• No results found

5. Conclusie

5.3 Reflectie op het onderzoek en suggesties voor vervolgonderzoek

konden studenten na afloop van het in kaart brengen van globalisering de betekenissen die deze situatie heeft voor hun werkveld makkelijker bespreken. Verder is het een mooie techniek om interactie over een onderwerp te stimuleren. Sommige onderwerpen werden wel snel door respondenten ‘afgetikt’. Daarmee bedoel ik dat er over sommige onderwerpen in dit onderzoek niet uitgebreid werd gesproken maar dat de respondenten snel tot overeenstemming kwamen om een post- it te laten hangen of weg te halen. Wellicht kan het in sommige gevallen handig zijn om een tussenstap in te lassen; namelijk dat de respondenten wordt gevraagd uit te leggen waar het onderwerp dat ze op de post-it hebben geschreven over gaat. Dit kan vooral goed zijn als onderwerpen op de post-its minder voor de hand liggend zijn, bijvoorbeeld omdat de kans groot is dat ze een persoonlijke ervaring bevatten. Deze tussenstap kan ook verhelpen dat er onder respondenten geen misverstanden ontstaan over wat er op post-its staat.

De verkenning van het wetenschappelijk debat rondom globalisering heeft aangetoond dat er in ieder geval twee richtingen voor vervolgonderzoek zijn. Ten eerste richt het meeste onderzoek zich op de veranderingen in de gemeenschap, maar niet op hoe je als organisatie iets aan de veranderingen kunt doen of hoe organisaties zich door deze veranderingen kunnen laten inspireren om zelf veranderingen door te voeren. Vervolgonderzoek zou kunnen verkennen welke mogelijkheden organisaties hebben om de maatschappelijke vragen waar globalisering gemeenschappen voor stelt op te pakken.

Verder zijn er aanknopingspunten dat het een onderzoek waard is om te kijken of het ‘oude’ ideaal van het kosmopolitisme opnieuw doordacht moet worden. Het perspectief dat mensen tegenwoordig in een transnationaal netwerk leven betekent dat de vraag naar wat het ideaal kosmopolitisme zou kunnen inhouden actueel is. Tegelijkertijd zijn er grote verschillen in de mogelijkheden die mensen wordt geboden om een kosmopolitische houding aan te nemen. Zo zijn de mogelijkheden die mensen hebben om zich te verplaatsen ongelijk verdeeld en heeft niet iedereen dezelfde mogelijkheden om overal ter wereld aanknopingspunten te vinden om een zinvol leven op te bouwen. Het doordenken van het ideaal van het kosmopolitisme kan ons dus helpen om te begrijpen hoe zingeving en humanisering nieuwe betekenissen in een transnationale gemeenschap betekenis krijgen.

In dit onderzoek komen ook aandachtspunten voor onderzoek op de UvH naar voren. In de eerste plaats kunnen de alumni-enquêtes uitgebreid worden door niet alleen te vragen naar concrete beroepen waar alumni zich op dit moment in bevinden, maar ook welke perspectieven zij aantrekkelijk vinden en waar zij nieuwe kansen en mogelijkheden voor humanistici zien.

Ten tweede is een nieuwe leerstoelgroep Globalisering - en Dialoogstudies op de UvH. Deze doet belangrijk werk door te onderzoeken hoe in de 21e eeuw begeleiding van 'levensvragen' in de 21e eeuw vorm kan krijgen, in traditionele én in niet-traditionele werkvelden. In de wetenschappelijke literatuur lijkt er een groot verschil te worden gemaakt tussen betekenissen van globalisering voor organisatorische vragen, door mij ook wel ‘internationalisering’ genoemd, en betekenissen van globalisering voor maatschappelijke veranderingen. Dit betekent dat nog niet duidelijk is hoe vanuit organisatorisch perspectief gedacht moet worden over de maatschappelijke vragen die voortkomen uit globaliseringsprocessen. Onderzoekers zouden zich dus kunnen richten op de vraag hoe organisaties de maatschappelijke gevolgen van globalisering kunnen oppakken.

