• No results found

Retorsie-maatregel en

In document -vy A*n*Wi m (pagina 50-60)

November is de m a a n d , waarin h e t groote (en toch soms zoo k l e i n e ) , politieke debat wordt gevoerd, en de minister-president mitsgaders zijn ambtgenoot van financiën rekenschap van h u n beleid afleggen.

December pleegt de m a a n d te zijn, waarin de minister van koloniën de Indische begrooting in de Tweede K a m e r verdedigt. De tijd, waarin deze eerste vóór alle hoofdstukken der Staatsbegrooting in behande-ling k w a m , ligt reeds ettelijke jaren achter ons. Thans h o u d t de K a m e r zich m e t h a a r in de donkere dagen vóór Kerstmis onledig, tenzij een kabinetscrisis den normalen loop der w e r k z a a m h e d e n verstoort en de Indische begrooting eenige weken later, vrij van de agitatie der over-volle begrootingsweken m e t hare schier-belachelijke afwisseling van onderwerpen en doodelijk-vermoeide kamerleden, in rustiger t e m p o k a n worden behandeld. I n dit opzicht k o m t , juist o m d a t er geen crisis is geweest, de Indische begrooting voor 1925 onder ongunstiger

omstan-digheden in behandeling dan die voor 1924. „ P a r a d o x a a l " n i e t w a a r ? Over die begrooting en eveneens over die van Marine, voorzoover ze de Indische belangen raakt, een volgende m a a l ; t h a n s slechts enkele opmerkingen over passages in het debat over hoofdstuk I der Staatsbegrooting of andere wetsontwerpen, waarbij Insulinde ter sprake k w a m .

Allereerst zij hier dan melding g e m a a k t van de crrfciek, welke m r . M a r c h a n t , de leider der vrijzinnig-democraten, m e e n d e te moeten oefenen op h e t beleid van het kabinet ter zake van de koloniën. Vol-gens h e m waren er teekenen, die er op wezen, dat het overwicht van exploitanten in de koloniën over de regeering, waartegen zijn geest-verwant dr. Bos steeds had gewaarschuwd, een voldongen feit was geworden. Ter staving van deze uitspraak beriep hij zich allereerst —

volgens minister B u y s de Beerenbrouck volkomen t e n onrechte — op de aanvulling van het Indisch strafwetboek m e t een nieuw artikel 161 bis. „ D e e x p l o i t a n t e n " — aldus m r . M a r c h a n t — „ h e b b e n natuurlijk gezegd: Wij willen geen last hebben van werkstakingen en h e t gouvernement heeft geantwoord: Wij zullen U helpen m e t een strafbepaling". Dit p u n t was reeds eerder" ter sprake g e w e e s t . ' O o k nu werd weder van de regeeringstafel betoogd, dat bedoeld artikel geenszins de stakingen van zuiver economischen aard gold, m a a r alleen tegen het ondergraven van de grondslagen der maatschappij gericht was.

H e t tweede voorbeeld, waarmede de heer M a r c h a n t zijn aanklacht aannemelijk t r a c h t t e te m a k e n , was e v e n m i n geheel n i e u w ; i m m e r s reeds bij de behandeling van de Indische begrooting voor 1924 heeft de heer Albarda m e t onmiskenbaar-critische bedoeling gesproken van plannen, die van particuliere zijde waren g e m a a k t t o t het vestigen bij de Rijksuniversiteit t e U t r e c h t van eenige leerstoelen t e n behoeve v a n de opleiding van Indische a m b t e n a r e n . Achter het hieruit blijkende verzet tegen de „Leidsche school''' duchtte de sociaal-democratische afgevaardigde toen een gevaarlijken, aandrang van belanghebbenden, waarvoor minister D e Graaff niet mocht zwichten.

