• No results found

Dit heb ik nodig

In document GELUK ONDER DRUK? (pagina 53-57)

PORTRET 3 ‘TOETSWEKEN ZIJN ECHT EEN ENORME HEL’

3. KWALITATIEF DEELONDERZOEK

3.3 Dit heb ik nodig

Jongeren in de panels is gevraagd een rich picture te tekenen van alles dat er in hen opkomt over wat zij nodig hebben voor een fijn en goed leven. Ook is aan jongeren in interviews en in het actieonderzoek gevraagd wat ze nodig hebben en doen als het even niet zo lekker gaat.

Deze antwoorden zijn hier samengevoegd, vanwege de grote mate van inhoudelijke overlap in de antwoorden, en de vergelijkbare emotionele/mentale lading die er door de jongeren aan werd gegeven. De grote categorieën die jongeren benoemen zijn: een ondersteunende sociale omge-ving, persoonlijke ontwikkeling, het doen van fijne dingen en tijd voor jezelf hebben / niks doen.

3.3.1 Een ondersteunde sociale omgeving

Jongeren hebben veel verteld over wat ze verstaan onder een ondersteunende sociale omge-ving in algemene termen, zonder een duidelijk aanwijsbaar persoon. Het gaat om: liefde, troost of geruststelling, aanmoediging, advies, mensen die je er weer bovenop helpen als je bent gevallen, iemand die voor je klaarstaat, een helpende hand, mensen die iets willen doen voor je, iemand om tegen te praten, een luisterend oor, dat mensen echt luisteren, je niet negeren, zeggen als je iets goed of fout hebt gedaan, ervoor zorgen dat je niet alleen bent, respect voelen, maar ook mensen van wie je een knuffel krijgt.

“Soms heb je gewoon een knuffel nodig van iemand.” (panel Rotterdam, gemengd j/m, 15-22 jaar, vmbo)

Wanneer jongeren het wel over aanwijsbare personen hadden, noemden zij: familieleden (ouders, broers/zussen, andere familieleden), vrienden, docenten en klasgenoten als ondersteunde omge-ving. Jongeren geven aan dat familie en vrienden belangrijk zijn voor steun en acceptatie. Maar ook docenten/decaan die advies geven of ondersteunen met schoolwerk worden genoemd.

“Dat ik dichtbij mijn ouders ben, dat geeft me dan een heel veilig gevoel. Vannacht had ik bijvoorbeeld drie nachtmerries, dat is nooit zo leuk. Toen werd ik vanochtend wakker en dan vrolijkt mijn moeder mij weer op.” (jongen, 10 jaar, groep 7)

“Ik heb vrienden getekend, want als je er alleen voorstaat, dan kan je amper iets bereiken in het leven. Samen sta je sterk.” (panel Vleuten, gemengd j/m, 12-13 jaar, vmbo)

3. Kwalitatief deelonderzoek

52

“Toen mijn moeder de tweede keer ziek was, had ik het er soms met de juf over en dat vond ik wel fijn.” (panel Loenen, gemengd j/m. 11 jaar, groep 7)

Een grote groep jongeren vertelt steun of troost te vinden bij hun huisdier of (verzorg)paard.

“Huisdieren, ze zijn belangrijk. Dan kan je iets aaien of dan kan iets je troosten. Geeft niet zijn mening en zegt ook niets terug. Maar je kan wel gewoon je verhaal kwijt en dan voel je je op-gelucht. Dan heb je het toch aan iemand verteld. Ze voelen ook je verdriet.” (panel Schijndel, meiden, 15 jaar, vwo)

3.3.2 Persoonlijke ontwikkeling

Jongeren vertellen dat naast een ondersteunende omgeving ook persoonlijke ontwikkeling van belang is. Er wordt dus een duidelijk onderscheid gemaakt in een omgeving / anderen die hen kunnen helpen of ondersteunen en anderzijds kijken zij naar zichzelf. Hoe kunnen jongeren zich-zelf helpen. Het gaat dan over: het hebben van een doel, droom of een toekomstbeeld, jezich-zelf kunnen zijn en in jezelf geloven, een eigen mening hebben, om kunnen gaan met emoties door bijvoorbeeld je ergens bij neer te leggen, om kunnen gaan met anderen en bijvoorbeeld jezelf minder vergelijken en accepteren dat opgroeien een proces van vallen en opstaan is waarbij niet alles even leuk is.

