2. De Universiteit voor Humanistiek in transitie
4.5 Hoe zien studenten zichzelf in vergelijking met hun voorgangers?
Pragmatisch ten opzichte van de traditionele humanistische grondhouding
Studenten zien zichzelf als pragmatisch en flexibel ten opzichte van het humanisme in vergelijking met eerdere generaties. Zij hebben het beeld dat humanistici van eerdere generaties zich sterker aan het humanisme als levensbeschouwing verbonden voelden en dat de humanistische structuren voor hen belangrijker waren voor hun voorgangers. Zo geeft een student aan dat: ‘de humanistische
grondslag minder aan het worden is; humanistici noemen zich minder snel humanistisch en ik voel me ook niet erg verbonden aan het HV [Humanistisch Verbond]. [3]’. Andere studenten bevestigen dit,
maar geven ook aan dat het HV nog steeds belangrijk is omdat zij bevoegd is om humanistisch geestelijk verzorgers uit te zenden.
Studenten denken dat de opleiding de laatste jaren een meer pragmatische houding heeft gestimuleerd: ‘Wellicht is de meer pragmatische lijn in de opleiding debet aan het pragmatisme van
studenten, maar het is ook een meer algemene trend. [10]’ ‘Ja, klopt, dat denk ik ook. Bijvoorbeeld het begrip normatieve professionaliteit dat is niet echt een humanistisch begrip, meer een afgeleide daarvan maar dat begrip zie je nu duidelijk in de opleiding terug.[8]’. Verder gaf een student aan dat
uitgangspunten geen vanzelfsprekendheid zijn: ‘Wij presenteren onszelf heel anders (…) wij proberen
vanuit een ander perspectief uit te leggen wat je zou kunnen betekenen als humanisticus. Het valt me tegen hoe humanistische organisaties; het HV, maar ook ervaren zelfstandige GV’ers zich
presenteren. [9].’ Een belangrijk woord dat met deze trend samenhangt, is volgens een aantal
studenten ‘zichtbaarheid’: ‘Ik zie daar echt een trendbreuk ontstaan bij geestelijk verzorgers; de
nadruk ligt steeds meer op zichtbaarheid, goed overbrengen: wat doe je als GV’er? [6].
Flexibel en innovatief als het gaat om het creëren van kansen
Behalve dat de huidige generatie meer gerichtheid is op de ‘buitenwereld’, zijn ze volgens een aantal studenten ook flexibeler: ‘Jongere generatie GV’ers die ik op de werkveldenmiddag zag zijn veel
flexibeler; zij richten zich minder op een specifieke doelgroep zoals leerlingen of gedetineerden zoals het vroeger was, maar meer op algemene vaardigheden die iedereen en met name professionals van pas komen.[11]’. Flexibiliteit komt ook terug als het loslaten van disciplinaire onderscheidingen,
bijvoorbeeld tussen de verschillende werkvelden van humanistici: ‘Er worden nieuwe combinaties
gemaakt; educatie-achtige GV projecten gericht op zingeving: hoe ga je als professional om met stress? Of: KOIS-achtige educatie projecten: hoe ontwikkel je als organisatie morele leerprocessen? Of GV KOIS achtige workshops; omgaan met ziekte, faalangst, liefde op de werkvloer.[4]’. Deze
flexibiliteit is volgens sommige studenten positief: ‘Er zit veel vernieuwingsdrang; (…) dat wat je
allemaal om je heen ziet daar houden we ons mee bezig, daar willen we iets mee, niet alleen wat het humanisme of het HV wil. [2]’.
Deze vernieuwingsdrang uit zich bijvoorbeeld door eigen bedrijfjes te starten: ‘Mensen zijn nu
veel meer eigen mogelijkheden aan het scheppen, dat zie je bijvoorbeeld aan het zelfstandig
ondernemerschap.[7]’ Over de wenselijkheid van de meer pragmatische houding die deze generatie
humanistici bij zichzelf ziet is discussie. Aan de ene kant: ‘Je hebt ook humanistici die in de eerste
plaats humanist zijn en dan pas hun werk doen. Zo missen zij de aansluiting met groepen die geen binding met het humanisme hebben. [8]’. Aan de andere kant: ‘Humanistici van nu zitten minder vast aan overkoepelende structuren en zodoende is de vraag is of zij nog wel duidelijk stelling durven nemen tegen mensonwaardige situaties. Willen zij nog wel opstaan tegen de hand die hen, op basis van een tijdelijk contract, een inkomen geeft? [4]’. Ook het feit dat de opleiding in hun ogen een meer
pragmatische richting opgegaan is de laatste jaren wordt wisselend ontvangen. Een student is bang dat:
‘het versplintering met zich mee brengt. Als de opleiding zich steeds meer richt op de buitenwereld, op wat de arbeidsmarkt vraagt, dat het dan steeds meer aangepast raakt, en dat het bijzondere, het eigene van deze opleiding dan langzaam verdwijnt.[8]’. Maar volgens een andere student zou een
meer pragmatische houding kunnen helpen om het interdisciplinaire karakter van de opleiding en de universiteit te versterken: ‘Nu is dat interdisciplinaire in de universiteit nog ver te zoeken in colleges
maar als er meer vraagstukken behandeld worden waar niet een antwoord op is, dan wordt men gedwongen.[5]’. Er worden ook opties geopperd om als geestelijk verzorger aan de slag te gaan met
globaliseringsvraagstukken: ‘Denk bijvoorbeeld aan het inkoopbeleid van een ziekenhuis daar kun je
als geestelijk verzorger eens beginnen over de mensonwaardige omstandigheden in de fabrieken waar injectiespuiten ofzo gemaakt worden.[6]’. En bovendien: ‘zelfs in geestelijk verzorging heb je macht, richting de raad van bestuur en je bent altijd afhankelijk van anderen om dingen te veranderen.[6]’.
Activisme en idealisme zijn belangrijke nieuwe pijlers als het gaat om globaliseringsvraagstukken
Gevraagd naar de houding die volgens studenten specifiek nodig is om als humanisticus om te gaan met globaliseringsvraagstukken, geven zij aan dat zij de meer passieve houding van voorgaande generaties wellicht inruilen voor een meer activistische benadering: ‘Het werk van de geestelijk
verzorger was ‘op je handen zitten’ maar ik heb het gevoel dat wij een meer emancipatoire houding aan willen nemen.[2]’. Het ‘op je handen zitten’ waar deze student op doelt, gaat over het principe van
geestelijk verzorgers om de situatie niet proberen te veranderen maar steun te verlenen door mensen duurzaam bij te staan. Studenten leggen uit wat de meer op emancipatie gerichte houding van
humanistici kan betekenen: ‘Humanistiek roept ook op tot actie zoals in de eindtermen staat, dus dan
wil je niet alleen meer toekijken maar de samenleving ook veranderen.[10]’. De samenleving
veranderen klinkt als idealisme: ‘Wij zijn een generatie die pragmatisme en idealisme verenigen; aan
de ene kant een goede boterham verdienen aan de andere kant iets goeds doen voor de mensheid. [6]’.