Toen echter de heer M a r c h a n t op 14 Nov. deze zaak, welke later ook nog in het voorloopig verslag en de memorie van antwoord over de Indische begrooting is behandeld, opnieuw ter sprake bracht, was er een n o v u m , al hebben merkwaardigerwijze de premier en h e t vrijzin-nig-democratische kamerlid daarover eerst in tweeden termijn, d.w.z.

op 25 en 26 November, gedebatteerd. Ter gelegenheid toch van 't on-langs gehouden schiftingsexamen is op de tafels der examinandi, nevens eene uitvoerige gedrukte circulaire van de Vereenigde F a c u l -teiten te Leiden o m t r e n t de studie aan die universiteit, een ongeteekende gedrukte kennisgeving nedergelegd, welke aldus luidde: „ B e -langhebbenden w7ordt medegedeeld, dat plannen tot stichting van par-ticuliere zijde van eene zgn. Indische faculteit aan de Eijksuniversi-teit te U t r e c h t , waardoor de volledige studie aldaar mogelijk zou wor-den, in overweging z i j n . "

Dit stuk is door de examencommissie nedergelegd m e t voorkennis van minister D e Graaff (vergelijk ook de memorie van antwoord over de Indische begrooting van 9 December 1924). „ W a a r " — aldus minister R u y s de Beerenbrouck op 26 November — „ d e regeering officieus bekend wras m e t het b e s t a a n dier plannen, die n a a r de toen loopende geruchten nog voor dit jaar werden bedoeld, ligt het voor de h a n d , d a t een korte mededeeling dienaangaande in h e t mogelijk be-lang der candidaten h u n niet m o c h t worden o n t h o u d e n . " „Officieus", op dit alles — of niets — zeggende woordje werd telkens van regee-ringswege de nadruk gelegd, alsof „officieus" en „officieel" onder

44

alle omstandigheden treffende tegenstellingen zijn, — wat slechts een formalist zal toegeven.

I n eerste instantie, d.w.z. op 21 November, had minister B u y s de Beerenbrouek medegedeeld, dat een eventueele toekomstige aanvrage door den minister van Onderwijs zou worden getoetst aan de bepa-lingen der Hooger-onderwijswet. Konden deze woorden den indruk ves-tigen, dat de regeering harerzijds eene passief-afwaehtende houding-a houding-a n n houding-a m , h e t zooeven genoemde n o v u m (hoe m e n dhouding-an ook over de be-teekenis d a a r v a n moge denken) wekt andere vermoedens. Trouwens, op 21 November h a d minister R u y s de Beerenbrouek zelf reeds t o t de goede verstaanders het bekende halve woord gesproken, toen hij zich als volgt uitljet: ,,Indien eenmaal de mogelijkheid is opengesteld, om ook aan de hoogeschool te U t r e c h t voor den Indischen bestuursdienst te worden opgeleid, dan zou er geen enkele reden zijn, om den can-didaat-Indisch a m b t e n a a r de vrijheid van keuze van de universiteit, waar hij wenscht te studeeren, te o n t n e m e n . Deze vrijheid toch is h e m gewaarborgd krachtens art. 13, 1ste lid, van het besluit op de Indische bestuursopleiding 1922. Zoodra de ervaring m o c h t aanwijzen, dat de studie aan eenige hoogeschool, welke ook tot ontoelaatbare gevolgen leidt, heeft de regeering het steeds in de hand, door wijziging v a n h e t opleidingsbesluit de gewenschte voorzieningen t e t r e f f e n . "

I n enkele woordjes van den l a a t s t e n volzin zouden zelfs zij, die tegen de Le.idsche school s t e m m i n g m a k e n , een aanmoediging kunnen zien om h u n oppositie voort te zetten.

