De samenstelling kon per schip sterk verschillen. Dit lag mede aan de instelling van de commandant en de officieren. Daarnaast maakte het uit wat voor soort schip het was en welke taken zij uitvoerden. De gekleurde bemanning van sommige schepen varieerden soms tussen de 60 en 100 procent.16

Tabel 2. Percentages gekleurde opvarenden van de drie squadrons met de meeste contrabands.17

Grote stappen op het gebied van emancipatie werden in de Verenigde Staten gezet tijdens de Burgeroorlog. Met het afkondigen van de Emancipation Proclamation in 1862 verklaarde president Lincoln alle slaven in de Zuidelijke staten bevrijd. Secretary of the Navy

Department Gideon Welles schreef in zijn dagboek. “It is momentous both in its immediate and remote results, and an exercise of extraordinary power which cannot be justified on mere

15 Tucker, S. C. (2001). A Short History of the Civil War at Sea. Lanham: Rowman & Littlefield Publishers. 13. 16

Reidy, J. P. (2001). Black Men in Navy Blue During the Civil War. Prologue Magazine,33(3).

(13)

humanitarian principles, and would never have been attempted but to preserve the national existence. The slaves must be with us or against us in this war.”18

Het laatste citaat van Welles blijkt tekenend voor het verloop van de Amerikaanse Burgeroorlog. De vrijgekomen slaven sloten zich in eerste instantie in grote getallen aan bij federale marine eenheden. Daar streden zij naast blanke mannen voor hun vrijheid en rechten. Het lijkt echter logisch dat deze plotselinge aanwezigheid van voormalig slaven voor veel frictie zorgde in de bemanningen van de verschillende squadrons. In dit onderzoek worden de omstandigheden van de contrabands aan boord van het Mississippi Squadron belicht. Daarnaast wordt bekeken hoe de relaties tussen de verschillende rassen aan boord van de schepen van het Mississippi Squadron.

18

Niven, J. (1973). Gideon Welles; Lincoln's Secretary of the Navy. New York: Oxford University Press. 142-144.

(14)

1. Conceptueel Kader

1.1 Probleemstelling en Doelstelling

Gideon Welles was zeer vooruitstrevend in zijn denken over de rol van voormalig slaven in dienst van de U.S. Navy. Zijn regelgeving gaf commandanten van de Amerikaanse oorlogsschepen de mogelijkheid om gevluchte slaven op te nemen in de bemanning van de schepen. Zij zouden op gelijke voet worden aangenomen, maar restricties omtrent rang en soldij bleven in eerste instantie bestaan. Hoewel deze regelgeving later versoepelde en de voormalig slaven meer rechten kregen, bleef er een zekere mate van ongelijkheid bestaan tussen de blanke en gekleurde bemanning aan boord van de marineschepen.

Het is interessant om te zien hoe in een relatief korte periode zoals de Amerikaanse Burgeroorlog grote vooruitgang gemaakt kon worden op het gebied van emancipatie. Hoewel alle slaven in 1863 officieel door de Emancipation Proclamation bevrijd werden, betekende dit zeker niet dat ze hierdoor op gelijke voet kwamen te staan met de witte bevolking. Veel marineofficieren afkomstig uit de zuidelijke staten verlieten de U.S. Navy tijdens de aanloop naar de Burgeroorlog en boden hun diensten aan bij de marine van de Confederatie. Er waren echter nog steeds marineofficieren van zuidelijke komaf in dienst van de U.S. Navy. Daarnaast waren ook veel officieren en witte bemanningsleden, afkomstig uit noordelijke staten, geen voorstander van totale rassenemancipatie.

Tekorten aan bemanningsleden bij veel schepen van de U.S. Navy noodzaakten de commandanten om de contrabands in te lijven in de bemanning. Met name het Mississippi

Squadron nam significante aantallen gekleurde opvarenden aan boord. Wanneer

gesegregeerde bevolkingsgroepen gedwongen worden om samen te leven, werken, vechten en te ontspannen is het onvermijdelijk dat hier bepaalde spanningen vrijkomen. Dit was ongetwijfeld ook het geval bij een grote hoeveelheid federale marineschepen tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. De beperkte ruimte beschikbaar aan boord van marineschepen kon dit alleen maar verder in de hand werken. Daarnaast worden krijgsmachten en haar verschillende onderdelen vaak gekenmerkt door een aristocratische en conservatieve denkwijze.19

(15)

De tot dan toe grotendeels witte U.S. Navy werd tijdens de Burgeroorlog geforceerd zich in korte tijd aan te passen, naar een model waar gewerkt en gevochten werd met een in die tijd minderwaardige bevolkingsgroep. Hieruit volgt de centrale vraag van deze scriptie: Hoe was de verstandhouding tussen de contrabands en de witte opvarenden van het Mississippi

Squadron onder het commando van David D. Porter tussen 1862 en 1864?

Het doel van deze masterscriptie is om de status van de gekleurde opvarenden aan boord van schepen van het Mississippi Squadron duidelijker vast te stellen. Om dit te kunnen bereiken zal er eerst gekeken worden naar het Mississippi Squadron. Vervolgens zullen de condities aan boord voor de zwarte opvarende belicht worden. Ten derde komt de opvatting van het officierskorps en witte bemanning over de contrabands naar voren. Als laatste zal in de conclusie een antwoord worden gegeven op de centrale vraag.

1.2 Relevantie

Met de rekrutering en aanstelling van de zogenaamde contrabands sloeg de U.S. Navy een nieuwe weg in. Dit vooruitstrevende denken bracht de U.S. Navy nieuwe aanwas voor het tekort aan bemanning, maar zorgde ook voor veel controverse. Het beleid bracht veel moeilijkheden voor de commandanten en witte bemanningsleden van de verschillende U.S. Navy schepen tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Samenleven en werken op een klein oppervlak als een marineschip is in beginsel lastig, zeker wanneer er een spanning heerst tussen bepaalde rassen aan boord. Dit roept veel vragen op naar de toestand aan boord van deze schepen. Op welke wijze leefden deze verschillende groepen samen aan boord en hoe was de onderlinge verstandhouding? Onderzoek naar de werkomstandigheden, leefwijze en opinies van de opvarenden kan een beter beeld schetsen van deze verstandhouding. Hierdoor krijgt men meer inzicht in de problemen die zich voordeden aan boord van deze schepen en hoe deze opgelost werden door de marineleiding of door het officierskorps. Het geeft ook meer inzicht in de regelgeving. Waren er speciale regels uitgegeven omtrent het samenleven en werken aan boord van deze schepen, of regelden de commandant en officieren van de schepen dit zelf?

