• No results found

Werkzaamheden in het groen en het water.

3 Duurzame ontwikkeling en duurzaam beheer 3.1 Algemeen.

Bijlage 7: Speeltoestellen en valdempende ondergronden.

29 Werkzaamheden in het groen en het water.

29.1 Algemeen.

Bij de planning van alle werkzaamheden is het noodzakelijk om rekening te houden met de natuurwetgeving. 29.2 Bepalingen. - Herziene Natuurbeschermingswet 1998 - Flora- en Faunawet - Boswet 29.3 Toelichting. 29.3.1 Herziene Natuurbeschermingswet 1998.

De gebiedsbescherming van bijzondere natuurgebieden (Natura2000-gebieden) is geregeld in de Herziene Natuurbeschermingswet 1998. Daarmee vervalt de rechtstreekse werking van de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn in Nederland.

In Den Haag hebben we te maken met de Natura2000-gebieden: Meijendel & Berkheide (incl. Hartsenhoek, Oostduinen en Vlakte van Waalsdorp), Westduinpark & Wapendal (incl. Bosjes van Poot) en Solleveld & Kapittelduinen (incl. landgoed Ockenburgh, Hyacintenbos en van Leydenhof). Indien ontwikkelingen en activiteiten in het plangebied een significant negatief effect kunnen hebben op een Natura2000-gebied, dient een verslechteringstoets uitgevoerd te worden.

In een zone van ongeveer 100 meter ronden de Natura 2000-gebieden moet rekening gehouden worden met de externe effecten die werkzaamheden kunnen hebben.

In beide gevallen - werken in een Natura 2000-gebied of in de 100 meterzone - is het raadzaam om een quick scan voor de natuurwetgeving uit te voeren. Daarmee kunnen kansen en risico’s in beeld gebracht worden. Vaak is het mogelijk om door middel van een natuurinclusieve werkwijze significante effecten te voorkomen en veel procedure- en tijdwinst te behalen.

29.3.2 Flora- en faunawet.

De Flora- en faunawet is sinds 2002 van kracht. In deze wet staat de zorgplicht voor flora en fauna centraal. Als activiteiten zorgen voor verstoring of bedreiging van de beschermde soorten dan is een ontheffing voor het werk noodzakelijk. Een dergelijke ontheffing dient aangevraagd te worden bij de Dienst Regelingen (van het Ministerie van EL&I).

De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort.

Voor de algemene beschermde soorten geldt bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling. Er blijven echter nog veel soorten over die strenger beschermd zijn en waarmee men bij een groot deel van de ruimtelijke ingrepen of beheerwerkzaamheden te maken krijgt (zoals vleermuizen, vogels, eekhoorn, rugstreeppad). Voor deze soorten dient onder bepaalde voorwaarden een ontheffing aangevraagd te worden. Indien aantoonbaar met een goedgekeurde gedragscode Flora- en Faunawet wordt gewerkt is voor sommige soorten geen ontheffing nodig. Meer info over de categorieën

beschermde inheemse dier- en plantensoorten vindt u op: www.rijksoverheid.nl.

Er zijn zes door het voormalige Ministerie van LNV (nu EL&I) goedgekeurde gedragscodes Flora- en faunawet relevant voor gemeenten:

- Bestendig beheer groenvoorzieningen (2007 -2012); - Waterbeheer (2006 - 2011);

- Bosbeheer (2010 - 2015); - Natuurbeheer (2009 - 2013); - Drinkwaterbedrijven (2009 - 2014);

- Ruimtelijke Ontwikkeling en Inrichting (2011-2015).

De gemeente Den Haag werkt bij het beheer van groen en water met de gedragscodes Bosbeheer en Waterbeheer.

Als zich in een gebied beschermde planten of dieren bevinden, is een quick scan flora en fauna door een onafhankelijk deskundige aan te raden (de resultaten dienen in de databank NDFF gezet te worden).

Vaak is het mogelijk om met het treffen van maatregelen nadelige effecten te verminderen of zelfs te voorkomen. Daarmee kan voorkomen worden dat een ontheffing aangevraagd moet worden. Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning (voor opbreken, kappen of bouwen) zal getoetst worden of aan de zorgplicht van de Flora- en Faunawet wordt voldaan.

29.3.3 Boswet.

In 1998 zijn de Haagse grote groengebieden buiten de zogenaamde “bebouwde kom Boswet” geplaatst. Daardoor vallen de grote groengebieden nu onder de werking van de Boswet. Bescherming vindt plaats door middel van een meldings- en herplantplicht. Voor dunningen is de meldings- en herplantplicht niet van toepassing.

