• No results found

Waar liggen verbeterpunten voor de treasuryfunctie van zorginstellingen in de Care?

In document Borgen van financiële zorgen (pagina 46-53)

6 Conclusie en vervolgonderzoek

6.1.3 Waar liggen verbeterpunten voor de treasuryfunctie van zorginstellingen in de Care?

Naar het in beeld brengen van de werkelijke situatie bij de zorginstellingen en de eisen welke de

strategische partijen stellen in het analysekader, heeft dit geresulteerd in een aantal verbeterpunten voor de treasuryfunctie voor zorginstellingen in de Care.

In de organisatiestructuur blijken geen verbeterpunten aan te wijzen. De strategische partijen beoordelen de organisatiestructuur niet specifiek op de inrichting van de treasuryinrichting. In de ideale situatie is er geen aparte treasuryfunctie, is er een directe lijn met de RvB, is er periodiek intern overleg en ligt de verantwoordelijkheid voor treasury centraal en niet op een laag niveau. Dit is in overeenstemming met met de werkelijke situatie. Aangezien er geen verschillen zijn, is verbetering niet gewenst.

Bij beoordeling van de organisatiestructuur in zijn totaliteit eisen de externe strategische partijen inzicht in de belegging van de verantwoordelijkheden in de organisatie. Hiervoor dient het treasurystatuut.

Aanwezigheid van het treasurystatuut vereist geen verbetering, aangezien deze er is. In de inhoud liggen verbeterpunten. Het treasurystatuut is voor de treasuryfunctie de leidraad voor de uitvoering van zijn taken. Vanwege de risico’s die zorginstellingen gaan lopen, is het van belang deze te lopen risico’s en het indekken hiervan op te nemen in een toelichting in het treasurystatuut. Dit is ter ondersteuning van de uitvoering van de treasurytaken.

In het opmaken van treasuryrapportages liggen verbeterpunten. Niet alleen de RvB vraagt hiernaar als onderdeel van de management informatie, maar ook de externe strategische partijen vragen hiernaar als onderdeel van de businesscase. De gevraagde treasuryrapportages zijn een liquiditeitsplanning en de overzichten van de exploitatie en de investering. Deze worden opgesteld door de huidige treasuryfunctie. Hierin ligt dan ook niet het verbeterpunt. Het ontwikkelpunt ligt net als het treasurystatuut op de

onderbouwing van deze rapportages als onderdeel van de businesscase. Dit betekent een

liquiditeitsplanning op de korte en lange termijn, het doorrekenen van het investeringsproject voor de gehele exploitatieperiode en het schetsen van verschillende scenario’s. Het denken in bedrijfseconomische modellen en in risico’s, op de korte en lange termijn, is een ontwikkelpunt voor de treasuryfunctie in de onderbouwing van het investeringsproject.

Zowel de interne strategische partij als de treasuryfunctie zelf is bereidt te investeren in treasury danwel nieuwe taken te gaan uitvoeren. Deze investering in treasury levert de organisatie stabiliteit, continuïteit en borging. En minder financiële zorgen voor zorginstellingen naar aanleiding van de ingrijpende veranderingen in de wet- en regelgeving.

6.2 Vervolgonderzoek

Dit onderzoek biedt voldoende mogelijkheden voor vervolgonderzoek. Deze mogelijkheden zijn terug te vinden in de selectie gedaan voor de interviews met de zorginstellingen, de bestuurders, de banken en het WfZ.

Allereerst wordt de grote van de steekproef van de zorginstellingen benoemd. Het onderzoek is verricht bij twee grote instellingen, één boven gemiddelde instelling en drie middelgrote instellingen. Een grotere steekproef zal mogelijk tot andere resultaten leiden.

Daarnaast komen de zorginstellingen voort uit de twee grotere zorgaanbiedersgroepen, de VVT en de GHZ. Echter de GGZ is ook onderdeel van de zorginstellingen uit de Care sector. Het meenemen van deze zorgaanbiedergroep leidt mogelijk tot andere resultaten.

De interviews zijn afgenomen bij zorginstellingen in voornamelijk Noord Nederland en daarnaast Oost Nederland. Het meenemen van zorginstellingen die zich in West en Zuid Nederland bevinden geeft mogelijkheid tot uitbreiding van dit onderzoek en wellicht andere resultaten.

