• No results found

Welke organen zijn belast met het bestuur over een autonoom regentschap?

B. De Verkiezing der leden van de regentschapsraden

1. Welke organen zijn belast met het bestuur over een autonoom regentschap?

2. Waar vinden we geregeld, hoe een bepaalde regentschaps-raad is samengesteld?

3. Waar zijn de verkiezingen voor de regentschapsraden gere-geld?

4. In welk opzicht verschillen deze verkiezingen van die voor de prov. raden?

5. Wie zijn kiesgerechtigd voor de aanwijzing der kiesmannen?

6. Hoe heeft de aanwijzing der kiesmannen plaats?

7. Hoe heeft de verkiezing van de leden der regentschapsraden plaats?

8. Hoe wordt de uitslag dezer verkiezingen vastgesteld?

9. Hoe hebben de benoemingen tot lid plaats?

10. Aan welke vereischten moeten de leden voldoen?

11. Noem enkele betrekkingen, die onvereenigbaar zijn met het lidmaatschap van een regentschapsraad.

12. Welke financiëele voordeelen zijn aan het lidmaatschap van een reg. raad verbonden?

13. Noem enkele regels, die tijdens de vergaderingen der reg.

raden worden in acht genomen.

14. Noem een aantal werkzaamheden en bevoegdheden der reg.

raden, die uitdrukkelijk in de Reg. Ord. vermeld worden.

15. Welke straffen kunnen worden bedreigd tegen de overtreding der reg. verordeningen?

16. Hoe kunt ge nagaan, welke straf verordeningen binnen een be-paald regentschap nog van kracht zijn?

17. Hoe is de verhouding van een reg. raad tot hoogere en lagere wetgevers geregeld?

18. Op welke verschillende wijzen wordt hooger en lager toezicht op de verrichtingen der reg. raden uitgeoefend?

19. Hoe en waar worden reg. verordeningen afgekondigd?

20. Hoe is een College van Gecommitteerden samengesteld?

21. Welke financiëele voordeelen zijn aan het lidmaatschap van zulk een college verbonden?

22. Welke zijn de werkzaamheden van zulk een college?

23. Beschrijf de positie van den regent in het regentschap.

138

D E S T A D S G E M E E N T E .

Bij de instelling der provinciën en autonome regentschappen moesten ook de 19 op Java bestaande gemeenten der Oude Decen-tralisatie in de nieuwe organisatie worden ingevoegd. De rege-ling hiervoor, die dus, evenals de Reg. Ord., berust op art. 121

I. S., is de Stadsgemeenteordonnantie (Stb. 1926—365, gew. en aangev. bij Stbb. 1928—2 en 67, 1929—25, 395, 488. De naam gemeente werd nl. veranderd in Stadsgemeente, om hiermee aan-te duiden, het verschil tusschen deze nieuwe gemeenschappen en de oude gemeenten, die in de Buitengewesten bestonden en nog kunnen worden ingesteld.

Instellingsordon-nanties.

Bestuur.

art. 4 St. O. O.

Stadsgemeente-raad,

art. 5.

Sb. 1929-394.

f

Voor elke der 19 bestaande gemeenten op Java werd eene nieuwe Instellingsordonnantie gemaakt, die bevatte:

a. de instelling van een raad tot regeling en bestuur van de huis-houding,

b. het aantal der raadsleden en hunne verdeeling over de drie groepen der ingezetenen,

c. overgangsbepalingen t. a. v. de zittende leden,

d. de jaarlijksche beschikbaarstelling van een bedrag uit de

alge-• meene geldmiddelen.

Bij de instelling van nieuwe stadsgemeenten zullen er bovendien nog in moeten worden aangegeven:

e. de begrenzing van het gebied,

de aanduiding van bevoegdheden, die van de centrale regee-ring, de provincie of het regentschap op de nieuwe gemeen-schap moeten worden overgedragen en de begrenzing van de huishouding der nieuwe stadsgemeente.

De instelling der 19 stadsgemeenten op Java is geschied:

Voor West-Java bij Stb. 1926: nos 366 t/m 371, Voor Oost-Java bij Stb. 1928: nos 497 t/m 504, Voor Midden-Java bij Stb. 1929: nos 390 t/m 394.