Het zou interessant zijn als deze leerstoelgroep het verschil tussen de organisatorische als maatschappelijke aspecten van globalisering doordenkt. Verder zou zij in het onderzoek hoe begeleiding van 'levensvragen' in de 21e eeuw met betrekking tot globalisering vorm kan krijgen aandacht kunnen besteden aan de vraag hoe begeleiding praktisch gezien in nieuw type organisaties gestalte krijgt.

De nieuwe leerstoelgroep zou daarnaast kunnen onderzoeken hoe humanisering opnieuw doordacht kan worden als deze binnen transnationale netwerken vorm krijgt. Meegenomen zou moeten worden hoe de principes van het humanisme (zoals bijvoorbeeld geanalyseerd wordt in het werk van Derkx) daarin andere betekenissen krijgen. Interessant zou ook zijn om te kijken hoe het ideaal van het kosmopolitisme in een geglobaliseerde wereld gedacht en gepraktiseerd kan worden. Vanuit dit ideaal oriënteert het Humanisme en de Humanistiek zich van oudsher op globalisering. Studenten blijken geïnteresseerd te zijn in de manier waarop kosmopolitisme een waardevolle oriëntatie kan zijn voor hun werkveld.

Literatuur

Alma, H. & Smaling, A. (2009). Waarvoor je leeft. Humanistische bronnen van zin. Amsterdam: Uitgeverij SWP

Appadurai, A. (1996). Modernity at Large: Cultural Dimensions of Globalization. Minneapolis: University of Minnesota Press.

Appadurai, A. (2013). The Future as Cultural Fact. Essays on the Global Condition. Cambridge: Cambridge University Press

Appadurai, A. (2004). The Capacity to Aspire: Culture and the Terms of Recognition. In: V. Rao & M. & Walton (eds.). Culture and Public Actions, Stanford: Stanford University Press Beerkens, E. (2003). Globalization and Higher Education Research. Journal of Studies in

International Education, Vol. 7 No. 2, Summer 2003 128-148

Bernard, H.R. (2006) Research methods in anthropology. Qualitative and Quantitative Approaches (4th ed.) Oxford: AltaMira Press

Bauman, Z. (2000). Liquid modernity. Cambridge: Polity

Charmaz, K. (2010). Grounded Theory as Emergent Method. In: Nagy Hesse-Biber, S. & Leavy, P. (eds.) (2008). Handbook of Emergent Methods. (pp. 155-172) New York: The Guilford Press Derkx, P. (2011). Humanisme, zinvol leven en nooit meer ‘ouder worden’. Een levensbeschouwelijke

visie op ingrijpende biomedisch-technologische levensverlenging. Brussel: Uitgeverij VUBPress

Derkx, P. (2013). Humanism as Meaningframe. Durham: Acumen

Derkx, P. (1997). Ik heb het land aan verzuiling, maar veel meer nog aan neutraliteit. Jaap van Praag in gesprek over zijn leven. In P. Derkx & B Gasenbeek (Eds.), J.P. van Praag: Vader van het

moderne Nederlandse Humanisme (pp. 23-96). Utrecht: De Tijdstroom.

Dohmen, J. (2010). Brief aan een middelmatige man. Pleidooi voor een nieuwe publieke moraal. Amsterdam: Ambo

Eriksen, T.H. (2007). Globalization. The Key Concepts. Oxford: Berg

Evers, J. (red.) (2007). Kwalitatief interviewen: kunst en kunde. Den Haag: Uitgeverij Lemma Giddens, A. (1990). The consequences of modernity. Cambridge: Polity

Held, D., McGrew, A. Goldblatt, D., and Perraton, J. ( 1999) Global Transformations: Politics,

Economics and Culture. Cambridge: Polity

Jones, A. (2010). Globalization: Key Thinkers. Cambridge: Polity Press Klein, N. (1999). No Logo. Taking Aim at the Brand Bullies. Knopf: Picador

Humanistics University Press/SWP

Kunneman, H.P. & Suransky, A.C. (2011). Humanisme en kosmopolitisme: een kritisch perspectief. Tijdschrift voor humanistiek, 12 (47), 37-55.

