• No results found

3. OORLOGSBUIT AAN BOORD

3.2 W ERKOMSTANDIGHEDEN VOOR DE CONTRABAND

3.2.3 Medische zorg

Al ver voor het begin van de Amerikaanse Burgeroorlog had de U.S. Navy de medische zorg voor haar opvarenden op een goed peil gebracht. In 1799 had de afkondiging van de Hospital

Service Act medische zorg voor marinemannen verzekerd. Elke rang, van matroos tot officier

betaalde elke maand 20 cent van zijn loon aan het fonds. Medische zorg werd toentertijd gerealiseerd door burger ziekenhuizen. Dit bleek erg duur, waardoor de U.S. Navy in 1830 het eerste marinehospitaal opende in Norfolk, Virginia. De medische staf van de U.S. Navy werd in een 32 weken durende opleiding klaargestoomd voor dienst aan boord van de marineschepen. Hiervoor was al in 1823 een medische school geopend op de Philadelphia

Navy Yard. Een volgende stap was de oprichting van een apart bureau voor medische zorg

binnen de U.S. Navy. Dit werd in 1842 gerealiseerd met de oprichting van de Bureau of

123

Tomblin, B. B. (2009). Bluejackets and Contrabands: African Americans and the Union Navy. Lexington, KY: University Press of Kentucky. 207.

124 Still, W. N. (1985). The Common Sailor, Part 1: Yankee Blue Jackets. Civil War Times Illustrated, 24. 33. 125

Blanding, S. F. (1886). Recollections of a Sailor Boy on the Cruise of the Gunboat Louisiana. Providence: E.A. Johnson. 109.

Medicine and Surgery.126 Mede door dit bureau werden de medische faciliteiten van de U.S. Navy verder uitgebreid. Bij aanvang van de Burgeroorlog in 1861 waren er reeds 6 marinehospitaals operationeel, terwijl er slechts één militair hospitaal bestond voor de U.S. Army.127

Door de hoge standaard van de medische zorg beschikte marinepersoneel tijdens de Burgeroorlog over betere zorg dan soldaten bij de U.S. Army. Daarnaast was volgens marinebeleid de medische zorg gelijk, ongeacht de huidskleur van de opvarende. Er waren in de marinehospitaals wel verschillende afdelingen voor de verschillende rangen. Zwarte en witte marinemannen van dezelfde rang lagen echter gewoon naast elkaar. Dit was niet het geval in de militaire hospitaals die onder de U.S. Army vielen. Afrikaans-Amerikaanse militairen werden hier opgenomen op aparte afdelingen, waar het niveau van zorg beduidend lager was dan voor de witte soldaten. Hoewel er veel slachtoffers vielen door gevechtshandelingen, was de verspreiding van ziektes veel gevaarlijker. Ongeveer 1 op 15 soldaten overleed tijdens de gehele Burgeroorlog aan ziekten, tegen slechts 1 op de 40 bij de U.S. Navy.128 Ziektes die kenmerkend waren voor marines in die tijd, zoals schurft, kwamen veel vaker voor bij de U.S. Army dan bij de U.S. Navy.129 Toch waren ook de marineschepen kwetsbaar voor ziektes. Met name het Mississippi Squadron kende veel slachtoffers van ziekte. Met name malaria en zonnesteek was een veel voorkomend probleem voor de bemanningen van de gunboats.

Dit grote verschil in kwaliteit van zorg is met name te wijten aan de aandacht die beide krijgsmachtdelen hadden voor medische zorg. Tijdens de Burgeroorlog opende de U.S Navy nog eens 9 nieuwe militaire hospitaals.130 Daarnaast was er een constante aanvoer van medisch personeel door het medische opleidingscentrum. Vrijwel elk schip had de beschikking over medisch personeel gedurende het gehele conflict. Een uitzondering hierop waren de kleinere gunboats die vielen onder het Mississippi Squadron. De gunboats opereerden veelal niet ver van elkaar vandaan, terwijl ze bovendien vaak dichtbij medische

126 Ramold, S. J. (2002). Slaves, Sailors, Citizens: African Americans in the Union Navy. DeKalb: Northern

Illinois University Press. 102.

127 Ringle, D. J. (1998). Life in Mr. Lincoln's Navy. Annapolis, MD: Naval Institute Press. 108-110. 128 Aptheker, H. (1945). Negro Casualties in the Civil War. Washington, D.C.: Association for the Study of

Negro Life and History. 5.

129 U.S. War Department. (1870). The Medical and Surgical History of the War of the Rebellion, 6 vols.

Washington, D.C.: Government Printing Office. 1:18-23.

130

Ramold, S. J. (2002). Slaves, Sailors, Citizens: African Americans in the Union Navy. DeKalb: Northern Illinois University Press. 106.

faciliteiten op de wal waren. De afwezigheid van medische staf op elke gunboat werd opgevangen door de toevoeging van het eerste hospitaalschip aan het Mississippi Squadron: de USS Red Rover. Dit schip was zoals al eerder gezegd het eerste U.S. Navy hospitaal schip en kon tot 100 patiënten opnemen. Een opvallend aspect van dit schip is echter te vinden in de ondersteunende staf. Het schip had de beschikking over een aantal zwarte vrouwen, die de verpleegkundigen ondersteunden in de werkzaamheden. Hierbij moet gedacht worden aan het wassen van beddengoed en ander handarbeid. Sommige van hen stroomden gedurende de Burgeroorlog zelf door tot verpleegkundige. Zij waren in dienst van het Navy Department en verdienden 10 dollar per maand.131 Hierbij waren zij zeer waarschijnlijk de eerste zwarte

vrouwen die in dienst waren bij de U.S. Navy.

Het is opvallend dat zwarte opvarenden van de U.S. Navy een grotere kans hadden om te sneuvelen tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Ongeveer 8 procent van alle zwarte opvarenden sneuvelde tegenover 5 procent van de witte opvarenden. Als er gekeken wordt naar de verschillende staten waar deze opvarenden vandaan kwamen, is hier een enigszins logische verklaring te vinden. De percentages gesneuvelden uit Illinois waren met name erg hoog. Ruim 14 procent van alle zwarte slachtoffers had zich aangemeld in Illinois, tegenover 10 procent witte slachtoffers. Het is bekend dat het overgrote deel van de rekruten uit Illinois werd opgenomen in het Mississippi Squadron.132 Dit squadron kende het grootste aantal

zwarte opvarenden. Tevens was het dit squadron één van de meest gevaarlijke squadrons voor bemanningen. Zoals eerder in hoofdstuk 2 uiteengezet, kende het Mississippi Squadron veel confrontaties met Zuidelijke eenheden. Daarnaast zorgde de constante dreiging van de guerrilla’s voor veel slachtoffers in dit squadron. Dit verklaart de ogenschijnlijk scheve verdeling tussen witte en zwarte slachtoffers tijdens de Burgeroorlog.133