Tegenwoordig is de kwestie van rassensegregatie binnen marines zo goed als verdwenen. Aan boord van de hedendaagse marineschepen komen problemen van deze aard vrijwel niet meer voor. Toch kan de situatie, zoals die zich aanbood aan de U.S. Navy tijdens de Burgeroorlog verhelderend zijn voor hedendaagse marines, maar ook andere organisaties. Het forceren van

(16)

voorheen gesegregeerde bevolkingsgroepen samen te werken in benarde omstandigheden brengt veel problemen met zich mee. Toch heeft de U.S. Navy dit op een bepaalde manier laten werken. Dit vraagt veel flexibiliteit, doorzettingsvermogen en vindingrijkheid van een organisatie en haar werknemers. De lessen uit het optreden van de U.S. Navy op dit gebied kunnen hulp bieden aan krijgsmachten of andere organisaties met verwante problemen.

1.3 Theoretische Inbedding

Er is een duidelijk debat waarneembaar onder voornamelijk Amerikaanse historici. Het debat focust zich met name op de integratie van de contrabands in de bestaande scheepsbemanningen. De rol van discriminatie staat hierin centraal. Aan de ene zijde zijn historici zoals Michael J. Bennett, Barbara B. Brooks en Joseph P. Reidy. Zij stellen dat er veel vooroordelen waren omtrent de aanwezigheid van contrabands aan boord van de marineschepen. Daarnaast speelde discriminatie een sterke rol in het dagelijks leven van de vrijgekomen slaven die in dienst kwamen van de U.S. Navy. Aan de andere zijde staan onderzoekers als Benjamin Quarles en Stephen J. Ramold. Deze historici beweren dat er zeker een bepaalde mate van discriminatie aanwezig was binnen de verschillende bemanningen en het officierskorps. De mate van deze vooroordelen en discriminatie is echter minimaal gezien de maatschappelijke gedachte omtrent slaven en de zwarte bevolkingsgroep.

Sinds de tweede helft van de twintigste eeuw is de rol van de contrabands aan boord van Amerikaanse marineschepen naar voren gekomen. Hoewel er veel geschreven is over de rol van de verschillende squadrons tijdens de Burgeroorlog, bleef hier de bijdrage van de zwarte opvarenden vaak op de achtergrond. Het uitbrengen van David L. Valuska’s The Negro in the

Union Navy, 1861-1865 (1973) bracht het perspectief van de zwarte man in dienst van de

marine naar de voorgrond. Sindsdien zijn steeds meer onderzoekers zich gaan richten op dit fenomeen. Het Black Sailors Project van Howard University onder leiding van Joseph P. Reidy bracht verdere uitweiding van dit onderwerp. Hierbij werden primaire bronnen nader onderzocht zodat een beter beeld gegeven kon worden over de daadwerkelijke aantallen

contrabands, die dienden aan boord van marineschepen tijdens de Amerikaanse

Burgeroorlog. Veel van deze onderzoeken steunen voornamelijk op de archieven en rapporten van de verschillende schepen en squadrons. Daarnaast is vooral briefverkeer tussen commandanten en opvarenden bestudeerd om de situatie en sfeer aan boord te bepalen. Opvallend hierin is dat het overgrote deel gebaseerd is op geschriften van de witte bemanning of officieren. De bijdrage van zwarte opvarenden is nihil. Een uitzondering hierop is het werk:

(17)

Diary of a Contraband van William B. Gould. Hierin zijn de bevindingen vanuit het oogpunt

van de gekleurde opvarende uiteengezet. Een reden voor dit eenzijdige bronnengebruik is het simpele feit dat veel voormalig slaven analfabeet waren ten tijde van het conflict. Hierdoor waren zij niet in staat om in dezelfde aantallen geschriften op te stellen zoals hun witte tegenhangers dit wel konden.

De meest toonaangevende auteurs op dit gebied zijn Joseph P. Reidy, Steven J. Ramold en Michael J. Bennett. Reidy leverde een grote bijdrage op dit gebied door zijn onderzoek aan Howard University, vervolgens bracht hij een artikel hierover uit in Prologue Magazin.20 Zowel Ramold als Bennett droegen bij door omvangrijke werken uit te brengen omtrent het samenleven aan boord van marineschepen. In deze werken schetsen zij de omstandigheden zoals die voor gekleurde marinemannen aan boord waren tijdens de Burgeroorlog. Ramold focust zich vooral op de rol die de marineleiding speelde voor de opname van grote aantallen zwarte bemanningsleden binnen de U.S. Navy. Bennett bekijkt vooral het leven aan boord van de schepen en richt zich met name op de onderlinge verhoudingen tussen de blanke- en gekleurde bemanning. Wat alle onderzoekers stellen, is dat het erg lastig is om een onderscheid te maken tussen reeds vrije zwarte opvarenden en voormalig slaven. Dit doordat in slechts een fractie van de documenten een duidelijk onderscheid wordt gemaakt. Veel van de uitspraken die alle onderzoekers doen over de rol van de zwarte opvarende binnen de U.S. Navy tijdens de Burgeroorlog gaat over alle zwarte marinemannen.