D e heer M a r c h a n t vindt dit een verderflijken toeleg. Volgens h e m werkt de Indische ondernemersraad achter de schermen en zou deze terug h u n k e r e n n a a r de dagen der Oost-Indische Compagnie, toen de exploitanten zelf de b a a s waren en zelf het b e s t u u r in h a n d e n h a d d e n . Men was er volgens h e m op uit, de opleiding van de Indische a m b t e n a r e n , die den „ e x p l o i t a n t e n " zooveel last gaven, uit h a n d e n v a n den s t a a t in die v a n deze l a a t s t e n over te brengen. De heer M a r c h a n t zag hierin een onverdiende disqualificatie van de opleiding, die het Nederlandsch gouvernement geeft te Leiden, en hij m e e n d e zelfs te k u n n e n voorspellen, dat ,,de e x p l o i t a n t e n " , na de candidaat-a m b t e n candidaat-a r e n v candidaat-a n m candidaat-a n n e n gelijk Snouck Hurgronje en V candidaat-a n Vollenhoven afgetroggeld t e hebben, niet slechts de Utrechtsche professoren zou-den „ b e t a l e n " , doch ook de jongeliezou-den, die de colleges dezer hoog-leeraren zouden volgen, in de kosten van h u n opleiding tegemoet zou-den komen. Kon d a t door zou-den beugel? H i e r gaf, volgens m r . Mar-chant, niet, overeenkomstig de eischen der Hooger-onderwijswet, h e t belang van de wetenschap, doch veeleer h e t eigenbelang den doorslag.

„ E e n kind k a n begrijpen", aldus de vrijzinnig-democratische afge-vaardigde, 2,waarom het hier g a a t ; dat het hier om te doen is, de op-leiding t e koopen, om in h a n d e n te krijgen de opop-leiding van de

gouver-n e m e gouver-n t s a m b t e gouver-n a r e gouver-n , egouver-n de hoogleeraregouver-n die de regeerigouver-ng er zelf voor heeft, van de t a a k te o n t l a s t e n " . J a hij ging zelfs zoover, uit t e roe-pen, dat dan evengoed de vergunning-houders de Drankwetinspecteurs zouden k u n n e n opleiden, misschien zelfs de misdadigers de a m b -t e n a r e n v a n he-t openbaar minis-terie.

J a m m e r , dat de heer M a r c h a n t door deze laatste, al t e krasse ver-gelijking zijn eigen zaak, waarvoor zeker wel krachtige a r g u m e n t e n pleitten, niet sterker m a a k t e ! I n tweeden termijn, op 25 November, was hij m i n d e r schrijnend in zijn woorden-keuze, w a t niet wegneemt,

•dat hij zijn betoog eindigde m e t een ondubbelzinnige waarschuwing aan het adres van hen, die de Utrechtsche leerstoelen willen vestigen.

,,De regeering, .eventueel in een andere b e z e t t i n g " , aldus m r . Mar-c h a n t — die hier blijkbaar op een gewijzigde partij formatie en een nieuwe coalitie zinspeelde — „zou wel eens in de toekomst voor een benoeming t o t Indisch a m b t e n a a r eischen k u n n e n stellen, welke do kosten, die -gemaakt worden voor de inrichting van het Utrechtsche i n s t i t u u t , tot weggeworpen geld s t e m p e l e n " .

Overigens valt van ,,de algemeene beschouwingen" niet veel te ver-tellen. I n speeches, waarin de afgevaardigden Ter H a l l en V a n de Bilt de belangen der oud-gepensionneerden bepleitten, stelden zij aan de overige ministers h u n ambgenoot van koloniën t e n voorbeeld.

Deze t r a c h t t e althans voor een deel der 60-jarigen en ouderen iets te doen, al wilde de heer Ter H a l l daarmede niet te kennen geven, dat hij dezen „ e e r s t e n daadwerkelijken stap in de goede richting" vol-doende a c h t t e . x)

