• No results found

Opvattingen van de witte bemanning over de contrabands

4. RELATIES TUSSEN DE RASSEN

4.1 V ERSTANDHOUDINGEN TUSSEN DE BEMANNINGSGROEPEN

4.1.2 Opvattingen van de witte bemanning over de contrabands

Voor de witte bemanningsleden lag de situatie anders dan voor de officieren. Ook de bemanningsleden veranderden hun opvatting naarmate de oorlog verstreek. Het is lastiger een accuraat beeld te vormen van de witte bemanning, aangezien zij minder schreven over hun ervaringen dan de officieren. Toch is er een algemeen beeld op te bouwen over hoe de witte bemanning dacht over de contrabands. Waar het beeld van de officieren gedurende de oorlog positiever wordt, is dit bij de bemanning niet het geval. De opvattingen van de witte bemanning wordt gekenmerkt door een versterking van negatieve gevoelens over de aanwezigheid van de zwarte opvarenden.154 Om dit verschijnsel te kunnen begrijpen is het belangrijk dat er gekeken wordt naar de sociale status van de witte bemanningsgroep bij aanvang van de Burgeroorlog.

Slavernij werkte voor veel Amerikanen als minimum waar hun eigen vrijheid en welvaart aan gespiegeld werd. De 19e eeuw in de Verenigde Staten kende een aantal klassen die weinig respect genoten en maar net boven slavernij stonden. Opvarenden die werkten op de scheepvaart waren één van deze klassen.155 Het werk van de opvarenden (niet zijnde officier)

151 Aptheker, H. (1947). The Negro in the Union Navy. Indianapolis, IN: Bobbs-Merrill. 190-197.

152 Bennett, M. J. (2004). Union Jacks: Yankee Sailors in the Civil War. Chapel Hill: The University of North

Carolina Press. 169.

153 Ramold, S. J. (2002). Slaves, Sailors, Citizens: African Americans in the Union Navy. DeKalb: Northern

Illinois University Press. 154.

154 Glatthaar, J. T. (1990). Forged in Battle: The Civil War Alliance of Black Soldiers and White Officers. New

York: Free Press. 198-199.

155

Langley, H. D. (1967). Social Reform in the United States Navy, 1798-1862. Urbana: University of Illinois Press. viii.

werd vaak vergeleken met slavernij. Aan boord van het schip was er één kapitein die het ultieme gezag had, vergelijkbaar met een slaafhouder. Kapiteins konden net als slaafhouders lichamelijke straffen opleggen en deden dit aan het begin van de 19e eeuw regelmatig. Daarnaast waren opvarenden gevangen in hun contract en hadden geen vrije wil om zomaar te vertrekken. Desertie was strafbaar, net zoals het weglopen van slaven dat was. Het leven van opvarenden aan boord van schepen had hierdoor veel overeenkomsten met het leven van de zuidelijke slaven op de plantages. De vergelijking was zo bitter dat er soms gesteld werd dat slaven er beter aan toe waren dan de bemanning van schepen.156 De samenleving vergeleek opvarenden vaak met het stereotype van de slaaf. Zij werden net als de zuidelijke slaven gezien als erg kinderlijk en onverantwoordelijk.157 Als witte mannen voor de uitbraak van de Burgeroorlog ook maar enige vorm zelfrespect hadden, moesten zij zich zeker niet inlaten met de zeevaart. Dit gold voor zowel de marineschepen als de koopvaardij.158 Dit was ook één van de redenen waarom de marine en met name het Mississippi Squadron grote moeite had met het vullen van de bemanningen. Men meldde zich liever aan bij de U.S. Army, dan te dienen als een soort slaaf bij de U.S. Navy.159

Tegen alle verwachtingen in, hadden de witte bemanningen van het Mississippi Squadron in eerste instantie weinig moeite met de toestroom van de contrabands. Zij hielpen de vluchtelingen aan boord en waren ervan overtuigd dat hen terugsturen naar hun slaafhouders niet ethisch was.160 Dit betekende niet dat de witte bemanning geen vooroordelen had over de gevluchte slaven. Zij onderschreven elk stereotype en vooroordeel dat bestond in de 19e eeuw.161 Het aan boord nemen van de slaven was voor veel van de witte bemanningen een soort van geruststelling. De slaven waren afhankelijk van hun hulp, waardoor de bemanningen duidelijk hoger stonden dan de gevluchte slaven. Er was in het begin (1861- 1862) vrijwel geen weerstand tegen de opname van geschikte contrabands in de bemanningen. De acceptatie van contrabands verliep soepel, aangezien veel witte

156 Langley, H. D. (1967). Social Reform in the United States Navy, 1798-1862. Urbana: University of Illinois

Press. viii.