“Tegen mijzelf zeggen dat ik het echt kon, omdat ik het jaar daarvoor ook al een niveau hoger kon. Ergens wist ik wel dat het wel wat moeilijker is dan het eerste jaar, maar ik ben tot het einde positief gebleven.” (jongen, 15 jaar, vmbo)

“Omdat ik mijzelf altijd toesta om verdrietig te zijn, om boos te zijn, om blij te zijn. Het is slecht om blij te zijn als je eigenlijk verdrietig bent, maar omdat ik mijzelf dat toesta, geeft dat de vrij-heid om gewoon te voelen.” (meisje, 16 jaar, vwo)

“Uitpraten is meestal wel de oplossing vind ik. Ik stuur diegene een appje of diegene stuurt mij een appje, met we moeten even praten, en dan spreken we af en dan praten we het gewoon uit.” (jongen, 17 jaar, mbo niveau 3)

“Ik begin mezelf steeds meer te kennen. Je weet een steeds betere weg te vinden in hoe je bepaalde gedachtes uit kan schakelen en je niet te veel aan kan trekken van wat er gebeurt.”

(jongen, 16 jaar, havo)

“Je wordt groter. Je krijgt meer fatsoenlijkheid.” (jongen, 10 jaar, groep 7) 3.3.3 Fijne dingen doen

Jongeren vinden het prettig om fijne dingen te doen, en vertellen dat ook nodig te hebben. Waar-om? Het is gezellig, het zorgt voor afleiding en het geeft een goed gevoel. De voorbeelden die ze noemen zijn legio: muziek luisteren, boek of strips lezen, zwemmen, op je mobiel zitten, You-Tube filmpjes of films kijken, sporten, spelletjes spelen met ouders. Het meest genoemd zijn:

sporten, muziek luisteren en naar buiten gaan. In opvallend veel panels en interviews is gezegd hoe belangrijk mooi weer (zonnetje, lekker weer) is voor het gemoed van jongeren.

“Gewoon door blije dingen, met mensen praten, leuke dingen kijken, gewoon er niet aan den-ken, want anders word ik alleen maar ongelukkig.” (meisje, 10 jaar, groep 6)

3. Kwalitatief deelonderzoek

53

“Ik sport. Ik kick er echt van op als ik boos ben, als ik ergens mee zit. Hup, ik ga rennen, ik uit mezelf erin.” (panel Amsterdam 1, meiden, 13-14 jaar, vmbo)

“Muziek doet gewoon iets met mij, ik word er rustig van. Het helpt mij ook echt als ik mij ver-drietig voel, muziek laat me dan aan andere dingen denken.” (jongen, 19 jaar, mbo niveau 2)

“Je moet veel in de natuur zijn. Een stuk fietsen of lopen ofzo, om even dingen te verwerken.

Dat helpt ook altijd goed.” (panel stuurgroep, gemengd j/m, 12-18 jaar, alle niveaus) 3.3.4 Even niks en tijd genoeg

Tot slot geeft een groot deel van de jongeren aan rust en tijd voor zichzelf nodig te hebben om zich goed te voelen.

“Ik heb een klokje getekend zodat je genoeg tijd hebt om alles te doen.” (panel Groningen, gemengd j/m, 14-16 jaar, vwo)

“Ik heb iemand getekend die niks aan zijn hoofd heeft. Die helemaal vrij in zijn hoofd is. Wat eigenlijk nooit is als je in deze levensfase zit helaas.” (panel stuurgroep, gemengd j/m, 12-18 jaar, alle niveaus)

“Nou ik vind het fijn als ze dan gewoon even niks tegen me zeggen.” (jongen, 10 jaar, groep 7) Naast de bovengenoemde grote onderwerpen, is er nog een behoorlijke restcategorie van on-derwerpen die wat minder vaak zijn genoemd, maar die voor de betreffende jongere wel heel belangrijk kunnen zijn om goed in je vel te kunnen zitten. Dit zijn: goede gezondheid, geld, aan-dacht voor wereldproblemen, spullen en sociale media.

3.4 Als ik de baas van Nederland zou zijn..

Aan het einde van de interviews, panelgesprekken en bij het actieonderzoek is aan jongeren gevraagd wat hun advies zou zijn of wat zij zouden doen als zij de baas van Nederland zouden zijn om zoveel mogelijk jongeren gelukkig te laten zijn of goed in hun vel te laten voelen? Er zijn acht grote adviezen uitgekomen.

