• No results found

SPEELTOESTELLEN EN VALDEMPENDE ONDERGRONDEN 1 Algemeen.

Standaardlijst riolerings en waterbouwkundig materiaal.

SPEELTOESTELLEN EN VALDEMPENDE ONDERGRONDEN 1 Algemeen.

In deze bijlage staat alle technische informatie over speeltoestellen en valdempende ondergronden.

2 Kwaliteit en materialen speeltoestellen.

2.1 Raamcontract leverantie en plaatsing speeltoestellen.

Er is door de gemeente Den Haag een raamcontract afgesloten met een aantal leveranciers van speeltoestellen. Speeltoestellen geleverd volgens dit raamcontract worden geacht aan onderstaande eisen te voldoen. Actuele informatie over de betreffende leveranciers en de speeltoestellen is te vinden op intranet.

Hier is ook informatie te lezen over de op dat moment geldende procedures. Over de materiaal- en toestelkeuze pleegt de initiatiefnemer altijd overleg met de speelbeheerder van het betreffende stadsdeel. Gestreefd dient te worden naar een zo groot mogelijk hergebruik van materialen. 2.2 Kwaliteit en levensduur algemeen.

- De constructie van de houten speeltoestellen moeten, bij normaal gebruik in de openbare ruimte van Den Haag, een technische levensduur van minimaal 10 jaar hebben.

- De constructie van de kunststof, gecoate stalen en RVS speeltoestellen moeten, bij normaal gebruik in de openbare ruimte van Den Haag, een technische levensduur van minimaal 15 jaar hebben.

- Alle toegepaste materialen moeten een hoge slagvastheid en duurzaamheid hebben. - Alle materialen, verbindingen en onderdelen moeten corrosie- en vandalismebestendig zijn. 2.3 Hout.

- Voor eisen met betrekking tot duurzame herkomst van hout zie artikel 14.4.2 van dit handboek. - Hout geïmpregneerd met koper, chroom en arseen, creosoten en carbolineum (carboleum) is niet

toegestaan.

- Het gebruik van geïmpregneerd hout is alleen toegestaan indien dit hout is voorzien van een KOMO-keurmerk.

- Al het gebruikte hout dient splintervrij te zijn. - Al het gebruikte kanthout dient hartvrij te zijn.

- Houten onderdelen die in de grond staan bij voorkeur voorzien van een stalen voet. 2.4 Roestvast staal.

- Alle toestelonderdelen van roestvast staal (RVS), hebben een materiaaldikte van minimaal 2,5 mm. 2.5 Gecoat staal.

- Alle stalen onderdelen, niet zijnde roestvast staal, moeten verzinkt èn gecoat zijn. - Toepassing van verzinkt, ongecoat staal is niet toegestaan.

- Aluminium moet geanodiseerd of gecoat zijn. - Verzinkt volgens NEN EN ISO 1461: 1999 - Coating volgens NEN EN 13438: 2005

- Een kunststof coating moet minimaal van gelijkwaardige kwaliteit zijn. - De toegepaste coating is kleurvast.

- Andere vormen van conservering moeten aantoonbaar van minimaal gelijkwaardige kwaliteit zijn. 2.6 Overige materialen en onderdelen.

- Indien in onderdelen van speeltoestellen trespa, HPL of gelijkwaardig materiaal wordt verwerkt dient deze minimaal 8 mm dik te zijn.

- Alle verbindingsmaterialen dienen te zijn van RVS.

- Touwen en netten moeten zijn voorzien van een versterkte kern. - De toegepaste materialen zijn kleurvast en UV-bestendig.

- Toegepaste kunststoffen voldoen aan de NEN normen betreffende toxiciteit. - Alle toestellen zijn voorzien van een afdoende stabiele fundatie.

2.7 Fundering.

- Poeren moeten voldoende diep onder het schokabsorberend materiaal worden geplaatst om de schokabsorptie niet negatief te beïnvloeden. Daarom dient de bovenkant van het

funderingselement minimaal 0,40 m onder het speelniveau te liggen. Dit mag verkleind worden tot 0,20 m als de poer is afgerond.

2.8 Documenten.

Alle toestellen worden geleverd met:

- een geldig certificaat van typekeuring volgens NEN-EN 1176-2008. (Bij combinatietoestellen dient elke combinatie een eigen certificaat te hebben of de betreffende combinatie moet specifiek genoemd worden op een geldig certificaat);

- logboek;

- een Nederlandstalige gebruiksaanwijzing; - een Nederlandstalig montagevoorschrift.

3 Kwaliteit en materialen valdempende ondergronden.

Onder elk speeltoestel met een vrije valhoogte van meer dan 600 mm en/of speeltoestellen die een gedwongen beweging van het lichaam veroorzaken (bijvoorbeeld schommels, glijbanen, kabelbanen, draaitoestellen, veerelementen enz.) moet over de gehele opvangzone een schokabsorberend oppervlak worden aangebracht.