157 Hohman, E. P. (1952). Seamen Ashore: A study of the United Seamen's Service and of Merchant Seamen in

Port. New Haven: Yale University Press. 214.

158 Creighton, M. S. (1995). Rites and Passages: The Experience of American Whaling, 1830-1870. Cambridge:

Cambridge University Press. 59.

159

Bennett, M. J. (2004). Union Jacks: Yankee Sailors in the Civil War. Chapel Hill: The University of North Carolina Press. 157.

160 Vail, I. E. (1902). Three Years on the Blockade: A Naval Experience. New York: Abbey Press. 91-92. 161

Litwack, L. F. (1961). North of Slavery: The Negro in the Free States, 1790-1860. Chicago: University of Chicago Press. 99.

bemanningsleden dit als een verlichting zagen van hun eigen werkzaamheden.162 De

contrabands die in beginsel aangenomen werden met de rang van boy kregen de fysiek zware

taken die veel witte matrozen niet wilde doen. In het Mississippi Squadron werden met name taken als coal heaver, in de bloedhete machinekamers snel overgedragen aan de

contrabands.163 Het overdragen van dit “domme en zware” werk aan de contrabands deed veel witte bemanningsleden goed. Het minimale onderscheid tussen de klasse van slaven en opvarenden werd hiermee duidelijker geaccentueerd.

De ommekeer kwam op het moment dat de contrabands meer mogelijkheden kregen aan boord. Hoewel er in het squadron geprobeerd werd een strikte segregatie aan te houden, bleek dit in de praktijk niet houdbaar. Aan boord van schepen werden posities en taken verdeeld aan de hand van kennis en kunde. Met de toename van kennis en kunde onder de contrabands hadden de officieren weinig andere opties dan hen in te zetten in de belangrijkere functies.164 Daarnaast betekende de introductie van contrabands aan boord van de schepen dat zij automatisch deel uitmaakten van de sociale zeemansklasse. Contrabands participeerden in scheepsrituelen en kregen dezelfde rantsoenen als de witte bemanning. Hiermee maakten zij effectief deel uit van de samenleving waarin ook de witte opvarenden zich bevonden.

Op het moment dat Porter het commando kreeg over het Mississippi Squadron was de vraag naar mankracht nog steeds erg hoog en nam die alleen maar verder toe. De opname van grote aantallen contrabands was noodzakelijk om de schepen in bedrijf te houden. Aan het einde van 1862 maakten contrabands een kwart tot zelfs de helft van de scheepsbemanningen uit.165 Op 18 december 1862 kreeg de witte bemanning de eerste psychologische klap te verduren. Doordat ook de U.S. Army begonnen was onder zwarten te rekruteren, verloor de U.S. Navy veel mankracht. Om te kunnen concurreren met de rekruteringsinspanning van de landstrijdkrachten moest de U.S. Navy haar aanbod verbeteren. Gideon Welles autoriseerde de aanstelling van contrabands als landsmen en stond toe dat ze bij bewezen capaciteiten zelfs konden doorstromen tot seamen. Hiermee werden de salarissen gelijk getrokken met die van de witte opvarenden. Daarnaast konden contrabands nu op dezelfde rang instromen

162

ORN, 7:588-589.

