• No results found

WETENSCHAP EN INDUSTRIE

In document -vy A*n*Wi m (pagina 94-120)

E E N MAAND VAN B I J Z O N D E E E B E T E E K E N I S V O O E 1 N D I È . Als het tijdperk van Gouverneur-Generaal Fock later gekarakteri-seerd zal worden als dat v a n vergaande bezuiniging om tot een klop-pende begrooting t e komen, zal daarbij er op gewezen worden, dat de drang tot inperking van uitgaven er toch niet toe heeft geleid de voorgenomen overname van de Technische Hoogeschool te B a n d o e n g en de stichting van de Eechtshoogeschool te B a t a v i a uit te stellen.

D a n zal zelfs als een merkwaardige aanwijzing van datgeen, wat Z . E x c . gevoeld heeft voor de ontwikkeling v a n het geestelijk leven van Indië, worden bijgebracht, dat hij in één m a a n d , m e t een t u s -schenruimte van slechts tien dagen die twee inrichtingen van hooger onderwijs onder de landsinstellingen opnam.

L a a t ons van dit gebeuren van buitengewone beteekenis eenige m o m e n t e n weergeven.

DE OVERDRACHT DEK TECHNISCHE HOOGESCHOOL.

D e n 18en October werd de T. H . t e Bandoeng, bij monde van dr.

K. A. E . Bosscha, voorzitter v a n het college van directeuren der hoogeschool, overgedragen aan Z . E x c . den Gouverneur-Generaal m r . D . Fock.

Tegen 11 uur in den v . m . vulde de groote zaal van de T. F£. zich m e t eenige honderden genoodigden, o.w., het spreekt van zelf, alle burgerlijke en militaire autoriteiten te Bandoeng in functie, alsmede vele, hiertoe uit B a t a v i a en Buitenzorg overgekomen. E e n s t u d e n t e n -gezelschap zorgde voor passende muziek.

P r o m p t 11 uur deed de landvoogd zijn plechtig intree. Dadelijk daarop betrad de heer Bosscha het spreekgestoelte, als vertegenwoor-diger van het Koninklijk I n s t i t u u t voor Hooger Technisch Onderwijs in N . - I . , dat de H . T. heeft opgericht.

„Toen voor ruim vijf j a r e n " , zoo zeide hij o.m., „op den eersten Mei 1919, het aanbod v a n ons I n s t i t u u t , om te B a n d o e n g een Tech-nische Hoogeschool te stichten door Uwer Excellentie voorganger voor de Indische Eegeering was aanvaard, werd daarmede een schoone

t a a k gelegd op de schouders van hen, die door het vertrouwen van I n s t i t u u t en Eegeering s a m e n werden geroepen de eerste inrichting voor hooger onderwijs hier te lande m het leven te roepen.

M e t w a r m t e heeft h e t I n s t i t u u t zich aan deze t a a k gewijd; en m e t w a r m t e is de Eegeering steeds tegemoet gekomen, overal, waar tege-m o e t k o tege-m i n g n u t t i g en tege-mogelijk w a s .

De geschiedenis der T. H . over de afgeloopen jaren is een opwek-kend voorbeeld van w a t hier t e lande k a n worden bereikt door de m e e s t hartelijke samenwerking van het particuliere initiatief m e t de s t e u n en leiding der E e g e e r i n g . "

D a a r n a m a a k t e Spr. dit waar, door de werkzaamheid van allen, die aan of voor de T. H . een t a a k t e vervullen hebben gehad, tot h a a r r e c h t te doen k o m e n . Bij n a a m noemde hij den voorzitter van den E a a d v a n Beheer, dr. J . W . I J z e r m a n , om h e m aldus te huldigen:

„ T o e n hij voor r u i m vijf jaren hier was als gevolmachtigde v a n het I n s t i t u u t , weken voor zijne overtuiging en voortvarendheid alle

be-zwaren, en werden in korten tijd de stekken gestoken, in welker s c h a d u w t h a n s deze plechtigheid plaats heeft.