1.4 Methode van Onderzoek

Er is gekozen om het Mississippi Squadron te behandelen voor dit onderzoek. Hiervoor is een aantal redenen. Ten eerste is het duidelijk dat het hoogste aantal gekleurde opvarenden zich bevond binnen dit squadron. Aangezien het hoogste percentage gekleurde opvarenden diende onder dit squadron is het aannemelijk dat in dit squadron ook de meeste frictie tussen de bemanningen optrad.21 Daarnaast zal door deze omvang, naar verwachting het meeste bronmateriaal beschikbaar voor zijn voor dit squadron. Tevens is dit squadron interessant aangezien het voornamelijk opereerde op de Mississippi rivier en haar aftakkingen. Dit heeft een aantal gevolgen voor het onderzoek. Allereerst draagt dit bij aan het percentage

contrabands die zich bevond aan boord van de schepen. Uit de archieven22 is geen

20 Reidy, J. P. (2001). Black Men in Navy Blue During the Civil War. Prologue Magazine,33(3). 21 Zie tabel 1 & 2

22

Rush, R. (Ed.). (1894). Official Records of the Union and Confederate Navies in the War of the Rebellion, 31

(18)

onderscheid te maken tussen voormalig slaven en reeds vrije gekleurde mannen in dienst van de marine. Door rekrutering in de gebieden waar de squadrons operationeel waren, is het zeer aannemelijk dat hierdoor de meeste contrabands in dit squadron aanwezig waren. Reidy steunt deze gedachte, hij stelt dat naar schatting ten allen tijde tenminste een derde van de bemanningen bij het Mississippi Squadron bestond uit contrabands.23 Een tweede aspect dat naar voren komt uit het selecteren van het Mississippi Squadron, is het verschil per schip vallend onder één squadron. Verschillende auteurs, waaronder Tomblin, Ramold en Reidy stellen dat er belangrijke verschillen waren in de relaties tussen de contrabands en witte bemanning bij de verschillende squadrons en schepen. Het Mississippi Squadron kenmerkte zich door te opereren in nauw vaarwater. Daarnaast voeren de schepen vaak in konvooi en werkten nauw samen in de uitvoering van hun taken. Hierdoor is het in de lijn der verwachting dat de sfeer en relaties grotendeels gelijk waren aan boord van de schepen binnen dit squadron. Hierdoor kan er een duidelijker en betrouwbaarder beeld neergezet worden van de relaties tussen contrabands en witte opvarenden.

Er is gekozen om de periode waarin rear admiral David D. Porter commandant was, te nemen als periode afbakening voor deze scriptie. In oktober 1862, wanneer Porter het commando van het toenmalige Western Gunboat Flotilla overneemt, hebben relatief grote aantallen

contrabands zich al aangemeld bij de U.S. Navy. Hierdoor is de periode waarin de

commandanten nog geen duidelijkheid hadden omtrent de contrabands reeds voorbij. De vrijgekomen slaven zijn inmiddels een veel voorkomend verschijnsel geworden. Dit is terug te zien in de tabel van Reidy, waarbij een toenemende tendens te zien is in het aantal zwarte opvarenden tussen 1862 en 1864. Hierdoor moeten Porter en zijn commandanten een duurzame oplossing zien te vinden tussen de verschillende groepen aan boord. Tevens is deze periode tekenend voor het verloop van de Amerikaanse Burgeroorlog. Het Mississippi

Squadron leverde een aanzienlijke bijdrage aan de verovering van Vicksburg, later

participeerden het tevens in de Red River Campaign.

Het beeld omtrent de verstandhouding aan boord van de verschillende schepen onder dit squadron zal vanuit het perspectief van de blanke opvarenden gebeuren. Hoewel er enkele vrije zwarte bemanningsleden reeds in dienst waren van de U.S. Navy, was de blanke man bij aanvang van het conflict in aantal overheersend. Vanuit hun toenmalige maatschappelijke

(19)

overtuiging wordt er een inbreuk gedaan op het werkterrein van de blanke man. Grote aantallen vrijgekomen slaven nemen posities in die tot dan toe alleen bestemd waren voor witte opvarenden. Daarnaast is er voor dit perspectief gekozen omdat er meer bronnen beschikbaar zijn vanuit dit oogpunt. Er is niet genoeg tijd om naar de schaarse bronnen te zoeken, waarin de zwarte man zijn visie toont op het binnentreden van een overwegend witte marine.

Het onderzoek zal starten met een uiteenzetting van het Mississippi Squadron zelf. Hierin moet naar voren komen wat dit voor squadron was. Er zal aandacht zijn voor David D. Porter, zijn taakstelling, opbouw van zijn squadron en een korte behandeling van de belangrijkste bijdrage van dit squadron. Vervolgens zal er in het tweede hoofdstuk gefocust worden op de

contrabands aan boord. In dit hoofdstuk wordt in twee verschillende subhoofdstukken nadere

toelichting gegeven op het leven aan boord. Het eerste subhoofdstuk zal zich richten op het binnentreden van contrabands. Hierbij staan rekrutering, aanstelling, taken en mogelijkheden van de contrabands centraal. Vervolgens zal het tweede subhoofdstuk zich bezighouden met de praktische zaken voor de contrabands. Hierin staan de wachtschema’s, verblijven, ontspanning, medische zorg en strafmaatregelen centraal. Speciale aandacht is hierbij voor de verschillen of overeenkomsten tussen deze zaken voor de contrabands ten opzichte van de witte opvarenden. Het derde hoofdstuk zal ingaan op de relaties tussen de beide groepen opvarenden. Hierbij zal ten eerste aandacht zijn voor de gedachten van het officierskorps van het Mississippi Squadron over de contrabands. Vervolgens zal er uiteengezet worden hoe de overige witte bemanning dacht over de aanwezigheid van de contrabands aan boord. Als laatste zal er afgesloten worden met een conclusie, waarin de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord wordt.

1.5 Betrouwbaarheid en Validiteit

Het gebrek aan tijd en mogelijkheden om zelf archiefwerk te doen, resulteert in een afhankelijkheid van secundaire literatuur. Hierdoor zijn mogelijk niet altijd de juiste gegevens voorhanden om treffende conclusies te trekken. Vrijwel alle auteurs van de secundaire literatuur baseren zich op stukken uit het ORN.24 In dit archief zijn voornamelijk rapporten, briefverkeer tussen commandanten en de marineleiding en bemanningslijsten te vinden. De rapporten en bemanningslijsten zijn zeer behulpzaam voor het tweede hoofdstuk, waarin

24

Rush, R. (Ed.). (1894). Official Records of the Union and Confederate Navies in the War of the Rebellion, 31

(20)

beschreven wordt hoe de situaties waren voor de contrabands aan boord. Het briefverkeer is met name interessant om te kunnen bepalen op welke wijze door met name het officierskorps en de witte bemanning gedacht werd over de aanwezigheid van de gekleurde opvarenden. Het is hierbij belangrijk om in gedachte te houden dat deze brieven opgesteld zijn in een ander maatschappelijk gedachtegoed. Wat hedendaags als discriminerend gezien wordt, kan volgens toenmalige maatstaven als tolerant bestempeld worden.