163 True, R. S. (1971). Life aboard a Gunboat. Civil War Times Illustrated, 9. 38.

164 Valle, J. E. (1980). Rocks & shoals: Order and discipline in the old Navy, 1800-1861. Annapolis, MD: Naval

Institute Press. 19-20.

waarop veel van de witte bemanningsleden de U.S. Navy waren binnengetreden.166 Dit viel bij veel witte opvarenden verkeerd, aangezien zij nu op gelijke voet kwamen te staan met veel van de net vrijgekomen slaven. Het Amerikaanse vooroordeel dat bestond in de 19e eeuw, waar scheepsbemanningen gelijk stonden aan de slaven werd hiermee werkelijkheid. Om de situatie nog vervelender te maken voor witte bemanningsleden gebruikten officieren dit beeld. Wanneer een officier een witte opvarende op zijn plaats wilde zetten, werd de witte opvarende aangesproken met de term “nigger”. Dieper kon de witte matroos niet gekwetst worden aan boord.167

De volgende stap in het beleid van de U.S. Navy omtrent de emancipatie van contrabands aan boord van marineschepen was de afkondiging van de Emancipation Proclamation. Officiële bevrijding van de slaven konden veel witte matrozen niet goed verwerken. De spanningen aan boord van de marineschepen van het Mississippi Squadron liepen op tussen de beide rassen. Deze spanningen hadden gekibbel, pesterijen, kleine confrontaties en zelfs gecoördineerd geweld naar contrabands tot gevolg.168 Witte bemanningsleden vonden dat met de afkondiging van de Emancipation Proclamation de traditionele grenzen tussen zwart en wit waren weggevallen. Hierdoor overschreden de zwarte opvarenden de natuurlijke grenzen binnen de Amerikaanse samenleving. Contrabands die niet langer de bedienende of ondergeschikte rol wilden spelen, werden bestempeld als schaamteloos en ongehoorzaam.169 Het idee heerste dat officieren een voorkeursbehandeling gaven aan de zwarte opvarenden. Inherent hieraan verbonden was de notie dat de contrabands hun nieuwe status en mogelijkheden niet hadden verdiend. Zij hadden deze in de schoot geworpen gekregen door de overheid. Zowel de overheid als de marine vonden de contrabands meer waard dan de “normale” blanke marineman.170

Naarmate de Burgeroorlog vorderde, liepen de spanningen steeds hoger op. De grotere aantallen contrabands aan boord van de schepen was één van de factoren. Maar met name de opname van contrabands in de nachtelijke wachten en het bedienen van de kanons was voor veel witte opvarenden moeilijk te verteren. In principe werden zij hierdoor afhankelijk van de contrabands. Met name in 1863 en 1864 begonnen de spanningen hoog op te lopen. Dit resulteerde in de theatervoorstellingen aan boord, die eerder

166 ORN, 5:201.

167 Bennett, M. J. (2004). Union Jacks: Yankee Sailors in the Civil War. Chapel Hill: The University of North

Carolina Press. 171.

168

Hunter, A. F., & Symonds, C. L. (1987). A Year on a Monitor and the Destruction of Fort Sumter. Columbia, SC: University of South Carolina Press. 41.

169 Valuska, D. L. (1993). The African American in the Union Navy, 1861-1865. New York: Garland Pub. 87-88. 170

U.S. Navy, Department of the Mississippi. (1862). Internal Rules and Regulations for Vessels of the

aan bod zijn gekomen.171 Hierin konden de witte bemanningsleden voor een korte periode ontsnappen aan hun identiteitscrisis. Het negatief afschilderen van de zwarte opvarenden herstelde voor even de traditionele grenzen tussen beide rassen.172 Naast de theatervoorstelling probeerden witte bemanningsleden op andere manieren de traditionele grenzen te herstellen. Met name binnen het Mississippi Squadron werden contrabands gecorrigeerd door witte bemanningsleden. In januari 1863 begonnen de witte matrozen hiermee. De wijze waarop er gecorrigeerd werd, varieerde. Dit liep uiteen van vernederingen, intimidatie tot geweld. Het doel was echter niet om de contraband te verwonden, maar zijn nieuw verkregen status te reduceren.173 Wanneer deze vorm van corrigeren niet het gewenste effect had, werd er evengoed alsnog getracht met geweld de grenzen te herstellen. Bij individuele acties werden contrabands verwond of zelfs gedood. De contrabands werden neergeschoten of overboord geworpen. Een voorbeeld hiervan gebeurde op de USS Carondelet, die behoorde tot het Mississippi Squadron. Nadat een contraband was afgetakeld, werden enkele witte bemanningsleden veroordeeld “to ride the Hog-Chain”, een populaire strafmaatregel waarbij opvarenden voor lange tijd in een stresspositie moesten blijven.174 Officieren traden hard op tegen misstanden tegen contrabands. Op het doden van een