H e t is ons College een groote voldoening dat de buste van D r . I J z e r m a n , die n a a r we vertrouwen binnenkort de toegedachte plaats vóór den ingang der hoogeschool zal i n n e m e n , de herinnering aan h a a r stichter zal levendig houden, en dat zijn oog wakend zal blijven g a a n over de terreinen, door h e m gekozen voor zijne s t i c h t i n g . "

H e t slot der rede luidde:

, , E n t h a n s overgaande van het verleden n a a r de toekomst, t u s -schen welke beide deze dag de schakel vormt, is het mij een voor-recht t e mogen verklaren, dat Direkteuren, hoezeer zij slechts m e t weemoed h u n arbeid neerleggen, toch zonder aarzeling de h u n t o t n u toe toevertrouwde t a a k overgeven aan de Eegeering, n a m e n s welke U, Excellentie, h a a r aanstonds wel zal willen aanvaarden.

Niet slechts de herinnering aan de wijze, waarop in de achter ons liggende jaren de Eegeering de belangen der hoogeschool steeds is tegemoet getreden, m a a r ook de tegemoetkomendheid en de w a r m t e , w a a r m e d e de onderhandelingen, aan deze overdracht voorafgaande, zijn gevoerd en vooral de zorg, waarmede bij het ontwerpen der nieuwe organisatie er n a a r gestreefd is, aan de verdere ontwikkeling der hoogeschool de beste kansen te bieden, dit alles m a a k t , dat het I n s t i -t u u -t zijn s-tich-ting m e -t ver-trouwen aan den L a n d e overdraag-t.

Moge de Hoogeschool blijven een opwekkend milieu voor den arbeid van allen die tot hare medewerkers zijn en zullen worden geroepen;

moge zij der Eegeering een voorwerp zijn van voortdurende h a r t e -lijke toewijding en een bron van blijvende voldoening; moge zij onder h a a r nieuw beheer steeds m e e r bijdragen tot de economische weten-schappelijke en zedelijke ontwikkeling van I n d i ë .

88

Met dezen wensch, Excellentie, heb ik de eer, n a m e n s het Konink-lijk I n s t i t u u t voor Hooger Technisch Onderwijs in Nederlandsch-I n d i ë , zijn Technische Hoogeschool aan te b i e d e n . "

De Gouverneur-Generaal daarna het woord n e m e n d , bracht in her-innering hoe het Hooger onderwijs in Ned.-Indië van de zijde van h e t Nederlandsche volk allen steun had ondervonden. Alvorens dat tot de overgave der T. H . zou worden overgegaan wenschte Z . E x c den rector magnificus Prof. Klopper een speciaal woord van hulde t e brengen voor alles, wat hij voor de T. H . h a d gedaan. "Bij de overname van de T. H . door de regeering bestond voor eenige wijzi-ging in welken vorm dan ook geen enkele grond.

Vervolgens wees de landvoogd nog op h e t feit, dat de opening van de T. H . van veel m e e r belang was dan deze overgave. N u verwisselt de T . H . slechts van uithangbord. W a t in het verleden was, zal ook n u zoo blijven. Zich vervolgens tot het college van Curatoren richtende, bracht Z . E x c . dank n a m e n s de Eegeering aan den K a a d van Curato-ren voor hetgeen hij voor het Hoogeronderwijs in Indië h a d gedaan.

Hij richtte eene eeresaluut tot den heer I J z e r m a n , en kweet zich van de aangename t a a k mede te deelen, dat het H . M. de Koningin h a d behaagd h e m te benoemen tot Officier in de orde v a n Oranje Nassau.

D a a r n a noodigde de directeur van Onderwijs en Eeredienst, de heer van der Meulen, Z . E x c . uit m e t den heer Bosscha de oorkonde te teekenen, waarin de overdracht der T. H . aan den land werd geboek-staafd, feit dat ook is vastgelegd in een gedenkplaat.

