• No results found

De I. S. onderscheidt dan vier gevallen:

GEWESTELIJK EN PLAATSELIJK BESTUUR

A. Het Gecentraliseerde Bestuur

I. In Hervormd Gebied

Nederlandsch-Indië is verdeeld in 23 gewesten, alle staande on-der zg. hoofden van gewestelijk bestuur. Hiervan behooren tot het Hervormde Gebied de 5 gewesten van Java en Madoera, nl.

de 3 provincies West-, Midden-en Oost-Java, benevens de twee gouvernementen Soerakarta en Djokjakarta en verder het gouver-nement der Molukken.

art. 119. Volgens art. 119 geschiedt de verdeeling in gewesten bij or-donnantie, van eene verdere indeeling spreekt de I. S. niet.

Gouverneurs. In elk van bovengenoemde 6 gewesten is een Gouverneur aan-gesteld tot hoofd van gewestelijk bestuur.

Bij Stb. 1925—508, gew. bij Stb. 1928—412 is voor hen eene Instructie vastgesteld, die bij hetzelfde Stb. 1925—508 opWest-Java en daarna achtereenvolgens bij Stb. 1925—594 op het Gou-vernement der Molukken, bij Stb. 1928—192 op Oost-en Midden-Java en bij Stb. 1928—223 op de Gouvernementen Soerakarta en Djokjakarta van toepassing is verklaard. Wij zullen enkele van de belangrijkste artikelen dezer Instructie bespreken.

Hoofdbeginsel, art. 118.

a. Binnenlandsch Bestuur.

art. 8.

art. 9.

art. 10.

art 3 Instr. De Gouverneurs zijn belast met het toezicht op de richtige uit-voering van algemeene verordeningen en bevelen van den U. U.

binnen hun gewest, voorzoover dit niet speciaal aan anderen is op-gedragen. Zij volgen hierbij de aanwijzingen van de Departe-mentshoofden, tenzij hiertegen gewichtige bezwaren blijken, in welk geval zij eene uitspraak van den G. G. inroepen.

a r t 6 Zij zijn rechtstreeks ondergeschikt aan den G. G., dus niet aan de Departementshoofden, speciaal den Directeur van B. B.

artt 3 en 4 Zij houden hun werkelijk verblijf, waar de zetel van hun bestuur is en mogen zonder toestemming van den G. G. zich niet buiten hun ambtsressort begeven.

a r t 7 Gouverneurs en Departementshoofden geven elkander weder-zijds de gevraagde inlichtingen, tenzij zij meenen, dat dienstbe-lang zich hiertegen verzet.

Zij mogen aan alle binnen hun gewest werkzame ambtenaren de door hen gewenschte inlichtingen vragen, terwijl zij eventueele wei-geringen toezenden aan de betrokken Departementshoofden.

Zij houden toezicht op de plichtsvervulling, het zedelijk en maatschappelijk gedrag der ambtenaren binnen hun gewest en brengen afkeurenswaardige gedragingen ter kennis van de

betrok-ken Departementshoofden of den G. G.

Zij hebben het recht van schorsing t. o. v. alle onder hun bevelen staande ambtenaren, terwijl zij voor hunne tijdelijke vervanging zorgen, telkens wanneer dit noodig blijkt.

a r t n Zij zijn belast met de handhaving van rust en orde binnen hun gebied en hebben hiertoe de beschikking over alle niet tot leger of marine behoorende politiekorpsen en Gouv. Marine.

. Voor ultimo Maart dienen zij een Verslag in bij den G. G. om-trent den toestand binnen hun gewest gedurende het afgeloopen

Teneinde de regeeringsbureaux te ontlasten worden een aantal benoemingen, die vroeger door den G. G. of de Departements-hoofden geschiedden, thans door de Gouverneurs gedaan (Wedo-no's, Inl. Officieren van Justitie, Ondercollecteurs, personeel der

Wetgevende bevoegdheid, zooals in art. 129 I. S. aan de Hoof-den van Gewestelijk Bestuur opgedragen, is in de gewesten, waar een provinciale raad is ingesteld, op dezen overgegaan (artt. 122 en 125 al. 3 1. S. j o.'63 Prov. Ord.).

r ««*«,•«** In de gewesten met een prov. raad wordt de secretaris der pro-uew. secretaris. ^ ^ ^ ^ ^ ^ G o u v e r n e u r i d o o r d i e n raad benoemd.

Waar' geen prov. raad is, benoemt de G. G. den gewestelijken secretaris.

Alle hervormde gewesten zijn ingedeeld in afdeelingen, aan wei-Residenten. k e r h o o f d r e s i d e n t e n z i j n geplaatst. Zij worden door den G. G.

benoemd. In vergelijking met de residenten der Buitengewesten worden ze wel „residenten nieuwe stijl" genoemd. Hunne instruc-ties worden ingevolge Stb. 1925—433 door de betrokken Gouver-neurs vastgesteld. Thans is echter bij Stb. 1931—377 voor de residenten in de provincies West-, Midden- en Oost-Java eene in-structie door den G. G. vastgesteld.

