• No results found

Zo ziet de mentale wereld van jongeren eruit

In document GELUK ONDER DRUK? (pagina 49-53)

PORTRET 3 ‘TOETSWEKEN ZIJN ECHT EEN ENORME HEL’

3. KWALITATIEF DEELONDERZOEK

3.2 Zo ziet de mentale wereld van jongeren eruit

3.2.1 Hiervan zit ik goed in mijn vel

Jongeren in de interviews en in het actieonderzoek zijn gevraagd voorbeelden te noemen waarin zij lekker of goed in hun vel zaten. Vijf thema’s zijn hierbij het meest genoemd: vrienden, familie, leuke dingen doen in je vrije tijd en als het prettig is op school. Daarnaast is er een restcategorie.

3. Kwalitatief deelonderzoek

48

Vrienden zijn het meest genoemd door jongeren als het gaat om goed in je vel zitten. Het gaat dan om meerdere dingen: Activiteiten ondernemen met vrienden (lol maken, lachen, ergens eten, kletsen, op het terras zitten, hangen en sporten), de steun die vrienden geven door voor elkaar klaar te staan, elkaar te troosten en te helpen, en tot slot nadenken over de vele herinneringen die je met elkaar opbouwt.

“Hoe noem je dat als je weet dat je er ook echt bij hoort. Het gevoel van, ja, ze geven om mij, dat er van je wordt gehouden op een vriendelijke manier. Je weet: je hebt een familie, je familie kan van je houden, maar dan heb je ook nog die vrienden die liefde geven en die voel ik dan heel sterk.” (jongen, 15 jaar, vmbo)

Familie is de tweede grote groep die voorkomt in de gesprekken van jongeren als er gevraagd wordt naar goed in je vel zitten/je prettig voelen. Familie wordt vaak genoemd als bron van ge-luk, het hebben van fijne situaties of het hebben van een goed gevoel. Gezellig met je moeder of vader op de bank, een goed gesprek met je grote zus of op familiebezoek bij opa en oma. En net als bij vrienden zie je dat jongeren familieleden noemen om leuke dingen mee te doen, en voor de ervaren steun en acceptatie. Zo worden ouders vaak genoemd als de personen die altijd trots zijn, altijd van je houden, je vergeven of steun geven. Dit is erg belangrijk voor jongeren.

“Thuis, gewoon als ik met mijn moeder of mijn zusjes op de bank zit. Meestal is dat wel gezel-lig, je hoeft dan ook niet heel veel te zeggen ofzo, maar als je lekker tegen je moeder aanzit. Ik denk dat als het gezellig is, dat ik me dan wel snel goed in mijn vel voel.” (meisje, 13 jaar, vwo) Naast activiteiten doen en steun en acceptatie krijgen van vrienden en familieleden, worden jongeren blij van het doen van leuke dingen in hun vrije tijd. Sporten is veel genoemd, maar ook gamen, winkelen, feestjes, dagjes weggaan, uitgaan of andere hobby’s die te maken hebben met creatieve expressie zoals tekenen of toneelspelen.

“Gewoon al die adrenaline die naar boven komt, vooral in de wedstrijd omdat je moet preste-ren en dat je dat ook wil doen en daar 100% voor gaat.” (jongen, 17 jaar, mbo niveau 3) Veel jongeren hebben aangegeven dat de druk op school hoog is en dat veel van hen wordt gevraagd. Een groot aantal jongeren die wij gesproken hebben, vertelt echter ook dat zij blij en gelukkig worden van school. Zij vertellen dat dit komt door de sociale omgeving van school (bijv.

vrienden, er wordt niet gepest), leuke en goede docenten, zaken die met leren te maken hebben (bijv. leuk vinden om boven de stof te staan of leuke vakken krijgen), en tot slot de organisatie van de school (bijv. vrije dagen, kortere lesuren).