Na het vertrek van den Gouverneur-Generaal bleef het overige ge-zelschap bijeen, en n a m professor Klopper, de rector magnificus der T. H . , h e t woord, om de verdiensten van den heer Bosscha in h e t bijzonder te huldigen. Aan hetgeen hij gezegd heeft, is het volgende ontleend:

„Voor eenige tijd heeft de B a a d van B e h e e r van h e t Koninklijk In-s t i t u u t voor hooger techniIn-sch onderwijIn-s in Ned.-Indië beIn-sloten, h e t natuurkunde-complex der Technische Hoogeschool, als een bewijs van waardeering voor wat de voorzitter van het College van Direkte uren, de heer K. A. E . Bosscha, heeft gedaan in het belang der hoogeschool, te n o e m e n het Bosscfoa-Laboratorium.

D a t besluit is in onzen kring .met onverdeelde instemming ontvan-gen, en spontaan k w a m toen het denkbeeld op dat de gezamenlijke hoogleeraren voor de leeszaal van het Bosscha-Laboratorium zouden aanbieden het door den bekenden k u n s t e n a a r E . W e n g h a r t geschil-derde portret van den heer Bosscha. Deze heeft aan dit denkbeeld wel zijn goedkeuring willen v e r l e e n e n . "

Na een uiteenzetting van B o s s c h a ' s verdiensten, eindigde Spr. m e t deze woorden:

Thans overgaande tot die aanbieding, richt ik mij, n a m e n s de schenkers, tot den n u nieuw optredenden voorzitter van Curatoren m e t het verzoek, dit n a a r onze meening uitstekend geslaagde portret, voor de hoogeschool wel t e willen aanvaarden. H e t krijge een eere-p l a a t s in hare gebouwen, als een bewijs van de heerlijke samenwer-king die in de afgeloopen jaren heeft geleid t o t wat de hoogeschool is geworden- als een bezielend voorbeeld voor allen, die hier mogen wer-ken niet het m i n s t voor de studenten, die bij het aanschouwen v a n h e t ' p o r t r e t zich mogen b e w u s t worden van wat Indiè m het alge-m e e n en de Technische Hoogeschool in het bizonder te danken hebben aan m a n n e n als B o s s c h a . "

DE OPENING VAN DE RECHTSHOOGESCHOOL.

D e n 28en October waren wederom vele autoriteiten vereenigd voor een door den Gouverneur-Generaal bij t e wonen hoogeronderwijsplechtigheid. D i t m a a l in de M u s e u m z a a l aan h e t Koningsplein te W e l -tevreden voor de plechtige opening der Eechtshoogeschool.

Om 10 uur v . m . t r a d e n de curatoren deze nieuwe instelling b i n n e n ; even later werd de k o m s t v a n Z.Bxc. m r . Bock aangekondigd.

E e n bosch van bloemen, de toonen van de strijkmuziek zetten h e t geheel in een feestelijke s t e m m i n g .

' D e directeur van Onderwijs en Eeredienst sprak den eersten welkomsgroet uit, en gaf dan het woord aan professor m r . P . Scholten.

Deze zeide in een dubbele functie allereerst een woord van persoon-lijken aard t e willen zeggen.

Vooreerst h e t a m b t van voorzitter der faculteit, w a a r m e d e ik tijde-lijk door Uwe Excellentie ben belast en dan die van vertegenwoordi-ger gelijk ik mij op dit oogenblik gevoel, v a n de Nederlandsche Uni-versiteiten en de Nederlandsche wetenschap, die zich ongetwijfeld m e t ons verheugen in de daad, die Uwe Excellentie op het p u n t s t a a t te

v o l t r e k k e n . " . I n een uitvoerige, zeer mooie rede richtte Spr. zich eerst tot m r . l o c k

en anderen, die aan de totstandkoming een aandeel hebben gehad en zette hij vervolgens de beteekenis uiteen van de stichting der E e c h t s -hoogeschool, zooals hij deze ziet. De Indische bladen hebben die rede in h a a r geheel opgenomen, zij hebben d a a r m e d e een goede daad ge-daan Wij moeten ons hier echter beperken, wij doen een .greep u i t h e t l a a t s t e gedeelte, waarin professor Scholten zich tot de docenten w e n d d e : .. ,

H e t is duidelijk, d a t een land, dat rechtsontwikkeling wil, ook wetenschappelijke beoefening van dat recht in het land zelf m o e t ver-langen E n dan nog dit. Bechtswetenschap eisch m e t alleen begrip

90

van regels en kennis of zelfs begrip van feiten, zij vraagt ook een verstaan van hen, voor wie die regels zijn bestemd. D a t verstaan is nog iets anders dan alleen een begrijpen.