Geprobeerd is de objectiviteit van de onderzoeker te waarborgen door zowel zorginstellingen te interviewen welke E&Y als accountant hebben, danwel zorginstellingen met een andere accountant. Zo kwam het voor dat een zorginstelling uit bijvoorbeeld Zuid of West Nederland toch niet in aanmerking kwam voor een interview en niet benaderd is op basis van de accountant. Bij vervolgonderzoek door een onderzoeker welke aan geen enkel accountantskantoor is verbonden, kan de steekproef betrekking hebben op alle AWBZ zorginstellingen in Nederland. En daarnaast zou de objectiviteit van de onderzoeker niet in het geding worden gezet.

De grote van de steekproef van de interne strategische partij heeft twee mogelijkheden tot

vervolgonderzoek. Tijdens dit onderzoek is de mogelijkheid geweest één bestuurder van een zorginstelling te interviewen. Dit is niet voldoende om de betrouwbaarheid van de gegeven antwoorden door de treasuryfunctie volledig vast te stellen. Maar ook kan niet vastgesteld worden of de eisen van bestuurders onderling overeenkomen. Daarom is uitbreiding van deze steekproef noodzakelijk. Daarnaast is in de gespreken met de treasurers, de bestuurders en de externe strategische partijen de RvT benoemd als belangrijke interne strategische partij voor de treasuryfunctie. De desbetreffende toezichthouder met treasury in zijn portefeuille kan ook meegenomen worden in de steekproef en leiden tot nieuwe interne inzichten en verbeterpunten.

Verder bleek uit de interviews dat de punten opgesteld om de organisatiestructuur van de treasuryinrichting in kaart te brengen, geen eisen waren van de externe strategische partijen. Zij beoordelen de besturing en beheersing van de organisatie in zijn totaliteit. In plaats onderzoek naar de eisen gesteld aan de treasuryfunctie, zou vervolgonderzoek gericht kunnen zijn op de eisen welke de externe strategische partijen stellen aan de RvB en RvT van zorginstellingen.

In dit onderzoek is gekozen om de drie banken te benaderen die als grootste partij zijn aan te wijzen in Nederland als het gaat om het verstrekken van leningen aan zorginstellingen. Uit de bankselectie bleek ook een aantal banken met een (kleiner) aandeel op de zorgmarkt. Banken X en Y zouden mogelijk ook geïnterviewd kunnen worden in vervolgonderzoek. Bank Z is een regiobank, maar eventueel ook een mogelijkheid wanneer de steekproef betrekking heeft op de AWBZ zorginstellingen in heel Nederland. Bank Z is namelijk genoemd als het gaat om het uitstaan van langlopende schulden bij een grote VVT zorginstelling. Als de steekproef van zorginstellingen wordt uitgebreid, bestaat verder de mogelijkheid dat er nog andere banken genoemd worden in de jaarverslagen. En wellicht vindt er in de loop der tijd een verschuiving plaats in het marktaandeel. Daarvoor moeten dan jaarverslagen worden geraadpleegd van na boekjaar 2008.

Tot slot is het WfZ genoemd als externe strategische partij. Het WfZ is een kleine organisatie in de zin dat het personeelsbestand kleiner is dan van banken. Echter is de waarde van een borging voor

zorginstellingen groter dan ooit. Dit wordt benoemd door de directeur van het WfZ maar ook de banken bevestigen de voordelen van een borging van het WfZ. In het licht van de externe ontwikkelingen en de

groeiende waarde van borging is het in vervolgonderzoek wellicht een mogelijkheid, om naast de directeur, een bedrijfseconomische analist in dienst van het WfZ te interviewen.

Ter afsluiting van deze paragraaf is het benoemen van vervolgonderzoek plaatsvindend na definitieve invoering van de integrale tarieven interessant te onderzoeken. Wellicht veranderen de normen van de betrokken partijen. Ook is het wellicht interessant om de werkelijke situatie weer te geven te zijner tijd.

Literatuurlijst

Bijsterveld, K. (2005). Vastgoed uit de zorg: een kansrijke operatie? Building Business, nr. 5. Bijsterveld, K. (2007). Zorgsector biedt vastgoedwereld volop kansen. Building Business, nr. 2.

Boom van den, L.P.E.M. en Monster, F.H. (1990). Treasury management, een vakgebied in opkomst. Tijdschrift financieel management, jrg. 10, no 3, pp. 61-68.

Centrum Bouw en Zorg (2009), Jaarbeeld Bouwkosten Zorgsector 2009. Centrum Indicatiestelling (2010). CIZ indicatiewijzer versie 3.0.