Mooren, J.H. (2011). Verbeelding en Bestaansoriëntatie. Utrecht: Uitgeverij de Graaff Safranski, R. (2004). Hoeveel globalisering verdraagt de mens? Amsterdam: Uitgeverij Atlas Sassen, S. (2005). The Global City. Introducing a Concept. Brown Journal of Foreign Affairs, 6

(2), 27-43

Scholte, J.A. (2005). Explaining Globalization. In: Globalization. A Critical

Introduction. (2nd ed.) New York: Palgrave MacMillan pp. 121 – 158

Vos, de, A.S., Strydom, H. Fouché, C.H. & Delport, C.S.L. (2002). Research at the

Grassroots. Hatfield: Van Schaik Publishers

Geraadpleegde documenten

Rapport Alumni enquête 2011 Universiteit voor Humanistiek. Samengesteld door: Gerty Lensvelt- Mulders, lid CvB, Lotte Huijing, alumnicoördinator, Rosanna van Oudenaarden, assistente alumnicoördinator. Maart 2012

Verslag alumnionderzoek 2012, Universiteit voor Humanistiek. Geschreven door: Lotte Huijing, Gerty Lensvelt-Mulders en Sophie Wils. Oktober 2012

Verslag alumnionderzoek 2013 Universiteit voor Humanistiek. Geschreven door: Inge-Marlies Sanders. Mei 2014

Rapport alumni onderzoek 2014, Universiteit voor Humanistiek. Geschreven door: Marinde van Egmond. Februari 2015

Verslag werkconferentie ‘tussen droom en daad’ van 20 maart 2014, presentatie Thijs Tromp. Strategisch plan 2014-2017

Werkboek HumanistiekFabriek 2014-2015

Verslag ‘motivaties van een HumanistiekFabriek commissielid’ 2014 Geraadpleegde websites www. uvh.nl/over-de-uvh/over-onze-universiteit/humanisme-en-humanistiek www.uvh.nl/humanistiek/wat-is-humanistiek www.uu.nl/missie en achtergrond www.25jaaruvh.nl www.hivos.nl/wij-zijn-hivos

Bijlage 1 Onderwijsdoelen

Hieronder volgt een lijst met alle onderwijsdoelen zoals vermeld in het Onderwijs- en Examen Reglement (OER) 2015-2016. De doelen en eindtermen worden integraal weergegeven.

De opleiding beoogt de studenten zodanige gevorderde kennis, inzicht, vaardigheden en vorming bij te brengen op het terrein van de multidiscipline humanistiek, dat de afgestudeerde in staat is tot

zelfstandige beroepsuitoefening als humanisticus. Humanistici richten zich zowel op het professioneel begeleiden en stimuleren van individuen en organisaties bij vraagstukken van zingeving en

humanisering als op het onderzoeken daarvan, op basis van een humanistische inspiratie en tegen de achtergrond van zelfstandig gearticuleerde en verwerkte humanistische tradities,

sociaalwetenschappelijke kennis en filosofische perspectieven. De eindtermen van de opleiding zijn:

1. Grondbegrippen van de humanistiek

De afgestudeerde beschikt over gedegen kennis van en inzicht in de grondbegrippen van de humanistiek (zingeving en humanisering), van relevante perspectieven op deze grondbegrippen uit de toeleverende wetenschapsgebieden en disciplines en kan deze perspectieven op elkaar betrekken en is in staat om deze kennis te vertalen naar en toe te passen op actuele discussies en praktische vragen binnen de beroepenvelden van de humanistiek en op actuele politiek-maatschappelijke ontwikkelingen.

