• No results found

Sociaal gedoe met leeftijdsgenoten

In document GELUK ONDER DRUK? (pagina 132-135)

Methode van de mbo/hbo monitor

123einde van deze paragraaf wordt beschreven wat jongeren hebben geantwoord op de vraag:

1.2.2 Sociaal gedoe met leeftijdsgenoten

De tweede grote categorie waar jongeren over hebben verteld als het gaat om voorbeelden of situaties van het lastig hebben, maar wél mee om kunnen gaan, gaat over het ‘sociale gedoe’

met leeftijdsgenoten. Het gaat dan over alles wat komt kijken als je in een groep zit, maar ook liefdesrelaties en de onzekerheid die daarbij komt kijken.

Functioneren in een groep (klas/vriendengroep/team) als systeem

Jongeren functioneren grote delen van de dag in groepen, de klas van 30 leerlingen, een voetbal-team van 11 meiden, een vriendengroep uit de buurt. Dit is niet altijd even makkelijk geven zij aan.

Voorbeelden die ze zelf benoemen zijn: lastig vinden om met populaire meiden te communiceren, moeten omgaan met mensen die niet jouw type zijn, eigenlijk graag onafhankelijk willen zijn, groeps-druk ervaren om je juist wel of niet aan de regels te houden, mensen die teleurgesteld in je zijn, het hebben van een vervelende klas, mensen die pesten, klieren, roddelen of ruzie maken, genegeerd en buitengesloten worden, veel haat krijgen, of niet het spel kunnen spelen dat jij wil doen.

“Ik vind die mensen in de klas niet echt leuk, het zijn niet mijn type mensen, ik kan niet echt met ze communiceren. Dus ik heb een beetje gezegd, ik ga op school aan mijn school werken, hun een beetje negeren. Ik vind het niet heel prettig, maar ik vind het OK.” (jongen, 15 jaar, vmbo)

“Ik heb eerst van groepje naar groepje gehopt en dan vind je het groepje waarbij je past. Dan gaat alles wel makkelijker, ook school. Eerst deed iedereen z”n eigen ding en nu krijg je van die vaste groepen. Het is een soort gevangenis waar je niet meer uitkomt. Middelbare school is een survival of the fittest, het is een harde wereld.” (jongen, 17 jaar, vwo)

Jongeren hebben ook lastige situaties benoemd in relatie tot de samenwerk en/of teamaspecten van sport:

“Ik zat wel op een sport, op dansen, hiphop. Maar toen kwamen er vervelende jongens die alleen maar aan het kletsen waren en niet luisterden. Toen ben ik eraf gegaan.” (jongen, 10 jaar, groep 8)

Bijlage 10. Rapportage kwalitatief deelonderzoek

131

“Toen ik in groep 4 zat werd ik gepest door groep 5, in een hoek gedrukt, kauwgom op de muur, werd mijn mond dichtgedrukt. Het blijft voor eeuwig in mijn hoofd.” (jongen, 10 jaar, groep 7)

Niet alleen in de fysieke wereld speelt dit, maar ook online.

“Nou pesten op internet. Jongeren die in het gezicht geen conflict aandurven te gaan, die gaan het via internet doen. Dan maken ze bijvoorbeeld een groepsapp aan en dan gaan ze iemand helemaal de grond in praten. Terwijl als ze die persoon in het echt zien dan durven ze niks, want ze zijn bang voor conflicten, maar op internet voelen ze zich opeens heel groot.” (Panel Rotterdam, gemengd j/m, 15-22 jaar, vmbo)

Liefdesrelaties

Een onderwerp dat ook op het pad van jongeren komt, is liefdesrelaties.

Jongeren hebben dit benoemd als voorbeeld van lastige situatie/omstandigheid, waar ze nog wél mee om kunnen gaan. Wat lastig is dat over liefde wordt verteld is: iemand leuk vinden en strategisch spel dat volgt, groepsdruk als vrienden weten dat je iemand leuk vindt, afgewezen worden, zien dat vrienden worden afgewezen en daar gekwetst over zijn, zelf niet gekwetst willen worden, lastig jezelf te geven aan iemand en gepest worden door degene die je net heeft afgewezen in de liefde.

“Ik ben wel in de kamer maar zit met een been buiten de deur,“ (jongen, 21 jaar, mbo niveau 4) vertelt een jongere als respons op liefdesverdriet om verbroken relatie.

1.2.3 Thuis

In veel interviews kwamen voorbeelden uit de huiselijke sfeer voorbij, als lastig maar wél mee om te gaan. Het gaat dan om ruzies en onbegrip, iets moeten opbiechten, conflict tussen ouders, ouders met problemen, ziekte en overlijden, en jongeren die een grote afstand voelen tot hun familieleden.

Ruzies en onbegrip

Voorbeelden hiervan zijn ruzie met broers en zussen (broer praat vervelend na) en ruzie met ouders (over opruimen, discussies, onbegrip over gedoe met vrienden).