Colakoglu S, Lepak, D.P. en Hong, Y. (2006). Measuring HRM effectiveness: Considering multiple stakeholders in a global context. Human Resource Management Review, vol. 16, nr. 2, pp. 209–218. College bouw ziekenhuisvoorzieningen (2005). Strategische positie vastgoed. Signaleringsrapport aan de minister van volksgezondheid, welzijn en sport. Rapportnummer 548. ISBN 90-8517-042-7.

College bouw zorginstellingen (2009). Zorgbouw (z)onder toezicht. ISBN/EAN 978-90-8517-108-9. Connolly, T., Conlon, E. J., & Deutsch, S. J. (1980). Organizational effectiveness: A multiple-constituency approach. The Academy of Management Review, vol. 5, nr. 2, pp. 211-217.

Cooper D.R. en Schindler P.S. (2006). Business research methods. McGraw-Hill Education. Europe. De Leeuw, A.C.J. (1996), Bedrijfskundige methodologie, management van onderzoek. Van Gorcum. Assen.

De Nederlansche Bank (2005). Het nieuwe zorgstelsel internationaal vergeleken.

Duffhues P.J.W. en Groeneveld J.G. (1997). Financiële instrumenten. Kluwer Bedrijfsinformatie. Deventer. Ernst & Young (2007). Ondernemen in de zorg 2007.

Via: http://www.slideshare.net/charlottepauli/ondernemen-in-de-zorg-50-meest-gestelde-vragen,

Geraadpleegd op: 10-6-2010.

Ernst & Young (2010). Actuele ontwikkelingen gezondheidszorg.

Flens, M., Klaassen, A., Van Loon, P.J.J.M. (1992). De treasury-functie. Kluwer bedrijfswetenschappen/NIVE. Den Haag.

Hyder A., Syed S, Puvanachandra P., Bloom G., Sundaram S., Mahmood S., Iqbal M., Hongwen Z., Ravichandran N., Oladepo O., Pariyo G., Peters D. (2010). Stakeholder analysis for health research: case studies from low and middle income countries. Public Health, vol. 124, nr. 3, pp. 159-166.

Kreitner R., Kinicki A. en Buelens M. Organizational behaviour. McGraw-Hill Education. Europe.

Kriek, R.J., Dooyeweerd, R. (2009). Risicovol investeren in zorgvastgoed? Real Estate, Vastgoed & Zorg, Nr. 63, p. 22-25.

Lengnick-Hall M.L., Lengnick-Hall C.A., Andrade L.S., Drake B. (2009). Strategic human resource

management: The evolution of the field. Human Resource Management Review, vol. 19, nr. 2, pp. 64-85. Linders, J.J.M. (2009). Wet Toelating Zorginstellingen, gezondheidswetgeving in de praktijk. Bohn Stafleu van Loghum. Houten.

Meijer P.C., Verloop N. en Beijaard D. (2002). Multi-method triangulation in a qualitative study

on teachers’ practical knowledge: an attempt to increase internal validity. Quality & Quantity, Vol. 36, nr 2. ,pp. 145–167.

Ministerie van Financiën (2010). Rapport brede heroverwegingen, 12. Langdurige zorg. April 2010. Mintzberg, H. (1979). The structuring of organizations. Englewood Cliffs: Prentice-Hall.

Mohr A.T. (2006). A multiple constituency approach to IJV performance measurement. Journal of World Business, vol. 41, nr. 3, pp. 247–260.

Motshagen, P.A. (1991). Treasury management en in-house banking: een informatiekundige analyse. Proefschrift. Technische universiteit Delft.

Nederlandse Zorgautoriteit (2007). Uitvoeringstoets Care voor de toekomst. Nederlandse Zorgautoriteit (2010). Advies naar integrale ZZP-tarieven in 2011.

PricewaterhouseCoopers (2007). Financiële situatie Meavita Nederland baart zorgen. Interim-rapportage 2007 Stichting Meavita Nederland.

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2006a). Dossier management van vastgoed in de zorgsector. ISBN: 90-5732-166-1.

Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2006b). Management van vastgoed in de zorgsector. ISBN: 90-5732-165-3.

Rijksbegroting (2005). XVI Volksgezondheid, welzijn en sport, memorie van toelichting, beleidsartikel 25: AWBZ-brede zorg.

Rijksoverheid (2005). Notitie transparante en integrale tarieven in de gezondheidszorg (de "februaribrief"). Maart 2005.

Rijksoverheid (2008). Brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake Zeker van zorg, nu en straks. Den Haag, 13 juni 2008. Kenmerk DLZ/KZ-2856771.

