• No results found

4.2 Hoe werken scholen aan persoonsvorming? 1 Doelen en leerlijnen

4.2.8 Zicht op ontwikkeling van leerlingen

Scholen houden op verschillende manieren zicht op de ontwikkeling van de persoonsvorming van leerlingen. Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling worden leerlingvolgsystemen of registratiesystemen gebruikt als ZIEN, KIJK, KIVA, de EGO-screening, Horeb of KANVAS. Van de vijf scholen die ZIEN gebruiken, ervaren vier het gebruik als administratieve last en zij zijn niet tevreden over de informatie die het oplevert. Per klas en per kind geeft het een overzicht van scores op bijvoorbeeld autonomie en betrokkenheid, maar er lijkt dan zoveel mis met een aantal kinderen dat leerkrachten niet weten waar ze moeten beginnen.

Bovendien, zo ervaart een leerkracht, is het weliswaar een gestandaardiseerd instrument, maar de uitkomst is toch afhankelijk van het subjectieve oordeel van de leerkracht die het invult. De leerkrachten die kritisch zijn missen ook de context van een kind bij negatieve (oranje of rode) scores. Het instrument kan een negatief beeld geven van een kind, terwijl dit toch een positieve ontwikkeling laat zien, zegt een leerkracht:

Ik wíl best ZIEN invullen, dat doe ik ook wel, maar dan komt ze er pimpelpaars uit, rood. Regelmatig boos. Ik wil laten zien dat zij een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt, dat zij sociaal veel beter gaat.

Geïnterviewden van de Jenaplanschool en OGO-school 1 spreken zich wel positief uit over de EGO-screening en Horeb, hoewel het gebruik van Horeb door de leerkracht wel als erg

arbeidsintensief wordt ervaren. Doordat het veel werk is, wordt Horeb in de praktijk te weinig gebruikt voor het volgen van de ontwikkeling van de persoonsvorming van kinderen, betreurt de leerkracht.

Enthousiaster zijn scholen over hun eigen verslaglegging. Vooral de scholen die in een portfolio, rapport, verslag, getuigschrift of groeimap een tekst opnemen waarin de leerkracht de ontwikkeling van een kind beschrijft. De teksten worden gebaseerd op observaties die leerkrachten noteren in een papieren of digitaal logboek. Bij de OGO-scholen wordt de beschrijving aan de hand van de begrippen in de doelencirkels gedaan, bij de

Montessorischolen komen de Montessori-principes erin terug, bij de Daltonschool de Dalton- kernwaarden en bij de Jenaplanschool de Jenaplan-essenties. Op bijna alle scholen leeft de wens om meer van kinderen zelf op te nemen waarin ze hun ontwikkeling beschrijven of laten zien. Drie scholen zijn daar al verder mee:

“Het gaat natuurlijk om hun eigen ontwikkeling. Dus dat ze daar nog wat bewuster naar leren kijken. Dat gebeurt bij ons bijvoorbeeld al in de plusgroep [voor begaafden]. De kinderen die daaraan deelnemen hebben een leerkracht-ouder-kind gesprek over hun ontwikkeling […]. En dan gaat het ook echt over die persoonsontwikkeling, ze hebben het dan bijvoorbeeld over een groei mindset of een fixed. Daar hebben ze bijvoorbeeld een hele periode aan gewerkt en dan wordt ook daarop gereflecteerd.”

(Leerkracht groep 8, OGO-school 1)

“Schoolbreed zijn er presentaties. Dan presenteren alle kinderen individueel íets […] over hun eigen ontwikkeling aan hun ouders […] Daar zijn formulieren voor gemaakt, waarin heel erg wordt gekeken van wat kon ik, waar sta ik nu […] Dat wordt begeleid en er worden ook reflectiegesprekken aan gekoppeld met de leerkracht […] aan de hand van de Jenaplan essenties. Dus dat verslag komt erin, het verslag van het kind komt erin, een reactie van ouders. Dat gaat eigenlijk elk jaar zo mee en helemaal aan het einde, als ze in groep 8 zitten, dan presenteren ze aan de hand van die 8 jaar […] wat ze hebben ontleend aan [de Jenaplanschool] en wat ze nu verder gaan doen. We proberen […] de kinderen een goed beeld te gegeven van wie ze zijn.”

De derde school werkt met een portfolio dat een rapport bevat, een getekend zelfportret met een tekst geschreven door de leerling over zichzelf en een reflectieblad gebaseerd op de Dalton-pijlers verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, samenwerken en reflectie. Over de gesprekken waarin het porfolio besproken wordt, zegt de leerkracht:

“Onze portfoliogesprekken worden dan in een driehoeksverhouding gevoerd van kind, ouder en leerkracht, waarbij het kind vertelt over de werkzaamheden en over het functioneren en eigenlijk alles wat in de persoonsvorming aan bod komt. Dus de persoonsvorming zit ook in dit gesprek. Kinderen leren ook over te brengen aan ouders: waarom heb ik iets gedaan of waarom heb ik iets niet gedaan.”

(Leerkracht groep 8, Daltonschool)

In het rondetafelgesprek beklemtoont een van de wetenschappers dat je de ontwikkeling van de persoonsvorming van een kind niet kunt volgen aan de hand van een standaard. De

persoonsvorming is bij ieder kind anders. In plaats een normgerichte beoordeling kan gekozen worden voor ipsatief beoordelen, waarbij een kind vergeleken wordt met zichzelf op een eerder moment. Zo kan de unieke, eigen persoonsvorming van kinderen zichtbaar gemaakt worden. Een onderwijsadviseur voegt in een telefonisch gesprek toe dat persoonsvorming niet ontstaat als je het niet ten opzichte van iets ontwikkelt, dat wil zeggen dat het vakinhoudelijke nodig is om te kunnen laten zien waarop een persoon zich ontwikkelt. Zij noemt de U-dialoog als didactisch model voor het vormingsproces bij kinderen. Een U-dialoog is een

dieptegesprek waarin leerkrachten met aandacht naar kinderen luisteren, waarbij ze een kind niet proberen te overtuigen maar zelf laat reflecteren op werk. Kinderen kunnen zich zo bewust worden van hoe ze anders willen handelen.