H e t sluit een gevoelselement in zich. Wie een volk bij h e t zoeken n a a r recht wil voorlichten, moet een goed verstaander van dat volk zijn. Dit, dames en heeren, zijn enkele van de vele gedachten, die mij bestormen als ik aan de beteekenis der E e c h t s Hoogeschool denk.

Zij brengen wel m e t zich, mijne heeren docenten, dat Uw t a a k een ongelooflijk zware zal zijn. H e t is gelukkig, dat de wetenschap be-scheidenheid leert, het onderwijs geduld. Zonder deze beide is zulk een taak niet te aanvaarden en te vervullen. W e weten, dat als we van onze idealen een klein deel verwezenlijken, als er enkele studen-t e n zijn bij wie wij iestuden-ts bereiken, als van onzen westuden-tenschappelijken arbeid, althans iets vruchtdragend is, we blijde mogen zijn.

Teleurstellingen zullen U niet bespaard blijven.

Voor Indië k a n U w werk van onberekenbaar n u t zijn, of het dat zal zijn, ligt niet jn onze h a n d . W e hebben het rustig werkend af te wachten. Mag ik U daarbij nog een ding in herinnering brengen?

Gij weet het wel, m a a r het is goed, dat het nog eenmaal wordt uit-gesproken. Alleen als Gij U geheel geeft aan Uw werk en Uw leer-lingen, daarin niet Uzelven, enkel h e n en de zaak zoekt, k u n t gij iets bereiken.

Ook hier geldt: zoo wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen, m a a r die het verliezen wil, zal het b e h o u d e n . "

Ook voor de rede, waarmede de GouverneurGeneraal de E e c h t s -hoogesehool vervolgens opende, moeten wij den lust der opname t o t eenige aanhalingen bepalen.

„ D e hoogeschool k a n alleen dan n u t en beteekenis h e b b e n , " zoo sprak Z . B x c , „ w a n n e e r het ernstig streven bestaat om h a a r h e t wetenschappelijk k a r a k t e r te geven, dat voor een hoogere opleiding vereischt wordt. E n het is daarom, dat de Begeering de voorlichting en den steun heeft gevraagd van een vertegenwoordiger van de Neder-landsche universiteiten en van de NederNeder-landsche wetenschap, van den bekwamen rechtsgeleerden hoogleeraar van de A m s t e r d a m s c h e uni-versiteit, dien wij hier t h a n s aanwezig mogen zien.

Professor Scholten, de Nederlandsch Indische Eegeering is U erken-telijk, dat U U w Nederlandsche wetenschappelijke omgeving en Uwe A m s t e r d a m s c h e studeerkamer tijdelijk heeft willen verlaten om m e t Uw groote kennis en ervaring, m e t Uw wetenschappelijk inzicht ons bij te s t a a n en de goede organisatie van onze hoogeschool te be-vorderen.

Hier, in Indië, zijn werkzaam vele oud-leerlingen van U zelf en van de rechtsgeleerde faculteiten van de andere Universiteiten, oud-leerlingen, die goed en ernstig hebben gestudeerd en nog zich aan de

studie geven, en die d a n ook gewaardeerde wetenschappelijke k r a c h t e n zijn. M a a r voor den eersten opzet de rechtshoogeschool kan de mede-werking van den ervaringrijken Nederlandschen hoogleeraar niet wor-den gemist. E n dat ook H a r e Majesteit, onze geëerbiedigde Koningin den arbeid van U, Professor Scholten, voor de voorbereiding en de organisatie van onze rechtshoogeschool op prijs stelt, k a n blijken uit de mededeeling, die in ü n u m a g doen, en die ik U gaarne doe, dat H a r e Majesteit U heeft benoemd tot Bidder in de orde v a n den Nederlandschen L e e u w " .