Het bestuur eener stadsgemeente bestaat uit;

a. den Stadsgemeenteraad,

b. het College van Burgemeester en Wethouders, dat echter niet gebiedend wordt voorgeschreven,

c. den Burgemeester.

Evenals in Pr. R. en Reg. R. zijn ook in een stadsgemeenteraad de drie groepen der ingezetenen vertegenwoordigd, alleen met dit verschil, dat ze alleen verkozen worden.

De stadsgemeenteraad van Magelang bestaat zoo uit:

8 onderdanen-Nederlanders,

4 inheemsche onderdanen-niet-Nederlanders, 1 uitheemsche onderdanden-niet-Nederlander.

Verkiezingen. Eene uitvoerige regeling der te houden verkiezingen, die ook van toepassing is op de oude gemeenten, vinden we in de

Kiesordon-nantie-Gemeenteraden (Stb. 1925—673, gew. Stb. 1926—95), aangevuld door de bij Gouv. besl. gegeven Kiesvoorschriften-Gemeenteraden (met vele modellen Stb. 1926—20), van welke beide regelingen wij de voornaamste voorschriften zullen bespreken.

Jaarlijks wordt in elke stadsgemeente eene kiezerslijst voor-loopig opgemaakt door den burgemeester en definitief voor of op 1 April vastgesteld door eene commissie. Tot 15 April kunnen bezwaren tegen de lijst bij de commissie worden ingediend, terwijl

daarna appel openstaat bij den R. v. J. Na 24 Mei kunnen geen bezwaren meer worden ingediend. Alleen zij, die op deze kiezers-lijst voorkomen, mogen tot 24 Mei van het volgende jaar aan ver-kiezingen deelnemen.

artt len 2 K O.O. Op de kiezerslijst mogen alleen worden geplaatst:

mannelijke Nederlandsche onderdanen, die op 1 Januari aan de navolgende vereischten hebben voldaan:

a. voldoende kennis van lezen en schrijven in Nederlandsch, Maleisch of landstaal,

b. 21-jarigen leeftijd,

c. niet uitgesloten van de uitoefening van kiesrecht, d. werkelijk verblijf in de gemeente,

e. over het laatste jaar een inkomen van minstens f. 300.

artt 4 en 5 V a n h e t kiesrecht zijn uitgesloten zij, die de beschikking of het beheer over hun vermogen hebben verloren. Van de uit-oefening van het kiesrecht zijn uitgesloten allen, die in de ge-vangenis zitten, zij mogen dus wel op de kiezerslijst voor-komen.

Candidaatstelling. Voor de periodieke verkiezingen heeft de candidaatstelling plaats artt.24vv.K.O.o! den derden Dinsdag van Juni, voor tusschentijdsche verkiezingen

binnen 4 maanden nadat de vacature is ontstaan. Voor elke ver-kiezing worden tevens de dagen bepaald, waarop stemming en zoo noodig herstemming plaats zullen hebben. Eene periodieke ver-kiezing (met stemming en herstemming) mag niet vereenigd wor-den met eene tusschentijdsche.

Het stelsel, dat voor de stadsgemeentraden is gekozen, heeft niet ten doel evenredige vertegenwoordiging, waarom het geheel anders

is dan voor den V. R.5 den Prov. R. en den Reg. R.

Voor elke der groepen worden candidatenlijsten bij den voor-zitter van den stadsgemeenteraad ingeleverd, die elk minstens een vastgesteld aantal handteekeningen van kiesgerechtigden moeten vertoonen, nl.:

bij minder dan 150 kiezers: 3 handteekeningen, bij 150 - 500 kiezers: 7 bij 500 - 1000 „ 15 bij 1000 en meer „ 20 „

a r t 3 1 Van de ingediende candidatenlijsten worden groepsgewijs alphabetische lijsten opgemaakt.

Bevat zulk eene lijst evenveel of minder candidaten dan er plaat-sen zijn, die moeten worden vervuld, dan zijn alle candidaten bij enkelvoudige candidaatsstelling verkozen.

Kiezerslijst,

artt. 6 t/m 22 K. O. G.

140

Komt een candidaat op alle voor zijn groep ingediende lijsten voor, dan is hij eveneens direct verkozen.