contraband stond vaak de doodstraf. Met name op de blokkadeschepen werden regelmatig

witte opvarenden opgehangen voor de moord op een contraband. Collectief wit geweld tegenover de contrabands nam verder toe tot het hoogtepunt eind 1864. Bemanningsleden kwam verschillende malen in opstand. De bemanningsleden werden hiervoor veroordeeld voor muiterij, waar zware straffen op stonden.

Opvallend is het verschil tussen de U.S. Army en de U.S. Navy in de mate van frictie tussen de rassen. Soldaten van de U.S. Army hadden minder moeite met de indiensttreding van zwarte soldaten. Dit is met name te verklaren door de karakteristieke kenmerken voor het werken aan boord van marineschepen. De contrabands en witte bemanningsleden leefden dicht op elkaar door het gebrek aan ruimte. Daarnaast zijn er aan boord van dit soort schepen niet de mogelijkheden om de twee rassengroepen uit elkaar te houden. Waar de U.S. Army de zwarte eenheden buiten de witte eenheden kon plaatsen was dit bij de U.S. Navy niet mogelijk. Daarnaast opereerden de zwarte soldaten in aparte gevechtseenheden. Hier streden

171 Zie hoofdstuk 3.2.2 ontspanning. 172

Bennett, M. J. (2004). Union Jacks: Yankee Sailors in the Civil War. Chapel Hill: The University of North Carolina Press. 176.

173 Ibidem. 174

Hunter, A. F., & Symonds, C. L. (1987). A Year on a Monitor and the Destruction of Fort Sumter. Columbia, SC: University of South Carolina Press. 41.

zij niet samen in één eenheid naast witte soldaten. Dit was bij de U.S. Navy wel het geval.

Contrabands werden opgenomen in de teams die de kanons bemanden. Een simpele

verklaring hiervoor is, dat iedereen in gevechtssituaties moest bijdragen voor het succesvol opereren van de eenheid. Dit is voor bijvoorbeeld infanterie eenheden veel minder het geval.

Het tweede aspect dat opvalt, is het verschil tussen de officieren en bemanningsleden aan boord van de marineschepen. Waar een groot deel van de officieren aan het begin van de oorlog sceptisch was over de aanwezigheid van grote aantallen contrabands aan boord van hun schepen, veranderde dit. Officieren werden positiever en zagen in dat de contrabands niet onderdeden voor hun witte collega’s, of zelfs beter presteerden. Dit is natuurlijk niet een geheel vrijwillig proces geweest. Aangezien de officieren verantwoordelijk waren voor het operationeel houden van het schip, hadden zij niet veel andere keuzes dan contrabands meer taken te laten uitvoeren. Voor de bemanningsleden gold een tegenovergesteld proces. Naarmate de oorlog vorderde verloren zij steeds meer terrein. In eerste instantie waren de witte bemanningsleden blij met de aankomst van contrabands. Verlichting van de werklast was hiervoor de grootste reden. Nadat de contrabands steeds meer verantwoordelijkheden en status aan boord kregen, veranderde dit. Met name de identiteitscrisis die veel witte opvarenden ervoeren speelde een belangrijke rol in de fricties die optraden aan boord. Deze identiteitscrisis speelde logischerwijs ook een grote rol in de verklaring voor deze tegenovergestelde processen. Officieren hadden niets te vrezen van de contrabands, aangezien hun sociale positie niet bedreigd werd. Dit was echter wel het geval voor de witte bemanningsleden. Door het toetreden van de contrabands in de sociale klasse van de opvarenden, werd het sociale aanzien van de witte opvarenden gedegradeerd. De Amerikaanse perceptie omtrent rassensegregatie speelt hierbij op de achtergrond de grootste rol.