Assistent-residen ten.

92

Alle bevoegdheden, aan de voormalige hoofden van gewestelijk bestuur („residenten oude stijl") opgedragen, zijn op de residen-ten nieuwe stijl overgegaan met uitzondering van die, welke bij Stbb. 1925—433 en 434 speciaal aan de Gouverneurs zijn opge-dragen.

In de nieuwe Taakverdeeling tusschen het Europeesche en In-landsche Bestuur in de Gouvernementslanden van J. en M. (Stb.

1931—168 jo 373) worden de in vele verordeningen aan de hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur opgedragen bevoegdheden verdeeld over de Gouverneurs, de residenten afdelingshoofden, de ass. residenten en de regenten.

Aan de residenten en ook wel rechtstreeks aan de Gouverneurs worden assistent-residenten toevoegd, die eveneens door den G. G.

worden benoemd en ontslagen. Zij hebben geen eigen bestuurs-ressort, zooals in de Buitengewesten (onderafdeelingen). De ver-schillende werkzaamheden, zoowel van bestuur als van politie

(zoowel gerechtelijke als administratieve) worden over hen ver-deeld. Zoo ontmoeten we in de belangrijke hoofdplaatsen afzon-derlijke ass. residenten van politie, in de Peststreken ass. resi-denten van de Pestbestrijding.

Controleurs en as- Beneden de ass. residenten staan de controleurs en aspirant-pirant-controleurs. controleurs, die ter beschikking van de residenten of ass. residenten

worden gesteld.

Ook wordt steeds een controleur belast met de werkzaamheden van afdeelings-secretaris.

In het Gewest der Molukken zijn de afdeelingen weer ver-deeld in onderafdeelingen. Aan het hoofd hiervan staan meest-al civiele gezaghebbers, soms ass. residenten.

b. Inlandsen be- Voor het Inlandsche bestuur zijn de Gouvernementslanden van stuur. Java en Madoera verdeeld in regentschappen en wel door den G. G. (artt. 126 en 127). Deze regentschappen zijn weer verdeeld in districten, de meeste districten in onder-districten.

Eene nieuwe administratieve indeeling van de gewesten op I en M. is te vinden in Stb. 1929—2.

In de Buitengewesten is de toestand geheel anders dan op Java: daar ontbreken meestal de regentschappen (niet bv. op Bali), de verdeeling in districten is er vrij algemeen, de onder-verdeeling in onderdistricten komt echter lang niet overal voor.

In de Vorstenlanden van J. en M. bestaat geen door het Gouvernement aangesteld Inlandsch Bestuur.

Regenten. Aan het hoofd van een regentschap staat een regent (boepati), meestal een Inlander van aanzienlijke geboorte. Hij wordt door den G. G. benoemd en ontslagen. Hoewel het ambt niet meer zoo-als vroeger erfelijk is, schrijft toch art. 126 al. 4 nog steeds voor, dat bij eene vacature voor regent zooveel doenlijk een zoon of an-der na familielid van den vorigen regent tot opvolger moet worden verkozen; is deze er niet, dan zal bij voorkeur een afstammeling uit een oud regentengeslacht worden benoemd (Bbl. 9765); als eischen worden gesteld: bekwaamheid, ijver, eerlijkheid en trouw.

• « • • f l H H n H H H H B H n u m

Volgens de hieromtrent door den Algemeenen Secretaris tot de hoofden van gewestelijk bestuur gerichte circulaire van 29 November 1918 No. 2744 (Bbl. 8579) mag iemand alleen geschikt worden verklaard voor eene benoeming tot regent, indien hij behalve in lagere rangen, minstens twee jaar als districtshoofd of patih ten volle heeft voldaan en de Neder-landsche taal verstaat en spreekt.

Bij zijne benoeming wordt aan een regent toegekend de ambts-titel Toemenggoeng; wordt hem later bij wijze van onderscheiding de titel Adipati verleend, dan vervalt de eerste.

Naast deze ambtelijke titels voeren de regenten adellijke titels, en wel of krachtens geboorte of krachtens verleening door het Gouvernement (b. v. Raden Mas, Ario). Als hoogste onderschei-ding kan de adellijke titel Pangeran worden toegekend, die alle ambtelijke titels doet vervallen.

De regent-Toemenggoeng voert een half witte, half groene pajoeng met drie vergulde randen, in rang staat hij gelijk met een majoor in het leger.

De regent-Adipati voert een witte pajoeng met drie ver-gulde randen, hij wordt gelijkgesteld met een luitenant-kolonel

(overste). Bij wijze van hooge onderscheiding wordt soms aan een regent het recht toegekend op een gele pajoeng.