Het bronmateriaal dat gebruikt wordt in deze scriptie, kan aangemerkt worden als redelijk eenzijdig. Er wordt weliswaar uit het perspectief van de witte officier en bemanning gewerkt, toch kan het afzijdig blijven van de gekleurde opinie tekenend zijn voor de onderzoeksresultaten van deze scriptie. Waar mogelijk zal geprobeerd worden de opinie van de contraband te verwerken in de verschillende hoofdstukken. Toch zal het vrijwel onmogelijk zijn om deze op gelijk niveau te brengen met de opinie van de blanke opvarenden. Het is belangrijk dit te onderkennen en hier rekening mee te houden in de beoordeling van de verstandhoudingen.

De generaliseerbaarheid van deze scriptie is beperkt. Dit scriptieonderwerp zoekt verdieping in het de verstandhoudingen binnen het Mississippi Squadron. Zoals eerder gesteld verschilden de verstandhoudingen in de squadrons aanzienlijk, zelfs eenheden op zichzelf konden significant verschillen. De verstandhoudingen zoals uiteengezet bij het Mississippi

Squadron zijn hierdoor waarschijnlijk anders als bij een ander U.S. Navy squadron tijdens de

Amerikaanse Burgeroorlog.

1.6 Hypothese

Dit onderzoek probeert te achterhalen hoe de verstandhoudingen aan boord van het

Mississippi Squadron waren ten tijde van de Amerikaanse Burgeroorlog. In enkele

hoofdstukken zullen de grote lijnen behandeld worden van het leven aan boord voor de bevrijde slaven. Met name zal er hierbij gelet worden op de mate van gelijkheid of discriminatie die de contrabands ondervonden tijdens hun werkzaamheden en verblijf aan boord van deze schepen. Uit de literatuur blijkt dat er een debat heerst omtrent de mate van discriminatie van opvarende contrabands.

Mijn hypothese is dat de aan boord gekomen contrabands een sterke mate van discriminatie ervoeren door de bemanning van de schepen. Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat een

(21)

samenleving waar gekleurde personen bestempeld werden als minderwaardig, een gelijke behandeling krijgt op de Amerikaanse vloot. Marines worden over het algemeen gekenmerkt door een conservatieve bedrijfscultuur, dit lijkt de hypothese alleen maar verder te sterken. De marineleiding moest de contrabands in dienst nemen door de grote tekorten. De overwegend witte bemanningen voelden hier waarschijnlijk weinig voor. Door de grote tekorten lijkt het logisch dat de contrabands zeer progressief behandeld werden door de marine. Met name op het gebied van taken en functies zal er uit noodzaak geëmancipeerd opgetreden zijn vanuit de federale marine. Dit zal echter niet geleid hebben tot een goede sfeer en verstandhouding tussen het officierskorps en de overige witte bemanning aan boord.

(22)

2. Het Mississippi Squadron

I am clear of my troubles and my fleet is safe out in the broad Mississippi. I have had a hard and anxious time of it.

- Admiral David Dixon Porter

2.1 De organisatie en taken van het squadron

Voordat er gekeken wordt naar de voormalige slaven aan boord van het Mississippi Squadron, is het noodzakelijk om meer duidelijkheid te verschaffen omtrent het squadron zelf. In dit hoofdstuk zal er een kort overzicht gegeven worden van het Mississippi Squadron. Onder andere zal het ontstaan, de opbouw, de commandant en de successen naar voren komen.

Het strategische belang van de grote rivieren, stromend door het hart van de zuidelijke staten werd al aan het begin van het conflict onderkend. De U.S. Navy bestond tot dan toe voornamelijk uit zeegaande schepen, die de ondiepe rivieren niet konden bevaren. Tevens waren deze schepen al belast met het handhaven van de blokkade onder het zogenaamde

Anaconda plan.25 Met name Gideon Welles en zijn rechterhand assisstant secretary of the

Navy, Gustavus Vasa Fox drongen aan op de totstandkoming van een zogenaamde brown water navy, die moest opereren op de grotere rivieren.

Figuur 2. Gideon Welles26

25 Joiner, G. D. (2007). Mr. Lincoln's Brown Water Navy: The Mississippi Squadron. Lanham: Rowman &

Littlefield Publishers. 1-5.

(23)

Figuur 3. Gustavus V. Fox27

Oprichting van de Western Gunboat Flotilla op 16 mei 1861 was het directe gevolg van dit idee. Welles moest echter concessies doen met betrekking tot de organieke plaatsing van dit onderdeel. De U.S. Army eiste alle jurisdictie omtrent de oorlogvoering ten westen van de Appalachen op. Dit leidde tot een hoop onduidelijkheid, met name omtrent de commandostructuur. Wie moest de gunboats bemannen? Zouden marineofficieren de leiding krijgen over de verschillende eenheden? Maar waarschijnlijk het belangrijkste: Wie had het uiteindelijke gezag over deze eenheid? Uiteindelijk vonden het Navy- en War Department een overeenkomst voor de leiding aan de Western Gunboat Flotilla.28 Marineofficier John Rodgers kreeg de opdracht om invulling te geven aan de maritieme zaken van de Gunboat

Flotilla en speelde een grote rol in de opbouw van het Flotilla. Tevens werden de

verschillende varende eenheden geleid door marineofficieren. Rodgers kwam echter in een moeilijke positie te zitten, aangezien hij niet het algehele gezag kreeg over de eenheid. Het uiteindelijke gezag kwam namelijk te liggen bij de U.S. Army, onder general McClellan.29 Hij zag de primaire taakstelling van de Flotilla in de ondersteuning van troepentransport over de rivieren. De thuisbasis van de Western Gunboat Flotilla werd Cairo, Illinois dat op een geografisch belangrijke positie lag. Vanuit deze plaats waar de Ohio rivier, Missouri rivier en Mississippi rivier samenkomen, konden de gunboats assisteren in veel verschillende theaters. (zie figuur 4)

27 http://www.ibiblio.org/hyperwar/OnlineLibrary/photos/pers-us/uspers-f/gv-fox.htm

28 Joiner, G. D. (2007). Mr. Lincoln's Brown Water Navy: The Mississippi Squadron. Lanham: Rowman &

Littlefield Publishers. 14.