De beide communisten hebben wrevel gewekt (of moet ik zeg-gen: zich belachelijk g e m a a k t ) door de wijze waarop zij zich m e e n d e n te m o e t e n uitlaten over de praestatie der koene landgenooten, die de vlucht van Nederland n a a r Indië volbracht hebben. Toen op 25 Novem-ber de voorzitter der Tweede Kamer, m r . Kooien, en de minister-president hulde hadden gebracht aan deze m a n n e n , die „ d e herinne-ring aan onze zeevaarders in de zestiende eeuw o p r i e p e n " en „pion-n i e r s a r b e i d " hebbe„pion-n verricht, had dr. V a „pion-n E a v e s t e y „pion-n de„pion-n treurige„pion-n moed, te verklaren, dat zijn partijgenoot en. hij zich bij die hulde niet konden aansluiten „ i n zooverre de tocht, door deze vliegeniers volbracht, gesteld is in het teeken van het imperialisme en nationa-l i s m e " . D e heer Van E a v e s t e y n ontpopte zich hierdoor niet anationa-lnationa-leen anationa-ls een dier ouderwetsche „ t e e k e n a a r s " , welke Charivarius week aan week

') Later, bij de behandeling van de Indische begrooting, heeft minister De Graaff beloofd, ook den oud-gepensionneerden der laagste rangen tus-schen de 50 en 60 jaar te zullen tegemoet komen. Ik kom hierop in het vol-gende nummer terug.

46

in De Groene te lijf gaat, — hij bracht ons tevens opnieuw het besef bij, dat in de Nederlandsche c o m m u n i s t e n toch m a a r bitter weinig zin voor de realiteit en onderscheidingsvermogen huizen. W e l ja, de schatten zijn h e t wakkere drietal toegestroomd, zij konden zich baden in de weelde en alles was, dank zij den hebzuchtigen kapitalisten en chauvinisten, van den aanvang af honderdvoudig voorhanden. B a h , welke een valsche voorstelling van zaken ! Als zij. ter goeder trouw werd gegeven, blijkt hieruit alleen, dat onze communistische kamer-leden door h u n bolsjewistisehen bril niets onbevooroordeeld k u n n e n zien. Aanvankelijk h a d ik in den vorigen volzin „rooden b r i l "

willen schrijven. I k heb dit echter nagelaten, o m d a t dit als een onverdiend verwijt in de ooren der sociaal-democraten zou k u n n e n klinken, die bij de wonderlijke manifestatie van dr. V a n E a v e s t e y n misschien boozer waren dan i e m a n d anders. „Wijnkoop durft nog niet eens n a a r Voorschoten vliegen", riep de heer D u y s . Misschien werd hierbij des eersten moed schromelijk onderschat ; zijn fanatisme echter bleek op bedroevende wijze een dag daarna uit de wijze, waarop hij de uitspraak van zijn partijgenoot V a n E a v e s t e y n onderschreef m e t een beroep op ,,het demonstratieve telegram, dat de vliegeniers on-middellijk hebben gezonden aan Sir H e n r y D e t e r d i n g " .

Aangestipt zij nog, dat de heer Wijnkoop eenige dagen eerder, op 18 November, gewaagd had v a n de uitbreiding van den machtskring van het Nederlandsche kapitalisme, in het bijzonder de „befaamde Hollandsche p e t r o l e u m - c o n c e r n s " , m a a r hieraan onmiddellijk h a d toe-gevoegd, d a t daarbij feitelijk niet m e e r van „ n a t i o n a a l k a p i t a a l " ge-rept kon worden. E v e n m i n als b.v. bij de rubber-concerns. Nu Win-ston Churchill weder een groote rol in het Engelsch ministerie speelt, zouden volgens h e m de zgn. Nederlandsche concerns nog m e e r „ge-ïnternationaliseerd" worden.