Zijn er meer candidaten gesteld dan plaatsen moeten worden vervuld, dan heeft voor die groep binnen 14 dagen eene stemming plaats.

Stemming. Dit stemmen bestaat hierin, dat ieder kiesgerechtigde op een stembiljet, dat in alphabetische volgorde bevat de candidaten zijner groep, hoogstens zooveel candidaten mag aanstippen, als er plaatsen zijn te vervullen. Voor eiken naam is nl. een vierkant zwart blokje aangebracht, dat in het midden wit is gelaten. Dit witte plekje wordt nu met polood zwart gemaakt.

art. 35 vv. Ten minste drie dagen voor eene stemming worden alle kiezers dier groep door middel van oproepingskaarten, vermeldende dag en uur der stemming, opgeroepen, terwijl hun tevens een alphabe-tische candidatenlijst hunner groep wordt gezonden. In eene stadsgemeente kan op verschillende plaatsen gestemd worden; voor elk stemdistrict wordt dan een stembureau benoemd. De burge-meester is voorzitter van het hoofd- of het eenige stembureau, ter-wijl eventueel andere stembureaux door leden van den raad wórden voorgezeten. De leden en plv. leden worden door den Gem. R.

benoemd.

De stemmingen hebben als regel plaats des avonds van half vier tot acht uur.

Ieder kiezer, die het stemlokaal binnenkomt, ontvangt na inle-vering zijner oproepingskaart van den voorzitter een stembiljet, dat aan de eene zijde vertoont de gestempelde handteekening varï den Voorzitter van den Gem. R. en aan de binnenzijde de namen der candidaten van de groep, waartoe de kiezer behoort in alphabe-tische volgorde. Voor eiken naam staat een stemvak, d. i. een vierkant ter groote van 1 c.m.2, in welks midden een cirkeltje wit is gelaten. Stemmen bestaat nu hierin, dat men hoogstens zooveel witte cirkeltjes met potlood zwart maakt, als er plaatsen te ver-vullen zijn voor de groep, waartoe men behoort. Daarna wordt het stembiljet dichtgevouwen, de handteekening op de buitenzijde aan den voorzitter vertoond en het biljet in de stembus gestoken.

De twee leden van het bureau houden aanteekening van de kiezers, die gestemd hebben.

Bij vergissing kan ook hier eenmaal een nieuw stembiljet gege-ven worden.

Om acht uur kunnen geen verdere kiezers in het stemlokaal wor-den toegelaten, alleen wie er reeds is, kan nog aan de stemming deelnemen. Is dit afgeloopen, dan wordt met de aanteekeningen op de kiezerslijst en het aantal overgebleven stembiljetten gecon-troleerd, hoeveel kiezers gestemd hebben.

Binnen een uur wordt de stembus geopend en heeft de telling plaats, die moet overeenstemmen met de te voren opgemaakte!

De biljetten worden nu een voor een geopend en afgelezen. Als ongeldig worden verklaard de stembiljetten:

a. waarop geen der candidaten is aangestipt, b. waarop eenige bijvoeging is geschreven,

c. waarop candidaten zijn gekozen van eene andere groep dan waarop gestemd wordt,

art. 33.

d. waarop meer stippen zijn geplaatst dan er plaatsen te vervullen zijn,

e. waarop een candidaat op andere wijze is aangewezen, f. die eenige aanduiding van den kiezer bevatten,

g. die niet voorzien zijn van de gestempelde handteekening.

Is er slechts één stembureau, dan bepaalt dit direct den uit-slag, zijn er meerdere stembureaux, dan worden de processen-ver-baal der verschillende bureaux toegezonden aan het hoofdstem-bureau, dat den uitslag vaststelt. Hierbij worden de volgende re-gels in acht genomen:

bij eene eerste stemming worden alleen zij als gekozen verklaard, die de volstrekte meerderheid van de voor deze groep uitgebrachte stemmen op zich vereenigd hebben;

hebben meer candidaten eene volkstrekte meerderheid van stemmen, dan er plaatsen te vervullen zijn, dan worden zij genomen, die de meeste stemmen hebben, terwijl bij gelijkheid van stemmen het lot beslist;

kunnen op deze wijze niet alle plaatsen vervuld worden, dan moet binnen 14 dagen eene herstemming plaats hebben, waarvoor zoo-veel candidaten in aanmerking komen als het dubbel der nog te vervullen plaatsen. Als maatstaf wordt hierbij genomen het aan-tal verkregen stemmen.

