• No results found

2. De Universiteit voor Humanistiek in transitie

4.4 Studenten over de eindtermen in het licht van globalisering

In het tweede deel van de focusgroepgesprekken stond centraal hoe studenten het beroepsprofiel in het licht van globalisering interpreteren. Gevraagd is welke criteria volgens studenten op gespannen voet staan met de uitdagingen waar zij voor staan en welke eindtermen behulpzaam zijn. Daarnaast is gevraagd in hoeverre de studenten die doelen en eindtermen in het onderwijs zien terugkomen.

Eindtermen die studenten waarderen met betrekking tot globaliseringsvraagstukken.

Over het algemeen waarderen de studenten het dat de UvH in de eindtermen een verband legt met de invloed van globaliseringsprocessen. Zoals een student aangeeft: ‘De relatie om kunnen gaan met

mensonwaardige situaties is in een tijd van globalisering wel belangrijk omdat er zoveel meer bekend is over ongelijkheid en scheve machtsverhoudingen.’ Daarbij bevestigen ze dat het vierde punt in de

eindtermen16; waarin melding wordt gemaakt van diversiteit en globalisering, een belangrijk thema is voor humanistici met betrekking tot globalisering: ‘zoals bij punt 4, inderdaad denk ik dat de

diversiteit in de samenleving toeneemt nu we in een geglobaliseerde samenleving leven en dat dat voor humanistici een belangrijk vraagstuk is.[5]’

Het punt ‘het kunnen verbinden van actualiteiten en kennisvraagstukken met elkaar’ is een vaardigheid die volgens studenten specifiek van toepassingen is bij globaliseringsvraagstukken omdat zij globalisering zien als abstract kennisvraagstuk dat zij willen verbinden aan actuele maatschappelijke discussies zodat zij deze van een diepere laag kunnen voorzien. In de opleiding komt diversiteit bijvoorbeeld ook terug bij eindterm 2; speciale aandacht voor de islam en het christendom, studenten waarderen hoe genuanceerd het onderwijs op deze punten ingaat, maar geven wel aan dat die ‘speciale aandacht’ voor deze religies redelijk aan de oppervlakte is gebleven: ‘Op het punt van

religie zijn humanistici generalisten.[3]’

Ten slotte is naar voren gekomen dat studenten de aspiraties van de UvH herkennen en positief waarderen in de context van globalisering. Concreet betekent dat dat ze het werken aan zingeving en humanisering belangrijk vinden in de context van globalisering. Zoals een student het verwoordde: ‘Als ik denk aan werken aan menswaardige verhoudingen en zingeving dan denk ik:

‘like’ daar wil ik wel iets mee kunnen in de context van globalisering.[4]’

Eindtermen die volgens studenten te weinig betrokken op globaliseringsvraagstukken.

In de focusgroepgesprekken is opgemerkt dat de eindtermen redelijk passief geformuleerd zijn: ‘Het

gaat om “het kunnen herkennen van” en “je kunnen relateren daartoe” oké, dat is ‘één ding, maar als je dat koppelt aan de mensonwaardige situaties die soms met globalisering gepaard gaan dan wil je wellicht ook, via je wetenschappelijke kennis, tot handelingen komen, tot verandering aanzetten.[9]’

Ook vinden sommige studenten dat de rol van globalisering te passief, te beperkt betrokken wordt op de kernwaarden van de Humanistiek: ‘Globalisering is de échte realiteit. Daarin zijn

machtsverhoudingen scheef en doordat de eindtermen daar niet expliciet in zijn doen net alsof we ons van de scheve machtsverhoudingen onttrekken, de eindtermen bieden ons eigen eiland waarin globalisering niet aan de hand is.[2]’ Sommige studenten verwijten de opleiding dat: ‘er daarom geen levendig debat over globalisering is tijdens het onderwijs. [5]’ en dat: ‘Studenten zich veel meer bezig houden met wat buiten de UvH speelt; in Nederland of zelfs in de verdere wereld.[2]’ Anderen

brengen hiertegen in dat er juist veel ruimte is voor debat tijdens de lessen maar dat het juist vaak studenten zijn die niet altijd geïnteresseerd zijn in het thema globalisering.