(24)

Figuur 4. Kaart van Mississippi River Valley30

Het optreden van de Western Gunboat Flotilla in het eerste jaar van de Amerikaanse Burgeroorlog kende een grote mate van samenwerking tussen de U.S. Army en de U.S. Navy officieren. Er werden wel degelijk successen behaald onder flag officer Andrew H. Foote, die het eerste operationele commando van de Gunboat Flotilla kreeg. De belangrijkste successen waren: de verovering van Fort Henry op 12 februari 1862, de verovering van Fort Donelson op 16 februari 1862 waarbij de Cumberland rivier geopend werd en de aanval op Island No. 10. Bij dit laatste gevecht behaalde de Unie haar eerste overwinning op de Mississippi rivier. Door dit succes kon de brown water navy zich begeven op de Mississippi rivier tot en met Fort Pillow, dat niet ver boven Memphis lag. De tweede marinecommandant van het Flotilla was flag officer Charles H. Davis. Enkele successen waar het Flotilla onder zijn leiding aan bijdroegen waren de verovering van Fort Pillow in mei 1862 en de verovering van Memphis op 6 juni 1862. Hij opende hiermee de Mississippi rivier helemaal tot Memphis. Toch begon Welles zijn beslissing om de Gunboat Flotilla onder het commando van de U.S. Army te laten vallen te betwijfelen. Uit de ervaring bleek dat de samenwerking meestal eenzijdig was.

(25)

Commandanten van de landstrijdkrachten beriepen zich constant op de superieure positie van de U.S. Army tijdens het optreden. Inbreng van Foote of Davis werd veelvuldig genegeerd of niet gehonoreerd. Hierdoor verloor de Unie enkele malen het initiatief tijdens slagen en verspeelde zij kostbare mogelijkheden. Het grootste voorbeeld hiervan is de terughoudendheid van general Halleck. In de opmars naar Vicksburg weigerde Halleck troepen te sturen om de commandant van het Flotilla te ondersteunen in zijn strijd tegen de rebellen. Hierdoor verloor Davis het momentum en kwam hij in het defensief tegenover de rebellen.31

Na een langdurige lobby door met name Welles en Fox kwam het omslagpunt in augustus 1862. Het congres accepteerde de commando overdracht aan de U.S. Navy. Op 1 oktober 1862 werd de Western Gunboat Flotilla omgedoopt in het Mississippi Squadron en kwam hiermee in zijn geheel onder het Navy Department te vallen.32 Niet alleen de naam veranderde, er werden gelijk enkele andere verandering doorgevoerd. Eén van de belangrijkere veranderingen was het aanwijzen van de nieuwe commandant: David D. Porter. Hij zou zijn stempel drukken op het Mississippi Squadron en de successen die deze eenheid behaalde tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog.

2.2 David Dixon Porter

Met de oprichting van het Mississippi Squadron diende er tevens een nieuwe commandant aangesteld te worden. De voormalig commandant flag officer Davis kreeg overplaatsing naar Washington.33 Met name assistant secretary Gustavus Fox was een groot voorstander van de jonge, daadkrachtige commander Porter. David Dixon Porter, afkomstig uit een familie met een grote marine achtergrond, trad op zestienjarige leeftijd in dienst bij de U.S. Navy. Op 2 februari 1829 werd hij aangesteld als midshipman, waarna hij pas in februari 1841 werd bevorderd tot lieutenant. Na twintig jaar gediend te hebben in deze rang, werd Porter in april 1861 bevorderd tot commander.34 Met name de plannen die Porter opstelde voor de verovering van New Orleans en het optreden bij Fort Pickens zorgden voor veel respect van Fox. Secretary Welles was het met Fox eens, maar zag een groot probleem bij deze eventuele

31 Joiner, G. D. (2007). Mr. Lincoln's Brown Water Navy: The Mississippi Squadron. Lanham: Rowman &

Littlefield Publishers. 90.

32

Naval Historical Division. (1971). Civil War Naval Chronology, 1861-1865. Washington D.C.: U.S. Government Printing Office. 100.

33 Cogar, W. B. (1989). Dictionary of Admirals of the U.S. Navy. Annapolis, MD: Naval Institute Press. 41-42 34

Joiner, G. D. (2007). Mr. Lincoln's Brown Water Navy: The Mississippi Squadron. Lanham: Rowman & Littlefield Publishers. 5.

(26)

benoeming. Er waren veel officieren hoger en ouder in rang dan Porter. Hierdoor maakten andere officieren eerder aanspraak op bevordering dan Porter. Welles droeg de beoogde aanstelling voor aan president Lincoln. Beiden kwamen overeen dat deze nieuwe positie ingevuld moest worden door een jonge officier.35 Belangrijk voor het optreden op de rivieren was een commandant die onconventioneel dacht, onbevreesd was en goed kon opereren met de federale landstrijdkrachten. Porter stond bekend als een man die alles deed om militair succes te behalen. Hierin handelde hij veelal impulsief, gestimuleerd door een gigantisch ego.36 Met name het onconventionele denken was zeer belangrijk aangezien de U.S. Navy letterlijk en figuurlijk onbekend vaarwater betrad. Het optreden op rivieren, of de zogenaamde

riverine operations was nieuw voor de Amerikaanse blue water marine. Na aandringen van

Welles ging Lincoln uiteindelijk overstag. Porter werd op 15 oktober 1862 bevorderd tot

acting rear admiral en kreeg het commando over het nieuwe squadron.37

Figuur 5. Rear Admiral David D. Porter38

Na het opnemen van het commando begon Porter meteen veranderingen door te voeren in de samenstelling van het squadron. De recent in dienst genomen City-class ironclads waren

35 Naval Historical Division. (1971). Civil War Naval Chronology, 1861-1865. Washington D.C.: U.S.

Government Printing Office. 100.

36 Niven, J. (1973). Gideon Welles; Lincoln's Secretary of the Navy. New York: Oxford University Press. 157. 37 Joiner, G. D. (2007). Mr. Lincoln's Brown Water Navy: The Mississippi Squadron. Lanham: Rowman &

Littlefield Publishers. 91.

