• No results found

Working through en rouwen

3. De herinnering van de Russische bevolking

3.2. Working through en rouwen

Voor de potentiële verwerking van schokkende periodes uit het verleden – waar een rouwproces een grote rol in speelt – moet een geschikt sociaal en politiek klimaat bestaan, en dat is in Rusland niet het geval. Rouwen om slachtoffers en verliezen uit het verleden wordt gezien als een belangrijk aspect van working through.167 Rouwen biedt de mogelijkheid een trauma aan te pakken door

ritualization of the repetition compulsion that attempts to turn it against the death drive and to counteract compulsiveness—especially the compulsive repetition of traumatic scenes of violence—by re-petitioning in ways that allow for a measure of critical distance, change, resumption of social life, ethical responsibility, and renewal.168

In de Sovjettijd, maar ook in het postcommunistische Rusland, werden verscheidene obstakels opgeworpen voor een dergelijk rouwproces, en dus voor een proces van working through. Gorbačëvs glasnost leidde in de tweede helft van de jaren tachtig tot een korte periode van interesse in de repressies uit de Sovjettijd, hoewel dit vooral voortvloeide uit de behoefte het

164 Kansteiner, W. en H. Weilnbröck (2008), ‘Against the Concept of Cultural Trauma’, in A. Erll en A. Nünning (reds.), Cultural Memory Studies: An International and Interdisciplinary Handbook, Berlin: Walter de Gruyter.

164 Merridale, Night of Stone, 251.

165 Ibid.

166 Ibid.

167 LaCapra, Writing History, Writing Trauma, 65.

communistische regime te delegitimiseren.169 Het aantal ooggetuigenverslagen en memoires van Goelagoverlevenden, openbaar geworden archiefdocumenten, wetenschappelijke studies, documentaires en literaire werken dat de donkere kant van het Sovjetverleden behandelde, groeide explosief. Een tijd lang vonden er verhitte discussies plaats over de interpretatie van het stalinistische verleden en thema’s als berouw en boetedoening, maar het debat verstomde na 1991 weer grotendeels.170 Omdat veel van deze publicaties elkaar tegenspraken – dikwijls als gevolg van afwijkende maatschappelijke of politieke agenda’s van de auteurs – en individuele verslagen niet compatibel waren met de officiële geschiedenis, hebben de repressies als nationale tragedie nog niet weten door te dringen in het collectieve geheugen van de Russen. Er werd – en wordt – wel gerouwd om de slachtoffers van de communistische onderdrukkingen, maar op kleinschalige en informele wijze: er zijn geen officiële herdenkingen en ceremonies.

Het politieke beleid van de machthebbers die in 1991 aantraden, heeft niet tot verwerking van de trauma’s geleid. Een belangrijke reden hiervoor lag in de samenstelling van de regering-El’cin, die grotendeels een voortzetting was van die uit de communistische periode. Vele leden van het bestuursapparaat en de rechterlijke en uitvoerende machten waren gewoon blijven zitten of gepromoveerd vanuit het middenkader; het is dan ook niet verwonderlijk dat zij zich niet hard maakten voor een grondige juridische beoordeling van de Sovjetperiode en de vervolging van individuen die misdaden hadden begaan.171

Er waren bovendien drie factoren die de potentiële vervolging van daders uit de Sovjettijd bemoeilijkten. Allereerst was er de moeilijkheid de verantwoordelijkheid voor de misdaden vast te stellen. Vele wandaden waren in opdracht en uit naam van de staat uitgevoerd. De overheid en de Communistische Partij maakten beslist deel uit van de massale repressies, maar in hoeverre het systeem (dat het noodzakelijke raamwerk bood waarbinnen grootschalige repressies konden worden uitgevoerd) en in hoeverre het indivu (zonder wiens actieve medewerking dan wel passiviteit de terreur niet hadden kunnen plaatsvinden) verantwoordelijk kan worden gesteld voor misdaden, is lastig vast te stellen.172

Een tweede probleem betrof de nostalgie voor het Sovjetverleden, waar in een latere paragraaf dieper op in zal worden gegaan. Nostalgie kon eenvoudigweg niet samengaan met het bestraffen van misdaden uit deze periode en het vereffenen van historische onrechtvaardigheden. Hoewel de nostalgische gevoelens over het algemeen alleen de

169 Khazanov, ‘Whom to Mourn and Whom to Forget?’, 293.

170 Ibid., 294, Sherlock, Historical Narratives, 149 en Bagger, ‘The Study of History in Russia’, 110.

171 Khazanov, ‘Whom to Mourn and Whom to Forget?’, 298.

positieve herinneringen betroffen en niet zozeer de Sovjetstaat als zodanig, valt een dergelijk verlangen niet te rijmen met een eerlijke poging om grootschalig onrecht uit datzelfde tijdvak te veroordelen.

