• No results found

Wijzigingen aan installaties KCD-1 en KCD-2

1.5.1 Wijzigingen voorafgaand aan het Project

Het eerste ontwerp van de centrales is gebaseerd op een solide regelgevende basis: de Amerikaanse nucleaire codes en de 10CFR50-regeling voor het hele nucleaire eiland. Vervolgens heeft de invoering van de ASME-code (American Society of Mechanical Engineers) het mogelijk gemaakt om het belang van nucleaire circuits te onderscheiden en de veiligheidseisen voor elk circuit te versterken.

In de loop van de tijd zijn er verbeteringen aangebracht aan de faciliteiten, met als belangrijkste doelstellingen:

 Verbetering van de nucleaire veiligheid;

 Verhoging van de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van installaties.

De belangrijkste wijzigingen in het kader van de nucleaire veiligheid zijn gebaseerd op de periodieke veiligheidsbeoordelingen (Periodic Safety Reviews, PSR's). Naast de verbeteringen die het resultaat zijn van de PSR's, zijn er nog vele andere wijzigingen en verbeteringen doorgevoerd als gevolg van interne en externe inspecties, onderhoud, ervaringsgegevens (inclusief na grote nucleaire incidenten en ongelukken, zoals die op Three Miles Island, Tsjernobyl en Fukushima).

De eerste tienjaarlijkse veiligheidsherziening (PSR 1, in 1984) was ingrijpend. De nieuwe inzichten en vereisten vanuit de jonge nationale en internationale ervaring van PWR-centrales lieten toe om de nucleaire veiligheid in belangrijke mate te verhogen. De voorschriften voor de bouw van de nieuwe eenheden werden mee opgenomen en er werd rekening gehouden met veiligheidsthema’s, ervaring en reglementeringen uit de buitenlandse centrales. PSR 2 (1995) focuste op de herziening van de veiligheid.

Vanaf dan wordt er gestart met de structurele aanpak van veroudering en slijtage. De focus van PSR 3 (2012) lag op de volgende aspecten: bevestiging van het initieel veiligheidsniveau, evaluatie van de veroudering van de installaties, ‘operating experience feedback’ (intern en extern). Andere verbeteringen werden aangebracht naar aanleiding van ervaringsbeheer.

De belangrijke realisaties voor KCD-1 en KCD-2 worden hieronder weergegeven (vanuit een lange lijst van verbeteringen aan de hand van het principe van de continue verbetering):

 Bouw van het gebunkeriseerd Gebouw Nood Systemen (GNS), naar analogie met de nieuwe eenheden KCD-3 en KCD-4. Het GNS is belangrijk als back-up voor de systemen van het eerste niveau voor een aantal ongevalsscenario’s. Het ontwerp van het GNS is gebaseerd op uitgebreide ongevalsstudies van externe oorsprong zoals aardbeving, gasontploffing, impact van een

vliegtuig. De noodsystemen van het GNS zijn ontworpen om de volgende functies te waarborgen:

behoud van de waterinventaris in de reactorkring, behoud van de ondercriticaliteit van de reactor, afvoer van de nakomende warmte, noodcontrolezaal (PSR1, opvallendste realisatie);

 Evaluatie en verhoging van de weerstand tegen aardschokken van nucleair belangrijke installaties (PSR1);

 Verhoging van de brandweerstand van de controlezaal en aanpassing van de ventilatie van de controlezaal tegen het risico van toxische gassen en radioactieve besmetting (PSR1);

 Versterking van hoge-energieleidingen om de gevolgen bij breuk te beperken en om de eenheid in veilige koude stilstand te kunnen brengen (PSR1);

 Vervanging van de veiligheidskleppen op de reactorkring door hydraulisch gestuurde

veiligheidskleppen, om de overdrukbeveiliging zowel in warme als in koude toestand te kunnen waarborgen (PSR1);

 Plaatsing van passieve katalytische waterstofrecombinatoren in de reactorgebouwen om het risico op waterstofontploffing te vermijden (PSR1);

 Vervanging van de vier hoofdstoomafsluiters om de betrouwbaarheid van de snelle isolatie van de hoofdstoomleidingen te verbeteren (PSR1);

 Plaatsing van bijkomende dieselgeneratoren voor de elektrische voeding van de hulpsystemen van de turbine (PSR1);

‘Full-scope’ simulator van de controlezaal van KCD-1 en KCD-2 (1988); ondertussen werd de simulator geactualiseerd en uitgebreid;

Upgrade van de lagedrukveiligheidsinjectiepompen/shutdown-pompen om hun betrouwbaarheid te verhogen (PSR2);

 Uitbreiding van het filter van de recirculatie van het veiligheidsinjectiesysteem in de reactorgebouwen (later volgde een tweede belangrijke uitbreidingscampagne) (PSR2);

 Upgrade van de weerstand tegen aardbevingen van een aantal uitrustingen (PSR2);

 Evaluatie en validatie van de kwalificatie voor thermische stratificatie van leidingen op het drukregelvat en stoomgeneratoren (PSR2);