De kritische valhoogte van het oppervlak moet gelijk zijn aan, of groter zijn dan, de vrije valhoogte van het speeltoestel.

Onderstaande tabel is afgeleid van Tabel 1 van ‘Bijblad’ – Voorbeelden voor Nederland van algemeen toegepaste schokabsorberende materialen, diepten en overeenkomstige kritische valhoogten. Het bevat voorbeelden van algemeen toegepaste schokabsorberende materialen met daarmee

samenhangende kritische valhoogten, beproefd overeenkomstig EN 1177, gedeeltelijk ter plaatse en gedeeltelijk in het laboratorium gemeten onder verschillende beproevingsomstandigheden.

Materiaalª Omschrijving Laagdikte Kritische valhoogte

Grasmat 1,50 m

Boomschors Franse Zeedennenschors, Ventilée plus, ± 5% vezel, Productcode E5, afmeting 20 40 mm; Mogelijke leverancier: Van Dijk Groothandel BV

0,30 m

(+0,20 m extra aanbrengen ivm compensatie verplaatsing)

3,00 m

Zandº Korrelgrootte 0,2 tot 2 mm 0,30 m

(+0,20 m extra aanbrengen ivm compensatie verplaatsing) 3,00 m Overige materialen, bv. kunstgras, naadloosrubber en rubber tegels

Naar beproeving volgens HIC (zie NEN EN 1177)

Aantonene m.b.v. certificaat Kritische valhoogte volgens beproeving (certificaat volgens NEN EN 1177)

ª Materialen die passend zijn geprepareerd voor toepassing op kinderspeelplaatsen

ºGeen slib- of kleideeltjes. de korrelgroote kan worden bepaald met behulp van een zeefproef, zoals NEN-EN 933-1

Voor materialen die niet in deze tabel worden vermeld, moet de kritische valhoogte worden

aangetoond met een keuringscertificaat volgens NEN-EN 1177. Het keuringscertificaat moet worden overhandigd aan de speelbeheerder.

In tegenstelling tot de NEN-EN 1177 geldt voor Den Haag:

- toepassen van houtspaanders/houtsnippers en grind is niet toegestaan; - toepassen van boomschors tot een minimum beperken.

- valdempend kunstgras leveren en aanbrengen volgens raamcontract (zie par. 0)

Verder geldt: zorg dragen voor een goede drainerende ondergrond onder waterdoorlatende rubber vloeren, kunstgras, gras en los bodemmateriaal

4. Kwaliteitseisen valdempende ondergrond van naadloos rubber.

4.1 De volgende eisen worden gesteld aan het toe te passen materiaal: Valdempende onderlaag:

- voldoende waterdoorlatend; - voldoende brandveilig;

- dikte van de onderlaag mag onderling niet meer afwijken dan 2 mm; - materiaal mag niet uit elkaar vallen, ook niet na 5 jaar gebruik; - duurzaam m.b.t. herkomst, levensduur en hergebruik.

Naadloos rubber toplaag:

- backing versterkt met glasvezel of gelijkwaardig; - kleurvast en UV-bestendig;

- alle materialen hebben een hoge mate van duurzaamheid. Totale pakket:

- kritische valdemping van de gehele oppervlakte geschikt voor hoogste maximale valhoogte van de toestellen die in de betreffende oppervlakte staan.

- Kritische valhoogte aantonen met een keuringscertificaat van volgens NEN-EN 1177:2008. - Een geldig keuringscertificaat, niet ouder dan 3 jaar dient te worden overhandigd voor de start van

de uitvoering en steeds op aanvraag. Op het certificaat moet zijn vermeld dat getest is volgens NEN-EN 1177 en op een betonnen ondergrond.

- Drie jaar garantie.

- Voldoende waterdoorlatend. - Vlamvertragend.

- Alle materialen hebben een hoge mate van duurzaamheid.

4.2 De volgende eisen worden aan de fundering onder het naadloos rubber gesteld:

- Het naadloos rubber moet worden aangebracht op een fundering van betontegels of op een waterdoorlatende steenfundering. In de fundering zijn 2 gatentegels per m2 aangebracht. - De fundering en het naadloos rubber moet worden opgesloten door een staande betonnen

opsluitband.

- Het zandbed onder de fundering moet een minimale dikte hebben van 0,15 m.

- Het zandbed onder de fundering moet worden verdicht volgens Art. 22.02.06 lid 05 van de Standaard RAW Bepalingen. De verdichtingsgraad (3) wordt bepaald t.o.v. de

maximumproctordichtheid met de normale proctorproef.

- De eisen aan het resultaat van de fundering moeten zijn volgens Art. 31.42.01 lid 04 van de Standaard RAW Bepalingen. Indien nodig moet drainage worden aangebracht onder de fundering.