Bij deze herstemming, die op dezelfde wijze wordt gehouden als de stemming geldt niet meer de volkstrekte meerderheid, doch de gewone meerderheid, terwijl bij gelijkheid van stemmen het lot beslist.

Tot leden van een Stadsgemeenteraad kunnen alleen worden ver-kozen:

mannelijke Nederlandsche onderdanen, tevens ingezetenen van N. I., die

hun werkelijk verblijf hebben binnen de stadsgemeente, 25 jaar oud zijn,

voldoende kennis der Nederlandsche taal bezitten, niet krachtens onherroepelijk vonnis:

lo. de beschikking of het beheer over hun vermogen hebben verloren,

2o. van rechten of bevoegdheden zijn ontzet, 3o. in staat van faillissement verkeeren.

De Stadsgemeenteraad beslist over de eischen.

Het lidmaatschap van een Stadsgemeenteraad is niet vereenig-baar met de betrekking van:

Vice Pres. of lid van den R. v. N. I., Algemeen Secretaris,

Departementshoofd, Gouverneur of Resident,

Voorzitter of lid van de Algemeene Rekenkamer, lid van het College van Gedeputeerden,

Secretaris van den Prov. Raad,

elke betrekking, waaruit rekenplichtigheid of ondergeschiktheid aan den Stadsgemeenteraad voortvloeit.

a.

142

art. 8 jo. 14. Een aantal in art. 8 genoemde rechtshandelingen maken, dat iemand als lid kan worden geschorst door het Coll. v. Burg. en Wethouders en vervallen verklaard door den Raad met beroep op het Coll. van Ged.

De Raad kan van deze verbodsbepalingen dispensatie ver-leenen, indien blijkt, dat het belang der gemeente dit eischt.

De leden van den Stadsgemeenteraad zitten ook gedurende vier jaren. Periodieke aftreding van het college heeft plaats den derden Dinsdag van Augustus.

Voor reis-en verblijfkosten zijn de afstanden te klein, wel kun-nen, indien de Raad dit noodig oordeelt, zittinggelden worden in-gesteld.

De Stadsgemeenteraad vergadert zoo dikwijls als de Burgemees-ter of B. en W. dit noodig oordeelen of 1/5 der leden het schrifte-lijk verzoekt. In het laatste geval moet de vergadering binnen 14 dagen na ontvangst van het verzoek door den voorzitter worden belegd.

Voor vergaderingen is hier vereischt de meerderheid van het bij de instellingsordonnantie bepaalde aantal leden. Kan zoo wegens onvoltalligheid eene vergadering niet worden gehouden, dan kan met een tusschentijd van 24 uren eene tweede vergadering worden bijeengeroepen, waarvoor geen quorum geldt, maar die ook ge-bonden is aan de agenda der eerste vergadering.

De gewone wijze van stemmen wordt ook hier gevolgd.

demente f e n a m e n" I n tegenstelling met Pr. O. en Reg. O. staan de rechten van

a r t 5 7' initiatief en amendement der leden in de

Stadsgemeente-Ordon-nantie.

De Stadsgemeenteraad stelt een Regl. v. Orde vast voor zijn ver-gaderingen, dat aan de goedkeuring van het Coll. v. Ged. is on-derworpen.

De niet-vervolgbaarheid der leden, van den voorzitter, van de wethouders, die geen leden van den raad zijn, wordt geregeld in het boven genoemde Stb. 1926—28.

Van de werkzaamheden en bevoegdheden van den Stadsgemeen-teraad, in de ordonnantie geregeld, noemen wij:

a. de benoeming van wethouders (2 — 4 ) , bij voorkeur uit de raadsleden;

b. het onderzoek der geloofsbrieven van nieuwe leden;

c. benoeming, schorsing en ontslag van stadsgemeenteambtena-ren;

d. het maken van bezoldigingsregelingen voor de gemeenteamte-naren, behalve van den gemeente-secretaris, wiens bezoldiging door het Coll. v. Ged. wordt geregeld;

art. 72.

het voorstaan van de belangen van de gemeente bij den G. G., den V. R., den Prov. R., den Gouverneur en den Resident;

de instelling van commissiën uit den raad, het toevoegen van commissiën van bijstand aan den burgemeester of aan het coll.

van B. en W. en het belasten van raadsleden met speciale werkzaamheden;

het vaststellen der begrooting;

het maken van belastingverordeningen;

het maken van verdere verordeningen.