Bij de behandeling van de begrooting van Onderwijs, k u n s t e n en wetenschappen heeft de katholieke afgevaardigde V a n de Bilt de vraag gesteld, of h e t wel billijk is, dat kinderen, wier ouders in Indië wonen en die b.v. dn Nederland de rijks-hoogere burgerschool bezoeken, onderworpen worden aan een schoolgeldheffing n a a r het volle Indische inkomen. Wie zal durven beweren — aldus de heer Van de Bilt —•

dat een Indisch t r a k t e m e n t van f 4.000 gelijk s t a a t m e t een bezoldi-ging van f 4.000 in H o l l a n d ? Toch doet de fiscus,' die het schoolgeld regelt, dat wel. H e t antwoord van minister D e Visser was niet zeer bemoedigend, al wilde hij de zaak nog wel eens overwegen. De moei-lijkheid zat volgens h e m in het aangeven v a n den maatstaf. H e t verlofstraktement, dat slechts voor een korte periode genoten wordt, kon daarvoor niet op den langen d u u r dienen.

H a d deze gedachtenwisseling op 4 D e c e m b e r plaats, geruimén tijd daarvóór, op 21 October 1924, heeft een andere katholieke afgevaar-digde, de heer V a n V u u r e n , een politiek van retorsie-maatregelen (politiek, welke door menigeen voor Nederland e n Insulinde juist een groot gevaar i geacht wordt) t r a c h t e n aannemelijk t e m a k e n door een beroep op het h a n d e l s t r a c t a a t , dat Frankrijk en Nederland den der-tienden A u g u s t u s 1902 ten opzichte van de koloniën hebben gesloten.

Hij hield deze rede bij de algemeene beschouwingen over de nieuwe Tarief wet en betoogde m e t aanhaling van Prof. d'Aulnis de Bourouil, dat in bedoeld t r a c t a a t lang niet al onze koloniale producten bij voor-b a a t tegen ongunstige differentieele rechten gevrijwaard waren. Of Nederlandsch-Indië m e t een scherpe represaille-politiek gediend zou zijn, s t a a t echter nog te bezien !

V A R I A .

D E E A M P T E W O N O S O B O .

De Vereeniging „OoSt en W e s t " , afd. 's-Gravenhage en het Tijd-schrift „ O e d a y a " hebben het initiatief genomen tot het vormen van een Comité, om te t r a c h t e n gelden bijeen te brengen tot leniging van den nood der slachtoffers van de r a m p te Wonosobo in Ned.-Indië, welke onlangs heeft plaats gehad.

I n h e t daartoe gevormd Eere-comité hebben de navolgende per-sonen zitting genomen:

S. de Graaff, Minister van Koloniën; Mr. J . A. N . Patijn, Burge-m e e s t e r v a n 's-Gravenhage; C. J . Snijders, Gep. Generaal, Opper-bevelhebber van L . en Z . ; H . N . A. Swart, L u i t . - G e n . b . d., oud-Vice-Pres. v. d. R a a d v. N . - L ; Mr. W . Sonneveld, oud-Lid v. d.

R a a d van N . - L , Voorzitter v*. d. Ver. „Oost en WTest".

H e t initiatief-comité heeft den heer R. Zuyderhoff, lid van de Algemeene R e k e n k a m e r , voorzitter van de afd. den H a a g van Oost en W e s t , tot voorzitter, secretaris is de heer E . M. Noto Soeroto, hoofdredacteur van Oedaya, penningmeester de heer E . Weijerman

( L a a n van Meerdervoort 60, den H a a g ) .

V a n 18 t / m 21 December is in de bovenzalen van H o t e l „ d e Twee S t e d e n " een tentoonstelling gehouden, waarvan het entreegeld, de opbrengst van de verkoopsartikelen en van de consumptie voor boven-vermeld doel bestemd zijn. Wie, hetgeen hij wenscht bij te dragen, nog niet heeft geofferd, zende het alsnog aan den penningmeester, aan wien, n a a r wij hopen, niet alleen uit den H a a g , m a a r uit vele plaat-sen, ook uit het buitenland, milde giften zullen toevloeien.

M O B I L I S A T I E - K R U I S .

Ingesteld door het Nationaal Comité Herdenking Mobilisatie 1914.