Een onderscheidingsteeken, door de regenten te voeren op hun auto, is te vinden in Stb. 1929—367.

De tegenwoordige afdeelingen bevatten een, twee of drie regent-schappen. In de hoofdplaats van elk regentschap is als regel een assistent-resident geplaatst met de speciale taak, de doorvoering der bestuurshervorming te helpen vergemakkelijken.

Werkkring, in- Volgens art. 126 al. 3 stelt de G. G. instructies vast voor de structie. regenten en regelt hunne verhouding tot de Europeesche

ambte-naren. Daarom werd tegelijk met die voor de vroegere residenten ook voor de regenten OD Java en Madoera eene instructie vastge-steld (Stb. 1867—114).'

Deze instructie was zeer uitvoerig. Bij Bbl. 11051 (gew. bij Stb. 1931—378) is ze echter voor de ingevolge art. 119 I. S. op J. en M. ingestelde gewesten vervangen door een veel beknoptere, terwijl bij Stb. 1926—181 werd bepaald, dat de instructie van

1867 niet voor deze nieuwe gewesten van toepassing is.

Wij zullen hiervan een overzicht trachten te geven.

art. 1. Volgens art. 1 der Instructie is de regent het Hoofd van het In-landsch Bestuur en van de politie in zijn regentschap. Hij is de vertrouwde raadsman van het Europeesche bestuur, d. w. z. dat het Eur. bestuur het oordeel van den regent heeft te vragen omtrent alle maatregelen, de Inlandsche bevolking betreffende. Als haar vertegenwoordiger kan hij hiertegen bezwaren inbrengen, maar ten slotte is de beslissing bij het Eur. bestuur.

art. 7. Volgens art. 7 der Instructie is de regent dan ook verplicht, de bevelen van den Gouverneur op te volgen en van den resident der afdeeling, waartoe zijn regentschap behoort, als vertegenwoordiger van den Gouverneur en als hoofd der politie.

a<"tt. 8 en 9. De beide volgende artikelen sluiten hierbij aan: alle gewichtige aangelegenheden brengt de regent ter kennis van den resident,

ter-94

wijl hij de assistent-residenten behulpzaam is bij de uitvoering hunner werkzaamheden.

artt. 3 en 4. Ingevolge artt. 3 en 4 woont de regent ter hoofdplaats van zijn regentschap; zonder vergunning van den resident mag hij zich niet buiten zijn ambtsgebied begeven, behalve wanneer hij voor dienst naar de hoofdplaats zijner afdeeling gaat.

De overige artikelen dragen hem verschillende werkzaamheden op, zooals behartiging van de belangen der Inlandsche bevolking en de bevordering harer welvaart; het toezicht op de Inlandsche scholen, zorg voor de gezondheid en bevordering van reinheid en zindelijkheid. Daarnaast zorg voor de handhaving van het gezag, van de openbare rust en orde, van de veiligheid van persoon en goederen; wering van bedelarij. Verder toezicht op de autonomie der Inlandsche gemeenten, dat de verkiezingen der hoofden plaats hebben overeenkomstig de daarop betrekking hebbende verorde-ningen, dat de van die gemeenten uitgaande desaregelingen be-hoorlijk worden nageleefd.

art. 13. Art. 13 draagt hem op toezicht op degenen, die behooren tot den geestelijken stand onder de Mohammedaansche bevolking. Hier zullen wel bedoeld zijn de moskeebeambten. Van hen wordt een nauwkeurig register aangehouden, dat om de vijf jaren wordt ver-nieuwd, terwijl het oude zorgvuldig wordt bewaard. De resident wordt van alle wijzigingen hierin in kennis gesteld.

a rt. H . Volgens art. 14 waakt de regent tegen aanmatiging van titels, rangen, gevolg en onderscheidingsteekenen van alle Inlandsche ambtenaren, beambten en hoofden binnen zijn regentschap.

art. 15. Eindelijk wordt hem in art. 15 opgedragen, de verschillende on-derdistricten van zijn regentschap geregeld te bezoeken en toezicht uit te oefenen op gedrag en getrouwe plichtsvervulling van de on-der hem gestelde Inlandsche ambtenaren en hoofden.

Patih. Naast den regent vindt men in 'elk regentschap een patih, die volgens de adat den regent in alles bijstaat en hem bij verhindering vervangt (art. 5 Instr. Regent). Zijn pajong is half groen en ver-der wit en blauw met drie vergulde randen.

De patih is als het ware de adjudant van den regent en doet alles, wat deze hem opdraagt. Bij Stb. 1900—300 is het patihschap opnieuw geregeld. Volgens dat Stb. moet zooveel mo-gelijk de patih belast worden met de functies van wedana in het district, waarin de regentschapshoofdplaats gevestigd is; hij heet dan Patih-wed?.na.

