• No results found

2. De Universiteit voor Humanistiek in transitie

3.4 Het moderne leven in transnationale netwerken

Sassen en Appadurai borduren voort op het begrip ‘disembedding’ (Jones, 2010:23). Waar Giddens (1990) er nog vanuit gaat dat sociale netwerken lokale fenomenen zijn die internationaal verknoopt raken, gaan Sassen en Appadurai uit van ‘deterritorialisatie’, het volledig loskomen van een netwerk van een specifieke locatie. Zij tonen aan dat sociale netwerken veranderen van lokale naar wereldomspannende netwerken (Sassen, 2005).

Aan de hand van de werkwijze van internationaal opererende bedrijven kunnen we zien wat deterritorialisatie inhoudt. Hun marketing richt zich via moderne communicatienetwerken tegelijk op allerlei nationale markten en ook productie is ‘ge-outsourced’. Vervaardiging is door goedkope distributie locatie-ongebonden en producten worden overal ter wereld verkocht namelijk daar waar de beste voorwaarden worden geboden. Door slim gebruik te maken van wereldwijde berichtgeving en transportvoorzieningen kunnen bedrijven dus commercieel voordeel boeken. Dit werkt wereldwijde verspreiding van hun activiteiten in de hand (Sassen, 2005).

Bedrijven maken slim gebruik van goedkoop transport en betere informatievoorzieningen maar gewone mensen doen dat ook. Mensen kunnen zich ook steeds sneller verplaatsen. Bedrijven verplaatsen vanwege commercieel gewin, mensen omdat ze elders meer mogelijkheden zien om een goed leven te leiden. Sommigen verplaatsen zich vrijwillig, bijvoorbeeld expats en toeristen, terwijl anderen worden gedwongen, zoals migranten en vluchtelingen. De typen reizigers laten zien dat er verschillende uitgangsposities zijn om op zoek te gaan naar een goed leven. Hoe verschillend de motivaties ook zijn, mensen zijn steeds meer bereid zich te verplaatsen (Appadurai, 1996: 9). Ze weten namelijk dat als ze slim gebruik maken van goedkoop vervoer en betere informatievoorzieningen ze overal ter wereld thuis kunnen zijn. Deterritorialisatie beschrijft dus niet alleen hoe bedrijven in een globaliserende wereld opereren maar ook hoe het dagelijks leven van veel mensen er in een geglobaliseerde wereld uit ziet.

De kenmerken van dat leven zijn uitgebreid beschreven door Arjun Appadurai in Modernity at

Large: Cultural Dimensions of Globalization. Hierin definieert hij globalisering als het ontstaan van

een mondiale culturele economie die niet alleen van betekenis is voor de organisaties die haar mogelijk maken, maar ook voor degenen die er hun leven leiden (Appadurai, 1996:11). Deze betekenis analyseert hij aan de hand van vijf wereldomspannende en elkaar overlappende stromen of

‘scapes’. Deze zijn de achtergronden waartegen mensen hun leven in een geglobaliseerde wereld

Appadurai begint met de meest in het oog springende scape; de stromen mensen die vandaag de dag met een enorme snelheid over de wereld bewegen en die we net als een ongeëvenaarde diversiteit aan reizigers hebben gedefinieerd. Appadurai neemt hun bewegingen bij elkaar en noemt ze

ethno-scapes (1). Hij verwijst daarmee naar de sociaal-culturele achtergrond van de reiziger en van de

mensen die al wonen op de plek waar de reiziger terecht komt. De taal die men op een plek spreekt, de geschiedenis die de mensen delen, de gebruiken die ze er op na houden, dit komt allemaal op losse schroeven te staan als mensen zich gaan verplaatsen (Appadurai, 1996: 35).

De techno-scapes (2) zijn de technologische ontwikkelingen die in elkaar grijpen en elkaar versterken. Van ontwerp tot productie; technologie komt tegenwoordig tot stand in wereldwijd samenwerkende teams. De invloed van nieuwe technologie is niet langer gebonden aan een specifiek gebied; nieuwe gadgets verspreiden zich, ook weer dankzij technologie, razendsnel over de hele wereld zodat het bijvoorbeeld van Riga tot Rwanda mogelijk is om de nieuwste mobiele telefoon te kopen (Appadurai, 1996: 33).

Nauw verbonden met techno-scapes zijn de finance-scapes (3). Deze scape vertoont de grootste fluïditeit door effectief gebruik te maken van moderne communicatietechnologie. Geldstromen kunnen met een enkele muisklik verplaatst worden en dat maakt deze scape ondoorzichtiger en megalomaner dan ooit (Appadurai, 1996: 33). Communicatietechnologie zorgt ook voor het ontstaan van media-scapes (4) (Appadurai, 1996: 34). Nieuwsgaring en verspreiding vindt wereldwijd plaats; denk aan Facebook en Twitter. Zodoende krijgen lokale berichten een groot podium.

Mediascapes zijn de distributiekanalen van idea-scapes (5). Idea-scapes zijn de politiek geladen beelden die verspreid worden door de media. Dankzij de reikwijdte van mediaberichten krijgen ideologieën, voorheen nauw verbonden met een specifieke regio, nu steeds meer een internationaal podium (Appadurai, 1996: 36).