D a n komend op professor v a n K a n , die in de eerste dagen van D e c e m b e r n a a r Indië scheep zou gaan, zeide Spr. :

,,U, Professor Scholten, verplicht de Eegeering zeer door het voor-zitterschap van de faculteit gedurende de eerste m a a n d e n w a a r t e n e m e n in afwachting van de komst van Professor van K a n . J u i s t m den aanvang k u n n e n moeilijkheden van allerlei aard zich voordoen en m e t het oog op de goede oplossing v a n die moeilijkheden zal Uwe medewerking in de faculteits- en curatorenvergaderingen in den eer-s t e n tijd van bijzondere waarde zijn.

Professor van K a n , die k a n wijzen op een m e e r dan tienjarige werk-zaamheid aan de Leidsche Universiteit, s t a a t onder de Nederlandsche rechtsgeleerden zeer hoog aangeschreven.

Professor Scholten heeft h e m zooeven geteekend als een figuur van groote ervaring, van grooten paedagogieken aanleg en van bijzonder wetenschappelijke beteekenis. H e t feit, dat een m a n , over wien van u i t n e m e n d bevoegde zijde een zoo bijzonder waardeerend oordeel wordt uitgesproken, de leidende p l a a t s in de faculteit zal i n n e m e n , waar-borgt al aanstonds h e t door allen gewenschte wetenschappelijk cachet onzer hoogeschool en doet de toekomst m e t vertrouwen tegemoet z i e n . "

H e t slot van zijn rede naderend, verklaarde Z . E x c . :

,,De Begeering draagt m e t vertrouwen de leiding van het onder-wijs aan de rechtshoogeschool op aan de hoogleeraren en lectoren, die Zij heeft aangesteld ; Zij is overtuigd, dat de hoogleeraren en lectoren, zich m e t groote toewijding aan h u n t a a k zullen geven en Zij spreekt den wensen uit, dat in den loop van den tijd zal blijken, dat H a r e groote verwachtingen van het n u t van deze hoogeschool t e n volle ge-rechtvaardigd w a r e n . "

N a d a t de landvoogd het gebouw in oogenschouw had genomen, spraken achtereenvolgens vertegenwoordigers van verschillende J a v a a n s c h e - en B a h s c h e vorsten, van den senaat der Leidsche Hooge-school, de Technische faculteit t e Bandoeng, de Middenstands ver eeni-ging te B a t a v i a , die allen tevens geschenken aanboden, tot n u t van de nieuwe instelling of tot versiering van h a a r gebouw bestemd.

92

B a t a v i a m a a k t e den dag tot een feestdag: vlaggen, muziek, fakkel-optocht.

Zoo is de .inzet goed geweest.

Moge Indië in r u i m e n kring blijk geven van volle en blijvende waardeering der beteekenis van „October 1924" voor de intellectueele ontwikkeling van de Oost, waardeering, die zich, in practischen zin, ook heeft te richten op het bevorderen van den toevloed van studen-ten, bruin en blank, jonge m a n n e n en jonge vrouwen, n a a r die inrich-tingen van hooger onderwijs, en op het verzekeren van een begeers-waardige toekomst voor hen, die de boogeschool m e t succes zullen hebben doorloopen.

ONZE I N G E N I E U K S .

I n het Soer. Hblad troffen wij van de h a n d van den eersten redac-teur t e Weltevreden een stukje aan, dat handelt over de Technische Hoogeschool. De overneming van dit onderwijs-instituut door de regee-ring was voor h e m aanleiding eens te informeeren, hoe h e t eigenlijk was afgeloopen m e t de eerste abituriënten, de eerste in Indië opge-leide ingenieurs. Hij v e r n a m toen, dat zij voor verreweg het grootste gedeelte in de cultures waren beland, zij het niet steeds in ingenieurs-betrekkingen. Zoo zegt hij, dat er velen in de suikerindustrie werk-z a a m werk-zijn als machinist.