In deze verordeningen kunnen tegen overtreding der normen straffen worden bedreigd, nl. hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste f. 100 met of zonder verbeurdverkla-ring van bepaalde goederen.

De toepassing van politiedwang wordt ook hier uitdrukkelijk toegestaan.

Evenals in art. 69 Reg. O. wordt ook hier bepaald, dat eens in de 5 jaren elke stadsgemeenteraad bij verordening moet aangeven, welke strafverordeningen nog van kracht zijn.

heid art. 75

art. 128 al. 6 I. S.

Afbakening van In tegenstelling met de regentschapsraden wordt geen verbods-regelingsbevoegd- bepaling gegeven voor de stadsgemeenteraden om zich te mengen

in huishoudelijke aangelegenheden van de Inlandsche Gemeenten binnen haar gebied gelegen. De verhouding tot den algemeenen en den prov. wetgever is woordelijk geregeld als in art. 56 Reg. O., waarom wij het hier niet nogeens zullen bespreken.

Het weglaten van eene verbodsbepaling omtrent inmenging in de desahuishouding is heelemaal overeenkomstig het bepaalde in de zesde alinea van art. 128 I. S. In de praktijk is gebleken, dat ingrijpen in de huishouding eener stadskampoeng door het ge-meentebestuur, vooral om hygienische misstanden weg te nemen, die gevaar opleveren voor de omwonende ingezetenen, dikwijls on-vermijdelijk is. De vroegere assistent-residenten wisten door hun invloed als bestuursambtenaar dergelijke misstanden door de desa's zelf te doen wegruimen, hetgeen echter voor de tegenwoor-dige burgemeesters onmogelijk is. Daarom maakt art. 128 al. 6 I. S. het mogelijk, de autonomie van zulk eene stadskampoeng ge-heel of gedeeltelijk bij ordonnantie op te heffen. In de praktijk is hiervan nog weinig gebruik gemaakt.

Bij Stb. 1927—181 is binnen de grenzen van de stadsge-meente Malang de Inl. gestadsge-meente Temenggoengan geheel op-geheven. Eigendomen en bezittingen der desa zijn na scha-deloosstelling van de desabestuurders overgegaan op de stads-gemeente Malang.

Hooger toezicht. In tegenstelling met de regentschapsraden (zie art. 124 Reg.

O.) heeft de resident geen bemoeienis met de binnen zijn afdeeling gelegen stadsgemeenten.

Preventief toe- Preventief toezicht op de verrichtingen der stadsgemeenten zicht. wordt uitgeoefend:

lo. door het College van Gedeputeerden:

a r t is. a. op besluiten tot vaststelling van zittinggelden,

144

a r t 17- b. op besluiten tot instelling van colleges van B. en W.,

a r t- 20- c. op de toelagen der wethouders,

art. 38. d. op de bezoldigingsregelingen der gemeenteambtenaren voor die gemeenten, die een burgemeester-secretaris heb-ben,

art. 63. e. op de reglementen van orde,

art. 73. f. op gemeenschappelijke regelingen voor verschillende stadsgemeenten binnen dezelfde provincie,

art. 79 al. 3. g. op strafverordeningen,

art. 91. h. op het aangaan van geldleeningen,

art. 94. i. op vermogensrechtelijke handelingen, een bij Prov. veror-dening vastgesteld bedrag te boven gaande,

art. 102 al. 3. j . op de vaststelling der begrooting, met hooger beroep op den G. G.

2o. door den Gouverneur-Generaal, den R. v. N. I. gehoord:

op alle belastingverordeningen. Deze worden toegezonden aan het Coll. v. Ged., "dat ze binnen zes weken met een verslag toezendt aan den G. G.

art. 77. 3o. door den G. G. of het Coll. van Ged., indien bij ordonnantie onderwerpen worden aangewezen, die aan dit toezicht worden onderworpen.