“Voor een lees- of luistertoets mogen we zelf bepalen op welke dagen we die willen, of de docent geeft twee dagen aan en daar mogen wij uit kiezen.” (jongen, 14 jaar, vmbo)

“Ik krijg een plusklas van een hoogbegaafdheidspecialist. Dus dat is wel heel leuk.” (jongen, 10 jaar, groep 7)

Voorbeelden van ‘goed in je vel zitten, je prettig voelen’ worden ook gegeven van situaties of omstandigheden waarin jongeren ervaren dat zij er mogen zijn, dat ze hun mening mogen geven, dat ze hun eigen omstandigheden kunnen relativeren en zelf beslissingen kunnen nemen. Te-vens benoemen ze dat ze het fijn vinden als ze rust hebben. En het uiterlijk, dat is voor jongeren ook een factor van belang om je je goed in je vel te voelen.

3. Kwalitatief deelonderzoek

49

“En even niks hoeft, dat is een geluksmoment.” (meisje, 16 jaar, vwo)

“In Nederland heb je best veel keuzes en je bent vrij om daaruit te kiezen, bijvoorbeeld de school. Je mag zelf weten welke opleiding je wilt volgen. […] Dat geeft me een goed gevoel, omdat je de regie in eigen handen hebt.” (jongen, 21 jaar, mbo niveau 4)

3.2.2 Dit vind ik lastig, maar ik kan er wél mee omgaan

Aan jongeren is ook gevraagd naar situaties, omstandigheden of voorbeelden waarin zij niet zo goed in hun vel zitten, maar waar zij nog wél mee om kunnen gaan. De grootste categorie waar-over werd verteld, betreft school, daarna ‘sociaal gedoe met leeftijdsgenoten’. Daarnaast zijn nog een aantal andere onderwerpen ter sprake gekomen, zoals situaties thuis en met familie, de druk om te voldoen aan het perfecte plaatje, en de optelsom van alles bij elkaar.

School is het meest genoemde onderwerp. Het gaat dan over druk die jongeren ervaren om constant te presteren (bijv. stress om toetsen, cijfers die al vroeg meetellen voor het eindex-amen, en hoge eisen stellen aan jezelf), de omstandigheden op school (bijv. te veel toetsen in één week, te veel huiswerk, en toetsen en verslagen die meteen na een vakantie worden ingepland waardoor de vakantie niet een tijd is om bij te komen), de druk die jongeren ervaren van ouders en docenten om te presteren, en tot slot de bejegening van docenten naar jonge-ren toe.

“Vorige week hadden we vier toetsen in één week. Dat is gewoon echt te veel. Je wordt er gewoon gek van. Dan moet je leren voor die, en dan daarna heb je nog een toets, je raakt gewoon stof kwijt, omdat je ineens naar een ander vak springt. Je springt van Frans opeens naar Nederlands en dan opeens naar Engels. Dat is echt teveel.” (panel Vleuten, gemengd j/m, 12-13 jaar, vmbo)

“Aan het begin van dat mijn ouders gingen scheiden, zag ik best wel lang mijn vader niet.

Dan kwam ik soms een beetje verdrietig de klas in, maar de juf begreep me dan niet zo erg.”

(jongen, 10 jaar, groep 8)

De tweede grote categorie waar jongeren over hebben verteld als het gaat om voorbeelden of situaties van het lastig hebben, maar wél mee om kunnen gaan, gaat over het ‘sociale gedoe’

met leeftijdsgenoten (bijv. groepsdruk, ruzies, onafhankelijk willen zijn). Hierbij hoort ook liefdes-relaties. (bijv. iemand leuk vinden en strategisch spel dat volgt, groepsdruk als vrienden weten dat je iemand leuk vindt, afgewezen worden).

“Ik heb eerst van groepje naar groepje gehopt en dan vind je het groepje waarbij je past. Dan gaat alles wel makkelijker, ook school. Het is een soort gevangenis waar je niet meer uitkomt.

Middelbare school is een survival of the fittest, het is een harde wereld.” (jongen, 17 jaar, vwo) De categorie die op de derde plek komt zijn situaties uit de huiselijke sfeer. Het gaat dan om ruzies en onbegrip, conflict tussen ouders, iets op moeten biechten, ouders met problemen, ziekte en overlijden, en jongeren die een grote afstand voelen tot hun familieleden.