2. Levensbeschouwing en ethiek

De afgestudeerde heeft naast uitgebreide kennis van humanistische tradities en het humanisme als culturele en maatschappelijke beweging en praktijk, een brede kennis van levende godsdiensten (met speciale aandacht voor islam en christendom), van levensbeschouwelijke tradities, moderne zingevingssystemen en eigentijdse ethiek; is vertrouwd met historische en actuele discussies over plaats en betekenis van levensbeschouwing, religie en spiritualiteit in een moderne, seculiere samenleving; is in staat bij te dragen aan visieontwikkeling over de complexiteit en pluriformiteit van deze samenleving en over het proces van globalisering waarin ze is betrokken; heeft het vermogen de dialoog aan te gaan met diverse groeperingen over ethische en levensbeschouwelijke thema’s en dilemma’s en kan deze dialoog verbinden met en voeren vanuit humanisme en humanistiek.

3. Normatieve professionalisering

De afgestudeerde heeft gedegen kennis van de theorieën die een bijdrage leveren aan het denken over normatieve professionalisering, de historische en ethische achtergronden van het concept, de maatschappelijke actualiteit en belangrijke thema's, heeft tevens inzicht in de rol van (zelf)reflectie en

de aard van morele leerprocessen en is in staat in concrete (humanistieke en andere) beroepspraktijken normatief professionele vragen te herkennen en te hanteren, evenals de verschillende waarden en normen die daarbij in het geding zijn.

4. Diversiteit, multiculturaliteit en mondialisering

De afgestudeerde heeft kennis van actuele diversiteitvraagstukken en kan deze relateren aan processen van globalisering en kosmopolitische dimensies van humanisme, heeft zicht op wetenschappelijke theorieën en debatten rondom deze kwesties en hun maatschappelijke en historische gesitueerdheid en is in staat de kwesties in concrete praktijken te herkennen en daarin een houding te bepalen.

5. Kennis en inzicht in de wetenschapsfilosofie en de methodologie

De afgestudeerde heeft gedegen kennis van en inzicht in de methodologie en de doelstellingen, vooronderstellingen en waarden van wetenschappelijke kennisontwikkeling op het terrein van de humanistiek, kan relevante paradigma’s, met name narratief hermeneutische benaderingen, in verband brengen met humanistiek onderzoek en kritisch beoordelen, is in staat om kritisch te reflecteren op de mogelijkheden en beperkingen van humanistiek onderzoek in het algemeen alsmede op de vooronderstellingen van onderzoek die bij het (afstudeer)onderzoek gehanteerd worden en kan een verantwoording geven van de normatieve oriëntatie in het (afstudeer)onderzoek.

6. Onderzoeksvaardigheden

De afgestudeerde kan zelfstandig een wetenschappelijk verantwoord en voor de humanistiek relevant onderzoek van historisch, filosofisch of (kwalitatief) empirisch karakter opzetten en uitvoeren, kan de resultaten op een transparante, systematische en argumentatief overtuigende wijze weergeven en duidelijk en ondubbelzinnig overbrengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten.

7. Algemene academische vaardigheden en houding

De afgestudeerde geeft blijk van een onafhankelijke, kritische houding ten opzichte van bestaande theorieën en kennis, kan een standpunt innemen ten aanzien van een wetenschappelijk betoog op het terrein van de humanistiek en weet dit kritisch op waarde te schatten, staat open voor nieuwe of ongebruikelijke benaderingen ten aanzien van bestaande vraagstukken en oplossingen, is in staat om te beoordelen welke conclusies al dan niet getrokken kunnen worden op grond van onvolledige of beperkte informatie, daarbij rekening houdend met sociaal maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen, houdt zelfstandig de ontwikkelingen op het terrein van de humanistiek bij en bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.

8. Kernactiviteiten en vaardigheden op het gebied van de beroepsuitoefening

De afgestudeerde is in staat tot het ondersteunen en stimuleren van individuen, groepen en/of organisaties bij de omgang met zingevings- en humaniseringsvragen en het initiëren van deze omgang, in het bijzonder in een van de verschillende humanistieke beroepspraktijken/werkterreinen (en toegespitst in een of meer van de volgende beroepsrollen: begeleiden, adviseren, opvoeden/opleiden, onderzoeken), heeft zich de vaardigheden eigen gemaakt die vereist zijn bij deze beroepsactiviteiten, kan zowel zelfstandig als in teamverband werken, is in staat samen te werken met collega’s van de eigen beroepssoort en met die van andere beroepsgroepen, kan daarin een eigen positie bepalen en kan adequaat functioneren in een multiculturele werkomgeving.