29.3.4 Nieuwe wetgeving.

Opgemerkt wordt dat de rijksoverheid in 2011 is begonnen met het opstellen van een nieuwe wet, die veel van de de bovenstaande wetgeving zal vervangen. Op dit moment – oktober 2011 – zijn alleen enkele algemene contouren bekend.

29.4 Muurplanten.

29.4.1 Algemeen.

Door de dienst Stadsbeheer bedrijfsonderdeel Openbare Ruimte en Groen wordt een leidraad opgesteld voor het beheer van muurplanten. Deze wordt eind 2007 verwacht. Vooruitlopend op deze leidraad zijn in dit Handboek Openbare Ruimte onderstaande richtlijnen opgenomen.

29.4.2 Beheer van de vegetatie op (kade)muren. Voor zowel muren als kademuren geldt: - Houtige vegetatie mag worden verwijderd.

- Overige muurvegetatie (varens, kruiden) moeten met rust worden gelaten. Onderstaande (waardevolle) locaties hebben een hoge prioriteit voor bescherming.

Locatie Reden voor aanwijzing

Bontekoekade Zwartsteel, Schubvaren

Kademuren Houtrustsluizen Muurvarens, Steenbreekvaren

Muur om Nieuwe Kerk Muurvarens

Kademuur Waaldorpstraat/Calandkade Muurvarens

Tuinmuur Zwanenlaan 8-10 Tongvaren

Tuinmuur Beeklaan 520a-c Tongvaren

Lichtvensters gymnasium Haganum Tongvaren

Kademuur Noordwal Tongvaren

Tuinmuur Lohengrinstraat 6-12 Tongvaren

Kademuur Verheeskade Steenbreekvaren

Lage kademuur Laakkanaal Steenbreekvaren

Neherkade Schubvaren

Noordwal Gebogen driehoeksvaren

Tuinmuren van Kijfhoeklaan Eikvaren

Kademuur Prinsessegracht Eikvaren

Kademuur Soestdijksekade Eikvaren

Tabel 17: Waardevolle locaties

Als er een reden is om muurplanten te verwijderen (b.v. een koninklijke begrafenis) dient overleg te worden gepleegd met de bedrijfsonderdelen Openbare Ruimte en Groen en/of Riolering en

Waterbeheersing van de dienst Stadsbeheer. Het overleg heeft betrekking op:

- De noodzaak van verwijderen. - De locatie (wat komt er voor).

- De methode (maaien, wortels sparen). - Eventuele wettelijke verplichtingen.

Door permanent kleinschalig onderhoud te plegen aan de kades en muren dient voorkomen te worden dat er grote ingrepen nodig zijn.

29.4.3 Herstel/renovatie en nieuwbouw. 29.4.3.1 Algemeen.

Met betrekking tot herstel/renovatie en/of nieuwbouw wordt altijd overleg gevoerd met de hierboven genoemde bedrijfsonderdelen van de dienst Stadsbeheer over:

- Locatie (wat komt er voor). - Methode.

- Eventuele wettelijke verplichtingen.

Op waardevolle locaties (zie bovenstaande tabel) dient een deskundige te worden ingeschakeld. 29.4.3.2 Herstel/renovatie.

Bij alleen opnieuw voegen:

- Alle vegetatie (behalve de houtige) sparen door er omheen te werken. - Aangepaste specie gebruiken (zie Bijlage 12).

- Terugliggende voegen aanbrengen. 29.4.3.3 Nieuwbouw.

Wanneer een hele muur of muurdelen vervangen worden:

- De muurdelen die technisch nog goed zijn behouden, inclusief hun vegetatie.

- Muurplanten uit de oude muur uitnemen, apart zetten en in de nieuwe muur terugplaatsen (hierbij is begeleiding door een deskundige nodig).

- Stenen of basaltblokken niet vervangen door beton. - Aangepaste specie gebruiken (zie Bijlage 12).

- De te nemen maatregelen ten behoeve van muurplanten opnemen in de bestekken. 29.4.4 Monitoring.

Wanneer een ingreep plaatsvindt op een waardevolle locatie dient monitoring plaats te vinden van de ontwikkeling van de muurvegetatie. Zo kan evaluatie plaatsvinden van de getroffen maatregelen voor muurplanten. De bevindingen kunnen bij een volgende ingreep weer toegepast worden.