De vijf begrippen die hier worden toegepast; etniciteit, technologie, financiën, media en ideologie, laten zien dat Appadurai globalisering in verband brengt met moderniseringsdebatten (Appadurai, 1996: 37). Etniciteit is bijvoorbeeld verbonden aan moderne ideeën over volkssoevereiniteit en nationaliteit, technologie met de Industriële en Wetenschappelijke Revolutie, media en ideologie met burgerrechten en democratie. Het leven in een geglobaliseerde wereld wordt gekenmerkt door de ingewikkelde manier waarop deze begrippen betekenis krijgen.

Ten eerste schoppen de ethno-scapes de vanzelfsprekende verbondenheid tussen mensen in een specifieke regio in de war. Door de vele menselijke verplaatsingen zijn in een gemiddelde stad of dorp mensen met verschillende historische en culturele achtergronden te vinden. Zij zijn daarom niet langer automatisch verbonden omdat ze dezelfde religie, gebruiken, geschiedenis en taal delen. Deze verscheidenheid roept de vraag op hoe ze zich verbonden kunnen voelen met de verschillende mensen waarmee ze hun woonomgeving delen. Een voorbeeld van de morele dimensie van deze scape is bijvoorbeeld hoe gaat de gemeenschap om met verschillende cultureel en historisch bepaalde opvattingen?

Ten tweede compliceren techno - en finance-scapes machtsverhoudingen. De machtsbasis van gemeenschappen is niet langer regionaal bepaald maar gerelateerd aan mondiale scapes waardoor het moeilijk is om lokaal de omstandigheden te scheppen waarin mensen een zinvol leven kunnen opbouwen.

Mediascapes zorgen er ten slotte voor, dat lokale gebeurtenissen overal ‘life’ te volgen zijn. De betekenis van lokale berichten worden via idea-scapes aangepast om politieke doelen elders te dienen. Volgens Appadurai hebben mensen die in een transnationaal netwerk leven vaak in de gaten dat berichten niet objectief zijn maar een doel dienen (Appadurai, 1996: 36). Helaas zijn boodschappers vaak niet duidelijk over het belang dat ze dienen. Dat maakt mensen wantrouwend; is deze boodschap oprecht en te vertrouwen of zit er iemand of iets achter die ik niet zie zitten? Bij boodschappen met een morele lading is men er nog sterker van doordrongen dat er een bepaald belang wordt gediend. Discussies over morele onderwerpen lijken in transnationale netwerken dan ook misplaatst omdat men wantrouwig is de over standpunten die worden ingenomen. Aan de andere kant, als er niet over deze onderwerpen wordt gepraat dan is er ook geen democratische discussie over wat voor de samenleving belangrijk is (Appadurai, 1996: 35).

We zien dat de scapes zich bewegen op het niveau van de samenleving. Daarmee komen ook de morele dimensies van globalisering in zicht. We kunnen de analyse van Appadurai daarom gebruiken om na te denken over de effecten van globalisering voor humanisering, één van de kernwaarden van Humanistiek gericht op de inrichting van een humane samenleving.

De ethno-scapes roepen de vraag op hoe humanistici om kunnen gaan met andere religies en levensbeschouwingen. Humanistici geloven niet dat religies de waarheid bevatten maar principieel contextgebonden menswerken zijn. Dit standpunt is in Nederland algemeen geaccepteerd maar zou wel eens op gespannen voet kunnen staan met de mening van nieuwe inwoners van ons land over religie. De vraag is hoe deze nieuwe inwoners op het standpunt van humanistici reageren en ook hoe humanistici vanuit hun dialogische ideaal met de mening van de nieuwe inwoners kunnen omgaan.

De techno - en finance-scapes roepen de vraag op hoe humanistici mensen kunnen begeleiden nu er, zeker op medisch gebied, steeds meer mogelijk is om het leven te verbeteren en verlengen. Daarnaast zorgt de manier waarop deze scapes in elkaar grijpen voor ingewikkelde maatschappelijke dilemma’s bijvoorbeeld of het geoorloofd is om veel belastinggeld uit te geven aan individuele behandelingen of dat mensen in toenemende mate zelf voor medische kosten moeten opdraaien. De verschuivingen die, onder invloed van het samenspel tussen deze scapes, plaatsvindt in de machtsverhoudingen tussen landen roept de vraag op hoe zij lokale gemeenschappen kunnen ondersteunen om ter plekke de omstandigheden te scheppen waarin mensen een zinvol leven kunnen leiden.

Media- en ideascapes roepen twee vragen op over de geestelijke weerbaarheid van leden van een samenleving. Hoe kunnen leden van een gemeenschap weerbaar zijn tegen ideologische propaganda? En: Hoe kunnen humanistici lokale gemeenschappen helpen om een democratisch debat te voeren over maatschappelijke waarden nu het debat daarover wordt gecompliceerd. Daarnaast is het goed als humanistici zich realiseren dat de waarden die zij nastreven in een andere context een hele andere connotatie krijgen. Dankzij media-en ideascapes zijn de ideeën, ideologieën en beelden uit andere contexten geen ‘ver van mijn bed show’ meer. Dit betekent dat ook in onze eigen samenleving de connotaties van bepaalde standpunten veranderen.