9. Kennis van het werkterrein/de beroepspraktijk

De afgestudeerde heeft gedegen kennis van en inzicht in de voor de beroepspraktijk van de humanisticus relevante werkinhouden en -processen, methodieken, centrale thema’s en actuele discussies, organisatorische verhoudingen en institutionele verbanden, politiekmaatschappelijke en mondiale ontwikkelingen en achtergronden, heeft kennis van actuele sociaalwetenschappelijke, filosofische en ethische visies op deze aspecten van de beroepspraktijk.

10. Vaardigheden ten aanzien van de context van de beroepsuitoefening

De afgestudeerde kan een bijdrage leveren aan het verhelderen van vragen rond de identiteit en de cultuur van een instelling, kan een (educatieve) presentatie geven, kan functioneren op verschillende niveaus binnen een organisatie, kan effectief beleid ontwikkelen binnen organisaties en de (lokale) overheid en kan multi- en of interdisciplinaire vraagstukken oplossen in de beroepspraktijk.

11. Vaardigheden en attitude als normatief professional

De afgestudeerde voldoet aan het profiel van een normatieve professional: heeft een open levensovertuiging en een doorleefd normatief kader ontwikkeld met de bijbehorende (zelf)onderzoekende houding, aandacht voor zelfzorg, dialogische vaardigheden en respect voor andersdenkenden, is in staat de eigen inspiratie en visie op het werk te ver(ant)woorden, heeft zicht op de eigen persoonlijke mogelijkheden en beperkingen binnen het professionele werkterrein, kan feedback geven en ontvangen, kan een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling en positionering van het werk via ethische reflectie met collega’s en cliënten, theoretische doordenking en het verrichten van praktijkgericht onderzoek; dit alles vanuit een betrokkenheid op humane waarden, in het bijzonder de betrokkenheid op het overbruggen van tegenstellingen, het aangaan van dialoog en het bestrijden van mensonwaardige situaties, verhoudingen en structuren.

Bijlage 2 Vragen enquête studenten Humanistiek over

Globalisering, Culturele Diversiteit en

Internationalisering

De enquête was erop gericht om de meningen van studenten over de volgende drie aspecten te peilen:  De betekenis die jullie hechten aan het bestuderen van globaliseringprocessen in de opleiding

humanistiek

 Jullie mening over hoe de opleiding Humanistiek je zou moeten voorbereiden op het werken in een cultureel diverse praktijk

 De waarde die jullie hechten aan het opdoen van ervaring in het buitenland tijdens je studie De enquête bestond uit 11 vragen en duurde ongeveer 10-15 minuten om in te vullen.

Persoonlijke gegevens

Ik ben man/vrouw

Ik ben 1e - 2e - 3e jaars master student

Globalisering

1. Welke belangrijke ontwikkelingen zie je als het gevolg van globalisering? Zet maximaal 3 kruisjes achter de associaties die voor jou het belangrijkst zijn

Milieuvervuiling en opwarming van de aarde Bedrijven die internationaal opereren

Toerisme/internationale reizen

Toenemende kloof tussen arm en rijk in de wereld De multiculturele samenleving in Nederland Dominantie van de westerse cultuur in de wereld Opkomst van internet en sociale media

Opkomst van de macht van niet-westerse landen Toename van vluchtelingen en illegale immigratie Anders, namelijk:

2. Vind je het belangrijk om globalisering te bestuderen omdat je verwacht dat je er in je toekomstig werk mee te maken krijgt?

1= heel belangrijk. Ik wil het wel bestuderen omdat ik denk dat ik ermee te maken krijg 2 = redelijk belangrijk. Ik wil het wel bestuderen maar ik denk niet dat ik er veel mee te maken krijg

3 = redelijk onbelangrijk. Ik wil het maar in beperkte mate bestuderen omdat ik denk dat ik er slechts weinig mee te maken zal krijgen

4= helemaal niet belangrijk. Ik wil het niet bestuderen en ik denk niet dat ik er mee te maken krijg.

