• No results found

59Sociale media is totaal vervlochten in het leven van jongeren

In document GELUK ONDER DRUK? (pagina 61-65)

Het is de onderzoekers opgevallen dat sociale media als losstaand onderwerp niet zodanig door de jongeren wordt aangedragen als bron van mentaal welbevinden of stress. Mobiele telefoon, tablets, laptops en alle mogelijke toepassingen van sociale media daarop zijn een integraal onder-deel van hun leven. Daar vertellen ze ook over, bijvoorbeeld over lekker gamen met je vrienden in de pauze, ruzies (fitties) die online net wat feller worden uitgevochten dan op het schoolplein en de invloed die alle perfecte plaatjes die gedeeld worden op Instagram hebben op hun mentale toestand. De jongeren benoemen dat echter in de context van wat het voor rol op dat moment in hun leven heeft: interacties met vrienden, op de hoogte zijn van je cijfers of de laatste trends.

Sociale media an sich is geen ‘onderwerp’ en totaal vervlochten in het leven van jongeren.

Jongeren ervaren hun mentaal welbevinden vooral dicht bij huis

De onderwerpen waarover verteld zijn, bevinden zich dicht bij huis, de relatie met het gezin, de dagelijkse schoolverplichtingen en sociale interacties, vrijetijdsbesteding. De grote hoeveelheid voorbeelden van klein huiselijk geluk zijn ontroerend. Er zijn weinig jongeren geweest die heb-ben gerefereerd aan grotere maatschappelijke of wereldthema’s zoals klimaatverandering en ongelijkheid of armoede. Als zij dat wel deden was dat in een meer abstracte setting, dat het overall goed zou zijn als daar iets aan gebeurde, maar niet per se in relatie tot het ervaren van eigen mentaal welbevinden.

Jongeren willen serieus genomen worden over mentaal welbevinden

Het valt de onderzoekers op dat de jongeren die deelnamen aan het onderzoek echt goede ge-sprekspartners waren. De stuurgroep van jongeren dacht mee over het onderzoek als geheel, over de vraagstelling, werving, over de analyse en de aanbevelingen. Maar ook de eenmalige deelnemers aan panels, interviews en het actieonderzoek hadden veel te melden. Treffend is dat de aanmeldingen van jongeren om deel te nemen binnenstroomden, er waren meer aanmel-dingen van jongeren dan in het onderzoek opgenomen konden worden. Dat laat zien dat zij de vraagstelling ook interessant en belangrijk vinden, het gaat blijkbaar om een belangrijk deel van hun leven. Er spreekt een grote wens uit om serieus genomen te willen worden over mentaal welbevinden, en dat valt ook terug te horen in hun antwoorden, met name over wat jongeren nodig hebben, en welke adviezen zij hebben.

Voor adviezen verwijzen wij tot slot naar de adviezen van de jongeren zelf:

1. Verlaag schooldruk en heb meer aandacht voor persoonlijke ontwikkeling op school 2. Zorg voor een veilige omgeving

3. Zorg voor laagdrempelige hulp en ondersteuning 4. Vergroot inspraak en invloed van jongeren 5. Vergroot inzicht in de leefwereld van jongeren 6. Geef jongeren goede informatie en voorlichting 7. Verbeter de maatschappij

8. Jongeren hebben advies voor andere jongeren: zoek niet steeds meer in het leven, heb respect voor elkaar, accepteer minder fijne dingen, blijf positief en vraag hulp.

Portret 4 ‘het maakte helemaal niet uit wat mensen dachten.’

60

Wat denk jij dat belangrijk is voor mentaal welbevinden?

‘In veel testen van mentaal welbevinden gaat het over de dingen als zelfvertrouwen, het gevoel van controle of optimisme, maar ik kan me daar niet in vinden. Soms kan je mentaal welbevinden ook beïnvloed worden door iets wat je niet aan kunt wijzen of gewoon iets wat er in je leven gebeurt.