N a a r aanleiding van den uit alle deelen des lands gekomen aan-drang, werd door het Nationaal Comité Herdenking Mobilisatie 1914, een herinneringsteeken ingesteld en wel een vierarmig kruis van brons, groot 32 m . M .

H e t kruis te dragen aan een zijden lint, breed 30 m . M . gekleurd als volgt: ter linker en rechterzijde, smal gestreept de kleuren rood

wi t — b l a u w ; in het midden een breede blauwe b a a n gescheiden van de rood — wit — blauwe b a n e n door een zeer smalle witte baan.

H e t ontwerp van het kruis is gemaakt, op advies van den Neder-landschen Kring van beeldhouwers, door den H e e r H . J . J a n s e n van Galen te A m s t e r d a m , lid van dien kring. H e t kruis zal vervaardigd worden door de Stichtsche fabriek van Zilverwerken v a n den H e e r Cornelis Begeer, te U t r e c h t , Oude Kerkhof 27.

H e t kruis zal in den kleinhandel verspreid worden, zoowel hier t e lande, als in de overzeesche gewesten.

' H e t heeft H . M. de Koningin behaagd, als blijk van waardeering van de diensten door de krijgsmacht tijdens den gemobiliseerden t o e s t a n d aan den lande bewezen, te bepalen dat bovenbedoeld her-inneringskruis ook in uniform — zoowel in als buiten dienst — mag gedragen worden.

Allen, die in de periode Augustus 1914 — November 1918 eeniger-lei militairen dienst bij de weermacht te land of ter zee, hier te lande of in de overzeesche gewesten hebben vervuld, zullen gerechtigd zijn, het herinneringskruis te dragen.

H e t wordt niet van overheidswege verstrekt, m e n moet het zich zelf aanschaffen.

H E T P E O G E A M D E E D E B D E I N T E E N A T I O N A L E . Internationale Presse Korrespondenz, het officieel orgaan van de Derde Internationale, heeft h a a r program gepubliceerd, zooals dit in den zomer 1924, is vastgesteld door het 5de Congres. De volgende gedeelten zijn eraan ontleend :

De Communistische Internationale, die alle communistische par-tijen van de wereld omvat, is zelf een politieke partij, de internatio-nale strijdpartij van h e t proletariaat. Zij bestrijdt eiken burgerlijken invloed op het proletariaat. Zij strijdt tegen het geloof, tegen elke andere wijsgeerige opvatting dan die van het onvervalschte Marxis-tische materialisme, tegen de leerstellingen die de eendracht prediken, tegen het kapitaal en zijn arbeid, tegen de socialistische gelegenheids politiek, zij preekt vóór alles den klassenstrijd t o t het uiterste.

E e n vanzelfsprekende voorwaarde voor den overgang van het kapi-talistische wereldstelsel tot het communistische is het gewelddadig omverwerpen v a n den burgerlijken s t a a t , en de machtsverovering door de arbeiders. De d i c t a t u u r van h e t proletariaat, ziedaar de eerste voor-waarde van de sociale evolutie. D e ontwapening van de burgerij en h e t wapenen van het proletariaat, dat is een der eerste van den strijd.

H e t proletariaat moet de onteigenaars onteigenen. I n den regel zal deze onteigening den vorm a a n n e m e n van een volledige en eenvoudige

(

50

verbeurdverklaring van de voortbrengingsmiddelen en h u n overdracht a a n den proletarischen staat. Overeenkomstig dezen gedachtengang stelt de Derde I n t e r n a t i o n a l e zich toepassing van de volgende midde-len voor:

1. Socialisatie van de groote industrieele ondernemingen, de t r a n s -portondernemingen, telegraaf, telephoon, electriciteit, enz.

2. Proletarische nationalisatie van het grondbezit, overdracht a a n de organen van de proletarische dictatuur, beheer door de gemeen-schap, m e t bijstand van de boeren-proletariërs.

3. Proletarische nationalisatie van de banken, overdracht van alle metaal-reserves en papieren waarden aan den proletarischen s t a a t . Ondergeschiktheid van alle banken aan de centrale s t a a t s b a n k .