“Mijn wifi wordt trouwens elke avond uitgezet. Dat is echt vreselijk. Dus ook als je dan huis-werk wil doen, dat kan dan ook niet meer. Of muziek luisteren kan ook niet. Je kan gewoon niks.” (panel Groningen, gemengd j/m, 14-16 jaar, vwo)

3. Kwalitatief deelonderzoek

50

“Mijn moeder had een burn-out en die kon niet werken en die lag de hele dag in bed.” (jongen, 12 jaar, vmbo)

Andere categorieën waar jongeren last van hebben zijn: de druk om het perfecte plaatje, de combinatie van activiteiten, ofwel de optelsom.

“Ik denk dat de maatschappij van je verwacht dat iedereen een perfect beeld is. Tenminste dat merk ik op mijn leeftijd, je gaat naar school, je krijgt een baan, je koopt een auto, je koopt een huis, je krijgt kinderen. Dat is wat ze van je verwachten.” (panel Rotterdam, gemengd j/m, 15-22 jaar, vmbo)

“Ik zit in 4 vwo en speel hoog niveau met mijn team. Mijn leven bestaat dus uit cijfers, trainen, vriendinnen, volle dagen, slapen. Maar het is ook gewenning.” (meisje, 15 jaar, vwo)

3.2.3 Dit vind ik heel moeilijk, en kan ik ook niet goed mee omgaan

Aan alle jongeren is tijdens de interviews ook gevraagd naar situaties, omstandigheden of voor-beelden waarin zij niet goed in hun vel zitten of er iets aan de hand is (geweest), waarvan zij het idee hebben dat ze er ook echt niet goed mee om kunnen gaan. Opvallend is dat er veel minder voorbeelden van deze situaties gegeven zijn, en tevens dat de categorie familie/gezin/thuis hier bijna niet is genoemd. De keren dat dit genoemd is, ging het om ruzie tussen ouders en zelf op jonge leeftijd al problemen moeten oplossen. De twee grote clusters die hier wel zijn genoemd, hebben te maken met school en met ‘sociaal gedoe met leeftijdsgenoten’.

Het omgaan met leeftijdsgenoten is een bron van spanning bij jongeren. Dit is het meest ge-noemd. Denk dan bijvoorbeeld aan: in een nieuwe klas je plek niet vinden, je zorgen maken om vrienden die verkeerde vrienden hebben, zelf iets lulligs hebben gedaan en betrokken worden in ruzie die je niet wil.

“Als er iets aan de hand is qua ruzies, dat soort dingen. Conflicten. Daar krijg ik wel stress van omdat ik dan denk shit, dit wil ik niet. Ik wil uit deze situatie alleen dan lukt het niet.” (meisje, 16 jaar, vwo)

“Een van de ergste dingen die ik heb meegemaakt tot nu toe, is liefdesverdriet. Dat is echt erg. Ik was daardoor dagelijks 3 a 4 uur in de sportschool, dat was de enige plek waar ik mijn rust vond. Toen heb ik er nooit met iemand over gepraat, ik hield het allemaal in mij.” (jongen, 23 jaar, mbo niveau 3)

Naast de relatie met leeftijdsgenoten zijn situaties/omstandigheden die met school te maken de tweede categorie. Denk bijvoorbeeld aan: toetsweken, examens, op te hoog niveau zitten, dat leerlingen niet serieus worden genomen, slechte cijfers krijgen, niet de juiste opleiding hebben gekozen, een presentatie hebben verpest, en te moeten samenwerken met andere leerlingen in projectgroepen

“Toetsweken zijn een enorme hel! Het is idioot om te bedenken dat je maar vier kansen hebt in het jaar om jezelf te bewijzen. Als je een dag echt verpest, heb je gewoon drie toetsen heel erg slecht gemaakt. Ik weet dat veel leerlingen er erg mee zitten. Op mijn vorige school was er geen toetsweek, het was allemaal gespreid. Tuurlijk, je had elke twee weken een toets, maar die stress had ik toen helemaal niet.” (meisje, 16 jaar, havo)

3. Kwalitatief deelonderzoek

51

In document GELUK ONDER DRUK? (pagina 49-53)