• No results found

Wat zijn de doelstellingen van het Global Compact?

Hoofdstuk 2 - Morele verantwoordelijkheden volgens het VN Global Compact

2.1 Wat zijn de doelstellingen van het Global Compact?

Het Global Compact is een samenwerkingsverband tussen de VN en de private sector. Gezien het feit dat de VN een intergouvernementele organisatie is met vrede en veiligheid voor en door lidstaten als centrale doelstelling, is nauwe samenwerking tussen de VN en de private sector niet vanzelfsprekend. In de eerste decennia na haar oprichting heeft de VN zich veelal een onverschillige houding aangemeten ten opzichte van het bedrijfsleven.91 Deze “nonchalante” houding veranderde in de jaren ‘70 toen de VN zich onder druk van de internationale samenleving ging bezighouden met het reguleren van het gedrag van grote bedrijven als reactie

89 Zie bijvoorbeeld; Georg Kell, “The Global Compact: selected experiences and reflections”, Journal of Business

Ethics, 59 (2005) 69-79. En: Global Compact persbericht, “Global Compact board meeting report now available”, http://www.unglobalcompact.org/newsandevents/news_archives/2009_08_21.html, 2009. In deze samenvatting van de meest recente bestuursvergadering wordt de aard van het initiatief als volgt samengevat: “The United Nations

Global Compact is a voluntary business platform focused on dialogue and learning around issues related to corporate responsibility. It is neither a regulatory body, nor a mechanism to monitor, evaluate or certify company performance. Instead, the initiative builds on the convening power of the United Nations to stimulate constructive dialogue and knowledge sharing between business and other stakeholders.”

90 Wel probeert het Global Compact de aansprakelijkheid van haar deelnemers ten aanzien van derden te vergroten. Zo zijn deelnemers aan het initiatief verplicht publiekelijk te rapporteren over de vooruitgang die zij boeken met betrekking tot de implementatie van de Global Compact beginselen in hun bedrijfsvoering. Deze maatregel is enerzijds ingevoerd om de integriteit van het Global Compact te vergroten en freeriders te weren en anderzijds om voorbeelden van implementatie van de beginselen te generen. Verzaking van deze plicht leidt tot gedwongen beëindiging van deelname. Zie: Global Compact website, “Communication on Progress”,

www.unglobalcompact.org/COP/. Geraadpleegd op 26 augustus 2009.

91 Voor een uitgebreide verhandeling over de relatie tussen de VN en de private sector zie: Craig N. Murphy, “Private sector” in: Thomas G. Weiss en Sam Daws red., The Oxford Handbook on the United Nations (Oxford 2007) 264-274.

33 op schandalen rondom de rol van de private sector in ontwikkelingslanden.92 Vanaf de jaren ‘90 werden er vervolgens nauwe banden aangegaan met vertegenwoordigers van de private sector en kreeg het bedrijfsleven soms zelfs directe invloed bij internationale politieke onderhandelingen. Onder het leiderschap van Kofi Annan, de eerste Secretaris Generaal van de VN met een bedrijfskundige achtergrond en persoonlijke contacten in het bedrijfsleven, ontstonden samenwerkingsverbanden tussen de VN en bedrijven gericht op internationale ontwikkeling.93

Het ontstaan van het Global Compact kan gezien worden als de institutionele reactie op een bestuursniche: Terwijl regeringen in beslag genomen worden door hun nationale oriëntatie, opereren bedrijven transnationaal.94 In 1999 keerde Annan zich rechtstreeks tot het bedrijfsleven en nodigde hij de leiders ervan tijdens het World Economic Forum in Davos uit een “Global Compact” te vormen.95 In zijn toespraak benadrukte Annan dat de internationale samenleving de kennis en technologie van de private sector nodig heeft om haar doelen te verwezenlijken. Ook riep hij het bedrijfsleven op internationaal gedeelde waarden op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen en milieu te omarmen, ondersteunen en te integreren in haar directe invloedssfeer.96 Het Global Compact moest een “menselijk gezicht aan de wereldeconomie geven”, zo stelde hij.97 In diezelfde speech stelde hij dat bedrijven niet moeten wachten tot overheden het initiatief nemen, maar dat ze juist hun invloed moeten gebruiken om regeringen tot actie te bewegen.98 Naast een oproep aan de private sector haar directe verantwoordelijkheden als investeerders, werkgevers en producenten op te pakken, opende Annan hiermee de deur voor bedrijven naar de internationale politieke arena.