Repressief toezicht. Repressief toezicht wordt uitgeoefend:

art. 144 door den G. G., den R. v. N. I. gehoord:

op alle besluiten (verg. art. 2) van den St. G. R. en het Coll. van B. en W. Ze kunnen wegens strijd met eene algemeene of eene prov. verordening of met het algemeen belang worden geschorst of vernietigd. Dit heeft plaats op voordracht van het Coll van Ged.

Afkondiging. Deze schorsings-en vernietigingsbesluiten, alsmede

mededeelin-a r t« n4 4'1 4 5 , 1 4 6 g e n V a n geIdl'gheid> i n d i e n vernietiging uitblijft, worden evenals

e n alle stadsgemeenteverordeningen afgekondigd in het Prov. blad.

Geschillen van Administratiefrechtelijke geschillen tusschen stadsgemeenten on-bestuur, derling of tusschen andere zelfstandige gemeenschappen worden art. 151. beslist:

a. indien ze alle zijn gelegen binnen dezelfde provincie, door het Coll. van Ged.,

b. indien ze zijn gelegen binnen verschillende provinciën, door den G. G.

College van. Elke Stadsgemeenteraad beslist, of het de instelling van een B. en W. Coll. van B. en W. noodig oordeelt. Geen andere autoriteit kan artt. 17 t/m 23. dit doen. Heeft een raad beslist, dat de instelling noodig is, dan moet dit besluit worden goedgekeurd door het Coll. van Ged. met hooger beroep op den G. G.

De burgemeester is lid, tevens voorzitter; de wethouders worden ten getale van 2 tot 4 bij voorkeur uit de raadsleden aangewezen.

Ook kunnen plv. wethouders worden benoemd.

De wethouders genieten eene toelage, door den raad bepaald met goedkeuring van het Coll. van Ged.

art. 69. Het Coll. van B. en W. stelt zelf een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen, dat echter eerst door den raad moet wor-den goedgekeurd.

Werkzaamheden. De St. G. O. noemt een aantal werkzaamheden van dit college:

art. 89. a. de voorbereiding van de taak van den St. G. R., voorzoover art. 86.

artt. 109,111,122, e.

128, 138, 140.

art. 88. f.

niet speciaal aan anderen opgedragen,

b. de uitvoering van alle besluiten van den raad, tenzij aan an-deren opgedragen,

c. de beslissing van geschillen, die bij deze uitvoering ontstaan, d. het maken van bezoldigingsbesluiten voor de

gemeenteambte-naren,

het uitoefenen van het volledig financieel beheer over de geld-middelen van de gemeente en de uitvoering der begrooting, de uitvoering binnen de stadsgemeente van algemeene en prov.

verordeningen (medebewind), voorzover dit niet uitdrukkelijk aan den burgemeester of den raad is opgedragen.

Commission.

art. 23.

art. 71 al. 4.

Indien in eene stadsgemeente geen Coll. van B. en W. is inge-steld, wijst de raad twee tot vier leden aan, die met den burge-meester vormen de commissie van financiën.

Ook kan de raad dan op voordracht van den burgemeester het dagelijksch bestuur van bepaalde takken van dienst of van bepaal-de gemeenteinrichtingen opdragen aan een raadslid of aan zg.

commissiën van bestuur, waarvan steeds een raadslid als voorzit-ter moet optreden.

De Burgemeester. Hoewel een burgemeester in N. I. gouv. ambtenaar is, treedt hij toch alleen op als orgaan der gemeente. In tegenstelling met den gouverneur en den regent vertegenwoordigt hij dan ook de ge-meente in en buiten rechten.

Hij wordt door den G. G. benoemd, geschorst en ontslagen.

Met goedkeuring van den G. G. kan hij door den raad tevens tot secretaris van de stadsgemeente worden benoemd.

De burgemeester is voorzitter van den raad, waarvan hij ook tot lid kan worden gekozen. Zooals boven reeds gezegd, is hij voor-zitter en lid van het Coll. van B. en W.

De besluiten van dit college worden als regel door hem uitge-voerd. Oordeelt hij, dat een besluit van den raad of van het

De besluiten van dit college worden als regel door hem uitge-voerd. Oordeelt hij, dat een besluit van den raad of van het