Mijn moeder heeft nu kanker. Ik sta heel posi-tief in het leven en op al die testen komt er dan uit dat het helemaal goed is met mij. Maar mijn moeder gaat dood, dus het is niet goed, maar dat komt er niet uit. Ik heb ook wel veel school-stress. Toch ben ik soms ook juist blij met die stress omdat dat betekent dat school ondanks al dat verdriet nog steeds belangrijk is voor mij.’

Wat kan jou helpen om om te gaan met deze moeilijke dingen?

‘Ik denk dat het heel belangrijk is dat als het minder goed met je gaat, je wordt opgevangen door je omgeving. Ik werd op mijn werk bij-voorbeeld minder ingepland en op school mag ik vrij vragen als het even niet gaat. Dat is fijn.

Het is ook belangrijk dat de drempel om hulp te vragen niet te hoog is. Die drempel is hoog als je met iemand wilt praten die ervoor opgeleid is en hij of zij al allemaal ideeën heeft over hoe het met je gaat en je meteen analyseert.

Sommige mensen hebben gewoon de behoef-te om hun verhaal behoef-te verbehoef-tellen aan iemand die hen probeert te begrijpen en helpen en niet de illusie heeft dat hij of zij het ook echt begrijpt.

Die mensen zijn er wel, en of zij nou door de overheid, scholen of door je eigen omgeving gestuurd worden, dat zijn de mensen die je nodig hebt. Ik denk dat het ook helpt om te beseffen dat niet elk moment heel mooi hoeft te zijn. Een vriendin van mij heeft een depres-sie en autisme en ik merk dat zij het lastig vindt dat zij in haar ogen buiten de samenleving valt

en niets anders is dan haar mentale-gezond-heids-stickers. Ik heb het idee dat de laatste decennia er steeds meer grenzen komen aan wat wij mentaal gezond noemen. Soms kun je mensen goed helpen, maar soms maakt het dat mensen zich eerder raar of anders voelen.

Het zou helpen om uit te dragen dat als je niet gelukkig bent, je dat ook kan zeggen en dat dat niet betekent dat je anders bent, buiten de samenleving valt of minder aardig gevonden wordt.’

‘Ik voel me ook fijn als ik het gevoel heb dat ik vrij ben van alle routines en ervoor kies om iets te doen wat ik echt zelf wil. Bijvoorbeeld laatst regende het heel hard, iedereen was aan het stressen voor de toetsweek en toen besloot ik om naar buiten te gaan, zonder jas. Het idee dat je dat gewoon kan doen. Ik ben gaan lopen en lopen. Ik was heel even weg van alles en hoefde niks. De langsrijdende fietsers dachten vast dat ik één of andere zwerver was, maar het maakte helemaal niet uit wat mensen dach-ten. Ik hoefde zelf ook niet na te denken, alleen maar alles te ervaren. Ervaren dat het koud is.’

Wat zou jij voor jongeren doen als je de baas was van Nederland?

‘Ik denk dat het belangrijkste is dat de druk wordt verlaagd. En dan bedoel ik niet alleen de druk van school en werk, maar ook de druk om gelukkig te zijn. Ik zei eerder al dat de momen-ten dat ik mij gelukkig voel de momenmomen-ten zijn waarop ik het goed vind dat ik boos ben of verdrietig. De druk om gelukkig te zijn is een druk die voor veel mensen zwaar weegt. Zij denken dan: ‘ik voel me niet fijn, maar ik kan er niet over praten, want ik moet gelukkig zijn’.

Dat zijn mensen die lachen terwijl ze verdrietig zijn en alles voor zich houden, zelfs als ze om-ringd zijn door mensen die ze zouden kunnen helpen. Daar word je nog eenzamer van. Dus eigenlijk zou ik vooral willen uitdragen dat het oké is als je niet gelukkig bent.’

PORTRET 4 ‘HET MAAKTE HELEMAAL NIET UIT WAT MENSEN DACHTEN.’