D e schrijver n o e m t het een goed ding, dat zij zoo allen h u n weg vonden en dat h e t gouvernement niet dadelijk een plaats voor hen had. W a n t , betoogt hij, indien het gouvernement de heeren direct een plaatsing had bezorgd, zou dit m a a r precedenten geschapen hebben, ofschoon hij terloops even in herinnering brengt de circulaire, indertijd door de regeering aan de locale raden gezonden, waarin de aandacht gevestigd werd op de eerste aflevering v a n Indische ingenieurs.

Na dan nog een gedeelte van het desbetreffende artikel overgenomen te hebben, vervolgt De Indische Telegraaf, in wier nr. van 25 October wij een en ander lezen:

Wij zijn het m e t den schrijver eens, dat h e t zijn n u t k a n hebben, indien aan ingenieurs, die pas afgestudeerd zijn, de noodige praktijk wordt bijgebracht, m a a r hierbij m a g van geen dwang sprake zijn. D e omstandigheid toch, dat vele abituriënten van de T. H . zich tevreden hebben moeten stellen m e t een plaatsing als machinist, is een gevolg van den abnormalen s t a a t van zaken in de maatschappij : het gouver-n e m e gouver-n t , de locale radegouver-n zoowel als de particuliere bedrijvegouver-n m o e t e gouver-n

bezuinigen, hetgeen dan in de eerste plaats tot uitdrukking k o m t in het stopzetten v a n uitbreidingswerken, h e t niet uitvoeren van bouw-plannen etc. w a a r v a n h e t gevolg is, dat ingenieurs ontbeerd k u n n e n worden.

H e t is dus een bittere noodzakelijkheid, dat de jongelui van de T . H . een h e e n k o m e n hebben gezocht in de cultures, m e t n a m e de suikerindustrie. Denzelfden abnormalen toestand treft m e n in Neder-land aan, waar ingenieurs zich m o e t e n vergenoegen m e t betrekkingen, welke in h e t geheel niet m e t h u n technisch-universitaire opleiding strooken. Nu k a n m e n dit wel, gelijk de schrijver, een heugelijk iets n o e m e n , o m d a t de betrokkenen practisch leeren werken, doch er be-s t a a t m e e r dan een reden, om de tegenwoordige be-situatie een droevige te noemen. Aan de hoopvolle verwachtingen van de abituriënten, nog versterkt door de hooger genoemde regeeringscirculaire, is de bodem ingeslagen. Zij zijn terecht gekomen, enkele meer gelukkigen uitge-zonderd, in betrekkingen, waar zij weliswaar praktijk opdoen, m a a r waarvoor zij ook dienovereenkomstig gesalarieerd worden, zij het mis-schien, in verband m e t h u n opleiding, iets meer dan degenen, die een-zelfde betrekking bekleeden, m a a r geen ingenieursdiploma bezitten.

M e n zal ons wel willen toegeven d a t dit voor de betrokken inge-nieurs allesbehalve a a n g e n a a m is, waarbij nog k o m t , dat bv. op een suikerfabriek, de in de praktijk geschoolde machinisten den

new-•comer-ingenieur m e t een scheel oog zullen aanzien. Nu is het aantal jaarlijks afgeleverde ingenieurs niet zoo groot, dat er onmiddellijk gevaar bestaat voor een bederven van de arbeidsmarkt, m a a r het is toch niet denkbeeldig, gezien het feit, dat het overcompleet aan inge-nieurs èn door Delft èn door Bandoeng telken j are wordt vergroot.

H i e r o m juist echter s t e m t de toestand, gelijk deze zich t h a n s is be-ginnen t e ontwikkelen allesbehalve tot verheugenis, n'en déplaise de zoo hooggeroemde praktijk. Daarin k a n slechts verbetering gebracht worden, indien zoowel de overheids- als de particuliere diensten er toe overgaan om als zij ingenieurs van noode hebben, deze t e be-trekken uit de afgestudeerde jongelieden van de T. H . D e heer Eoe-lofsen, de directeur van Gouvernementsbedrij ven, heeft toegezegd, t e n deze m e t t e r d a a d een voorbeeld t e zullen geven. Moge dit prijzens-waardig voorbeeld overal door de werkgevers navolging vinden, opdat

•de jongelingschap hier te lande aangemoedigd worde, de ingenieurs-studie te volgen!