3.4.1 Verlaag schooldruk en heb meer aandacht voor ontwikkeling tot mens

De jongeren hebben het over de schooldruk verlagen, minder eisen stellen aan de leerlingen, dat er veel druk is bij school en ouders om hoge cijfers, dat regels rondom onvoldoendes anders zouden moeten en dat inzet ook beloond moet worden waarbij de focus moet liggen op de ont-wikkeling die een jongere als mens doormaakt. Onverwachte schriftelijke overhoringen zouden afgeschaft moeten worden en er zouden minder toetsen moeten worden gegeven. Jongeren vinden ook dat school te veel tijd inneemt. Minder huiswerk, later beginnen (dat sluit ook beter aan bij de biologische klok van jongeren) en langere pauzes zodat er meer vrije tijd is.

“Aan het eind van de dag staan er cijfers achter je naam en niet wat je hebt geleerd.” (jongen, 16 jaar, havo)

“Je moet inzet belonen. Dat iemand meedoet, het probeert.” (meisje, 15 jaar, vwo)

3. Kwalitatief deelonderzoek

54

3.4.2 Zorg voor een veilige omgeving

Jongeren hebben veel adviezen gegeven die te maken hebben met een veilige en ondersteu-nende omgeving om op te groeien, naar school te gaan, te sporten en te studeren. Dit is een omgeving waar niet wordt gepest, jongeren worden geaccepteerd zoals ze zijn, geen ruzie thuis is en waar jongeren vanuit huis gestimuleerd worden.

“Dat ze ook echt niet in aanraking kunnen komen met drugs enzo, zodat ze niet verslaafd worden, want ik denk dat dat ook echt nog wel een invloed heeft of je gelukkig bent of niet.”

(jongen, 12 jaar, vmbo)

“Het respect voor elkaar verhogen en laten beseffen wat we waard zijn.” (panel Amsterdam 1, meiden, 13-14 jaar, vmbo)

3.4.3 Zorg voor laagdrempelige hulp en ondersteuning

Als jongeren hulp nodig hebben, moet er genoeg hulp zijn en moeten jongeren worden gehol-pen. Laagdrempelig met iemand kunnen praten is de meest genoemde vorm van hulp.

“Ik denk dat als een jong iemand problemen heeft, dat het beste is om er met iemand over te praten. Dat zou heel Nederland denk ik wel helpen.” (jongen, 23 jaar, mbo niveau 3)

“Er is te weinig aandacht voor psychische klachten. Je ziet wel programma’s op tv en hashtags, maar nog steeds veel jongens sluiten zichzelf op met hun problemen.” (jongen, 17 jaar, vwo)

“Die druk van gelukkig zijn, is een druk die ook voor veel mensen zwaar weegt. Van ‘ik voel me niet fijn, maar ik kan er niet over praten, want ik moet gelukkig zijn’. Mensen lachen die verdrietig zijn en mensen die het voor zich houden en daardoor nog eenzamer zijn, zelfs als ze omringd zijn door mensen die ze zouden kunnen helpen.” (meisje, 16 jaar, vwo)

Jongeren vinden dat hen meer geleerd moet worden hoe ze moeten praten over zaken waar ze tegenaan lopen. Al wordt hierbij meteen bij gezegd dat jongeren pas met iemand gaan praten als ze deze persoon vertrouwen. En dat is soms lastig. Jongeren raden aan om andere jongeren in te zetten die dezelfde problemen hebben gehad of die net iets ouder zijn.

“Wat wel zou helpen denk ik, als de regering meer geld aan jongeren zou besteden. Bijvoorbeeld tegen het pesten. En wat u doet, maar dan bijvoorbeeld in klassen komen.” (jongen, 10 jaar, groep 7) 3.4.4 Vergroot inspraak, medezeggenschap, invloed van jongeren

Jongeren zien oplossingen in het vergroten van participatie door o.a.: meer jeugdraden waar jongeren hun stem kunnen laten horen, de mogelijkheid om te kunnen stemmen op scholen over bepaalde zaken, meer vrijheid om scholen of vakken te kiezen of het onderwijs persoonlijker te maken, waarbij er naar elk individu gekeken kan worden. Zo geef je jongeren het gevoel dat ze gezien worden.

“Zelf keuzes mogen maken zou helpen. We hebben voor sommige vakken huiswerk dat veel tijd kost, maar je snapt eigenlijk al wat er gebeurt. Dus als je je kan focussen op iets dat jij zelf lastig vindt, dan helpt dat heel erg.” (panel Groningen, gemengd j/m, 14-16 jaar, vwo)

3. Kwalitatief deelonderzoek

55

In document GELUK ONDER DRUK? (pagina 53-57)