Tengevolge van de Bestuursreorganisatie is echter de taak van de regenten en daarmede tevens van de patihs zoo verzwaard, dat als regel ook in het district, waar de regent gevestigd is, een weda-na als districtshoofd is geplaatst (Zie de administratieve indeeling van J. en M. in Stb. 1929—2).

Voor den patih als zoodanig bestaat geen instructie; als ver-vanger van den regent is diens instructie op hem van toepassing,

terwijl de instructie voor den wedana natuurlijk ook geldt voor den patih-wedana.

Districtshoofd. Hoewel art. 127 al. 1 I. S. dit niet gebiedend voorschrijft, zijn toch alle regentschappen in de Gouvernementslanden van Java en

Madoera onderverdeeld in districten, waarover het bestuur is op-gedragen aan districtshoofden met den titel van wedana.

Ze worden benoemd en ontslagen door den Gouverneur (Stb.

1925—590), waarbij deze natuurlijk handelt in overleg met de be-trokken regenten.

De wedana voert een blauwe pajoeng met twee vergulde randen.

Ingevolge art. 127 al. 4 I. S. stelt de Gouverneur de Instructie voor de wedana's in ecne provincie vast. De positie van wedana in een district is ongeveer dezelfde als die van een regent in een regentschap. Alleen wordt de wedana niet in alles gehoord en hij kan ook niet zelfstanding voorstellen doen aan het Binnenlandsch bestuur. Als politie-ambtenaar heeft de wedana gewichtiger functiën dan de regent, wat blijkt uit de voorschriften daaromtrent in het I. R.

Onderdistricts- Alle districten zijn weer onderverdeeld in onderdistricten, die hoofd. bestuurd worden door assistent-wedana's. Deze worden benoemd

en ontslagen door den Gouverneur in overleg met den regent (Stb.

1919—276 jo. 1925—434). Aan het hoofd van het onderdistrict, waarin de wedana woont, staat soms geen afzonderlijk assistent-wedana; deze functie wordt dan door den wedana zelf vervuld.

De assistent-wedana voert een blauwe pajoeng met één vergul-den rand. Hij is in alles ondergeschikt aan vergul-den wedana. Bij G.

B. van 25 Maart 1874 Stb. 93 is dan ook de instructie voor de we-dana's verklaard tot leidraad voor de assistent-wewe-dana's.

Lagere ambtena- Ter vervulling hunner taak hebben regenten en districtshoof-ren en beambten, den de beschikking over lagere ambtenadistrictshoof-ren en beambten, nl.

mantri's-politie, mantri's-kaboepaten, mantri's-district, schrijvers en hulpschrijvers, die door het land worden gesalarieerd. (Zie voor de gediplomeerde ambtenaren voor den Inlandschen bestuurs-dienst op Java en Madoera Stb. 1919—464).

Sedert bij Stb. 1918—794 art. 73 R. R. werd ingetrokken, spreekt dat reglement en de I. S. niet meer over de wijze, waarop de Vreemde Oosterlingen in N. I. moeten worden bestuurd.

In hoofdzaak staan deze evenals de Europeanen rechtstreeks onder het Binnenlandsch bestuur. Om deze bestuurstaak te ver-gemakkelijken zijn overal, waar vele V. O. van dezelfde groep bijeenwonen, van regeeringswege hoofden dier groepen aange-steld, zg. officieren, die de titels dragen van luitenant, kapitein en majoor der Chineezen, Arabieren, enz. Zij hebben geen eigenlijke bestuurstaak, zij verrichten alleen werkzaamheden, zooals het innen van belastingen en het uitvoeren van verordeningen in op-dracht van het B. B.

Ingevolge Stb. 1915—406 worden zij door den G. G. benoemd en ontslagen. Zij zijn meestal onbezoldigd, ontvangen alleen col-lecteloon van de geinde belastingen. Ook is hun een forum pri-vilegiatum toegekend in Stb 1908—347.

Tot het Inlandsche bestuur staan zij in geen enkele betrekking.

Ingevolge Bbl. 3831 worden instructies voor deze hoofden der V. O. vastgesteld door de hoofden van gewestelijk bestuur. Deze c Bestuur over

Vreemde Ooster-'ingen.

96

bevoegdheid is derhalve ingevolge Stb. 1925—434 voor de drie provincies op J. en M. overgegaan op de residenten.

WJjkmeesters. Naast de officieren kennen we de wijkmeesters, die aan het hoofd staan van wijken van V. O.; zij verrichten alleen admi-nistratieven arbeid, zooals het bijhouden van registers voor den Burg. Stand, van belastingen, van de bevolking der wijk, enz. Zij worden aangewezen door het plaatselijk bestuur.