Globalisering vraagt van de UvH dat zij kleur bekent: humanistisch en, voorlopig, Westers georiënteerd

Gevraagd naar de betekenis van globalisering voor de kernwaarden van de Humanistiek bracht een student naar voren dat: ‘De eindtermen zijn in een westerse, elitaire setting prima, maar door

globalisering komt de impliciete contextgebondenheid op een moment naar voren.[5]’ Met ‘impliciete

contextgebondenheid’ bedoelde ze dat er in de eindtermen vanuit wordt gegaan dat zingeving en humanisering voor mensen overal ter wereld evident waardevolle uitgangspunten zijn, terwijl de context van globalisering laat zien dat deze waarden vooral in een specifieke Westerse context als vanzelfsprekend waardevol beschouwd worden. Zij signaleert een daarmee verbonden probleem:

‘Door globalisering niet te vermelden hoeven we ons eigenlijk niet af te vragen waar en wanneer de gedachtegang van de eindtermen op globalisering van toepassing zijn; dat het [kernwaarden MK] in westerse termen vervat zit, dat hoeven we eigenlijk niet te weten.[5]’ Een andere student herkent dit uit

de praktijk op de UvH: ‘Heel veel studenten zijn zich niet bewust van de westerse kleuring die ze

meekrijgen in de opleiding (…) het zou wel helpen als ze meer begrijpen van globalisering en de verschillende perspectieven die dit met zich mee brengt.[7]’

Studenten wijzen verschillende concrete problemen aan die het niet verbinden van de kernwaarden met globalisering zou kunnen opleveren. In de eerste plaats constateert een student dat de werkomgeving van humanistici tegenwoordig waarschijnlijk bestaat uit een gemêleerd cultureel gezelschap: ‘Er wonen en werken tegenwoordig mensen in Nederland die vanuit hun eigen culturele

kaders hele andere verwachtingen van het leven en de samenleving hebben.[6]’ Inhoudelijke keuzes

of overtuigingen niet helder maken kan volgens een andere student bepaalde gevolgen hebben: ‘Als je

doet alsof jou eigen perspectief niet bestaat, alsof jij niet vanuit een bepaald kader spreekt dan kan dat een probleem worden als je met andere culturen in gesprek wil want dan heb je niet door dat iemand er echt heel anders over kan denken.[7]’ Daarbij komt dat globalisering voor studenten ook

betekent dat zij in het buitenland zouden kunnen gaan werken. Sommige studenten missen daarom criteria die betrekking hebben op werken in een transnationale setting of in een niet-Nederlandse context: ‘Deze eindtermen verwijzen niet expliciet naar het werk van een normatieve professional in

een geglobaliseerde wereld of het werk van een normatieve professional in een groot bedrijf dat mondiaal opereert.[3]’

Eindtermen mogen best wat ambitieuzer maar niet alleen op het gebied van wetenschappelijke vaardigheden

Behalve dat studenten opmerkingen hadden over het niet vermelden van globalisering, hadden zij ook opmerkingen over wat er wel in de eindtermen staat. Er is al naar voren gekomen dat sommige studenten vonden dat de eindtermen die betrekking hebben op de diversiteit van de samenleving te

passief geformuleerd zijn, maar er zijn ook opmerkingen geweest over de bescheidenheid van de eisen: ‘Wat je, als humanisticus met betrekking tot globalisering zou kunnen, zou bijvoorbeeld zijn:

“bijdragen aan, het ontwikkelen van een visie, over de complexiteit en pluriformiteit van de samenleving.” Nou, nou denk ik dan, dat is wel erg dun voor wat we daadwerkelijk in onze mars hebben.[4]’ Een student schaamt zich zelfs voor hoe mager een van de eindtermen is geformuleerd; ‘We kunnen “een presentatie geven” staat er, nou ja, iedere masterstudent kan tegenwoordig een presentatie geven! Wij kunnen veel meer; workshops ontwikkelen en doceren, enzo. [3]’

Wat volgens studenten wel heel duidelijk naar voren komt, zijn de wetenschappelijke vaardigheden van humanistici. ‘Er zijn sowieso drie eindtermen die gaan over wetenschappelijke

vaardigheden. [4]’ Sommigen vinden dat positief: ‘Ja, maar Humanistiek is ook een wetenschappelijke beroepsopleiding.[3]’ Anderen willen meer aandacht voor andere vaardigheden: ‘Ik wil geen wetenschappelijke carrière, hoe moet ik die vaardigheden dan vertalen naar andere beroepen? [7]’ Sommige punten zijn moeilijk te vertalen: ‘Zoals het criteria over ‘normatieve professionalisering’ dat is geen gangbare begrip buiten de UvH [2]’ Dit betekent dat het: ‘Moeilijk is om jezelf te verkopen omdat het lastig is om duidelijk te maken wat met deze begrippen wordt bedoeld. [3]’

4.5

Hoe zien studenten zichzelf in vergelijking met hun