Tot zoover De Indische Telegraaf. H e t is niet zonder opzet, dat wij d i t stuk hier plaatsen, vlak onder het voorafgaande.

94

E L E C T B I C I T E I T S - T E N T O O N S T E L L I N G B A N D O E N G 1925.

H e t ligt in de bedoeling van het B e s t u u r der Nederlandsch-Indische jaarbeurs te Bandoeng om aan de, van 20 J u n i tot en m e t 5 J u l i 1925 te houden, 6e Nederl. Indische jaarbeurs en m a r k t een electriciteits-tentoonstelling te verbinden.

O m t r e n t het n u t en de kansen van slagen v a n een dergelijke tentoonstelling heeft, n a a r De Indische Telegraaf van 13 October meldt, een bespreking plaats gehad tusschen eenige tot oordeelen be-voegde vertegenwoordigers van fabrieken op electrisch gebied en van op J a v a gevestigde groote stroomleveringsbedrijven. Bij deze bespre-king k w a m m e n t o t de slotsom, d a t zeker te verwachten is, dat een dergelijke tentoonstelling een zeer gunstigen invloed zal uitoefenen op de ontwikkeling der electriciteitsvoorziening hier te lande.

H e t is bekend, dat Nederlandsch-Indië op electrjciteitsgebied achter-s t a a t bij de toonaangevende landen in W e achter-s t - E u r o p a en bij Amerika.

Niet te ontkennen valt echter, dat het land, in verband m e t zijn bezit aan waardevolle natuurlijke krachtbronnen, groote mogelijkheden biedt voor de ontwikkeling der electriciteitsvoorziening. De ontginning van deze natuurlijke krachtbronnen, waarmede enkele jaren geleden een begin is gemaakt, brengt de electrische arbeid tegen lagen prijs onder h e t bereik van de bewoners van uitgestrekte gebieden. Hier-door zal het mogelijk worden, dat de electriciteit h a a r intrede doet voor t a l van toepassingen, die hier t o t dusverre buiten h a a r bereik bleven.

M e n heeft gemeend, teneinde de tentoonstelling zoo vruchtdragend mogelijk te doen zijn, een zoo ruim mogelijk gebied t e m o e t e n bestrij-ken. I n verband hiermede zullen ook de toepassingen en mogelijkheden op het gebied van electrische tractie, en verder die op het gebied der zwakstroom-techniek en wel in het bijzonder op het zich zoo snel uit-breidende gebied der radio-telegrafie- en telefonie, binnen de werking-sfeer worden getrokken. Zoo ook broadcasting, electriciteit in h e t Kleinbedrijf, verwarmingsapparaten voor de huishouding, electriciteit in het landbouwbedrijf, electriciteit in de suikerfabrieken, electriciteit in het reclamebedrijf, electrische straatverlichting en winkelverlich-ting, electriciteit in de geneeskunde en röntgentechniek.

M e n heeft gemeend, teneinde de tentoonstelling zoo vruchtdragend mogelijk te doen zijn, een zoo ruim mogelijk gebied t e m o e t e n bestrij-ken. I n verband hiermede zullen ook de toepassingen en mogelijkheden op het gebied van electrische tractie, en verder die op het gebied der zwakstroom-techniek en wel in het bijzonder op het zich zoo snel uit-breidende gebied der radio-telegrafie- en telefonie, binnen de werking-sfeer worden getrokken. Zoo ook broadcasting, electriciteit in h e t Kleinbedrijf, verwarmingsapparaten voor de huishouding, electriciteit in het landbouwbedrijf, electriciteit in de suikerfabrieken, electriciteit in het reclamebedrijf, electrische straatverlichting en winkelverlich-ting, electriciteit in de geneeskunde en röntgentechniek.

In document -vy A*n*Wi m (pagina 94-120)