(27)

zeker niet verouderd en acht van deze schepen werden toegevoegd aan het Mississippi

Squadron. Deze schepen vormden de ruggengraat van het squadron. Zij beschikten over veel

vuurkracht en een goede bepantsering, maar kende ook hun nadelen. Door het gewicht van de kanons en het pantser kregen de ironclads een grotere diepgang. Dit was zeker niet ideaal voor het vaarwater waarin de ironclads moesten gaan optreden.39 Nauw vaarwater en ondieptes vroegen om lichtere en veelvuldig inzetbare vaartuigen, beter geschikt voor de

Mississippi River Valley. Het resultaat was de ontwikkeling en verwerving van de

zogenaamde tinclads (zie figuur 6 als voorbeeld). Met een geringere diepgang, dunnere bepantsering en lichtere bewapening waren zij bij uitstek geschikt voor toekomstige riverine

operations. De voornaamste taak van deze schepen was de konvooiering van riviertransporten

en het ondersteunen van infanterie. Uiteindelijk werden er 63 tinclads geleverd aan de U.S. Navy gedurende de Amerikaanse Burgeroorlog. Naast de bouw van deze tinclads was David Porter geïnteresseerd in zoveel mogelijk materieel dat hij kon krijgen voor de gevechten op de rivieren. Hij benaderde James B. Eads, die samen met Samuel Pook de bekende Pook Turtles ontworpen had. Dit was de informele naam voor de City-class ironclads, toegekend door de karakteristieke vormgeving van deze schepen.40 Eads bouwde twee extra gunboats voor het squadron die uiteindelijk in dienst traden onder de namen USS Neosho en USS Osage. Naast

gunboats verwierf Porter extra ondersteunende vaartuigen voor zijn logistiek. De USS Red

Rover, het eerste hospitaalschip van de U.S. Navy werd ook toegevoegd aan het Mississippi

Squadron. Het opbouwen van het squadron duurde enkele maanden, waarvoor vrijwel elke

werf in de Upper Mississippi River Valley werd gebruikt. Tevens werden vele in beslaggenomen burgerschepen omgebouwd tot marineschepen.41 Tijdens de oprichting van het squadron en in de maanden erna verwierf Porter meer dan 200 schepen voor zijn squadron.42

39 Bennett, M. J. (2004). Union Jacks: Yankee Sailors in the Civil War. Chapel Hill: The University of North

Carolina Press. 77.

40 Joiner, G. D. (2007). Mr. Lincoln's Brown Water Navy: The Mississippi Squadron. Lanham: Rowman &

Littlefield Publishers. 21.

41

Idem. 92-94.

(28)

Figuur 6. Tinclad USS Signal43

Rear admiral Porter had echter nog één probleem. De ramschepen onder het commando van brigadier general Alfred Ellet opereerden ook op de grotere rivieren, maar vielen nog steeds

onder het Department of War. Hierdoor had Porter geen bevel over deze schepen. Daarnaast had het squadron ook nog geen beschikking over amfibische capaciteiten. Rear admiral Porter wilde geen eenheden afzonderlijk laten opereren in zijn theater en wilde Ellet’s ramschepen integreren onder zijn commando. Hij creëerde een subeenheid van het squadron en plaatste Ellet als gezagvoerder van het zogenaamde Mississippi Marine Brigade. Bestaande uit de zeer effectieve ramschepen en een marinierseenheid (die overigens geen directe relatie hadden met het USMC) was dit een waardevolle toevoeging voor het squadron. Dit stelde het squadron in staat afmeerlocaties veilig te stellen en beperkte verkenningsmissies op land uit te voeren.44

Uiteindelijk voerde rear admiral Porter het commando over het Mississippi Squadron tot juli 1864. Hierna werd Porter overgeplaatst naar het North Atlantic Blocking Squadron.45

2.3 Inzet en successen

Het theater van optreden voor het squadron was geheel anders dan voor rest van de U.S. Navy, die voornamelijk optrad in de blokkade voor de Amerikaanse kust. Diep doordringend in de binnenlanden van de zuidelijke staten participeerde het Mississippi Squadron in veel

43 http://www.navsource.org/

44 Joiner, G. D. (2007). Mr. Lincoln's Brown Water Navy: The Mississippi Squadron. Lanham: Rowman &

Littlefield Publishers. 95.

(29)

beslissende operaties. Porter voerde het commando over het squadron tijdens een cruciale fase in de Burgeroorlog. Zijn schepen drongen vaak veel eerder door de vijandelijke linies dan de eenheden van de U.S. Army dat konden, tot grote verbazing en schrik van de zuidelijke bevolking. De zuidelijke staten waren totaal niet voorbereid op een dergelijke penetratie, aangezien zij dachten dat het onmogelijk was voor federale eenheden binnen te treden. Dit kwam met name door de slechte wegen en verbindingen in het Zuiden. Het Mississippi

Squadron had echter minimaal vaarwater nodig en ondervond geen belemmering van de

slechte infrastructuur. Porter merkte op: “no one would believe that anything in the shape of a

vessel could get through.”46

Het Zuiden werd totaal verrast door de federale gunboats die letterlijk langs de achtertuin van veel zuidelijke boeren en plantagehouders voeren. Dit creëerde een psychologische tegenslag voor de strijdkrachten van de confederatie. Daarnaast had dit ook een grote impact op de samenleving in de zuidelijke staten. Porter’s gunboats kwamen symbool te staan voor sociale onrust onder de bevolking en het stelen van slaven.47 Veel slaven zagen hun kans schoon en ontsnapten van de plantages. De zuidelijke bevolking schreef dit fenomeen toe aan de aanwezigheid van Porter’s squadron in de regio. De confederatie kon weinig doen tegen het doorbreken van het Mississippi Squadron. Het Zuiden beschikte niet over een gelijkwaardige brown water navy. Het gevolg hiervan was dat er gezocht moest worden naar andere oplossingen tegen deze onverwachte dreiging. Een succesvolle tegenmaatregel was de introductie van de torpedoes. Dit was de toenmalige naam voor zeemijnen, die veelvuldig geplaatst werden in de verschillende rivieren. Waarschijnlijk kan dit gezien worden als het meest effectieve wapen tegen het Mississippi Squadron aangezien Porter een voornaam aantal schepen verloor door deze mijnen. Het bekendste voorbeeld hiervan is het verlies van de USS Cairo. Deze ironclad zonk op 12 december 1862 tijdens de Vicksburg campagne nadat zij op twee van deze torpedoes was gelopen.48

Naast de inzet van torpedoes ontwikkelde zich een tweede dreiging voor het Mississippi

Squadron. De zuidelijke haat en angst voor de varende eenheden van het squadron resulteerde

in een groot aantal guerrilla aanvallen op de patrouillerende schepen van Porter. Opererend in kleine eenheden variërend tussen 5 en 1000 man beschoten deze guerrilla’s de marinemannen

46

Naval History Division. (1967). Riverine Warfare: The United States Navy's Operations on Inland Waters. Washington, D.C.: Government Printing Office. 33.