Rijksoverheid (2009a). Brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake Ruimte en rekenschap voor zorg en ondersteuning. Den Haag 9 juli 2009. Kenmerk MC-U-2941595.

Rijksoverheid (2009b). Brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake Modernisering AWBZ. Den Haag, 15 december 2009. Kamerstuk 26631 Nr. 323.

Rijksoverheid (2010). Brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake Betekenis visie langdurige zorg voor bekostiging AWBZ. Den Haag, 1 februari 2010. Kenmerk DLZ/KZ-2978756. Roberts N.C. en King P.J. (1989). The stakeholder audit goes public. Organizational Dynamics, vol. 17, nr. 3, Winter 1989, pp. 63-79.

Simons, R., (1995), Control in an age of empowerment, Harvard Business Review, vol. 73, nr. 2, pp. 80-88.

Speklé, R.F. (2002). Varieteit in management controlstructuren: een transactiekostenperspectief. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, jrg. 76, pp. 409-417.

Starreveld R.W., Van Leeuwen O.C., Van Nimwegen, H. (2002). Bestuurlijke informatieverzorging. Deel 1: Algemene grondslagen. Stenfert Kroese. Groningen/Houten.

Starreveld R.W., Van Leeuwen O.C., Van Nimwegen, H. (2004). Bestuurlijke informatieverzorging. Deel 2A: Toepassingen, fasen van de waardekringloop. Stenfert Kroese. Groningen/Houten.

Sweeney, M. (2002). Corporate treasury governance: the trade-off between knowledge transfer costs and agency costs. International journal of business studies, vol. 10, nr. 1, pp. 19-36.

Ter Bogt H.J., (2005). Financieel management bij woningcorporaties: van boekhouding naar beleid. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, jrg. 79, nr. 3, pp. 60-69.

Ter Bogt H.J., (2006). Financial management of housing corporations in a changing environment: economic and social rationality? Financial accountability & management, vol. 22, nr. 2, pp. 107-132. Tsui A.S. en Milkovich G.T. (1987). Personnel department activities: constituency perspectives and preferences. Personnel psychology, vol. 40, nr. 3, pp. 519-537.

Van der Zwaan, A.H. (1990). Organisatie-onderzoek, leerboek voor de praktijk: het ontwerp van onderzoek in organisaties. Van Gorcum. Assen/Maastricht.

Varvasovszky Z. en Brugha S. (2000). A stakeholder analysis. Health policy and planning, vol. 15, nr. 3, pp. 338-345.

Vektis (2009a). Zorgthermometer, De AWBZ in Nederland. Uitgave 1-2009. Vektis (2009b). Zorgthermometer, Vooruitblik 2010. Uitgave 4-2009.

Verschuren, P., Doorewaard, H. (1998). Het ontwerpen van een onderzoek. Lemma. Utrecht. Website PricewaterhouseCoopers,

http://actueel.nl.pwc.com/site/publieke_sector/gezondheidszorg/273/invoering_zorgzwaarte_pakketten.h, laatste raadpleging: 10-6-2010.

Website Rijksoverheid (b), http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekosten-awbz, laatste raadpleging: 10-6-2010.

Website Rijksoverheid (c), http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-toelating-zorginstellingen, laatste raadpleging: 10-6-2010.

Website Rijksoverheid (d), http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorgzwaartebekostiging, laatste raadpleging: 10-6-2010.

Website Rijksoverheid (e), http://www.wtzi.nl/toegelateninstellingen, laatste raadpleging 25-6-2010. Website Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ), http://www.wfz.nl/, laatste raadpleging 25-6-2010. Website zorgmarkt (a), http://www.zorgmarkt.net/?m=benchmark&f=&id=38652, laatste raadpleging 25-6-2010.

Website zorgmarkt (b), http://www.zorgmarkt.nl/onderzoeken/onderzoek1.html, laatste raadpleging 25-6-2010.

Website zorgvisie (a), http://www.zorgvisie.nl/Nieuws/Artikel/Financieel-beheer-en-Governance-in-de-zorg.htm, datum van publicatie: 11 oktober 2007, laatste raadpleging: 10-6-2010.

Website zorgvisie (b), http://www.zorgvisie.nl/Nieuws/Artikel/Schoonmaakconcerns-azen-op-onderdelen-Meavita.htm, datum van publicatie: 8 januari 2009, laatste raadpleging: 10-6-2010.

In document Borgen van financiële zorgen (pagina 46-53)