“Als mijn vader boos is, dan zeg ik: kun je tot tien tellen ofzo, dan doet ie meestal wat rustiger.“

(meisje, 10 jaar, groep 6)

Sommige jongeren geven aan dat hun ouders niet begrijpen hoe de online wereld in hun leven is verweven. Zo geven ze voorbeelden dat een ouder niet snapt dat je een online spel niet op pauze kan zetten, of dat een jongere er echt last van heeft als de WIFI ’s avonds uit moet.

“Mijn wifi wordt trouwens elke avond uitgezet. Dat is echt vreselijk. Dus ook als je dan huis-werk wil doen, dat kan dan ook niet meer. Of muziek luisteren kan ook niet. Je kan gewoon niks.” (Panel Groningen, gemengd j/m, 14-16 jaar, vwo)

Iets op moeten biechten

Een thema dat ook een aantal keren genoemd is, gaat over je rot voelen omdat je thuis iets

Bijlage 10. Rapportage kwalitatief deelonderzoek

132

moet vertellen, bijvoorbeeld als je zelf iets doms hebt gedaan of als andere kinderen iets hebben gedaan.

“Soms heeft een kind iets heel stoms of doms gedaan, en dan vind ik het moeilijk om het aan mijn ouders te vertellen. Dan zit ik zo, wanneer ga ik het nou vertellen, en dan warrelt het zo in mijn hoofd rond.“ (jongen, 10 jaar, groep 7)

Conflict tussen ouders

Conflict tussen ouders wordt ook regelmatig genoemd, bijvoorbeeld in de context van geschei-den ouders of ouders die gaan scheigeschei-den.

“Nou, mijn ouders zijn gescheiden en soms zijn ze het oneens over wie er bij 1e paasdag bij wie is, en wie 2e paasdag bij wie. Daar krijg je dan wel wat van mee. Ook de stress.“ (meisje, 13 jaar, vwo)

Ouders met problemen

Jongeren vertellen dat er situaties en omstandigheden zijn waarin hun ouders problemen heb-ben, waar zij mee geconfronteerd worden, bijvoorbeeld alcoholgebruik van een vader dat tot grote problemen in het gezin leidt.

“Toen zat ik ook veel op de trap te huilen omdat ik papa miste, maar dat kon puur gewoon niet, omdat mijn vader in die tijd ook heel veel dronk. Hij was in die tijd ook niet te harden gewoon, want hij was heel vaak kwaad. Toen kon ik hem heel veel niet zien, maar toen begon hij steeds minder te drinken en toen zei mijn moeder we kunnen het nu wel proberen.” (jongen, 12 jaar, vmbo)

“Maar ik denk dat ook een heel groot deel ligt bij de opvoeding van de ouders, daar ben ik van overtuigd. Daarom ben ik er ook van overtuigd dat het niet voor iedereen is weggelegd om ouders te worden.” (Panel Rotterdam, gemengd j/m, 15-22 jaar, vmbo)

“Mijn moeder had een burn-out en die kon niet werken en die lag de hele dag in bed. Toen at ik vaak bij mijn opa en oma. Ik probeer het positieve er altijd uit te halen, maar ik ben er niet altijd positief over.“ (jongen, 12 jaar, vmbo)

Ziekte, overlijden en afstand

Andere voorbeelden die jongeren noemen, gevraagd naar lastige en moeilijke omstandigheden en situaties waarvan ze wél het idee hebben dat ze ermee om kunnen gaan, betreffen het over-lijden van dierbaren.

“Mijn opa was overleden en toen tien dagen daarna ook mijn oom. Toen had ik gewoon rust nodig. Nadenken. Daarom ging ik ook meer naar de sportschool en ben ik toen gestopt met school.“ (jongen, 23 jaar, mbo niveau 3)

Er zijn ook jongeren die te maken hebben met ernstige ziekte van ouders.

“Ik ben wel verdrietig en soms vind ik het wel heel kut. Maar ik ben wel blij dat ik leef. Ik merk dat ondanks dat mijn moeder doodgaat, ik het nog steeds belangrijk vind om de dingen te doen die ik leuk vind. Soms is het wel minder, maar ik ben met mensen die ik aardig vind, dus met mij gaat het wel goed denk ik dan.” (meisje, 16 jaar, vwo)

Bijlage 10. Rapportage kwalitatief deelonderzoek

133

“Iedereen heeft af en toe wel een huilbui, dat ie het ff moeilijk heeft, maar dan kom ik er weer bovenop. Dat ik het even van mij afgooi. Maar dat beschouw ik dan niet als ongelukkig of dat ik het moeilijk heb, want dat heb ik soms gewoon even nodig. Maar toen mijn opa overleed, toen had ik het wel echt even moeilijk.“ (jongen, 12 jaar, vmbo)

Jongeren hebben verteld het vervelend te vinden als ze een fysiek grote afstand voelen, zoals bij familie die in het buitenland woont.

In document GELUK ONDER DRUK? (pagina 132-135)