47 Brewer, C. C. (1998). African American Sailors and the Unvexing of the Mississippi River. Prologue

Magazine, 30. 279.

(30)

aan boord van het Mississippi Squadron.49 Het bleek dat deze kleine guerrilla eenheden zeer effectief waren tegen de schepen van het squadron. Opvarenden die zich op het dek waagden liepen grote kans geraakt te worden door scherpschutters die zich verstopten langs de rivieren. Tevens vielen de guerrilla’s opvarenden aan, die aan land gingen voor het vergaren van informatie of vers voedsel. Het resultaat van dit succes waren harde maatregelen tegen de zuidelijke bevolking. Naast verscherpte maatregelen voor het squadron zelf, zoals het constant verplaatsen van ankerposities en het verbieden van licht op de open dekken, gaf Porter in oktober 1862 een nieuw bevel uit. Dit bevel dat bekend kwam te staan als General Order No.

4. Een verschroeide aarde tactiek vormde de kern van dit bevel. Het kwam erop neer dat alle

plantages, huizen en overige zuidelijke gebouwen in de buurt van een guerrilla aanval op een schip, met de grond gelijk gemaakt werden. Een passage uit Porter’s order luidde “ destroy

everything in the neighborhood within reach of the guns, even the innocent.”50 De achterliggende gedachte was dat de burgerbevolking hierdoor terughoudender werd in de ondersteuning van guerrilla’s. Hierdoor moest deze dreiging sterk gereduceerd worden. De uitwerking van dit bevel verbitterde de verhoudingen tussen de zuidelijke bevolking en het squadron. Naast een toegenomen haat tegen de federale marine van de lokale bevolking, had Porter’s bevel een onverwacht neveneffect. De discipline aan boord van de schepen ging dramatisch achteruit. Het uitgegeven bevel werd door veel opvarenden als een vrijbrief tegen de zuidelijke bevolking geïnterpreteerd. Dit resulteerde in illegale plunderingen en diefstal van de zuidelijke bevolking. Uiteindelijk drong Porter de uit de hand gelopen situatie terug door te stellen dat alle plunderende opvarenden direct zouden worden doodgeschoten.51

Naast het initiële succes van het squadron, dat met name grote impact had op het moreel van het Zuiden, droeg het bij aan enkele belangrijke operaties in het westelijke theater. De meest vooraanstaande verovering waaraan het Mississippi Squadron bijdroeg was de slag om Vicksburg. Tijdens deze operatie werden er met name grote stappen gezet op het gebied van

joint optreden52. Porter werkte op nauwe voet samen met de U.S. Army. Hij had vooral goede relaties met major general William T. Sherman die commandant was van het XV corps. Deze eenheid viel onder het Union Army of the Tennessee dat onder leiding stond van major

49 Bennett, M. J. (2004). Union Jacks: Yankee Sailors in the Civil War. Chapel Hill: The University of North

Carolina Press. 87.

50

Grimsley, M. (1995). The Hard Hand of War: Union Military Policy Toward Civilians, 1861-1865. Cambridge: Cambridge University Press. 111-119

51 Bennett, M. J. (2004). Union Jacks: Yankee Sailors in the Civil War. Chapel Hill: The University of North

Carolina Press. 93.

(31)

general Ulysses S. Grant. Net als Sherman, kon ook Grant erg goed overweg met de

pragmatische Porter. Grant schreef: “The co-operation of the navy was absolutely essential to

the success (even to the contemplation) of such an enterprise. I had no more authority to command Porter than he had to command me.”53

Maandenlang werd er geprobeerd het zwaar verdedigde Vicksburg te veroveren. Deze stad werd gezien als het hart van de confederatie, de verovering zou een zwaar symbolisch verlies betekenen voor de zuidelijke troepen. De rol van Porter en zijn squadron in deze operatie was duidelijk. Hij moest de logistieke ondersteuning die via de rivieren Vicksburg binnenkwam afstoppen. Hiervoor moest hij op één of andere wijze zijn schepen ten zuiden van de stad krijgen. Op verschillende manieren werd er geprobeerd de batterijen op de kustlijn van de Mississippi rivier nabij Vicksburg te omzeilen. Nauwe samenwerking tussen de genie van de U.S. Army en het Mississippi Squadron leidde de schepen naar verschillende smalle aftakkingen van de Mississippi rivier, in de hoop een doorgang te vinden naar de Mississippi rivier ten zuiden van Vicksburg. Na uiteindelijk wekenlang geprobeerd te hebben een andere route te vinden, via onder andere de Yazoo rivier, bleek dat de schepen van het squadron gewoonweg te groot waren voor het minuscule vaarwater van de aftakkingen. (zie figuur 7)

Figuur 7. Joint operatie Vicksburg54

53

Grant, U. S. (1982). Personal Memoirs of U.S. Grant. New York: Da Capo. 240.