4. Nationalisatie en plaatselijke onteigening van den handel.

5. Opheffing van alle staatsschulden.

6. Monopoliseer.ing van den buitenlandschen handel.

7. Monopoliseering van de drukkerijen en de voornaamste dag-bladen.

De tactiek van de Derde Internationale kan kort aldus worden samengevat :

H e t voorbereiden van voor de revolutie gunstige verhoudingen, door den s t a a t economisch te ontredderen, m e t behulp eerst van plaatse-lijke werkstakingen en later van algemeene werkstaking;

dan dadelijk den oorlog tegen den burgerlijken s t a a t i n z e t t e n ; die strijd zal volgens alle regels van de vechtkunst worden gevoerd, en onderstelt een goed opgezet aanvalsplan (vastgesteld aanvalsuur, aan te t a s t e n p u n t e n , e n z . ) .

Om de actie door samenwerking te versterken, is een internatio-nale klassetucht onmisbaar. Die communistische internatiointernatio-nale disci-pline moet h a a r uitdrukking vinden in de uitvoering zonder voorbe-houd van alle beslissingen door organen van de Derde I n t e r n a t i o n a l e genomen.

Tot zoover hetgeen ik ontleen aan het program van de Derde I n t e r -nationale, zooals dit nader is vastgesteld op het congres van 11. zomer.

Als van zelf, dringen de berichten over de gebeurtenissen van den l a a t s t e n tijd zich op bij het lezen van deze handleiding.

Is de brief van Zinowjef, die bij de laatste verkiezingen in E n g e l a n d een groote rol heeft gespeeld, e c h t ? D a t hij door Zinowjef geschreven of gedicteerd is, dat hij zelfs op door h e m gegeven last opgesteld en verzonden is, kan betwijfeld worden; de verloochening door hemzelf en door de Sowjetregeering kan formeel op goeden grond berusten.

M a a r dat de in dien brief aangegeven instructie, om den m e t Engeland aan te knoopen vriendschapsband te b e n u t t e n voor- en uit te buiten ten bate van communistische propaganda en doeleinden, dat een der-gelijke instructie in den eenen of anderen vorm aan de Britsche

com-m u n i s t e n is uitgevaardigd, en dat Engeland de gevolgen hiervan al heel spoedig zou ondervonden hebben, indien Sowjet-Eusland erkend ware, hieraan v a l t niet meer te twijfelen n a hetgeen Frankrijk ons in 't tegenwoordige te zien geeft. Ternauwernood is Sowjet-Eusland toeh officieel erkend, pas k o m t Krassin, de gezant van Moskou t e Parijs aan, en daar barst over geheel Frankrijk de bom van bolsjewikische vriendschap, hartelijkheid en broederschap los, in den vorm waarop deze, volgens den z.g.n. Zinowjef-brief, aan E n g e l a n d toegedacht en toegewezen was. Die vorm verraadt ook duidelijk verwantschap m e t het werkprogram der Derde I n t e r n a t i o n a l e .

Voor den optimist, die zich nog m o c h t willen vleien m e t het geloof aan overdreven, zenuwachtige angstvalligheid, deden Sowjet en Inter-nationale te z a m e n en tezelfdertijd in E s t l a n d een poging tot uitvoe-ring v a n d a t program, in kort geding, die allen en ieder h e t dreigend gevaar op den afstand v a n duidelijk zien voor oogen stelt.

Voor hen, die over h e t streven van h e t c o m m u n i s m e in Indië te oor-deelen hebben, kan, d u n k t mij, h e t overwegen v a n het p r o g r a m en het toetsen daarvan, aan de m a n i e r waarop de communistische, inter-nationale discipline zich doet gelden, wel eenig n u t hebben.

E. ö.

MAANDELIJKSCHE REVUE VAN BROCHURES EN VAN

In document -vy A*n*Wi m (pagina 50-60)