92 In “Private sector” draagt Murphy het Nestle moedermelk schandaal aan als voorbeeld van deze trend. Deze Zwitserse MNO kwam in de jaren ‘70 in opspraak toen bekend werd dat het bedrijf agressieve reclamecampagnes voerde voor kunstmatige zuigelingenvoeding in ontwikkelingslanden. Critici wezen op de gezondheidsrisico’s die dit product in arme landen kan veroorzaken en actievoerders lanceerden op 4 juli 1977 een internationale boycot. In 1981 werd een internationale reclamecode aangenomen, ontworpen door de Wereldgezondheidsorganisatie en UNICEF. Naast de trend van regulering van het gedrag van bedrijven door de VN illustreert dit voorbeeld de reputatieschade die onethisch gedrag met zich mee kan brengen. Nestlé wordt tot op heden nauwlettend in de gaten gehouden door actiegroepen.

93 Murphy, “Private Sector”, 269.

94 Georg Kell en John Gerard Ruggie, “Global markets and social legitimacy. The case of the Global Compact” http://www.unglobalcompact.org/NewsandEvents/articles_and_papers/global_markets_social_legitimacy_york_uni versity.html, 1999. Geraadpleegd op 2 september 2009.

95 Verenigde Naties, “Secretary-General proposes Global Compact on human rights, labour and environment in address to World Economic Forum in Davos”, http://www.un.org/News/Press/docs/1999/19990201.sgsm6881.html, 1999. Geraadpleegd op 2 september 2009.

96 Idem.

97 Idem.

34 Het Global Compact is gebaseerd op de notie dat een levensvatbare wereldeconomie verankerd dient te zijn in internationaal gedeelde waarden (“embedded liberalism”).99 Deze zijn volgens het Global Compact dus overal relevant. Volgens het Global Compact hebben de verantwoordelijkheden van bedrijven niet alleen een morele, maar ook een bedrijfseconomische grondslag.100 In de eerste plaats dienen bedrijven zich aan bepaalde verantwoordelijkheden te houden omdat dit intrinsiek juist is (de moral case voor verantwoordelijkheid). In de tweede plaats leidt verantwoord ondernemerschap volgens het Global Compact tot verbeterde bedrijfsresultaten (de business case voor verantwoordelijkheid). Verbeterde bedrijfsresultaten hebben enerzijds te maken met de beperking van risico’s als reputatieschade, rechtszaken en boetes. Anderzijds heeft de business case betrekking op gunstige effecten als het aantrekken en behouden van goed personeel, verhoogde betrokkenheid, tevredenheid en productiviteit van het personeel, toegang tot specifieke consumenten en investeerders, stabiliteit en verbeterde betrekkingen met de omgeving.101 Voor dit onderzoek is strikt genomen alleen de morele grond voor maatschappelijke verantwoordelijkheden relevant. De business case, of instrumentaliteit kan immers ook leiden tot een ontkenning van maatschappelijke verantwoordelijkheden wanneer deze botsen met zakelijke belangen.

Het Global Compact werd in juli 2000 operationeel als strategisch beleidsinitiatief met twee centrale doelstellingen: (a) Het integreren van (destijds negen, inmiddels) tien beginselen in het bedrijfsleven over de hele wereld op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en (sinds 2004) corruptiebestrijding, en (b) het bevorderen van activiteiten ter ondersteuning van bredere doelstellingen zoals de VN Millenium Ontwikkelingsdoelen.102 De tien beginselen van het Global Compact stellen dat bedrijven (1) de mensenrechten in hun invloedssfeer dienen te respecteren en te ondersteunen, (2) er zorg voor dienen te dragen dat zij niet medeplichtig zijn aan mensenrechtenschendingen, (3) de vrijheid van vereniging en een effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen dienen te handhaven, (4) zorg dienen te dragen voor de uitbanning van alle vormen van dwangarbeid, (5) zorg dienen te dragen voor de afschaffing van kinderarbeid, (6) zorg dienen te dragen voor de beëindiging van discriminatie in arbeid en

99 Kell en Ruggie, “Global markets and social legitimacy”.

100

Georg Kell, “Anti-corruption and corporate citizenship”,

http://www.unglobalcompact.org/docs/news_events/9.6/kell_chatham130306.pdf, 2006.

101 Kell, “Anti-Corruption and Corporate Citizenship”.

102 Global Compact website, “About the Global Compact”, http://www.unglobalcompact.org/aboutthegc/index.html. Geraadpleegd op 26 augustus 2009.

35 beroep, (7) een preventieve houding ten opzichte van milieuproblematiek dienen aan te nemen, (8) initiatieven moeten ontwikkelen ter bevordering van een grotere verantwoordelijkheid voor het milieu, (9) de ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën dienen te bevorderen, en (10) dienen op te treden tegen alle vormen van corruptie met inbegrip van afpersing en omkoping. De beginselen zijn afgeleid van vier internationale overeenkomsten: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948), de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling (1992), de Verklaring inzake Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk (1998) en het VN Verdrag tegen Corruptie (2003).

2.2 Welke verantwoordelijkheden volgen uit de beginselen van het Global