(32)

Grant, Sherman en Porter kwamen samen en besloten dat er niets anders opzat dan de batterijen te passeren. Porter’s gunboats aangevuld met Grant’s ingescheepte infanterie moesten na het passeren van de kustbatterijen vervolgens ten zuiden van Vicksburg debarkeren en te voet een offensief lanceren op een minder sterk verdedigde flank van Vicksburg. Op 16 april 1863 waren alle eenheden gereed voor het offensief. Om kwart over negen in de avond, passeerde Porter samen met de transportschepen van Grant de batterijen van Vicksburg. Hoewel ze onderkend werden door de schutters op de rivierbedding, viel de toegebrachte schade aan het verband relatief mee. Een tweede passage van versterkingen volgde op 22 april. (zie figuur 8) Uiteindelijk besloten Grant en Porter, op grond van onder andere informatie van een gevluchte slaaf, dat de beste locatie voor het vervolg van het offensief lag bij Bruinsburg. Met de ondersteuning van Porter’s gunboats werd op 30 april de grootste amfibische operatie, vóór Operation Torch uit de Tweede Wereldoorlog ingezet.55 De amfibische landing nabij Bruinsburg verliep zoals verwacht zonder veel tegenstand. Grant trok door naar Port Gibson en veroverde dit op 1 mei, waarna hij vervolgens Grand Gulf innam. Hiermee verzekerde hij een open verbinding tussen het Mississippi Squadron en Grant’s infanterie. Ondertussen lanceerde Sherman met een aantal achtergebleven gunboats een afleidingsaanval op Haynes’ Bluff ten noorden van Vicksburg. De zuidelijke troepen werden hierdoor gebonden, met als gevolg dat Grant relatief weinig tegenstand had ten zuiden van Vicksburg. In plaats van direct een offensief te lanceren op Vicksburg zelf, besloot Grant niet te wachten op versterkingen en het momentum te behouden. Hij trok richting Jackson, Mississippi waar hij op 14 mei slag leverde om de stad te veroveren.

Figuur 8. Porter passeert de batterijen van Vicksburg56

55

Grant, U. S. (1982). Personal Memoirs of U.S. Grant. New York: Da Capo. 251.

(33)

Het Mississippi Squadron bleef niet stil zitten op het moment dat Grant richting Jackson trok. Nadat zij de gearriveerde versterkingen van major general Nathaniel P. Banks de Mississippi rivier hadden overgezet, voer een gedeelte van het squadron weer naar het noorden. Hier passeerden zij nogmaals de batterijen van Vicksburg waarna zij zich vervolgens aansloten bij de achtergebleven schepen. Porter viel Haynes’ Bluff nogmaals aan op 18 mei en vernietigde de Zuidelijke stellingen. Hiermee beveiligde Porter de noordelijke flank van Grant, die ondertussen aan zijn opmars naar Vicksburg was begonnen vanuit het oosten.57

Het was duidelijk geworden dat het een kwestie van tijd was voordat Vicksburg viel. Doordat vrijwel de gehele Mississippi rivier en haar aftakkingen in handen was van het Mississippi

Squadron, was er geen bevoorrading meer mogelijk vanaf het water. Daarnaast had Grant de

stad belegd vanuit het oosten. Hierdoor was het tevens niet mogelijk meer ondersteuning te bieden vanuit deze zijde. Op 4 juli legden de Zuidelijke verdedigers de wapens neer en viel Vicksburg.58 Dit was één van de meest succesvolle operaties, waarbij goede samenwerking tussen de U.S. Army en de U.S. Navy duidelijk waarneembaar was. Doordat zowel Grant als Porter initiatief durfden te tonen en risico’s wilden nemen voor het behalen van hun doel, ging de slag om Vicksburg de boeken in als een operatie waarbij met name Grant en Porter hun leidinggevende inzicht op ultieme wijze toonden.

Naast het succes bij Vicksburg, participeerde Porter en zijn squadron nog vaker in operaties met de U.S. Army. Met name de Red River campagne was één van de voornaamste campagnes waar het squadron een grote bijdrage aan leverde. In maart 1864 drong federale infanterie met behulp van het Mississippi Squadron verder door in de zuidelijke staten. In een hoog tempo veroverden federale strijdkrachten steden langs de Red River. Toch verliep niet de gehele campagne probleemloos voor Porter. Geteisterd door extreem laag water in de rivieren kwam een groot gedeelte van het squadron aan de grond te zitten. Beschermd door de U.S. Army en met behulp van de genie werd het squadron verlost uit zijn benarde situatie. Op 15 mei leidde Porter zijn eenheid terug de Mississippi op.59 Deze tegenslag zorgde ervoor dat de Red River campagne gezien werd als een overwinning voor de confederatie. Het

Mississippi Squadron droeg tot haar opheffing aan het einde van de oorlog, nooit meer in

57

Joiner, G. D. (2007). Mr. Lincoln's Brown Water Navy: The Mississippi Squadron. Lanham: Rowman & Littlefield Publishers. 136.

58 McPherson, J. M. (2005). The Atlas of the Civil War. Philadelphia: Courage Books. 104-109. 59

Joiner, G. D. (2007). Mr. Lincoln's Brown Water Navy: The Mississippi Squadron. Lanham: Rowman & Littlefield Publishers. 165-166

(34)

grote getallen bij aan joint operaties. De schepen van het squadron werden opgedeeld over verschillende sectoren verspreid langs de Mississippi rivier. De voornaamste taak van het squadron gedurende de rest van de Burgeroorlog was het bestrijden van guerrilla’s en het blokkeren van zuidelijke transporten op de rivieren.60

60

Joiner, G. D. (2007). Mr. Lincoln's Brown Water Navy: The Mississippi Squadron. Lanham: Rowman & Littlefield Publishers. 171.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2p 12 Schrijf de twee ingrepen onder elkaar op je antwoordblad en geef per ingreep aan wat het gevolg ervan is voor de hoeveelheid sediment die wordt aangevoerd in de

Dit suggereert dat de ACM de neiging om zich in te laten met concurrentievervalsing vooral effectief de kop zou kunnen drukken door de naleving van de Mededingingswet voor

het zeiljacht Een grote, dure boot die iemand voor zijn..

Ervaren werknemers duurzaam aan het werk houden Sinds het VESOC-akkoord Samen op de Bres voor 50+ (2008, met actualisaties in 2011 en 2013) zijn er door de Vlaamse Regering,

Met vrijmoedigheid wendden de ondel'geteekel1c1en zich tot Zijne Majesteit, eerbiedig verzoekende eene wetsyoor- dragt iu het belang der slaven tel' gunste hunner

Welke vragen komt hij tegen, hoe gaat hij daarmee om, welke rollen krijgt hij of neemt hij op zich, op welke competenties wordt een beroep gedaan, en wat is de meerwaarde van

Gezamenlijk op koers komen is het resultaat van de uitdagende vraag vanuit het College van B&W aan de WMO adviesraad en de Cliëntenraad WWB-WSW om ideeën te ontwikkelen voor

Mensen steken zich in schulden en worden ver- volgens gedwongen te werken voor hun