5. Kwaliteitseisen valdempende ondergrond van kunstgras.

5.1 Raamcontract.

Er is door de gemeente Den Haag een raamcontract afgesloten voor het leveren en aanbrengen van valdempende ondergronden van kunstgras. Alle informatie met betrekking tot dit raamcontract is te vinden op intranet.

Kunstgras geleverd en aangebracht volgens dit raamcontract wordt geacht aan onderstaande eisen te voldoen.

5.2 De volgende eisen worden gesteld aan het toe te passen materiaal: - Valdempende onderlaag:

- voldoende waterdoorlatend; - voldoende brandveilig;

- dikte van de onderlaag mag onderling niet meer afwijken dan 2 mm; - materiaal mag niet uit elkaar vallen, ook niet na 5 jaar gebruik; - bij voorkeur in halfsteensverband;

- duurzaam m.b.t. herkomst, levensduur en hergebruik. Kunstgras toplaag:

- backing versterkt met glasvezel of gelijkwaardig; - gewicht backing minimaal 1400 gr per m2; - vezel van Polyethyleen;

- vezel moet UV stabiel zijn in overeenstemming met DIN 53387 > 6000 u; - vezeldikte mag over de hele breedte niet minder zijn als 120 micron; - leverbaar in de kleuren groen, geel, rood of blauw;

- alle materialen hebben een hoge mate van duurzaamheid. Invulzand:

- gedroogd eentoppig zand/kwartszand; - gradatie 0,2-1,0 mm;

- laagdikte tot 2 mm onder vezellengte, zorgvuldig ingeveegd tussen de vezels. Totale pakket:

- Kritische valdemping van de gehele oppervlakte geschikt voor hoogste maximale valhoogte van de toestellen die in de betreffende oppervlakte staan.

- Kritische valhoogte aantonen met een keuringscertificaat van volgens NEN-EN 1177:2008. - Een geldig keuringscertificaat, niet ouder dan 3 jaar dient te worden overhandigd voor de start van

de uitvoering en steeds op aanvraag. Op het certificaat moet zijn vermeld dat getest is volgens NEN-EN 1177 en op een betonnen ondergrond.

- Drie jaar garantie op alle onderdelen, o.a. de lijm en de naden etc. - Vijf jaar garantie op de valdemping.

- Voldoende waterdoorlatend.

- Vlamvertragend volgens DIN 51960 klasse 1.

- Rechtopstaande vezel met zorgvuldig daartussen ingeveegd invulzand tot 2 mm onder de vezellengte.

- Alle materialen hebben een hoge mate van duurzaamheid. De volgende eisen worden gesteld aan de aanleg van het kunstgras: - Dikte van de onderlaag mag onderling niet meer afwijken dan 2 mm.

- In de oppervlakte mogen geen scherpe overgangen (zgn. drempels voorkomen), de overgangen tussen verschillenden elementen van de onderlaag mogen niet zichtbaar of voelbaar zijn. - Het aanbrengen van een bedrijfslogo of beeldmerk in het kunstgras is uitsluitend toegestaan na

goedkeuring van de directie en altijd met een maximale afmeting van 300x300 mm. - Naadloos gelijmd of gestikt.

- Randen over de volle lengte gelijmd op de volledige oppervlakte van de platliggende opsluitband. Geen losse randjes.

- Zorgvuldig en naadloos sluitend rondom obstakels aangebracht. Dit geldt zowel voor de toplaag als voor de onderlaag.

De volgende eisen worden aan de fundering onder het kunstgras gesteld:

- Het kunstgras moet worden aangebracht op een fundering van betontegels of op een verdicht zandbed. In de fundering zijn 2 gatentegels per m2 aangebracht.

- Bij rechthoekige oppervlakken langs de randen van het kunstgras moet een platliggende betonnen opsluitband aangebracht ten behoeve van het verlijmen van het kunstgras. Bij ronde en

onregelmatige vormen moet steeds gezocht worden naar een oplossing met bijvoorbeeld klinkers t.b.v. het vastlijmen van de randen.

- De fundering moet worden opgesloten door een staande betonnen opsluitband.

- Andere fundering, bevestigingen en opsluitingen uitsluitend in overleg en ter goedkeuring van de speelbeheerder.

- Het zandbed onder de fundering moet een minimale dikte hebben van 0,15 m.

- Het zandbed onder de fundering moet worden verdicht volgens Art. 22.02.06 lid 05 van de Standaard RAW Bepalingen. De verdichtingsgraad (3) wordt bepaald t.o.v. de

maximumproctordichtheid met de normale proctorproef.

- De eisen aan het resultaat van de fundering moeten zijn volgens Art. 31.42.01 lid 04 van de Standaard RAW Bepalingen. Indien nodig moet drainage worden aangebracht onder de fundering. Zie ook standaard wegenbouwdetails.

BIJLAGE 8