3. Als je vraag 2 beantwoord hebt met redelijk onbelangrijk of helemaal niet belangrijk maak dan de volgende zin af met de optie die je het meest aanspreekt. Je kunt ook een alternatief noemen.

Ik vind het bestuderen van globalisering redelijk onbelangrijk omdat 1. Ik het onderwerp niet vind passen bij Humanistiek

2. Ik andere onderwerpen belangrijker vind

3. ………..

Als je bij 2 ingevuld hebt dat je het redelijk of heel belangrijk vind, kies drie zaken die bij vraag 1 staan genoemd als belangrijke onderwerpen die je wilt bestuderen. Je kunt ook alternatieve onderwerpen noemen

1. 2.

3.

... 4. Wordt de betekenis van globalisering voor je toekomstig werk als humanisticus, voldoende in

de opleiding van de UvH behandeld?

1=Ja, voldoende

2=Ja, maar ik vind globalisering geen belangrijk onderwerp voor humanistici 3=Nee, maar ik vind globalisering geen belangrijk onderwerp voor humanistici 4=Nee, en ik denk dat humanistici meer over globalisering zouden moeten leren

Culturele diversiteit

Dit stuk van de enquête gaat over culturele diversiteit op je toekomstige werkplek

5. Verwacht je dat je in je toekomstig werk als humanisticus te maken krijgt met mensen met verschillende culturele achtergronden?

1=Ja vaak 2=Ja weleens 3=Zelden 4=Nooit

6. Vind je het van belang dat je door de universiteit voorbereidt wordt op het werken met mensen met verschillende culturele achtergronden?

1=heel belangrijk 2=redelijk belangrijk 3=geen mening

4= redelijk onbelangrijk 5=helemaal niet belangrijk

7. Als je bij 6 hebt ingevuld heel/redelijk belangrijk, geef dan aan waarom je dit belangrijk vindt Zet maximaal 3 kruisjes achter de redenen waar jij je het meest in kunt vinden

Ik wil mensen die in een andere cultuur zijn opgegroeid kunnen begeleiden en daarvoor is speciale training nodig

Ik wil me kunnen verplaatsen in mensen met een andere culturele achtergrond.

Culturele diversiteit in teams kan de samenwerking in teams onder druk zetten en ik wil dat ik daarop voorbereid ben.

Mensen uit minderheidsgroepen hebben niet dezelfde kansen als doorsnee Nederlanders en ik wil dat veranderen

Ik wil leren wat humanisme betekent in de context van culturele diversiteit

Ik wil me voorbereiden op het werken met mensen met verschillende culturele achtergronden door zelf ervaring in het buitenland op te doen of door te studeren met buitenlandse studenten.

Ik heb vragen over hoe je goed samenwerkt met mensen met verschillende culturele achtergronden

Anders namelijk;

Ervaring in het buitenland

Geef in het laatste stuk van de enquête aan hoe belangrijk jij het vind dat je ervaring in het buitenland opdoet.

8. Vind je het voor je toekomstig werk als humanisticus van belang om ervaring in het

buitenland op te doen? Bijvoorbeeld door in het buitenland te studeren, stage te lopen of een cursus te volgen?

1=heel belangrijk 2=redelijk belangrijk 3=geen mening

4= redelijk onbelangrijk 5=helemaal niet belangrijk

9. Wat verwacht je van een buitenland ervaring? Zet hieronder maximaal 3 kruisjes achter de opties waar je het meest achter staat.

Ik zou een ander land willen leren kennen

Ik zou een leuk tijd met een internationale groep mensen verwachten Ik zou willen ervaren hoe het is om voor een langere tijd weg te zijn van familie en vrienden in Nederland

Ik zou willen ervaren hoe globalisering voor mensen uit andere landen betekent

Ik zou op deze manier willen leren wat humanisme in een