• No results found

Wijzigingen oproepovereenkomst en payrolling

Hoofdstuk 2: De ontwikkelingen in het arbeidsrecht

2.4. Wet arbeidsmarkt in balans

2.4.5. Wijzigingen oproepovereenkomst en payrolling

Tot slot brengt de Wab een aantal wijzigingen met zich mee voor payrolling en oproepovereenkomsten. Een van de doelstellingen van de Wab is om oproepkrachten meer zekerheid over de te werken uren en dagen te geven. Met de invoering van de Wab wordt

73 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 52.

74 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 52.

75 Rb. Noord-Holland 17 februari 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:1036.

76 Rb. Noord-Holland 17 februari 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:1036, r.o. 5.19.

wettelijk geregeld wat er onder een oproepovereenkomst wordt verstaan. In artikel 7:628a lid 9 BW regelt dat er sprake is van een oproepovereenkomst, indien de omvang van de te verrichten arbeid niet is vastgelegd als één aantal uren per tijdvak van ten hoogste een maand, of als één aantal uren per tijdvak van ten hoogste een jaar, waarbij het recht op loon gelijkmatig gespreid is over dat tijdvak.77 Dat betekent dat onder andere arbeidsovereenkomsten waarbij de reguliere arbeidsomvang niet is vastgelegd (nulurencontracten) en arbeidsovereenkomsten waarin verschillende arbeidsduren zijn overeengekomen (min/maxcontracten) als oproepovereenkomsten worden beschouwd. Ook arbeidsovereenkomsten (zoals ook uitzendovereenkomsten) waarbij op basis van artikel 7:628 BW de loondoorbetalingsplicht is uitgesloten worden beschouwd als oproepovereenkomsten.78 Bij al deze overeenkomsten geldt immers dat de werknemer geen duidelijkheid heeft over de arbeidsomvang, wat onzekerheid veroorzaakt over het inkomen en de uren waarop gewerkt moet worden.79 Dit kan leiden tot een permanente beschikbaarheid en het is mogelijk dat deze groepen in de praktijk wel structureel (en langdurig) worden ingezet op deze contracten.80

Daarnaast zal de werkgever voortaan, op grond van artikel 7:628a lid 2 BW, ten minste 4 dagen van tevoren aan de werknemer moeten laten weten of hij arbeid moet verrichten.81 Voorts wordt de werkgever op grond van artikel 7:628a lid 3 BW verplicht om, als hij de oproep binnen vier dagen vóór aanvang van het tijdstip van de arbeid intrekt, het loon te betalen waarop de werknemer aanspraak zou hebben gehad als hij de arbeid zou hebben verricht. Ook wordt de werkgever verplicht om na 12 maanden de werknemer een aanbod te doen voor een arbeidsomvang die ten minste gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de voorafgaande periode van 12 maanden.82 Door deze wijzigingen is de VAAN van mening dat er aan een van de doelstellingen van de Wab wordt voldaan, het bieden van meer zekerheid aan flexibele werknemers.83

De Wab neemt ook ingrijpende wijzigingen met zich mee voor payrollovereenkomsten. De overheid is van mening dat het huidige verschil in arbeidsvoorwaarden en de toepassing van

77 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 23.

78 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 23.

79 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 23.

80 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 23.

81 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 24.

82 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 27.

83 A.R. Houweling & M.J.M.T. Keulaerd, VAAN-VvA Internetconsultatie WAB 2018, p. 20.

het verlicht arbeidsrechtelijk regime bij payrollwerknemers niet wenselijk is.84 Het is ongewenst omdat langs deze weg de werkgever verplichtingen kunnen omzeilen die normaal voor hen zouden gelden hetgeen ook in het nadeel is van werkgevers die geen gebruik maken van payrolling.85 Hierom wordt er, met de invoering van de Wab, een definitie van payrollovereenkomst in artikel 7:692 BW opgenomen en luidt:

“De payrollovereenkomst is de uitzendovereenkomst, waarbij de overeenkomst van opdracht tussen de werkgever en de derde niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en waarbij de werkgever alleen met toestemming van de derde bevoegd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen”86

Er is dus sprake van payrolling als aan de volgende criteria wordt voldaan:

1. De payrollwerkgever heeft niet zelf vraag en aanbod bij elkaar gebracht (allocatiefunctie);

2. De arbeidskracht mag alleen met toestemming van de opdrachtgever elders worden geplaats (exclusiviteit).87

Vanaf 1 januari 2020 geldt dat een payrollovereenkomst niet mag leiden tot minder goede arbeidsvoorwaarden voor werknemers. Bedrijven die zich bezig houden met payroll zijn verplicht werknemers die ze ter beschikking hebben gesteld dezelfde arbeidsvoorwaarden te bieden als die zouden gelden als een payrollwerknemer rechtstreeks in dienst zou zijn bij de opdrachtgever.88 Dit is nu neergelegd in artikel 8a lid 1 Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs. Van deze bepaling kan niet bij cao ten nadele van de werknemer worden afgeweken. Daarnaast is voor payrollwerknemers hetzelfde ontslagregime als werknemers met een arbeidsovereenkomst van toepassing. Ook wordt geregeld dat artikel 7:691 BW, die van toepassing is voor een uitzendovereenkomst, niet meer van toepassing is voor payrolling.89 Dit betekent dat de wettelijke ketenregeling van artikel 7:668a BW van toepassing is op payrollwerknemers in plaats van de uitgebreide ketenregeling neergelegd in artikel 7:691 BW.

De regering wil dat payrolling als instrument blijft om bij werkgevers zorgen weg te nemen en

84 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 37.

85 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 37.

86 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 39.

87 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 41-42.

88 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 38.

89 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 44.

dat het niet gebruikt moet worden om ongunstigere arbeidsvoorwaarden te geven aan werknemers.90

Tot slot is er geen overgangsregeling getroffen met de Wab. Dit wil zeggen dat overeenkomsten die gesloten zijn vóór 1 januari 2020, maar na 31 december 2019 de totale duur van twee jaar overschrijden toch een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zullen blijven.

De uitbreiding van de ketenregeling van twee naar drie jaar leidde tot de meeste kritiek. Volgens de Raad van State ontbrak een overtuigende analyse die er in resulteert dat die verruiming zal leiden tot meer vaste banen.91 De meeste deskundigen die deelnamen aan het rondetafelgesprek over Wab, zetten hier ook hun vraagtekens bij. De deskundigen waren verschillende professors van verschillende universiteiten. Zo hebben professors Boot, Bouwens en Wilthagen kritiek op de nieuwe ketenregeling. Zij zijn van mening dat de nieuwe ketenregeling juist tot gevolg heeft dat werknemers langer voor een bepaalde tijd zullen werken en dat werkgevers, die een contract voor onbepaalde tijd wil vermijden, nu gewoon na drie jaar afscheid nemen.92 Echter, zijn professor Boot en Wilthagen van mening dat het koppelen van de WW-premie aan tijdelijk en vast contract een goed idee is.93 Dit vanuit het perspectief dat gestimuleerd wil worden om vaste contracten aan te gaan.94 Enerzijds zijn de deskundigen het eens dat de transitievergoeding vanaf de eerste dag verschuldigd moet zijn. Anderzijds kan dit voor werkgevers in een sector waar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gebruikelijk is heel duur worden.95

Werkorganisaties zoals de VNO-NCW en MKB waren het niet eens met de maatregelen die werden voorgesteld.96 Hun kritiek was met name gericht op de maatregelen die bedrijfstakken met veel tijdelijke arbeidsovereenkomst treft. Volgens hen is de balans ver te zoeken als het gaat om tijdelijk werk. Het opvangen van seizoenswerk en pieken wordt met deze wijziging onnodig duur en lastig te plannen.

90 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 3, p. 38.

91 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 11.

92 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 11, p. 4.

93 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 11, p. 2/4.

94 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 11, p. 2.

95 Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 11, p. 3.

96 VNO-NCW, ‘Wekt de Wab voor jou?’, 19 december 2019, vno-ncw.nl.

Ondanks de kritiek van de Eerste en Tweede Kamer, van de Raad van State en van verschillende deskundigen en werkgeversorganisaties, is de Wab ingevoerd en is het nu afwachten hoe de nieuwe maatregelen de komende tijd gaan uitpakken.