 Herevaluatie van de ongevallenstudies, na de aanpassingen van PSR 1 (PSR2);

Uitvoering van Probabilistic Safety Assessment (PSA), om mogelijke zwakheden in de installaties in kaart te brengen; zo werd de gunstige impact aangetoond van de gewijzigde ongevallenprocedures en de plaatsing van de katalytische waterstofrecombinatoren in de reactorgebouwen (PSR2);

 Aanpassingen aan de polaire bruggen in de reactorgebouwen om te voldoen aan de geëvolueerde regelgeving (PSR3);

 Vervanging van de koelbatterijen van de ventilatiesystemen in het reactorgebouw en elektrisch gebouw (PSR3);

Vervanging en verbetering van het Loose Part Monitoring System van de reactorkring (PSR3).

 Aanbrengen van een nieuwe coating op het extern betonnen omhulsel van het reactorgebouw (PSR3);

 Vervanging van de stoomgeneratoren in respectievelijk KCD-2 en KCD-1; hierdoor werd de integriteit van de reactorkring verbeterd (2004 en 2009);

 Uitbreiding van de luchtkoeling van de veiligheidsdiesels, en de mogelijkheid om de reactorcaviteit onder water te zetten in geval van kernsmelting;

 Vervanging van de veiligheidsdiesels om conform te zijn met de sterk geëvolueerde

kwalificatievereisten voor dergelijke veiligheidsuitrustingen; ook de stuurlogica wordt grondig veranderd, van complexe gekruiste logica naar een mono-trein logica: iedere diesel voedt zijn eigen elektrische polariteit, zoals in de modernere eenheden;

 In de machinezaal zijn de condensors vervangen door titanium condensors en zijn ook verschillende warmtewisselaars vervangen.

1.5.2 Wijzigingen gelinkt aan het Project

De exploitant investeert voortdurend in de veiligheid van haar nucleaire installaties door een beter ontwerp en verouderingsbeheer8 van de structuren, systemen en componenten (SSC), met bijzondere aandacht voor kennisbeheer en de integratie van interne en externe feedback.

Het Project werd geëvalueerd in het kader van de vierde Periodieke Evaluatie van de Veiligheid (PSR) van de centrales, waarbij de volgende elementen meer in het bijzonder werden geanalyseerd:

 Verouderingsbeheer;

 Herbeoordeling en ontwerpverbetering;

 Relevante regelgeving en referenties;

 Betrouwbaarheid van installaties en menselijke en organisatorische factoren.

De vierde Periodieke Evaluatie van de Veiligheid (PSR) omvat een Long Term Operation (LTO) programma.

Daarnaast heeft de Europese Commissie het initiatief genomen om na het ongeval in Fukushima in maart 2011 weerstandstests te organiseren. Op 28 oktober 2011 heeft Electrabel aan het FANC het verslag over de in België uitgevoerde stresstests ("Belgian Stress Tests", BEST) voorgelegd [Electrabel, 2011]. Op verzoek van het FANC zijn de in dit verslag genoemde acties die betrekking hebben op lange termijn activiteiten, ook in het Project geïntegreerd.

Het Project heeft aangetoond dat verouderingsprocessen en de mogelijke gevolgen daarvan onder controle zijn.

FANC heeft het door de uitbater voorgestelde veiligheidsverbeteringsplan [Electrabel, 2015b]

goedgekeurd om KCD-1 en KCD-2 met tien jaar langer te laten uitbaten tot in 2025. De voorgestelde technische verbeteringen zijn bedoeld om het verschil met het ontwerpveiligheidsniveau van de meest recente PWR-kerncentrales te beperken en een hoog niveau van betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de installaties te waarborgen [FANC, 2009], [FANC, 2011]. De door het FANC en Bel V goedgekeurde investeringen (die overeenstemmen met de overeengekomen ontwerpverbeteringen of "Agreed Design Upgrade", rekening houdend met de aanbevelingen van de Wetenschappelijke Raad en de opmerkingen van het FANC en Bel V) zijn het onderwerp geweest van gedetailleerde studies voorafgaand aan de uitvoering ervan.

Het geïntegreerd Actie Plan en de werken die in het kader van het Project moeten uitgevoerd worden, worden beschreven in het Long Term Syntheserapport – Doel 1en Doel 2 April 2015 – Versie O [Electrabel, 2015b].

8 Fysieke of materiële veroudering is de veroudering van structuren, systemen en componenten (SSC's) als gevolg van fysische, chemische of biologische processen. Slijtage, hitteschade, stralingsschade encorrosie zijn enkele voorbeelden van fysieke veroudering. Niet-fysieke veroudering, of technologische veroudering, houdt verband met het proces van verstrijken of veroudering als gevolg van veranderingen in kennis en technologie, alsmede met de veranderingen die zij veroorzaken in codes en normen.

Jaarlijks, na elke revisie en zonder uitzondering, rapporteert de uitbater ook op basis van het syntheserapport de vooruitgang van de uitgevoerde modificaties.