De derde reden wordt gevormd door het paradoxale feit dat, hoewel talloze mensen het slachtoffer waren geweest van repressies en gruweldaden, de overgrote meerderheid van de Russen weigert toe te geven vrijwillig dan wel onvrijwillig medeplichtig te zijn geweest aan de wandaden van het regime.173 Informanten werden in de Sovjettijd als voorbeeldige, trouwe Sovjetburgers beschouwd en de Russische veiligheidsdiensten zijn die mening vandaag de dag nog steeds toegedaan.174 Daarenboven is het beeld van daders en slachtoffers niet zwart-wit; er is niet één bevolkingsgroep die een andere vervolgde. Zowel de daders als de slachtoffers waren afkomstig uit alle lagen van de maatschappij, en bovendien konden de daders van gisteren de slachtoffers van morgen zijn en konden medeplichtigen tegelijk ook slachtoffers zijn. “On a basic biological level,” zo schrijft historicus Nina Tumarkin, “there is nothing more fundamentally important for human beings to know than who their enemies are, and whom it is they can trust.”175 Maar de daders waren altijd ‘anderen’, terwijl er geen consensus kon worden bereikt over wie die ‘anderen’ dan precies waren; dit bleef een uiterst abstracte categorie. Khazanov merkt op dat gedeeld slachtofferschap paradoxaal genoeg een nationaal saamhorigheidsgevoel teweegbrengt,176 ook al is de keerzijde hiervan dat niemand verantwoordelijkheid neemt of verantwoordelijk wordt gesteld voor daden uit het verleden en het verleden dus niet kan worden afgesloten.

Deze overwegingen zijn echter strikt theoretisch, aangezien er slechts een zeer klein aantal voorstanders van een soort Neurenbergproces voor de Sovjettijd was.177 Voor vele Russen was het besef meer dan 70 jaar in een criminele staat te hebben geleefd bovendien te pijnlijk, en decennialange terreur en hersenspoeling hebben geleid tot nog immer voortdurende minachting voor de wet en het rechtssysteem.178 Maar er zijn ook andere manieren waarop recht kan worden gedaan aan het leed van de slachtoffers. Door gerechtshoven, waarheidscommissies (zoals de Zuid-Afrikaanse Waarheids- en Verzoeningscommissie onder leiding van bisschip Desmond Tutu) of parlementaire commissies de details rond politieke misdaden uit het verleden te laten achterhalen, onder

173 Khazanov, ‘Whom to Mourn and Whom to Forget?’, 299-300.

174 Ibid., 301.

175 Tumarkin, N. (1994), The Living and the Dead: The Rise and Fall of the Cult of World War II in Russia, New York: BasicBooks, 222.

176 Khazanov, ‘Whom to Mourn and Whom to Forget?’, 302.

177 Ibid., 299.

andere aan de hand van getuigenissen van slachtoffers of ooggetuigen, en de daders te vervolgen, kan er een streep worden gezet onder het verleden en wordt er een duidelijke scheidslijn getrokken tussen het gewelddadige verleden en de vreedzame toekomst. Herinneringen spelen hierbij uiteraard een belangrijke rol. Herinneringen zijn, zoals eerder is beschreven, niet alleen onderhevig aan verandering, ze zijn ook, in de woorden van Aleida Assmann, “a powerful agent of change”.179 Assmann stelt verder:

Accredited with the power of transforming our relationship to the past and the ability to revise former values and attitudes, memory can create new frames of action. By working through past hatreds and resentments, memory can contribute towards reconciliation and new forms of co-existence, opening up the possibility of a common future.180

Vervolging van de daders of compensatie van de slachtoffers hoeft overigens niet per se een doel te zijn, zoals bij Tutu’s commissie het geval was; het kan volstaan de slachtoffers een podium te bieden om hun verhaal te doen, het lijden van de slachtoffers te erkennen, het leed op te nemen in het nationale bewustzijn en dit te beschouwen als een hoeksteen van de nationale identiteit van de postautoritaire samenleving.181 Zonder een publiek bewustzijn van de gruwelen uit het verleden en zonder een aandrang van zowel de slachtoffers als de staat tot waarheidsvinding, kan het verleden echter niet worden afgesloten.