Rosa (16 jaar) woont samen met haar ouders, broer en zus in de provincie Zuid-Holland en zit in vijf vwo. Haar moeder is ernstig ziek en Rosa vertelt hoe zij daarmee omgaat. Ook vertelt zij over wat jongeren volgens haar kan helpen om met stress en druk om te gaan.

4. Eindconclusies en Aanbevelingen

61

4. Eindconclusies en Aanbevelingen

62

4. EINDCONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

Het onderzoek Geluk onder Druk had als doel om inzicht te krijgen in het mentaal welbevin-den onder jongeren in Nederland (10-18 jaar); hun levenstevrewelbevin-denheid, stress, ervaren druk en emotionele problemen. Daarnaast willen we zicht krijgen op mogelijke oplossingsrichtingen en handvatten om mentaal welbevinden onder jongeren te versterken.

In de voorgaande hoofdstukken zijn de resultaten van drie grootschalige landelijke kwantitatieve deelstudies (Peilstationsonderzoek, HBSC, mbo-hbo monitor) en van de kwalitatieve deelstu-die gepresenteerd. Op basis van de resultaten uit deze deelstudeelstu-dies worden in dit hoofdstuk de overkoepelende bevindingen, conclusies en aanbevelingen weergegeven.

Vanuit het onderzoek komen vier grotere domeinen naar voren waarbinnen zowel geluk als druk door jongeren ervaren worden: school, thuissituatie, vrienden/leeftijdsgenoten en vrije tijd. Dat is niet vreemd gezien dit de belangrijkste domeinen vormen waar jongeren zich binnen bewe-gen en waar hun leefwereld zich afspeelt. Hieronder gaan we dieper in op hoe deze domeinen samenhangen met het welbevinden van de Nederlandse jeugd.

Met dit onderzoek zijn er, naast cijfers voor het basisonderwijs (groep 7 en 8) en het voortgezet onderwijs (VO), voor het eerst ook landelijke cijfers beschikbaar gekomen over het welbevinden van mbo- en hbo-studenten (tot en met 18 jaar). Daarnaast zijn er ook voor het eerst landelijk re-presentatieve cijfers verzameld over zowel positieve mentale gezondheidsuitkomsten als stress onder jongeren op het basis- en voortgezet onderwijs. Tevens biedt dit onderzoek een breed kwalitatief beeld van wat jongeren zelf zien als cruciale beschermende factoren, wat hen helpt om een gezond mentaal welbevinden te hebben.

4.1 Overkoepelende bevindingen

De overkoepelende bevindingen worden beschreven aan de hand van ontwikkelingen door de tijd, de positieve mentale gezondheid en de domeinen en onderwerpen die zowel binnen het kwantitatieve als het kwalitatieve onderzoek naar voren kwamen. We relateren het mentaal welbevinden van jongeren hieronder aan school in bredere zin, aan steun vanuit het gezin en verdere familie, vrienden en school, sociale media, gezondheid en vrije tijd.

4.1.1 Ontwikkelingen door de tijd

De mate van emotionele problemen en de tevredenheid met het leven bij jongeren op het voortgezet onderwijs lijken vrij stabiel over de jaren heen. Jongeren rapporteren in vergelijking met 2017 en de jaren daarvoor niet meer emotionele problemen of minder tevredenheid met hun leven.

Een vraag die de afgelopen tijd vaak gesteld wordt is of psychische problematiek onder jeugd meer voorkomt of erger is geworden. Een recent onderzoek waarin is gekeken naar de beschik-bare cijfers in Nederland rondom de mentale gezondheid van de jeugd liet hier vooralsnog geen bewijs voor zien (Schoemaker e.a. 2019). Cijfers die er zijn wijzen niet op een sterke stijging in

4. Eindconclusies en Aanbevelingen

63

In document GELUK ONDER DRUK? (pagina 61-65)